![]() |
![]() |
||||||||
Nieuws
zonnestroom actueel |
Nieuws & analyses P.V. pagina 201meest recente bericht boven Specials:
|
<<<
recenter |
actueel
200
199
198 197
196
195
194
193 192
191
190-181
180-171
170-161 160-151
150-141
140-131
|
9 juli 2025: RVO SDE overzicht tweede kwartaal 2025 - 207,7 MWp netto toename PV projecten sedert 1 april 2025, eerste half-jaar 37% minder dan in HI 2024. Nieuwe jaargroei 2023 & 2024 voorlopig 1.766 MWp & 1.296 MWp.
Op 8 juli 2025 verscheen het tweede kwartaal overzicht voor de SDE regelingen in 2025 bij RVO, met peildatum (1) juli 2025, en alle overgebleven beschikkingen en realisaties. In deze analyse worden de meest recente cijfers getoond. Nieuw toegevoegd werd, t.o.v. de status op 1 april 2025, een netto beschikt vermogen van bijna 208 MWp, maar verdwenen er ook netto 305 beschikkingen (verschil tussen realisaties en verdwenen beschikkingen, resp. neerwaarts bijgestelde capaciteit), met name veroorzaakt door uitschrijvingen uit de oudste SDE regelingen. Sinds de update van 1 april 2025 zijn er in totaal zelfs 521 beschikkingen, "goed" voor 296 MWp aan beschikte capaciteit verdwenen. De hoogste realisatie werd wederom bij de SDE 2021 bereikt, met een toename van slechts 51 beschikkingen, resp. ruim 158 MWp. Het grootste capaciteits-verlies vond plaats onder de SDE 2023 en SDE 2021 regelingen (118 en 110 MWp capaciteit kwijt, resp. 28 en 42 beschikkingen).
De nieuwe realisaties leidden, in cumulatie, begin juli 2025, tot een volume van 12.893 MWp aan (SDE) beschikt gerealiseerd PV vermogen, verdeeld over inmiddels 30.318 gerealiseerde (overgebleven) aanvragen. De netto realisatie van bijna 208 MWp beschikt vermogen in het tweede kwartaal van 2025, is 39% lager dan de 342 MWp toename in QI 2025. Gerekend naar het door RVO gemelde jaar van oplevering van de afzonderlijke beschikkingen, zou er een voorlopige toename van 1.766 MWp aan beschikte capaciteit zijn geweest in 2023, momenteel bijna 16% minder dan de huidig vastgestelde aanwas in 2022 (2.091 MWp). De jaargroei in 2024, momenteel 1.296 MWp, weer 27% minder dan de jaargroei in 2023, is nog zéér voorlopig. De verwachting is, dat deze cijfers, met name die voor 2024, in komende updates nog flink zullen worden aangepast, mede gezien de al langer bekende, zeer sterk afwijkende jaargroei cijfers gepubliceerd door VertiCer (fysieke realisaties gecertificeerde installaties, incl. de SDE markt).
De najaars-ronde van SDE 2018 blijft, met 1.751 MWp aan opgeleverde, beschikte capaciteit (iets neerwaarts aangepast), realisatie kampioen van alle SDE regelingen, op behoorlijke afstand van de nieuwe numero 2, de najaars-ronde van SDE 2019, waar inmiddels 1.542 MWp van is gerealiseerd, volgens beschikt volume. Opvallend daarbij is, dat de SDE 2019 II regeling al een realisatie percentage van 79% bij de capaciteit heeft bereikt ten opzichte van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid, het hoogste relatieve aandeel van alle SDE regimes. De laatste officiële SDE "+" ronde, SDE 2020 I, de zesde regeling met meer dan 1 GWp, staat momenteel op een, iets opwaarts bijgestelde, beschikte realisatie van 1.124 MWp. De zevende regeling met meer dan 1 GWp is inmiddels ook realiteit, SDE "++" 2021 heeft nu al 1.005 MWp in cumulatie staan.
Relateren we de nieuwe volumes aan het opgeleverde (beschikte) vermogen per dag, is er in de huidige versie, voor het totaal van alle SDE regelingen, in het 2e kwartaal van 2025, gemiddeld 2,3 MWp per dag gerealiseerd, slechts 60% van de 3,8 MWp/dag in het eerste kwartaal van 2025. Het gerealiseerde volume is bij de realisaties dus weer sterk afgenomen in de SDE gedreven projecten markt. Records (QI 2022, 8,8 MWp/dag gemiddeld) zullen zeer waarschijnlijk niet meer worden gehaald, gezien de blijvende, grote problemen bij met name de actuele elektrische infrastructuur.
In de huidige update is de laatst overgebleven beschikking uit de SDE "+ 2019 I regeling, flink verlaat, als opgeleverd gemarkeerd, waarmee inmiddels alle SDE en SDE "+" regelingen tm. SDE 2019 I als officieel afgerond kunnen worden beschouwd (pending latere wijzigingen in capaciteiten en eventuele verdere uitschrijvingen). Onder de overblijvende SDE "+" regimes (SDE 2019 II en SDE 2020 I) staan nog maar 22 beschikkingen, resp. 117 MWp capaciteit open. Onder de vier SDE "++" regimes is nog het grootste volume voorhanden, 1.531 openstaande beschikkingen, met ruim 5,2 GWp aan capaciteit. De grootste resterende volumes vinden we onder SDE 2023 (1.021 beschikkingen, ruim 2,9 GWp).
De verliezen van talloze eerder beschikte projecten blijven ook in de huidige update aanhouden, op een hoger niveau dan in de voorgaande update. Voor alleen de SDE "+" regelingen is, mede door het enorme, historisch geaccumuleerde verlies onder SDE 2020 I, al 43,6% (8.324 MWp) van het oorspronkelijk toegekende vermogen verloren gegaan. In totaal is er bij alle ooit toegekende SDE beschikkingen (SDE, SDE "+", en de 4 momenteel inhoudelijk bekende SDE "++" regelingen, SDE 2020 II, SDE 2021, SDE 2022, en SDE 2023) inmiddels al ruim 13,3 GWp aan beschikte PV capaciteit, verdeeld over 30.657 oorspronkelijke beschikkingen verdwenen. Hiermee heeft de omvangrijke PV sector reeds een maximale marktwaarde aan subsidies van 11,1 miljard Euro laten verdampen sedert de start van de eerste SDE regeling, SDE 2008.
Er was onder SDE 2024 voor 2.023 MWp aan PV capaciteit aangevraagd, verdeeld over een zeer bescheiden aantal van 319 aanvragen (die per stuk een flink gemiddeld volume hebben). Het resultaat voor deze laatste regeling is recent bekend geworden, met een toekenning van 281 beschikkingen, met 1.792 MWp. Tellen we deze nieuwe cijfers bij de huidige stand van zaken tm. SDE 2023, blijven er momenteel nog 1.834 nog in te vullen beschikkingen over, met een oorspronkelijk dan wel overgebleven toegekend vermogen van bijna 7,2 GWp in de totale pijplijn binnen het SDE gebeuren. Dit artikel behandelt de actuele status update volgens de recentste cijfers gepubliceerd door RVO.
Dit artikel behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom en, kort, thermische zonne-energie, gedateerd 1 juli 2025. De vorige analyse, voor de status op 1 april 2025, vindt u hier. Voor een overzicht van alle oudere detail analyses, vanaf mei 2017, zie de opsomming in de introductie van de update van 1 oktober 2023.
In deze meest recente update is bij de opgeleverde capaciteit, door RVO een "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgegeven van 12.893 MWp (voor peildatum 1 april 2025 was dat 12.685 MWp), verdeeld over 30.318 overgebleven project beschikkingen. In het overzicht van 1 april 2025 lag dat laatste nog op een volume van 30.623 gerealiseerde toekenningen. Wat betekent, dat er netto meer registraties zijn verdwenen bij RVO, dan er zijn ingeschreven, in het laatste kwartaal (vergelijkbaar met de netto uitstroom in het omvangrijke VertiCer dossier). In de update van januari 2024 werd de piketpaal van netto dertigduizend gerealiseerde beschikkingen gepasseerd.
De laatste beschikking voor SDE 2019 I is inmiddels als "gerealiseerd" gevinkt, maar wel met de waarschuwing, dat, na het bekijken van recente luchtfoto sequenties, Polder PV moet concluderen dat het door RVO opgegeven jaar van oplevering daarvoor niet kan kloppen, omdat de grote op het betreffende complex aangebrachte PV generator absoluut nog niet aanwezig was in genoemd jaar, maar pas minimaal 1 jaar later (in 2 fases), op de luchtfoto's is verschenen! Polder PV kijkt hier al lang niet meer van op, er duiken regelmatig pertinent foute data op in het omvangrijke SDE dossier bij RVO. Ik heb het project in de eigen overzichten als gerealiseerd opgenomen volgens de datering van de luchtfoto's, niet volgens de foute RVO opgave.
Met deze laatste opgeleverde beschikking, zijn inmiddels tot en met SDE 2019 I alle SDE en SDE "+" regelingen formeel afgerond. Dit, uiteraard, pending latere bijstellingen aan capaciteiten, dan wel verdwijnende entries voor beschikkingen die om wat voor reden dan ook weer worden uitgeschreven bij RVO. Voor de resterende SDE "+" regelingen (2019 II en 2020 I) staan in totaal nog maar 22 (5 + 17) beschikkingen open (bijna 117 MWp).
In de rating van realisaties zijn er inmiddels 7 regelingen die meer dan 1 GWp aan beschikte capaciteit hebben staan bij RVO. SDE 2021 is de 7e, met ondertussen 1.005 MWp geaccumuleerd. Bovenop de tussentijdse toevoegingen, verdwijnt er soms ook weer een gering volume per regeling, vermoedelijk vanwege de al frequent door Polder PV gememoreerde (continue) bijstellingen van de beschikte capaciteiten door RVO. Van boven naar onder zijn de overgebleven volumes nu actueel, achtereenvolgens, SDE 2018 II (1.751 MWp), SDE 2019 II (1.542 MWp), SDE 2017 I (1.491 MWp), SDE 2019 I (1.316 MWp), SDE 2017 II (1.269 MWp), SDE 2020 I (1.124 MWp), en de meest recente nieuwkomer SDE 2021, de eerste SDE "++" regeling in dit rijtje (1.005 MWp).
Er is, tm. de hier besproken RVO update, die alle resterende beschikkingen omvat inclusief SDE 2023†, in totaal al een enorm volume van 13,3 GWp, aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 30.657 beschikkingen, voor zonnestroom verloren gegaan (!) om diverse redenen. Hier wordt verderop in dit artikel dieper op ingegaan. In de huidige update staan, gecombineerd met de gecontinueerde verliezen onder oudere project beschikkingen, tot en met de laatst geïncorporeerde SDE 2023 toekenningen, nog resterende volumes open van 1.553 beschikkingen, resp. 5.365 MWp. Vanaf de reeds genoemde exemplaren voor de oudere regelingen, tm. de slechts 17 overgebleven exemplaren voor "grote verliezer" SDE 2020 I (SDE "+"), en de 46 resterende beschikkingen voor SDE 2020 II (SDE "++"). Nog maar 207 overgebleven exemplaren voor SDE 2021, en 257 voor SDE 2022. De 1.021 overgebleven exemplaren van de grotendeels nog ongeschonden SDE 2023 completeren het geheel aan resterend potentieel, en hier moeten ook nog de 281 nieuwe beschikkingen voor SDE 2024 bij worden opgeteld.
In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties. En geef ik uiteraard ook weer actuele updates van grafieken en tabellen. 2 nieuwe grafieken, toegevoegd in een vorige update, die de verliezen per SDE regeling in de loop van de tijd in beeld brengen, zijn ook weer bijgewerkt. Afgesloten wordt met de kleine update van thermische zonne-energie, waarin slechts weinig is gewijzigd.
Voetnoot
"negatieve groei"
Zeer veel projecten worden de laatste jaren (soms fors) kleiner
gerealiseerd dan waarvoor ze oorspronkelijk zijn beschikt. Wat
waarschijnlijk (deels) met de grote problemen met aansluitingen,
en overgebleven capaciteit voor grootverbruikers op het net heeft
te maken. In ieder geval is het gevolg de al jaren door Polder
PV gesignaleerde trend, dat RVO de omvang van de gepubliceerde
beschikkingen neerwaarts bijstelt in
de meest actuele updates over de SDE regelingen. Als dit geschiedt
bij een SDE regeling, waarbinnen weinig "activiteit"
(lees: nieuwbouw) is geweest sinds de voorlaatste rapportage,
kan het gevolg zijn, dat de totale overgebleven beschikte capaciteit
binnen die regeling lager uitpakt dan in de voorgaande
update. Iets dergelijks kan ook geschieden met het overgebleven
aantal beschikkingen. Bij een aantal uitschrijvingen wat uitstijgt
boven het aantal nieuwe inschrijvingen, resulteert negatieve groei
in het betreffende tijdvak.
† SDE 2024 is weliswaar reeds in grote lijnen bekend, maar er is bij RVO op de dag van dit schrijven nog geen detail lijst verschenen, omdat nog steeds de laatste aanvragen in behandeling zijn (Domein Elektriciteit is wel volledig bekend en behandeld).
Complete evolutie SDE dossier voor zonnestroom
Update van de grafiek gepresenteerd voor de status van 1 april 2025, met de nieuwe cijfers voor 1 juli 2025 toegevoegd (laatste kolom achteraan). Ik heb voor het huidige overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de (overgebleven) beschikte volumes van alle gerealiseerde projecten in de recent gepubliceerde spreadsheet van RVO. In deze update zijn de volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen weer op een relatief laag tempo toegenomen, de groei was ditmaal, wat de capaciteit aanwas betreft, het hoogst onder het SDE 2021 regime. De in een vorige update toegevoegde realisaties van de SDE 2023 zijn inmiddels weer wat groter geworden, en in het kolom segment bovenaan al iets beter zichtbaar aan het worden.
De totale groei is in het tweede kwartaal van 2025 duidelijk minder geweest dan in het 1e kwartaal , zoals getoond rechtsboven in bovenstaande grafiek. Deze is, met 207,7 MWp, t.o.v. de aanwas in de eerste drie maandenl van 2025 zelfs 39% lager geweest. T.o.v. QII 2024 (428,5 MWp groei) was de aanwas zelfs 52% lager. Voor de details, zie ook de bekende tabel, verderop in deze analyse.
Op 3 jaargangen na, zijn er voor alle SDE tm. SDE 2019 I regelingen weer netto neerwaartse correcties van oudere aantallen beschikkingen en capaciteiten doorgevoerd bij de realisaties, waarschijnlijk omdat deze oudere projecten actief zijn uitgeschreven uit de RVO registers. Het hoogste volume van verdwenen beschikkingen vinden we weer bij SDE 2008, ditmaal maar liefst 271 (!), exemplaren. Bij de 1e 3 SDE rondes ging het om meestal residentiële projectjes, tussen de 2 en ruim 7 kWp per stuk. Bij de capaciteiten gaat het bij de neerwaartse bijstellingen ook om relatief geringe aanpassingen, tot minus 1,0 MWp onder SDE 2017 I. Bij de overgebleven beschikkingen zijn, op een drietal SDE regelingen na, weer álle beschikte capaciteiten neerwaarts bijgesteld. SDE 2012 en SDE 2015 hadden netto bezien een nihil aanwas; SDE 2020 I verloor 1 beschikking, maar de capaciteit nam gering toe, met 2,2 MWp. Per gewijzigde regeling zijn bij de realisaties de volgende "eind"standen te zien, die ook in de grafiek zichtbaar zijn gemaakt.
Regelingen met (netto) negatieve groeicijfers. De gerealiseerde capaciteit bij de ooit succesvolle SDE 2014 is iets gekrompen, naar bijna 569 MWp. Onder SDE 2016 I is de status realisaties op ruim 121 MWp gekomen. De najaarsregeling in dat jaar kwam op bijna 585 MWp uit. SDE 2017 I en II op 1.491 MWp, resp. op 1.269 MWp. SDE 2018 I (voorjaars-regeling) kwam uit op 786 MWp, de najaars-regeling op het al langer bestaande record volume van 1.751 MWp.
Regelingen met (netto) positieve groeicijfers. Vanaf SDE 2019 I hebben de regelingen voor de capaciteiten netto positieve aanwas cijfers sinds het eerste kwartaal van 2025. De voorjaarsronde van SDE 2019 kwam op een accumulatie van ruim 1.316 MWp, maar verloor daarbij wel 1 beschikking. Bij de najaarsronde bleef het aantal beschikkingen ongewijzigd, en culmineerde de capaciteit op 1.542 MWp. De laatste SDE "+", SDE 2020 kwam, bij een stabiel aantal beschikkingen, in cumulatie bij de realisaties op bijna 1.124 MWp.
Positieve aanwas cijfers zien we ook terug bij de vier volgende SDE "++" regelingen. SDE 2020 II voegde 15 MWp netto nieuw vermogen toe, waarmee de teller op 906 MWp is gekomen. De SDE 2021 (enige jaar ronde) voegde weer de hoogste volumes in deze update toe, netto ruim 158 MWp aan capaciteit (met 51 opgeleverde beschikkingen). Daarmee werd het de zevende SDE regeling met meer dan 1 GWp capaciteit, nauwkeuriger, 1.005 MWp. Onder SDE 2022 was de toevoeging 3,4 MWp, resulterend in 226 MWp bij de accumulatie. SDE 2023 voegde 23,8 MWp capaciteit toe, waarmee het voorlopig gerealiseerde, beschikte volume op ruim 69 MWp kwam (kleine bovenste segment in de laatste kolom rechts).
Voor SDE 2024 is nog niets aan details bekend, maar zeer waarschijnlijk zullen daar inmiddels al wat kleinere beschikkingen van zijn opgeleverd. Vermoedelijk vernemen we in de volgende update van RVO daarover meer.
Systeemgemiddelde capaciteit bij de realisaties
Als we terugrekenen naar gemiddelde capaciteit per beschikking die in het laatste kwartaal is gerealiseerd zien we, zoals is te verwachten, een behoorlijke spreiding tussen de SDE regelingen onderling. Deze varieert, bij de regelingen met netto groeicijfers, tussen de 105 kWp bij SDE 2018 II, tot grote (gemiddelde) projecten van 3,1 MWp onder SDE 2021 (netto 51 realisaties). Onder die laatste opleveringen vallen mogelijk zonneparken en grote rooftop projecten, die de gemiddeldes per regeling altijd flink kunnen opstuwen.
Totale progressie - realisatie
Omdat er tegelijkertijd ook weer de nodige beschikkingen zijn verdwenen in oudere SDE regelingen, met weer een flinke hoeveelheid van 271 exemplaren onder de oudste, SDE 2008 regeling, is het netto effect van alle plussen en minnen, sedert de status in de update van 1 april 2025, inmiddels weer een negatief volume van -305 oorspronkelijk ingevulde beschikkingen geweest (resultaat van 107 nieuw, minus 412 verdwenen). Bij de capaciteit domineren, als vanouds, de toevoegingen duidelijk de verdwenen hoeveelheden: er is netto 207,7 MWp toegevoegd sedert de vorige update. Dit is het netto effect van (a) gerealiseerde groei bij meestal recentere SDE regelingen (212 MWp), en (b) de uit de voorgaande bestanden weer verwijderde beschikte capaciteit, 4,3 MWp (diverse redenen mogelijk). Het resultaat is echter duidelijk lager dan in de vorige update: 39% lager dan de netto 341,6 MWp toename in QI 2025.
Toenames afgelopen updates; evolutie MWp realisaties PV projecten per dag
De netto nieuw toegevoegde volumes tussen 2 RVO updates, meestal een tijdsspanne van een kwartaal omvattend, lagen in 2022 tussen 189 MWp (QII) en 790 MWp (QI), in 2023 tussen 317 MWp (QI) en 598 MWp (QII), en in 2024 tussen 161 MWp (laatste kwartaal) en 491 MWp (QIII). De eerste resultaten voor 2025 voegen daar nu bijna 342 MWp (QI), resp. bijna 208 MWp (QII) aan toe.
Als we, voor een eerlijker vergelijking, terug rekenen naar het aantal dagen tussen de peildata (die behoorlijk kunnen verschillen, zie de afstanden tussen de updates in de grafiek), komen we tot een minimale aanwas in de tweede jaarhelft van 2013 (gemiddeld 22 kWp/dag), en een maximale groei in QI 2022 (8,8 MWp/dag !). In QI 2025 lag het gemiddelde weer op een aardig niveau, bijna 3,8 MWp/dag, maar dat viel in QII weer terug naar slechts 2,3 MWp/dag.
Genoemde 2,3 MWp gemiddeld per dag in het SDE dossier komt uiteraard bovenop andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals EIA, SCE - "postcoderoos 2.0", subsidies voor sportinstellingen, VvE's, MIA / Vamil, Dumava, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de inmiddels flink afgekoelde residentiële markt, de dominante aandeelhouder van de "sub 1 MW markt" (recent overzicht hier), inclusief de grote portfolio's die bij de huur corporaties werden uitgerold (volumes: qua toegevoegde MWp-en onbekend, maar groot).
Voor de evolutie van deze relatieve maatvoering in uitsluitend het RVO - SDE dossier, heb ik een nieuwe versie van de bekende grafiek hier onder getoond:
Deze grafiek toont de gemiddelde groei van de nieuwe capaciteit per dag tussen twee RVO updates, daarbij rekening houdend met het aantal dagen tussen de peildata van de gepubliceerde rapportages. Tm. 2015 gebeurde er relatief weinig, met de laagste toename eind 2013 (22 kWp gemiddeld per dag nieuw volume gerealiseerd in die periode). Vanaf 2016 zijn de administratieve bijschrijvingen in de SDE gedreven projectenmarkt merkbaar gegroeid, vielen ze in Corona jaar 2020 kort terug, en lieten daarna nog sterkere wisselingen van het tempo te zien. Om te culmineren in het eerste kwartaal van 2022, met een record niveau van gemiddeld 8.776 kWp per dag toegevoegd in die periode. Na sterke wisselingen in het tempo werd 2024, met het laagste niveau in lange tijd afgesloten, 1.747 kWp/dag. In QI 2025 nam dat weer flink toe (3.795 kWp/dag), om het daar op volgende kwartaal weer net zo hard in te zakken, naar een niveau van 2.283 kWp/dag.
In de grafiek is een voortschrijdend gemiddelde trendlijn (rood gestippeld) toegevoegd, waaruit duidelijk de terugval in realisaties blijkt in de laatste jaren.
Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels, binnen het SDE dossier, voor een beschikt volume van 12.893 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten, en dus met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst, bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te zien bovenaan de laatste kolom in de eerste grafiek in dit artikel. In werkelijkheid is er echter al meer aan het net gekoppeld, omdat (a) er flinke administratieve vertragingen zijn in de verwerking van data bij RVO, en (b) er ook heel veel projecten zijn die groter uitgevoerd worden dan het gemaximeerde volume in de beschikking, waarvan de "meer-capaciteit" door RVO echter niet wordt geopenbaard. Polder PV heeft hier honderden voorbeelden van in zijn eigen, al vele jaren lang bijgehouden project overzichten.
(Nieuwe) afvallers update 1 juli 2025
Terugkerend naar de eerste grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE 2019 I, zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen meer "open" voor die regelingen. Wel zijn er in recentere updates nog steeds, regelmatig, om niet gespecificeerde redenen beschikkingen, soms zelfs voor reeds (lang) gerealiseerde projecten, afgevallen. Redenen zouden kunnen zijn: brand, diefstal, hagel schade, installatie afgebroken, verhuizing / nieuwe eigenaar niet geïnteresseerd in subsidie perikelen, of een onbekende, andere reden. Die verloren gegane volumes zijn hier onder in detail weergegeven t.o.v. de update van 1 april 2025. Zie ook de bespreking van de uitgebreide update voor de totale volume accumulaties in de tabel verderop.
Let hierbij op, dat het aantal verloren gegane beschikkingen en de capaciteiten beslist niet hoeven te "corresponderen". Zoals eerder in een voetnoot opgemerkt, zie ik al langere tijd, dat RVO zeer regelmatig forse (altijd: neerwaartse) bijstellingen van eerder beschikte capaciteiten doorvoert in haar SDE lijsten, die dus niet gepaard gaan met uitschrijving van de betreffende beschikte projecten. Men dient "projecten" derhalve beter te lezen als "beschikkingen", omdat er regelmatig meer dan 1 beschikking voor een en hetzelfde "PV project" wordt aangevraagd en afgegeven (meestal uit verschillende jaargangen, maar niet noodzakelijkerwijs). RVO besteedde in de "Monitor Zon-pv 2023 in Nederland" ook weer aandacht aan wat zij de "vrijval" van capaciteit noemen, met de nodige cijfers, (22 okt. 2024). Polder PV bericht hier al vele jaren over, en documenteert de volumes op basis van de meest recente RVO data in de bekende SDE lijsten.
Polder PV heeft van projecten met meer dan 1 SDE beschikking honderden voorbeelden in zijn overzichten staan. De grootste projecten, vanaf 500 kWp per stuk, waarvoor SDE beschikkingen zijn uitgegeven in mijn actuele overzicht, momenteel 2.955 stuks, hebben gemiddeld zo'n 1,25 beschikking per project. Ook dat is in de sector kennelijk extreem slecht bekend, want je hoort er verder niemand over, en/of de implicaties worden verzwegen. Zelfs door bekende analisten in de markt. Ook bij RVO wordt hier met geen woord over gerept.
In bovenstaand overzicht blijkt de afvoer van aantallen beschikkingen en daarmee gepaard gaande verloren gegane capaciteit als een normale gang van zaken te zijn opgetreden, de meeste regelingen hebben weer beschikkingen en capaciteit verloren. De grootste volumes in de recentere regelingen. Record houder voor de aantallen is ditmaal SDE 2021, die 42 beschikkingen verloor. SDE 2023 verloor echter het meeste beschikte vermogen, 118,4 MWp.
De eerste SDE regeling, die in een recente update door de continue verliezen (uitschrijvingen) van overgebleven beschikkingen onder de vierduizend exemplaren was gekomen, en er nu weer een groot volume van 271 exemplaren heeft "ingeleverd", heeft momenteel nog maar 3.565 exemplaren over. Oorspronkelijk waren er voor die 1e regeling 8.033 beschikkingen afgegeven, dus ruim 45% is alweer verdwenen resp. uitgeschreven bij RVO. Dit hoeft echter nog niets te zeggen over de installaties zelf, die kunnen (deels) prima zonder SDE subsidie blijven doordraaien.
Bij de capaciteit zijn, na SDE 2023, de opvallendste verliezen zichtbaar bij SDE 2021 (minus 110 MWp), en SDE 2020 II, en SDE 2022 (53, resp. 12,5 MWp minder).
De totale, netto uitval t.o.v. de vorige update betreft een volume van 521 beschikkingen (in de vorige update lag dat beduidend lager, 355 stuks), met, een netto verlies van 295,8 MWp aan (oorspronkelijk) beschikte capaciteit. In de vorige update was het verlies 210 MWp.
In de update van 1 april 2022 ging een bizar hoog, historisch volume van 4.062 beschikkingen verloren.
Bij de capaciteit trad in de totale SDE historie het verlies record ook op in de update van april 2022. Toen viel zelfs 1.624 MWp weg, het grootste volume onder SDE 2020 I. In nog oudere updates waren het vooral de twee SDE 2017 rondes die zeer fors moesten incasseren met talloze verdwenen beschikkingen en capaciteiten. De grote klappen werden daarna vooral aan de twee SDE 2018 rondes, SDE 2019 I en SDE 2020 I toebedeeld. Inmiddels begint de wegval ook onder de SDE "++" regelingen significant te worden. De verliezen blijven op een hoog niveau, wat ongetwijfeld te maken heeft met de vele problemen in de oververhitte projecten markt, met de netcapaciteit als permanent etterende zweer die realisaties niet makkelijk maakt. En regelmatig zelfs actueel onmogelijk maakt. Het gevolg is dat een substantieel deel van de vaak met veel moeite gepaard gaande aanvragen, en uiteindelijk zelfs verzilverde SDE beschikkingen, uiteindelijk toch worden teruggetrokken door de ontwikkelaars. En/of langdurig op ijs worden gelegd. Zelfs de nodige zonnepark plannen, waar heel erg veel planning en geld in is gestoken, zijn, met SDE beschikking, de laatste tijd, uit de RVO lijsten verdwenen. Dat was nog niet zo lang geleden een zeldzame gebeurtenis.
Triest lijstje verliezen, impact wel weer iets minder in huidige update
In de historie van het SDE gebeuren zijn grote volumes aan afgegeven beschikkingen, gerelateerd aan capaciteit verloren gegaan, per RVO update. In de oktober 2023 update heb ik die voor het laatst op een rijtje gezet, zie aldaar. Ook zijn daar de percentages verliezen per regeling gememoreerd. Die vindt u verder ook terug in de bijgewerkte, grote SDE tabel verderop. Hier komt nu dus weer 296 MWp nieuw verlies bovenop. Om u een idee te geven van de impact van dat laatste cijfer: gerekend met moderne PV modules van 480 Wp (plm. 2,21 m²) per stuk, hebben we het, wat het verlies in de huidige, laatste update betreft, alweer over een niet gerealiseerd potentieel van ruim 616 duizend zonnepanelen, met een gezamenlijke oppervlakte van zo'n 136 hectare, in een periode van 3 maanden tijd...
Nieuwe grafieken - uitval in beeld
Voor het eerst heeft Polder PV in een vorige update ook de verliezen uit de SDE regelingen in grafische vorm verbeeld. Deze grafieken zijn inmiddels ook ververst.
In de hierboven weergegeven eerste grafiek wordt de evolutie van de overgebleven aantallen SDE beschikkingen voor PV projecten in de loop van de tijd vervolgd, per regeling, en met een markering per peildatum, beginnend op 1 april 2020. Toen waren de meeste SDE regelingen al langer "actief". Later actief geworden regelingen zijn, vanaf de peildatum dat er voor het eerst data van bij RVO verschenen, met een eigen kleurstelling opgenomen, vanaf SDE 2019 II.
Sommige SDE regelingen kenden slechts geringe volumes beschikkingen en/of het verloop is zeer gering in de loop van de tijd. Maar er zijn meerdere SDE regelingen waarbij de verliezen groot, tot zelfs catastrofaal zijn geweest. De meest impact hadden de uitschrijvingen onder SDE 2020 II, waarvoor de overgebleven volumes in de getoonde periode onderuit gingen, van 6.882 naar nog maar 2.404 beschikkingen, begin QIII 2025. Er was nog maar 35% over van de beginwaarde in de grafiek. Ook de aantallen in andere "recente" regelingen, eroderen sterk, wat voor een belangrijk deel te maken heeft met de overal optredende netcongestie, die realisatie van veel nieuwe project onmogelijk maakt. Meestal omdat de periode waarin de beschikking verzilverd moet worden te kort is geworden in combinatie met andere factoren.
Let ook op de structurele, voortgaande uitholling van het aantal overgebleven exemplaren onder de oudste regeling, SDE 2008. Waarvan de uitschrijving bij RVO sinds het 2e kwartaal van 2024 in de versnelling lijkt te gaan.
In deze tweede grafiek, die de erosie van de overblijvende capaciteit (in MWp) aangeeft van alle SDE regelingen, is het verval nog duidelijker te zien. Dit heeft deels te maken met de schaalvergroting bij de aanvragen, en dus ook bij de beschikkingen. Komen dergelijke beschikkingen, om wat voor reden dan ook, te vervallen, heeft dit met name bij de overblijvende vermogens een merkbare impact (meestal groter dan bij de aantallen beschikkingen). Daarbij komt óók, dat al jaren een duidelijke trend is bij RVO, dat talloze bestaande beschikkingen, bij uiteindelijke realisatie, bijna altijd neerwaarts worden bijgesteld: de projecten worden meestal kleiner opgeleverd dan waarvoor ze (ooit) zijn beschikt, mede vanwege netcongestie en andere problemen. Vaak zijn de neerwaartse bijstellingen zelfs aanzienlijk, en gaan bij grote geplande projecten als zonneparken en daken op distributiecentra, vele megawattpieken aan oorspronkelijk toegekende capaciteit verloren. In de al gememoreerde SDE 2020 I is het verval in de getoonde periode van 3.440 MWp naar nog maar 1.215 MWp gegaan (35,3% van beginwaarde in grafiek). Ook drie van de vier nakomende, SDE "+" regelingen (SDE 2020 II tm. SDE 2022), kennen al hoge uitval cijfers. Alleen de nog niet zo lang geleden opgenomen SDE 2023 heeft nog het grootste deel van de oorspronkelijk beschikte capaciteit staan. Al zal daar ongetwijfeld ook de nodige uitval gaan optreden.
Uitval totalen en percentages t.o.v. oorspronkelijke beschikkingen
Wat de totale aantallen verloren gegane beschikkingen betreft, zijn de procentuele verliezen momenteel het hoogst: onder de 3 SDE regelingen SDE 2008 (-55,6% t.o.v. oorspronkelijk beschikt), onder de 14 SDE "+" regelingen SDE 2012 (-72,7%), resp. onder de 4 SDE "++" regelingen SDE 2021, die met 68,4% verlies inmiddels de vorige "kampioen", SDE 2020 II (-67,4%), in negatieve zin heeft ingehaald. Bij de capaciteit zijn de grootste verliezers voor deze 3 super categorieën te vinden bij 2 van dezelfde regelingen. Dus, wederom SDE 2008 (-50,0%), en SDE 2012 (-75,0%). De grootste SDE "++" verliezer, SDE 2022, is nog dieper in het rood gekomen, en is inmiddels al 56,1% van het oorspronkelijk beschikte volume kwijtgeraakt. Laatstgenoemde 2 belangrijke regelingen hebben dus al meer dan de helft van de ooit beschikte capaciteit verloren ...
Het allergrootste deel van de omvangrijke verliezen betreft beschikkingen voor dakgebonden projecten. Toekenningen voor grondgebonden en/of drijvende zonneparken werden in een lange periode zelden terug getrokken, omdat er door ontwikkelaars vaak al veel geld in de plannen was gestoken, er al vroeg netcapaciteit was gecontracteerd met de regionale netbeheerder, en er een grondige (soms zelfs jaren lange) voorbereiding had plaatsgevonden. De meeste grondgebonden projecten met SDE beschikking(en) die in het verleden waren gestaakt, en die Polder PV in een apart overzicht bijhoudt, betreft kleinere projecten, met enkele honderden kWp tot een paar MWp in de oorspronkelijke plannen. Hier is voor het eerst in de update van oktober 2023 verandering in gekomen, toen een behoorlijke hoeveelheid grotere zonnepark beschikkingen waren ingetrokken, en waarvan destijds door Polder PV werd gehoopt, dat ze onder iets minder ongunstige condities, onder SDE 2023 opnieuw konden indienen. Uit de recente analyse van de gepubliceerde SDE 2023 regeling blijkt inderdaad, dat vrijwel het gehele volume aan toen ingetrokken grondgebonden projecten, daadwerkelijk weer een (of meer) beschikkingen onder SDE 2023 hebben weten te verzilveren (analyse PPV).
Desondanks staat er in de "afvoer" map van Polder PV inmiddels ook al een fors volume aan - deels SDE beschikte - zonnepark plannen. In de omvangrijke zonnepark update van eind 2024 is Polder PV daar al kort op ingegaan.
Voor de eerder gesignaleerde forse uitval onder SDE 2017 was al vroeg gewaarschuwd, door Siebe Schootstra op Twitter. Dit in verband met een geclaimd slecht business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE beschikking gegenereerde hoeveelheid zonnestroom, waarvoor lagere subsidie bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten). De verliezen zijn voor alle rondes onder SDE 2017 en SDE 2018 weer iets opgelopen, door extra uitgevallen beschikkingen en capaciteit in de huidige update. Er staan voor genoemde regelingen sowieso geen beschikkingen meer open.
De grote gesignaleerde en gedocumenteerde verliezen in de eerdere updates zijn in ieder geval beslist slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, honderden miljoenen Euro's aan SDE subsidie toezeggingen, alle duur betaalde ambtelijke tijd (en flinke consultancy uitgaven voor ontwikkelaars) die hiermee zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest...
Ruim 11 miljard Euro misgelopen door de PV sector
Bovendien is het voor de branche organisatie ook zeer slecht nieuws, zeker in de huidige crisis tijd, met de hoge (doch weer afnemende) energie- en grondstof prijzen, flinke problemen bij de uitvoering van - vaak enorme - project portfolio's, grote krapte op de arbeidsmarkt voor gespecialiseerd - en kundig - personeel, en chronische problemen met beschikbare net-capaciteiten. Alle beschikte (overgebleven) PV projecten tm. SDE 2023 hebben een maximale subsidie claim van, inmiddels, bijna 14,8 miljard Euro (over een periode van max. 15 jaar exclusief "banking year"), tm. SDE 2022 is dat momenteel nog bijna 13,8 miljard Euro. In de versie van 1 april 2025 was het overgebleven maximale subsidie bedrag tm. SDE 2022 nog bijna 13,9 miljard Euro, waarmee inmiddels alweer maximaal 106,5 miljoen Euro in een kwartaal tijd is verdampt voor de sector. Dat is slechts weinig lager dan de ruim 110 miljoen Euro verlies in de vorige update. In april 2022 was er een catastrofaal verlies van zelfs 1.284 miljoen Euro vanwege de enorme hoeveelheid beschikkingen die toen met name voor de SDE 2020 I regeling verloren gingen.
Oorspronkelijk is er vanaf SDE 2008 tot en met SDE 2023 voor zonnestroom maximaal voor zo'n 25,9 miljard Euro aan subsidie toekenningen uitgegeven door RVO en haar voorgangers. Gezien bovenstaande cijfers, hebben de zonne-energie branche, en de talloze niet aangesloten binnenlandse en buitenlandse organisaties die ook PV projecten ontwikkelen, nu al voor 11,1 miljard Euro aan (maximaal haalbare) subsidie beschikkingen voor fotovoltaïsche capaciteit laten liggen. Daar hadden mooie dingen mee gedaan kunnen worden, de afgelopen jaren ...
Het goede nieuws - (nieuwe) realisaties update 1 juli 2025
Uiteraard zijn er ook projecten cq. beschikkingen tussentijds "volgens de administratieve definities" van RVO gerealiseerd. Deze zijn, per regeling, benoemd in de sectie onder de eerste grafiek in dit artikel.
Bij elkaar is er een totaal van 107 nieuwe formeel gerealiseerde beschikkingen, met een beschikt volume van 212,0 MWp t.o.v. de april 2025 update toegevoegd tm. de SDE 2023. Tegelijkertijd zijn er echter ook, bij 11 resp. 12 van de oudere regelingen, 412 beschikkingen verdwenen (meeste bij de SDE 2008, 271 stuks). En is er in totaal 4,3 MWp aan beschikte capaciteit afgeschreven. Dit betreft zeer waarschijnlijk deels neerwaartse bijstellingen van kleiner dan beschikt opgeleverde projecten, en/of daadwerkelijk fysiek uitgeschreven project beschikkingen. Bij elkaar genomen is het netto resultaat van al deze wijzigingen, t.o.v. de status in april 2025, dus bij de aantallen een negatieve groei van -305 exemplaren, resp. 207,7 MWp capaciteit toegevoegd.
Het absolute record bij de capaciteit nieuwbouw was te vinden in de update van 4 januari 2021, toen er netto 891 MWp werd toegevoegd aan de SDE records bij RVO. In eerdere regelingen werden hogere aantallen beschikkingen gerealiseerd, maar die waren per stuk flink kleiner, dan wat er tegenwoordig gemiddeld genomen wordt opgeleverd vanuit de SDE regelingen.
Met alle SDE regelingen bij elkaar, was het in de update van 1 januari 2024 voor het eerst in de geschiedenis, dat er meer dan dertigduizend toekenningen de status "realisatie" hebben bereikt, en die niet om een of andere reden weer zijn afgevoerd uit de RVO databank. In de huidige update is dat door de netto negatieve groei weer afgenomen, naar inmiddels 30.318 exemplaren. In totaal is er bij de capaciteit inmiddels 12.893 MWp opgeleverd, volgens het door RVO gepubliceerde niveau van de beschikkingen. Dit is echter exclusief niet door RVO vermelde "capaciteit realisatie die boven de beschikking uit gaat".
Disclaimer
Let altijd op, dat de "capaciteit" (deze update, 208 MWp "netto groei" sedert april 2025) beslist niet het daadwerkelijke, fysiek gerealiseerde volume is, of hoeft te zijn. RVO geeft dat namelijk in de meeste gevallen niet op. Zoals meermalen gesteld, heb ik van talloze projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het capaciteit cijfer getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. RVO stelt de laatste paar jaar wel frequent de opgevoerde toegekende projecten middels (neerwaartse !) correcties bij t.o.v. de eerder beschikte volumes. Ze noemen dat "vrijval", maar ze beperken, erg vreemd, het tellen daarvan tot project beschikkingen waarvan de realisatie minder dan 90% bedraagt t.o.v. oorspronkelijk beschikking (capaciteit, zie Monitor 2024). Daar staat tegenover, dat voor projecten die groter worden uitgevoerd dan waarvoor staat beschikt, zeker in het verleden vaak gesignaleerd, RVO de beschikte capaciteiten vrijwel nooit aanpast in hun overzichten. Bovendien kunnen we nog heel wat meer neerwaartse bijstellingen gaan verwachten van reeds opgeleverde projecten, omdat informatie over feitelijke realisaties pas (zeer) laat op de RVO burelen kan arriveren. Die correcties verschijnen dan pas achteraf, in toekomstige updates.
Dit alles, nog zonder de nieuwe projecten die géén SDE beschikking(en) hebben, maar die wel degelijk worden gerealiseerd. Ook daarvan heeft Polder PV al een forse hoeveelheid in zijn project overzichten, die dus niet in de RVO records voorkomt.
Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de diverse SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder.
Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen - update 1 juli 2025
Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.
^^^
KLIK op plaatje voor uitvergroting
(komt in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met tekst artikel)
In deze regelmatig door Polder PV ververste hoofd-tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, waarbij de vierde SDE "++" ronde (SDE 2023) in een vorige update is toegevoegd, met inmiddels al de nodige realisaties. De tabel bevat verder de actuele cijfers van de update van 1 juli 2025 voor alle oudere regelingen. Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de huidige (detail) update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende, verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) project beschikkingen. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. Ook wel: de projecten "pijplijn" genoemd.
Zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit waren de oorspronkelijke toevoegingen onder de najaars-ronde van SDE 2018 aanvankelijk wederom record hoeveelheden, die de voorgaande records onder de voorjaars-ronde van 2017 hebben vervangen. Het aantal beschikkingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 had het stokje op dat punt van die van het voorgaande jaar overgenomen, met een record van 4.738 toekenningen door RVO. SDE 2019-II viel echter weer sterk terug, vanwege zeer hoge uitval als gevolg van de extreme overtekening van het beschikbare budget. En het feit, dat door felle competitie met andere projecten, alleen de beschikkingen overbleven die laag hebben ingezet met het betreffende fase bedrag. Dat zijn grotendeels alleen de grotere projecten geweest, talloze aanvragen voor kleinere rooftop projecten zijn binnen die regeling gesneuveld.
De laatste SDE "+" ronde, SDE 2020 I, verzette wederom alle piketpalen. Onder die ronde zijn zowel bij de aantallen oorspronkelijk goedgekeurde beschikkingen (6.882 exemplaren), als de daarmee gepaard gaande toegekende capaciteit (3.440,1 MWp), destijds nieuwe records gevestigd (dikke rode kader voor aantallen). Waarbij ook rekenschap gehouden moet worden met het feit, dat onder SDE 2017 I tm. SDE 2018 II er telkens 6 miljard Euro was te vergeven, sedert SDE 2019 I echter nog maar 5 miljard Euro per ronde (NB: voor álle projecten, niet alleen voor zonnestroom). Op het gebied van de toegekende capaciteit, werd dat record echter al snel verbroken onder de SDE 2020 II regeling, met 3.602,9 MWp aan toegekende capaciteit. Dat was geen lang leven beschoren, want SDE 2021 heeft dat alweer verbeterd naar 3.790 MWp (rood kader), met slechts ruim de helft van het aantal beschikkingen onder SDE 2020 I. Daarbij de voortdurende schaalvergroting in de projecten markt nogmaals benadrukkend: er worden gemiddeld genomen steeds grotere projecten aangevraagd, en toegekend.
Bij de oudere "SDE" voorgangers waren de oorspronkelijk beschikte aanvragen maximaal bij SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (dunne rode kaders).
SDE 2022 - SDE 2024
Zowel de SDE 2022 als SDE 2023 hebben geen records gebroken, mede omdat de competitie met andere CO2 verminderende modaliteiten fel was, er al langer structurele netproblemen zijn waardoor in veel gevallen er geen aanvraag voor grote projecten gedaan kunnen worden in veel locaties, omdat de eisen voor zonnestroom projecten steeds stringenter zijn geworden, én omdat de kostprijzen tijdelijk waren gestegen i.p.v. gedaald.
Volgens de Kamerbrief voor SDE 2022 zouden er oorspronkelijk 1.505 beschikkingen voor PV projecten zijn afgegeven, goed voor 1.913,1 MWp, maar bij RVO bleken oorspronkelijk iets hogere volumes te zijn genoteerd, waar verder niets over is geventileerd op de sites van Min. EZK of RVO (zie update juli 2023). Voor deze regeling zijn vanaf de huidige update de startwaarden bij RVO weergegeven onder de "oorspronkelijk beschikte volumes".
Voor SDE 2023 is er geen verschil tussen de opgaves in de betreffende Kamerbrief, en de eerste publicatie van de beschikkingen lijst door RVO.
Voor SDE 2024 zijn er voor zonnestroom projecten relatief weinig aanvragen binnengekomen, 319 stuks, met een gevraagd vermogen van 2.023 MWp (kamerbrief van Hermans / MinKGG, van 17 december 2024). In een tweede kamerbrief, van 6 juni 2025, ging de inmiddels demissionaire minister in op de status bij de beschikkingen. Voor het domein Elektriciteit was alles al door RVO nagekeken, zonnestroom heeft ondanks de felle concurrentie, en de moeilijke marktomstandigheden, een nog redelijk volume van 281 beschikkingen, resp. 1.792 MWp, toebedeeld gekregen. Waarbij met name de schaalvergroting als opmerkelijk mag worden bestempeld (gemiddeld 6,38 MWp per beschikking, bij de grondgebonden zonneparken zelfs gemiddeld 23,8 MWp per stuk!). Details hierover volgen nog, die waren tijdens het schrijven van deze analyse nog niet bekend.
Wegval beschikkingen en capaciteiten - maar ook opvallend positieve correcties in huidige update
In oranje veldjes heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de primaire data wederom aangegeven dat er negatieve wijzigingen zijn geweest t.o.v. de status in de voorgaande update (april 2025, alleen wijzigingen t.o.v. de eerste komma plaats bij capaciteit). Negatieve wijzigingen zijn ditmaal weer bij een groot deel van de regelingen voorgekomen. Data in de overige "blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert de vorige update van 1 april 2025. Dit kan in toekomstige updates echter beslist weer geschieden.
(a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel), accumulaties - ruim 13,3 GWp aan capaciteit teloor gegaan
Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update wederom een fors verlies aan beschikkingen en daarmee gepaard gaande, eerder toegekende capaciteit gesignaleerd. Beschikkingen die, om wat voor reden dan ook, zijn ingetrokken, of die alsnog ongeldig zijn verklaard door RVO, zie ook paragraaf "nieuwe afvallers" hier boven. Voor de langdurig een dominante rol spelende, al langer formeel afgesloten SDE 2014 is na al die jaren in totaal een (theoretische) capaciteit van 314 MWp verspeeld (overgebleven: 2.104 project beschikkingen, 4 minder dan in de vorige update, inclusief latere uitval van realisaties). Het capaciteits-verlies is opgelopen tot 35,6% (aantallen: ruim 29%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. Nog steeds "lekt" er af en toe wat volume weg uit deze, en andere oudere regelingen.
Deze populaire oudere regeling is op het gebied van capaciteit verlies echter in (extreem) negatieve zin overtroefd door meerdere latere regelingen. Cumulatief gingen daarbij met name de volgende grote volumes aan beschikte capaciteiten verloren:
386,2 MWp onder SDE 2016 II, 642,0 MWp onder SDE 2017 II, 863,0 MWp onder SDE 2017 I, 924,5 MWp onder SDE 2018 I, 1.198,5 MWp onder de voorjaars-regeling van SDE 2019, resp. 1.202,2 MWp onder SDE 2018 II, en, bij fast risers met de capaciteits-uitval, SDE 2021, met al een verlies van 1.849,6 MWp, resp. SDE 2020 II, met 1.923,7 MWp uitgeschreven bij RVO. Absoluut record houder blijft de eerder al regelmatig met catastrofale verliezen geconfronteerde laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I, die er in de huidige update nog een kleine schep bovenop heeft gedaan. Inmiddels is deze regeling, waarvoor ooit 3.440 MWp was toegekend voor zonnestroom projecten, al een record volume van 2.225,2 MWp aan beschikte capaciteit kwijtgeraakt, 64,7% van oorspronkelijk toegekend volume (gemarkeerd in de tabel). Bij de aantallen beschikkingen was het nog erger, er is al 65,1% van de beschikkingen verdwenen (4.478 stuks). Een waar slachtveld voor die regeling.
De najaars-regeling van SDE 2019 heeft een relatief beperkt teloorgegaan volume van 386,9 MWp, maar bekend is dat er voornamelijk (zeer) grote beschikkingen zijn overgebleven, na een grote slachtpartij onder de kleinere rooftop aanvragen vanwege de enorme overtekening in die ronde. De verwachting, dat de meeste van dergelijke grote beschikkingen wel gerealiseerd zouden gaan worden, ook omdat er grote (financiële) belangen bij zullen spelen, is grotendeels uitgekomen. Er staat nog een beperkte volume van 25,3 MWp open voor deze ronde, verdeeld over 5 resterende beschikkingen.
De verliezen voor de in juli 2023 toegevoegde SDE 2022 zijn inmiddels al opgelopen naar 1.079,3 MWp, verdeeld over 847 beschikkingen. Waarmee het zich als 6e SDE regeling schaart in het trieste rijtje, waarbij al (ver) over de GWp aan beschikte capaciteit verloren is gegaan.
Van de in een vorige update toegevoegde SDE 2023 zijn nog maar 41 verloren gegane beschikkingen bekend, met een hoeveelheid van 136,6 MWp aan niet gerealiseerde capaciteit.
Gezamenlijk verloren alle SDE regelingen bij elkaar, "geholpen" door o.a. de massieve verliezen onder SDE 2020 I, 30.657 project beschikkingen met een geaccumuleerde capaciteit van 13.337 MWp. Al ruim 13,3 GWp aan ooit toegekende capaciteit is dus al verloren gegaan. Voor alleen de regelingen onder het SDE "+" regime waren die hoeveelheden 17.236 stuks, wat al sedert de april 2020 update meer is dan het geaccumuleerde verlies van de oude drie SDE regelingen (inmiddels alweer 7.564 beschikkingen teloor gegaan, en/of niet meer ingeschreven bij RVO). Dat is t.o.v. de enorme hoeveelheid oorspronkelijke beschikkingen (36.470 onder SDE "+", incl. SDE 2020 I) al 47,3%. Kijken we naar de beschikte capaciteit, is het totaal verlies voor SDE "+" 8.324 MWp (!). T.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume (19.082 MWp) is dat al een totaal verlies van 43,6%.
Voor de vier opvolgende SDE "++" regelingen, inclusief de SDE 2023) is het verlies al opgelopen tot 5.857 beschikkingen (58,5%, dus al een flink hoger relatief verlies dan onder SDE "+", en al ver over de helft van oorspronkelijk beschikt), resp. 4.989 MWp (40%). Deze cijfers vindt u onderaan in het blauwe veld van de tabel.
Claim Schootstra deels onwaar
Energie specialist Siebe Schootstra plaatste op 5 september 2018 een nogal onrustbarende tweet op Twitter (wegens opheffing account niet meer beschikbaar) waarin hij claimde: "dat van de voorjaarsronde van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt ook zoiets". Wat de aantallen beschikkingen voor SDE 2017 betreft, heeft hij echter al geruime tijd ongelijk gekregen, het realisatie percentage is daar, na afvoer van de laatst overgebleven beschikking, naar 62,5 resp. 55,9% voor SDE 2017 II. Wat de beschikte capaciteit betreft, is dat voor SDE 2017 I op 63,3% gekomen (1.491 MWp). De najaars-ronde van SDE 2017 heeft echter een invulling van 66,4% van de lagere oorspronkelijk beschikte capaciteit bereikt. Dus ook in dat opzicht, heeft Schootstra voor in ieder geval de SDE 2017 regelingen ongelijk gekregen.
SDE 2018 I heeft 50% inderdaad (net) niet gehaald
De voorjaars-ronde van SDE 2018 is de laatste 2 resterende beschikkingen kwijtgeraakt in een vorige update, en is op 49,1% van realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt volume gekomen bij de aantallen. En is uiteindelijk 54% van de ooit toegekende capaciteit kwijtgeraakt (ingetrokken of anderszins). In ieder geval is voor SDE 2018 I Schootstra's claim correct gebleken, zowel wat de aantallen beschikkingen, als de capaciteit betreft. Dit alles verder zonder de aanname van verdergaande uitval van eerder gerealiseerde beschikkingen.
Het totaal verloren gegane volume van 13.337 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor zonnestroom (SDE, SDE "+", en al forse verliezen voor SDE "++"), is inmiddels al flink hoger dan de eindejaars-accumulatie in heel Nederland (11.108 MWp), aan het eind van 2020, volgens de meest recente CBS cijfers van 6 juni 2025. Het totale verlies is al 42,2% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen tezamen, inclusief de recent toegevoegde SDE 2023 regeling, die nog eens een volume van 3,1 GWp aan beschikte capaciteit inbracht in het totaal.
Aan dit reeds kolossale verloren volume kan beslist nog het nodige worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2019-2023. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, 30.657 projecten, 49,0% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat lag aanvankelijk vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen, zoals hierboven gemeld. Die staan boven de eerste stippellijn in de tabel. Het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse andere redenen zijn ge-cancelled. Helaas is de SDE "+" al langere tijd ook bij de aantallen project beschikkingen massale verliezen aan het lijden, cumulerend in de enorme afschrijvingen onder SDE 2020 I, en de nog steeds optredende behoorlijke verliezen bij andere regelingen. Het SDE "+" regime heeft de hoeveelheden teloor gegane project beschikkingen bij de oude SDE regelingen sedert de update van april 2020 ingehaald. Inmiddels komt dat alweer neer op 17.236 om 7.564 stuks. Onder SDE "++" zien we een vergelijkbare, onrustbarende trend, met al 5.857 afgeschreven beschikkingen, en nog het nodige aan teloor gegaan volume in de verwachting.
Nieuwe grafieken oorspronkelijke versus overgebleven beschikkingen - updates
Om goed zichtbaar te maken wat de volumes aan teloor gegane (beschikte) aantallen en capaciteiten zijn, heb ik in deze analyse wederom de 2 volgende, bijgewerkte grafieken opgenomen.
In bovenstaande grafiek links de stapel kolom met de aantallen oorspronkelijk uitgegeven PV beschikkingen, voor alle SDE (2008-2010), SDE "+" (2011-2020 I), resp. SDE "++" (2020 II-2023) regelingen. Met bovenaan de sommatie van wat ooit is uitgegeven voor solar: 62.528 beschikkingen tm. de in een vorige overzicht nieuw opgenomen SDE 2023. NB: het gaat hierbij niet om "projecten", omdat heel veel project sites meerdere beschikkingen hebben gekregen. In de rechter kolom de hoeveelheden die er in de RVO update van 1 juli 2025, tot en met SDE 2023, in totaal zijn overgebleven, als gevolg van voortdurende eliminatie van om wat voor reden dan ook weer verwijderde project beschikkingen uit de RVO database (of, in de huidige update, zelfs bescheiden toevoegingen). Er zijn nu nog in totaal 31.871 beschikkingen over. Dat laatstgenoemde totaal cijfer is 51,0% van het oorspronkelijke toegekende volume (blauwe pijl). In de vorige update was dit percentage nog 51,8%. Ergo: 49% van alle oorspronkelijk toegekende project beschikkingen is alweer verdwenen bij RVO.
Vooral de forse verliezen bij de populaire SDE "+" 2017-2018 regelingen vallen hier al op, en, recenter, onder SDE 2020 I, de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020 II, en inmiddels ook SDE 2021: De hoeveelheid overgebleven beschikkingen is nog maar 34,9% onder SDE 2020 I. SDE 2020 II heeft haar zelfs in negatieve zin ingehaald, met nog maar 32,6% van oorspronkelijk beschikt volume. SDE 2021, de nieuwe "verlies kampioen", heeft die regeling ook in negatieve zin gevolgd, en zit nog maar op een resterend volume van 31,6%. Onder de oude 3 SDE regelingen zijn destijds ook al grote volumes verloren gegaan, waarvan de nodige op kleinzakelijke projecten, en bij veel particulieren. Nog steeds "lekken" er ook van de oudste, al lang formeel afgeronde regelingen, af en toe beschikkingen weg, in vrijwel elke RVO update. Zo ook in de huidige, met onder SDE 2008 weer een verlies van 271 beschikkingen in huidige update. RVO besteedt vrijwel geen aandacht aan de wegval van die oudere, reeds lang geleden opgeleverde project beschikkingen. Van de oorspronkelijk uitgegeven 16.047 beschikkingen voor genoemde eerste drie SDE regelingen zijn er inmiddels nog maar 8.483 over (52,9%). Hoogstwaarschijnlijk heeft het verdwijnen van met name de oudere beschikkingen te maken met het (bijna) verstrijken van de subsidie termijn (15 jaar vanaf 2008 = 2023), gevolgd door actieve uitschrijving bij zowel VertiCer, als bij RVO.
Voor de feitelijke realisaties t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder aantallen in sectie f.
In deze tweede grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de aantallen beschikkingen, maar ditmaal met de oorspronkelijk beschikte capaciteit per regeling (in MWp, links), resp. de daarvan overgebleven beschikte volumes in de update van 1 juli 2025 (ditto, MWp, rechter kolommen stapel). Aan de stapels zijn in een recente update ook, bovenaan de kolommen, de actuele volumes voor de vierde SDE "++" regeling, SDE 2023, toegevoegd (inmiddels al wat wijzigingen in volume).
In totaal is er, tm. SDE 2023, een spectaculair volume van 31.595 MWp (31,6 GWp) ooit beschikt onder SDE en haar opvolger regelingen, onder de noemers SDE "+", resp. SDE "++". Daarvan zou op 1 juli 2025, een volume van in totaal 18.258 MWp zijn overgebleven volgens de RVO boekhouding, een nog steeds relatief hoge score van 57,8% (blauwe pijl bovenaan). In de vorige update was dit nog 58,7%.
Dat het totale percentage, in verhouding tot de aantallen beschikkingen (51,0%, vorige grafiek), zo hoog ligt, komt vooral doordat de verliezen bij de aantallen zeer groot zijn geweest, aanvankelijk bij de drie oude SDE regelingen, en culminerend onder SDE 2020 I. Terwijl de in een recente update toegevoegde regeling SDE 2023, met oorspronkelijk beschikt 3.128 MWp, weer een behoorlijke positieve impact op de relatieve verhoudingen heeft gemaakt. Al is er inmiddels ook in de recentere regelingen alweer vrij snel een forse hoeveelheid capaciteit verdwenen.
In het "kader" gevormd door de twee lange zwarte stippellijnen heb ik de volumes voor de vier "historisch succesvolle" SDE 2017 en 2018 regelingen weergegeven. Oorspronkelijk was dat een volume van 8.928 MWp, maar daar is inmiddels nog maar 5.297 MWp van overgebleven. Derhalve, een verhouding van 59,3%. Een nog erger lot gaan de opvolger regelingen SDE 2019 I, SDE 2020 II, SDE 2022 en SDE 2020 I tegemoet, waarvoor nog maar 52,3%, 46,6%, 43,9%, resp. 35,3% van de oorspronkelijk beschikte capaciteit van over is.
Voor het feitelijke gerealiseerde volume aan beschikte capaciteit t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder capaciteit in sectie f.
(b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel), accumulaties
In totaal is er tot en met de huidige officiële RVO update een volume van 12.893 MWp "SDE beschikt" opgeleverd (bijna 12,9 GWp), verdeeld over 30.318 project beschikkingen, waarbij we de forse interne administratieve vertragingen bij RVO voor lief nemen. De volumes zijn derhalve minimale hoeveelheden, er is aan het begin van het 3e kwartaal van 2025 al veel meer netgekoppelde, (grotendeels) SDE gesubsidieerde capaciteit opgeleverd. Wel is het resterende aantal (gerealiseerde) beschikkingen flink afgenomen, een gevolg van de toenemende hoeveelheid uitschrijvingen uit de RVO databank.
De opleverings-sequentie van de beschikte capaciteiten, en de relatieve percentages in de loop van de tijd, volgens berekeningen n.a.v. de RVO updates, kunt u onder paragraaf (b) in de update van 1 oktober 2023 terugvinden.
Genoemde aantal van ruim 30,3 duizend opgeleverde beschikkingen geaccumuleerd in de huidige update betreft echter beslist veel minder projecten, omdat er veel sites meerdere beschikkingen hebben, een van vele eigenaardigheden van de SDE regelingen die nooit de pers halen, maar die Polder PV al vele jaren signaleert en inhoudelijk toelicht. Aanvankelijk kwam het merendeel van dat "aantal" uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Dat is echter al in latere updates omgeslagen naar het SDE "+", en de later toegevoegde SDE "++" volumes, die vrijwel exclusief op en door bedrijven, instellingen, gemeentes e.d. wordt gerealiseerd, achter grootverbruik aansluitingen. Veel grote rooftop projecten hebben meerdere beschikkingen, deels onder dezelfde regeling, deels onder verschillende SDE rondes. Een deel betreft uitbreidingen van eerder gerealiseerde projecten, een fors deel is gewoon opsplitsing van projectplannen voor dezelfde lokatie, verdeeld over meerdere tranches. Hetzelfde geldt voor diverse grote veld-installatie projecten. Alle individuele beschikkingen moeten separaat, fysiek gecertificeerd en geijkt bemeten worden (pers. comm. met, destijds, CertiQ), dus dat gaat vaak om technisch-logistiek bezien nogal complexe bedradings-, en, gezien de hoge capaciteiten die daarmee gepaard gaan, ingewikkelde afzekerings-trajecten.
Alle anderszins gefinancierde projecten, inclusief de al vele honderden PCR of, recenter, SCE ("postcoderoos 2.0") gesubsidieerde installaties die geen SDE "component" hebben, recentere installaties met EIA belasting voordelen, diverse andere subsidie regimes, en ook de projecten zonder enige (traceerbare) vorm van directe overheids-subsidie, zult u in de hier geanalyseerde SDE overzichten in het geheel niet terugvinden. Er zullen ook steeds meer niet-gesubsidieerde projecten worden opgeleverd, en daar vindt Polder PV ook steeds meer voorbeelden van in diverse bronnen, die hij uiteraard ook in zijn "Big Sheet" opneemt. Het is goed om dat in de oren te blijven knopen.
Aandeel SDE t.o.v. latere SDE "+" en SDE "++" regelingen
Het aandeel van alleen SDE op totaal realisatie SDE + SDE "+" + SDE "++" bedraagt momenteel 8.483 (overgebleven !) beschikkingen = 28,0% bij de aantallen, inclusief de SDE 2023 regeling. Dat aandeel was nog 60% in de augustus 2019 update (zonder de SDE 2019 - SDE 2022 rondes), en dit zal stapsgewijs verder blijven dalen, naarmate er meer SDE "+" en SDE "++" projecten zullen worden opgeleverd. Bovendien verdwijnen er continu eerder afgegeven beschikkingen, maar dat geschiedt zowel bij de oude SDE, als bij de latere SDE "+" en SDE "++" rondes.
Het aandeel van alleen opgeleverde (overgebleven) SDE beschikkingen is slechts 45,3 MWp op een totaal van momenteel 12.893 MWp (SDE + SDE "+" + SDE "++") bij de capaciteit, is 0,35%. In juli 2017 was dat aandeel nog ruim 10%. Wezenlijk verschillend, dus, van de situatie bij de aantallen beschikkingen.
Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder de SDE "+" en opvolgende SDE "++" regimes, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels, in een steeds rapper tempo, zijn, en worden opgeleverd. Zoals Zonnepark Harpel / Vlagtwedde, het daar op volgende nog grotere Zonnepark Vloeivelden Hollandia, het recenter opgeleverde grote Dorhout Mees project op de oude golfbaan in Biddinghuizen, en het inmiddels afgeronde, flink over de tong gaande, en door Schiphol en KLM in kort geding bestreden, "schitterende" Groene Corridor project bij Zwanenburg. Nog grotere projecten staan al enige tijd op stapel, zoals Energielandgoed Wells Meer (Limburgse gemeente Bergen), en het inmiddels al 2 SDE beschikkingen hebbende dubbel-project Eekerpolder, op de grens van Groninger gemeentes Midden-Groningen en Oldambt. Als alle beschikkingen voor de "zon op dijken" projecten van drie ontwikkelaar groepen voor de westkust van de Noordoostpolder (Fl.) bij elkaar worden geveegd, zou je op mogelijk zelfs op een nog groter project volume komen (beschikt ruim 400 MWp). Inmiddels is van het Noordermeer deelproject (2 ontwikkelaars) al het het totaal aan generator velden (24 percelen) te zien op recente luchtfoto's, en is ook al begonnen aan het zuidelijker liggende Westermeerdijk deelproject. Ik houd de aparte delen daarvan echter vooralsnog gescheiden, vanwege het gesplitste eigenaarschap van die grote deelprojecten.
Relevant in dit aspect blijft, dat de opgevoerde beschikte capaciteit bij RVO zeker bij de duizenden oudere installaties bijna nooit het daadwerkelijk gerealiseerde vermogen van de installaties weergeeft. Daar kunnen behoorlijke afwijkingen in zitten. Bovendien kunnen beschikkingen door RVO later nog aangepast worden. Zo verloor de beschikking voor het bekende, in 2017 opgeleverde Woldjerspoor project van GroenLeven in Groningen maar liefst 6 MWp (!) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Het resultaat lijkt echter, met de huidige update van 1 juli 2025, nog steeds niet de daadwerkelijk opgeleverde capaciteit weer te geven, volgens de detail project informatie beschikbaar bij Polder PV, het verschil is dik 20%. Er zijn geen andere (al dan niet anonieme) veldopstelling beschikkingen bekend in dit gebied. Ook van talloze andere (grote) projecten heb ik realisaties die (veel) hoger (zoals het Duurkenakker project), óf véél lager uitvallen dan de beschikking van RVO in de publiek toegangelijke cijfers toont. Veel secundaire bronnen volgen blind de opgave van RVO op in hun artikelen, en zitten dus consequent fout (te laag) ...
Relatieve recordhouders bij de realisaties
Kijken we bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op dan bij de absolute volumes. Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (inmiddels, door historische uitval ruim 62 resp. 73 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen (positieve) wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Alleen wegval van dergelijke projecten zou nog tot kleine neerwaartse bijstellingen kunnen gaan leiden. Waarbij "wegval" beslist niet persé hoeft te betekenen, dat het project is afgebroken o.i.d. Het kan zijn verhuisd (zonder de beschikking "mee te nemen"), of overgenomen, waarbij de nieuwe eigenaar geen trek had in SDE administratie "gedoe", of er zijn andere redenen waarom de beschikking zou kunnen zijn vervallen. Wie weet hoort "fraude" daar ook bij, al hoor je daar nooit iets over in relatie tot de oude, kleine beschikkingen jaren geleden verstrekt.
Voor het SDE "+" regime zijn de "records" inmiddels voor de aantallen (70,8%) nog steeds de inmiddels afgesloten SDE 2014 regeling, ook al is in absolute zin al in latere updates SDE 2017 I deze ooit populaire regeling voorbij gestreefd, gevolgd door meerdere andere regelingen. Door wijzigingen bij de overgebleven beschikkingen onder SDE 2016 I, heeft deze nu slechts 66,9% t.o.v. oorspronkelijk volume gerealiseerd bij de aantallen. SDE 2015, die SDE 2016 I in een vorige update tijdelijk had ingehaald is, ook door tussentijdse wegval, die positie weer kwijt, en moet het nu nog stellen met 66,7%.
Nieuwe kampioen bij relatief aandeel realisatie capaciteit: SDE 2019 II
Bij de capaciteit is SDE 2015, met nog maar 32 overgebleven realisaties, en 71,5% t.o.v. oorspronkelijk beschikt, in een vorige update door SDE 2019 II van de eerste plaats verdrongen. Laatstgenoemde regeling heeft namelijk al 78,9% van het oorspronkelijke toegekende volume gerealiseerd. Tussentijds is SDE 2014, met 64,4%, ook al voorbijgestreefd door de najaars-ronde van SDE 2017 (66,4%), en SDE 2016 I (67,9%), beiden onder het SDE "+" regime.
Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds lang afgeronde) SDE 2012: slechts 27,3% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 25% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er nu echter, na een tussentijdse kleine correctie, maar een bedroevend volume van 4,3 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden.
De latere regelingen gaan nog spannend worden, mede gezien de enorme verliezen van beschikkingen binnen die rondes, die waarschijnlijk nog verder zullen gaan oplopen. SDE 2017 I is gestrand op 63,3% realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt, zonder overblijvende beschikkingen. Bij verdere uitval van eerder gerealiseerde beschikkingen kan dat aandeel nog wat uitgehold worden. De najaarsronde van dat jaar zit met de realisaties zelfs al wat hoger, 66,4% bij de capaciteit, en heeft inmiddels ook geen beschikkingen meer openstaan.
De eerder afgeronde SDE 2016 II is op 60,2% uitgekomen. SDE 2018 II zit op 59,3%, de laatste beschikking is al langer geleden ingevuld. SDE 2019 I zit momenteel op 52,3% realisatie, inclusief de in de huidige update ingevulde laatste beschikking. Afgezien van de al genoemde nieuwe record houder, SDE 2019 II, zitten alle recente SDE regelingen bij de capaciteits-realisatie nu nog op beperkte realisatie percentages t.o.v. de oorspronkelijk beschikte volumes. En zullen, gezien de al dramatische ontwikkeling bij de uitval, vermoedelijk niet zeer hoog uitkomen bij deze relatieve maatvoering.
Gemiddelde beschikking grootte bij de realisaties
In de kolom realisaties ziet u achteraan de uit de aantallen en beschikte capaciteiten berekende gemiddelde omvang per beschikking, volgens de toekenningen van RVO. Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting herkenbaar, die al jarenlang door Polder PV wordt gesignaleerd, in verschillende grafiek updates. Van zeer klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp per beschikking onder de 1e 3 SDE regimes), tot fors uit de kluiten gewassen in groeiende tendens onder de "SDE+" regimes vanaf SDE 2011. Groeiend van gemiddeld 49 kWp onder SDE 2011 tot volumes tussen de 218 en 270 kWp gemiddeld in de SDE 2014-2016 I regelingen. Een vorig recordhouder, SDE 2016 II in de april 2020 update nog even op 489 kWp gekomen, is door de nieuwe, gemiddeld genomen kennelijk kleinere realisaties in de latere updates uiteindelijk een stuk lager uitgekomen, 462 kWp.
In een van de vorige updates is een nieuwe recordhouder opgedoken, de najaars-ronde van SDE 2019, die momenteel op een record van 2.734 kWp gemiddeld per beschikking is gekomen. Dat was ooit slechts 184 kWp, en was in de januari 2024 update nog 2.366 kWp. Dat gemiddelde is dus aanzienlijk gegroeid in de loop van de tijd, er zijn dus zeer forse project realisaties toegevoegd aan dat deel-dossier. Er zijn relatief weinig beschikkingen ingevuld, 564 stuks, maar dat is wel al 57% van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid. Door ook tussentijdse uitval van beschikkingen, staan er nog maar 5 exemplaren open voor die regeling, goed voor maximaal zo'n 25 MWp.
Na het hoge niveau van deze najaars-ronde van SDE 2019, vallen de overige gemiddeldes globaal genomen weer terug naar 719 kWp (SDE 2018 II), 575 kWp (SDE 2017 II), 544 kWp (SDE 2017 I), 462 kWp voor SDE 2016 II, en 424 kWp onder SDE 2018 I. De inmiddels 2.387 overgebleven gerealiseerde beschikkingen van SDE 2020 I, aanvankelijk nog relatief kleinere projecten, hebben inmiddels al een gemiddelde capaciteit van 471 kWp per stuk (volgens beschikking). En zijn dus op dat punt de SDE 2018 I én inmiddels ook SDE 2016 II voorbij. Omdat de verliezen binnen deze regeling kolossaal waren, en er nog maar 17 beschikkingen open staan, zal hier vermoedelijk niet veel verandering in gaan optreden.
Voor SDE "++" gelden de volgende overwegingen. SDE 2020 II heeft nog maar 1.127 gerealiseerde beschikkingen, maar daarvan is het gemiddelde flink toegenomen, naar inmiddels al 804 kWp per realisatie. De SDE 2021 zit zelfs al op gemiddeld 1.037 kWp, voor 969 opgeleverde beschikkingen. Onder SDE 2022 zijn tot nog toe 408 beschikkingen gerealiseerd, met gemiddeld 554 kWp per stuk. Onder SDE 2023 zijn de eerste 119 realisaties weliswaar typische "beginner" projectjes, met gemiddeld 584 kWp per project (volgens beschikking), maar dat ligt nu al hoger dan voor de daar aan vooraf gaande regeling. Het gemiddelde vermogen in die regelingen stijgen nog steeds door, de grotere projecten worden meestal pas later ingevuld als er geen problemen aan de horizon rijzen. Onder SDE "++" lijkt het in ieder geval duidelijk naar verdere schaalvergroting te gaan, t.o.v. de gemiddeldes getoond bij de SDE "+" regelingen.
Voor alle realisaties bij elkaar heeft het gemiddelde per beschikking inmiddels al een omvang bereikt van 425 kWp. In de vorige updates waren die gemiddeldes achtereenvolgens, van "nieuw" naar "oud": april 2025 414 kWp, januari 2025 404 kWp, oktober 2024 400 kWp, juli 2024 383 kWp, april 2024 371 kWp, januari 2024 359 kWp, oktober 2023 347 kWp, juli 2023 338 kWp, april 2023 321 kWp, januari 2023 314 kWp, oktober 2022 300 kWp, juli 2022 287 kWp, april 2022 286 kWp, januari 2022 266 kWp, oktober 2021 251 kWp, juli 2021 245 kWp, apr. 2021 229 kWp, jan. 2021 215 kWp, sep. 2020 184 kWp, juli 2020 175 kWp, apr. 2020 167 kWp, jan. 2020 150 kWp, nov. 2019 138 kWp, aug. 2019 121 kWp, mei 2019 114 kWp, jan. 2019 90 kWp, daar voor 77 kWp. Ook al groeit dat gemiddelde dus continu door, het wordt nog steeds fors gedrukt door de vele kleine residentiële projecten onder de 3 oudste SDE regimes, zoals ook al lang bekend is uit de maandelijks door Polder PV geanalyseerde VertiCer (ex CertiQ) data over de gecertificeerde zonnestroom capaciteit in ons land.
Splitsen we de inmiddels 3 verschillende regimes uit (onderaan in de tabel), is de oude SDE op de gemiddelde overgebleven beschikking grootte blijven steken van 5,3 kWp (lichte wijziging door flink aantal uitschrijvingen). SDE "+" heeft een aanzienlijk groter gemiddelde bij de realisaties, inmiddels 554 kWp. Dat is wel nog steeds wat lager dan het gemiddelde volume van alle overgebleven beschikkingen (rode cijfer veld, 559 kWp).
Onderaan vinden we, tot slot, de gemiddeldes bij de 4 SDE "++" rondes, inclusief de recent toegevoegde SDE 2023. Met 841 kWp is dat wederom flink hoger t.o.v. de 797 kWp in de vorige update. Er is nog veel volume (incl. voor veel grotere projecten) te gaan, dus dat kan nog flink verder bijtrekken.
De gemiddelde project groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn, voor de regelingen waarvoor nog (veel) projecten open staan, ook bij de deel regelingen hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat veel zeer grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties.
(c) Realisaties per kalenderjaar - status 1 juli 2025
RVO geeft bij de opgeleverde beschikkingen ook het jaar van oplevering weer, indien volgens haar administratieve normen aan alle voorwaarden daartoe is voldaan. Ook al strookt dit niet met de oplevering, zoals VertiCer die hanteert (sterker nog, RVO zet zeer vaak pas "ja" vinkjes, vele maanden nadat een project al lang groene stroom levert, vaak pas in het opvolgende jaar, of nóg later), het geeft wel een interessant doorkijkje naar de evolutie van de (beschikte) realisaties per kalenderjaar. Polder PV heeft daartoe in de update van januari 2024 een nieuwe grafiek gemaakt, met, per kalenderjaar van oplevering, de aantallen projecten, de cumulatieve beschikte capaciteit volgens RVO (MWp), en het gemiddelde capaciteit niveau per beschikking (kWp), volgens de publieke informatie van het Agentschap. Hier onder geef ik de meest recente versie van die grafiek, met de data uit de 1 juli 2025 update.
In dit diagram zijn uiteraard niet de beschikkingen met "nee" vinkje opgenomen. Dat waren in de 1 juli 2025 update 1.553 overgebleven exemplaren, met een verzamelde capaciteit van 5.365 MWp.
Uit deze grafiek, die uiteraard sterk lijkt op het exemplaar voor de administratie van VertiCer (paragraaf 3d in de meest recente analyse), maar die géén projecten bevat zonder SDE beschikking, resulteren de volgende waarnemingen:
De SDE beschikkingen zijn wat aantallen (blauwe kolommen) betreft eerst explosief gestegen, en stapsgewijs afgenomen, vanaf 2008, met de max. in 2009 (2.369 beschikkingen overgebleven gerealiseerd, dus exclusief uitschrijvingen). Dit waren bijna uitsluitend residentiële mini-projectjes, op enkele uitzonderingen na (zoals het met tientallen SDE 2009 beschikkingen "gezegende" Klepperstee veldinstallatie project, opgeleverd in het voorjaar van 2012). De "all-time low" werd bereikt in 2014, met slechts 220 nieuwe opleveringen dat jaar. Gelukkig was daar de zeer succesvolle SDE 2014, die voor nieuwe energie zorgde, en voor die tijd een record aantal toekenningen. Gaandeweg namen de volumes weer rap toe, uiteraard extra versneld door met name de enorme hoeveelheid beschikkingen voor de SDE 2016 en latere regelingen. De uiteindelijke max. kwam in Corona jaar 2020, met 4.549 opgeleverde, overgebleven beschikkingen dat jaar. Daarna gingen de volumes rap omlaag, grotendeels vanwege landelijk optredende congestie op de netten. Het realisatie tempo nam flink af, om in 2023 haar voorlopige dieptepunt te bereiken, momenteel 1.179 nieuw opgeleverde beschikkingen, althans, volgens de RVO administratie.
In de update van 1 juli 2025 zijn inmiddels ook al 574 opgeleverde beschikkingen aan kalenderjaar 2024 toegewezen. Waar nog veel volume bij zal gaan komen in latere updates. Deels door grote administratieve vertragingen bij RVO zelf. Deels doordat opleveringen van in dat jaar gerealiseerde projecten waarschijnlijk pas zeer laat, tot ver in het jaar 2025, en later, doorgegeven zullen gaan worden.
Bij de capaciteit (oranje kolommen) zien we in het begin nauwelijks "waarneembare" volumes op deze schaal, wat natuurlijk te wijten is aan het feit dat het in het begin om uitsluitend (zeer) kleine project beschikkingen is gegaan. Tot en met 2013 was de max. 20 MWp nieuw volume, in 2011 (neerwaarts bijgesteeld vanwege tussentijdse uitschrijvingen), waarna het weer even inzakte. In 2014 begon het gerealiseerde (beschikte) niveau weer toe te nemen bij de realisaties. Vanaf 25 MWp in dat jaar, waarna het gaspedaal werd ingedrukt, veroorzaakt door de combinatie van vrijgave van de zogenaamde "ondercap" in de SDE systematiek, vanaf SDE 2011, en de daar op volgende enorme schaalvergroting van aangevraagde, beschikte, en daadwerkelijk gerealiseerde projecten. Veel daarvan bovendien met meer dan 1 beschikking die werd verzilverd.
Ook de (beschikte) capaciteit van de realisaties had haar maximum in 2020, inmiddels 2.432 MWp. Opvallend is dat, bij reeds "instortende" nieuwe aantallen gerealiseerde beschikkingen, de nieuwe capaciteit in de jaren 2021 en 2022 nog redelijk "op niveau" bleef, 2.104 resp. 2.091 MWp. In 2023 was het pleit echter voorlopig beslecht, met een duidelijk lager niveau, 1.766 MWp nieuw beschikt vermogen onder de SDE regelingen, 15,5% lager dan de aanwas in 2022. Dat wil beslist niet zeggen dat dit het "definitieve" cijfer is. Bij RVO worden heel vaak, vele maanden nadat een project daadwerkelijk al netgekoppeld groene stroom staat te produceren, pas een "ja" vinkje gezet. Die administratieve vertraging kan soms oplopen tot langer dan een jaar. Derhalve, kan het volume voor 2023 (en in veel mindere mate mogelijk ook voor 2022 nog) beslist nog enigszins worden bijgeplust. Maar het niveau van de jaren 2021 - 2022 gaat dat jaar vermoedelijk niet halen.
Het nog zeer voorlopig geturfde nieuwe vermogen in 2024 bedraagt momenteel 1.296 MWp. Dat is wel al duidelijk meer dan de 1.240 MWp bekend in de vorige update, maar echt hard gaat het nog niet. Hier zal in een later stadium sowieso nog veel volume aan toegevoegd gaan worden.
Uit bovenstaande 2 primaire parameters heb ik, zoals te doen gebruikelijk, het gemiddelde vermogen per beschikking per kalenderjaar berekend, weergegeven in de groene curve. In het begin was de gemiddelde capaciteit van de opgeleverde beschikkingen vrijwel niet waarneembaar, maar de lijn begint vanaf 2013 duidelijk te stijgen: de opgeleverde beschikkingen worden continu groter. De curve stijgt tm. 2018, heeft dan even een kleine dip, maar begint vanaf 2020 zeer opvallend verder te stijgen. Let wel: bij instortende aantallen beschikkingen, en stapsgewijs afnemende capaciteiten opgeleverd per jaar. Dit is een perfecte illustratie voor het fenomeen wat ik al jaren signaleer. In recente jaren is er sprake van een enorme schaalvergroting van de daadwerkelijk opgeleverde projecten en beschikkingen. Deze bereikte voorlopig haar maximum in 2023, met gemiddeld 1.498 kWp per opgeleverde beschikking. Het relatief geringe aantal projecten tot nog toe opgeleverd in 2024 heeft een al veel hoger gemiddelde omvang (2.258 kWp), maar dat is nog lang niet representatief voor alle nieuwe beschikkingen die opgeleverd zullen blijken te zijn in dat jaar.
Hetzelfde geldt, voor het eerste resultaat voor 2025, waarvoor het gemiddelde verder is doorgestegen, naar 3.170 kWp. Vandaar dat ik de laatste lijnstukken gestippeld heb weergegeven.
Vergelijking aantallen nieuwe beschikkingen RVO / projecten VertiCer per kalenderjaar
Om te kijken hoe de nieuwe opleveringen, zoals RVO die bijhoudt voor het SDE dossier, zich verhouden tot de gecertificeerde PV projecten, die TenneT/Gasunie dochter VertiCer (opvolger van CertiQ) registreert sedert er Garanties van Oorsprong worden uitgegeven in Nederland (2003), heb ik updates voor twee nieuwe grafieken toegevoegd met een vergelijking tussen de beschikbare data van de twee instanties. Eerst de aantallen beschikkingen / projecten:
In deze grafiek worden de uit de oudere CertiQ, en meer recente VertiCer updates ge-extraheerde aantallen nieuwe gecertificeerde PV-projecten per kalenderjaar (groene kolommen) vergeleken met de uit de vorige grafiek overgezette aantallen SDE beschikkingen die per jaar zouden zijn opgeleverd volgens de RVO administratie (oranje kolommen). Direct valt op, dat de aantallen bij de CertiQ/VertiCer data nu stelselmatig een stuk hoger liggen dan die voor de SDE beschikkingen bij RVO. De laatste liggen op niveaus tussen de 63% (2009) en 90% (2011), tot bijna 94% (2022) ten opzichte van die van VertiCer. In een eerdere update was de verhouding voor 2023 nog in het voordeel van de data van RVO, maar ook dat is het inmiddels, met de meeste recente data, in het voordeel van de cijfers van VertiCer omgeslagen, zoals in een voorgaande update al was voorspeld. Voor 2024 is de situatie ongeveer gelijk, met de huidige cijfers.
Voor 2025 is de situatie nog lang niet duidelijk. Nu is er nog een negatieve groei in de VertiCer cijfers, maar dat trekt in latere updates beslist weer bij, zoals hun continu evoluerende historische cijfers tonen. En kan flink positief gaan worden. Veel volume is nog helemaal niet bekend, bij zowel VertiCer, als het ver achter de feiten aan lopende RVO dossier, dus er is over dit jaar nog niet veel zinnigs te zeggen.
Blijft over de vraag: waar ligt het structurele verschil tussen de RVO en VertiCer data aan?
Bij RVO staan, in dit dossier, uitsluitend SDE beschikkingen geregistreerd. VertiCer verstrekt Garanties van Oorsprong, ook aan projecten zónder SDE subsidie (!). Daar staat dus sowieso meer volume (ook: aantallen projecten), en kennelijk is dat een behoorlijk, doch van jaar tot jaar wisselend volume.
Mogelijk is er, daarnaast, verschil in de wijze van "tellen". In theorie zou er bij RVO dan méér SDE aantallen kunnen staan dan bij VertiCer, als de laatstgenoemde alleen projecten "per aansluiting" of "per adresnummer" telt. Polder PV heeft immers al lang vastgesteld, dat er meer dan 1 SDE beschikking per adres / project locatie afgegeven kan zijn, wat bij verschil in wijze van "tellen" tot flinke discrepanties kan leiden. Het is echter nog het geheel niet duidelijk of zo'n theoretisch verschillende wijze van tellen tot genoemde, soms aanmerkelijke verschillen (2009, 2020) bijdragen.
Ook zouden er, in theorie, verschillen bij zowel de aantallen als de capaciteiten kunnen ontstaan, bij het weer uitschrijven van projecten, uit de (publiek zichtbare) bestanden, zowel bij VertiCer, als bij RVO. Het hangt maar helemaal af van de wijze van administratie, hoe e.e.a. uit zal pakken bij de nieuwe volumes per kalenderjaar, bij beide instanties.
Feit blijft, dat VertiCer stelselmatig, structureel meer volume heeft staan bij de nieuwe aanwas per jaar. In ieder geval bij de aantallen.
Vergelijking capaciteit nieuwe beschikkingen RVO / projecten VertiCer per kalenderjaar
Bij de capaciteit toewijzingen per "jaar van oplevering", zoals getoond in bovenstaande nieuwe grafiek, lijkt, wat bovenstaande betreft, er in recente kalenderjaren een onlogische wijziging in de verhouding te ontstaan tussen de meest recente cijfers van VertiCer, en, voor alleen de SDE beschikte projecten, van RVO.
Tot en met 2020 ligt ook bij de nieuwe PV capaciteit per kalenderjaar, het SDE volume toegewezen door RVO onder dat van alle gecertificeerde PV projecten door VertiCer als opgeleverd beschouwd in het betreffende jaar. Wat in ieder geval strookt met de trend bij de aantallen projecten. Die percentages liggen wel verder uit elkaar, tussen de 27% (2009), 70% (2013), en 95% (2017), resp. vrijwel 100% (2020), een flinke spreiding, dus. In 2021 en 2022 zijn de volumes bij RVO echter iets groter dan bij VertiCer, de omgekeerde wereld, dus. In 2023 is echter de "klassieke verhouding" weer aanwezig in de huidige data, waarbij RVO inmiddels zelfs véél minder nieuw jaarvolume heeft staan dan VertiCer momenteel heeft (59%, vorige update nog 37%).
Het kan zijn dat hier deels een andere factor in het spel komt, waar ik regelmatig op heb gewezen. Bij RVO worden namelijk de capaciteiten van SDE beschikkingen waarvan de projecten (veel) kleiner zijn uitgevoerd dan waarvoor oorspronkelijk is beschikt, vooral de laatste jaren neerwaarts bijgesteld. Als een project echter (veel) gróter is uitgevoerd dan waarvoor (oorspronkelijk) is beschikt, wordt dit niet door RVO aangepast. Ergo: capaciteit die wél is gerealiseerd (VertiCer data), maar die niet in de publieke cijfers van RVO is meegenomen, zouden deze verschillen in theorie deels kunnen verklaren, voor 2023. Voor veel projecten uit oudere jaren, zijn capaciteiten vaak niet (meer) aangepast, in de beschikkingen overzichten van RVO. Aangezien er al jaren een schaalvergroting gaande is bij de recent opgeleverde projecten, kan dat de verschillen verder uitvergroten.
Een ander aspect wat benoemd moet blijven worden, is dat de cijfers van beide instanties "nogal vloeibaar" blijken te zijn, en van update tot update flink kunnen wijzigen. Vooral bij VertiCer treden regelmatig forse wijzigingen in historische cijfers op, en kunnen dus vreemde verschillen ontstaan t.o.v. de RVO data.
Het kan zijn dat bij latere updates van beide instanties dergelijke nog niet goed begrepen verschillen stapsgewijs zullen verdwijnen, met name voor de jaren 2022-2023. Met dien verstande, dat de algemene trend in ieder geval bij cijfers van eerdere jaren duidelijk is: meer volume (zowel bij de aantallen als bij de capaciteiten) in de VertiCer cijfers, dan bij (alleen) de SDE data van RVO.
Over 2024 is nog veel zinnigs te zeggen, gezien veel informatie die nog helemaal niet bekend is. RVO zit momenteel op een niveau van 1.296 MWp toevoeging aan alleen SDE projecten. Bij VertiCer was er helaas een gigantische anomalie in de augustus rapportage opgetreden, die inmiddels lijkt te zijn hersteld na rapportage door Polder PV (zie laatste maandrapportage van Polder PV). VertiCer komt nu op een (absurd, onwaarschijnlijk) jaarvolume van alweer 3.675 MWp, veel hoger dan RVO. De verhouding na deze wijzigingen blijkt tot nog toe, wederom in extremo in het voordeel van VertiCer te zijn (VertiCer : RVO factor 2,8!). Over dit soort forse verschillen tussen de twee datasets zal nog wel water door de Rijn gaan vloeien, ze zijn lastig te duiden. Mogelijk is er aan het eind van 2025 meer duidelijkheid over deze waargenomen, soms fors oplopende verschillen.
Project gemiddelde capaciteit verschillen
Een andere observatie is de trend bij de gemiddelde project dan wel beschikking omvang. Bij RVO ontwikkelde de gemiddelde omvang per beschikking zich, bij de nieuwe installaties per kalenderjaar, tussen 1,71 en 2,14 kWp in 2008-2009 (vrijwel uitsluitend overgebleven residentiële mini projectjes) tot 862 kWp gemiddeld in 2022, en zelfs al 1.498 kWp in 2023. Bij VertiCer is de evolutie vanaf het eerst bekende jaar, 2009, 4,97 kWp, tot 768 kWp in 2022, en alweer 1.971 kWp in 2023 (!). De verwachting is, dat de cijfers in de laatste 2 jaren nog wel behoorlijk kunnen wijzigen, maar de onherroepelijke trend is, en blijft: een enorme schaalvergroting bij de nieuwe PV projecten per kalenderjaar, in beide dossiers.
Mocht u inhoudelijk commentaar hebben op deze observaties, hoor ik die gaarne van u (via het bekende mail-adres).
(d) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel), accumulaties
Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. Zie de laatste, zwarte sectie in de tabel. Door de toevoeging van de beschikkingen voor SDE 2023 in een vorige update, in combinatie met tussentijdse realisaties, en wegval, bij andere regelingen, is hier weer e.e.a. in gewijzigd.
Sequentie overgebleven, nog te realiseren beschikte capaciteit
In de juli 2025 update waren er bij RVO voor SDE 2019 II tm. SDE 2023 nog 1.553 beschikkingen over, resp. 5.365 MWp door RVO toegekende capaciteit. In de update van april 2025 was dat nog, vanaf SDE 2019 I, 5.869 MWp, in januari 2025, vanaf SDE 2017 I, 6.420 MWp, in oktober 2024 6.847 MWp, in juli 2024 8.047 MWp (incl. toen toegevoegde SDE 2023), in april 2024, nog zónder SDE 2023, 5.977 MWp, in januari 2024 7.072 MWp, in oktober 2023 7.973 MWp, juli 2023, met SDE 2022, 9,8 GWp, april 2023, nog zónder SDE 2022, 8,7 GWp, januari 2023 9,2 GWp, oktober 2022 10,4 GWp, juli 2022, mét SDE 2021 11,7 GWp, april 2022, nog zónder SDE 2021, 8,5 GWp, januari 2022 10,9 GWp, oktober 2021, incl. SDE 2020 II, 11,8 GWp, juli 2021, nog zónder SDE 2020 II, bijna 9,0 GWp, april 2021 9,8 GWp, januari 2021 10,9 GWp, sep. 2020, met SDE 2020 I toegevoegd, 12,1 GWp, juli 2020, nog zonder SDE 2020 I 9,4 GWp, apr. 2020, nog zonder SDE 2019 II 8,1 GWp, jan. 2020 nog 9,3 GWp, nov. 2019 10,1 GWp, aug. 2019, nog zonder SDE 2019 I, nog ruim 8,2 GWp.
Nog niet doorgedrongen tot de detail lijsten van RVO, komt hier nog het inmiddels beschikte volume van 281 projecten, resp. 1.792 MWp bij voor SDE 2024, waarmee de pijplijn momenteel 1.834 beschikkingen zou bevatten, goed voor 7.157 MWp.
Deze resterende capaciteit van bijna 7,2 GWp blijft een groot volume, voor een klein land wat, eind 2024, volgens de meest recente CBS update, inclusief de projecten markt, én residentieel, na al die jaren, 23.682 MWac aan PV "systeem" capaciteit had staan (AC vermogen, generator capaciteit nog niet gepubliceerd). Puur theoretisch zou dat volume alleen al vanwege de resterende, nog niet ingevulde SDE beschikkingen, met maximaal zo'n 29% kunnen toenemen. Maar helaas gaat daar natuurlijk nog heel veel capaciteit om diverse redenen van wegvallen. Zoals de soms schokkende cijfer historie bij RVO heeft aangetoond, de laatste jaren.
De kleine resterende volumes voor SDE "+" (SDE 2019 II en SDE 2020 I), 117 MWp, verdeeld over 22 beschikkingen, zal, afhankelijk van realisatie of definitieve "afvoer", niet heel veel meer uitmaken gezien de vrij bescheiden omvang.
Wat de som nog forse resterende volumes voor de opvolgende regelingen betreft, vanaf SDE 2020 II, moet daar deels wel voor worden gevreesd, als ze niet op tijd gebouwd of aan het net kunnen worden gekoppeld. Mede gezien de smaller geworden tijd-vensters voor de oplevering, gecombineerd met de hardnekkige, continu om zich heen grijpende netcapaciteit problemen en tekorten aan personeel bij de netbeheerders. Voorspellingen zullen op dit vlak met prudentie moeten worden genoten (zie tweet over een dergelijke suggestie), want het aantal onzekerheden over de (potentie aan) realisaties neemt alleen maar toe. Zelfs als we er van uitgaan dat verschillende "oplossingsrichtingen" voor de beperkte net capaciteit al lang in gang zijn gezet (voorbeeld bericht TenneT van 8 april 2025). Makkelijk zal het allemaal beslist niet gaan.
Onderaan twee velden in de grote verzamel-tabel heb ik weer de ratio berekend van de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE "+" t.o.v. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde project beschikkingen (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege heftige toevoegingen van beschikkingen onder met name de laatste acht SDE "+" rondes, verminderd met de tussentijdse aanzienlijke hoeveelheden reeds verloren gegane exemplaren, inmiddels rond de 2,3 voor de aantallen overgebleven beschikkingen. In de update van juli 2017 was het slechts een factor 0,6. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot niet zo lang geleden bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding inmiddels ook op dat niveau beland, een factor 2,3.
Bij de capaciteiten is de verhouding precies andersom, omdat SDE "+" gedomineerd werd door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen, incl. de zeven toegevoegde SDE 2017-2019 en SDE 2020 I regelingen, is die factor flink gedaald, naar een verhouding 237 : 1 (SDE "+" staat tot SDE; in de update van september 2020 was dat nog 326 : 1).
Bij de realisaties ligt die verhouding nog iets lager, al is ze wel flink toegenomen, inmiddels een factor 235 : 1 (in de update van januari 2024 nog 210 : 1). In de update van juni 2018 update was dat nog 17 : 1, die ratio is dus aanzienlijk opgelopen sinds dat jaar. Nogal wat grote projecten in de resterende verzameling beschikkingen zijn nog niet opgeleverd, inclusief grote volumes uit de recentere regelingen. Als ze worden gebouwd, zal de ratio verder gaan toenemen t.o.v. de SDE volumes.
Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. SDE "+" staat tot SDE bij de overgebleven beschikkingen 105 : 1, bij de realisaties iets lager, een factor 104 : 1 (juni 2018 update 43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden.
Ratio SDE++/SDE+
Helemaal onderaan heb ik ook weer berekeningen gemaakt voor dergelijke verhoudingen tussen de beschikkingen en realisaties van de tot nog toe bekende 4 SDE "++" rondes (SDE 2020 II tm. SDE 2023). Omdat er veel meer volume onder SDE "+" is afgegeven dan tot nog toe onder SDE "++", is die verhouding telkens kleiner dan 1.
Bij de (overgebleven) beschikkingen is die verhouding SDE++/SDE+ bij de aantallen een factor 0,2 : 1, bij de realisaties 0,14 : 1. Bij de capaciteit is die factor 0,7 : 1 bij de beschikkingen, bij de realisaties is het 0,21 : 1. Kijken we naar de gemiddelde omvang per beschikking, is deze ratio veel hoger, 3,2 : 1 bij de overgebleven beschikkingen. Bij de realisaties is deze ook al in het "voordeel" van SDE "++" omgeslagen: 1,5 : 1. De reden: verdere schaalvergroting bij de opgeleverde projecten, met name onder de SDE "++" regimes.
(f) Evolutie systeemgemiddelde capaciteit volgens RVO beschikkingen
In een van de artikelen over de effecten van de beschikkingen van SDE 2019 I, heb ik reeds uitgebreid stil gestaan bij de belangrijke factor "gemiddelde capaciteit" per beschikking, en bij de realisaties. Zie daarvoor het 5e artikel in die reeks (16 november 2019), paragraaf 3.
(g) Verzamel grafieken alle SDE regelingen - Aantallen en capaciteit bij beschikkingen / realisaties
In deze paragraaf toon ik weer de meest recente versies van de 2 bekende "stapel grafieken" met de begin juli 2025 overgebleven volumes bij de beschikkingen (weergegeven in de grafiek hierboven, onder a), en bij de door RVO opgegeven "realisaties". Die vindt u hier onder.
Stapelgrafiek met links de kolommen stapel met de overgebleven (!!) hoeveelheden beschikkingen van SDE 2008 tm. SDE "++" 2023 (laatstgenoemde in vorige update bovenaan toegevoegd, paarse segment bovenaan). In combinatie met de voortgaande uitval bij de oudere SDE regelingen, zien we momenteel een cumulatie in de resterende, overgebleven hoeveelheid van 31.871 toekenningen voor zonnestroom (project beschikkingen). Dat waren bij de ooit oorspronkelijk vergeven exemplaren nog 62.528 beschikkingen (zie tabel en eerste grafiek onder a), waarvan dus al een aanzienlijk deel in de (digitale) papiershredder is verdwenen. De rechter stapel kolom geeft de in de update van 1 juli 2025 door RVO formeel als "gerealiseerd" verklaarde hoeveelheden beschikkingen per regeling weer. Met als voorlopige cumulatie 30.318 beschikkingen gerealiseerd. Dat is een lichte afname t.o.v. de voorgaande update, door een toegenomen aantal uitschrijvingen uit de RVO databank. Dit overgebleven volume is 95,1% van het overgebleven aantal "totaal overgebleven beschikt" (linker stapel) is. Weer een duidelijke toename t.o.v. de 93,5% in de vorige update.
Goed is hier het grote verschil tussen de SDE 2019 II en SDE 2020 I regelingen te zien. De eerste had relatief zeer weinig beschikkingen, die gemiddeld per stuk echter wel "zeer groot" waren. De laatste SDE "+" regeling, 2020 I, had een record aantal aan gemiddeld genomen véél kleinere toekenningen, waar, ondanks de massieve uitval, nog steeds veel volume van over is. Bij de realisaties is de verhouding tussen de 2 regelingen vergelijkbaar met de nu actuele stand van zaken bij de overgebleven beschikkingen.
Daar bovenop zijn links de nieuwe volumes voor SDE 2020 II tm. SDE 2023 gestapeld, van de laatste 2 regelingen zijn nog maar relatief weinig beschikkingen opgeleverd. "Onderin" de kolommen stapel is er tot en met SDE 2019 vrijwel geen activiteit meer, omdat al die oudere regelingen geen openstaande beschikkingen meer hebben, of nog maar een handvol (SDE 2019 II). Wel blijft er zeer regelmatig uitval bij de oudste SDE regelingen optreden. Die uitvallers zien we druppelsgewijs in deze, en de voorgaande grafiek terug komen, al hebben ze lange tijd relatief weinig impact gehad. Voor SDE 2008 begint deze wegval inmiddels wel significant te worden, met de 222 + 47 + 84 + 271 extra weggevallen beschikkingen uit de RVO bestanden in de vorige 3, en de huidige update, zijn de resterende volumes inmiddels ver onder de 4 duizend exemplaren beland. Op momenteel 3.565 exemplaren, om precies te zijn.
Vergelijkbare stapelgrafiek, met nu niet de aantallen (overgebleven) beschikkingen, maar links ditto, de totale capaciteit in MWp die er over is gebleven in de laatste update (met reeds aanzienlijke volumes door RVO virtueel weg gekieperd en dus niet meer zichtbaar). Zie ook de tweede grafiek onder paragraaf (a), voor een vergelijking tussen oorspronkelijk beschikte volumes en op 1 juli 2025 daarvan overgebleven hoeveelheden.
De in een recente update nieuw toegevoegde SDE 2023 regeling had oorspronkelijk 3.128 MWp beschikt gekregen, waar inmiddels 2.992 MWp van over is. Het totale volume wat is overgebleven voor alle regelingen inclusief SDE 2023 is momenteel 18.258 MWp. Dat was bij het ooit oorspronkelijk vergeven / beschikte project volume nog 31.595 MWp (zie tabel en grafiek onder paragraaf a), er is dus extreem veel capaciteit al verloren gegaan. Vooral de verliezen bij de SDE 2017 tm. SDE 2020 II regelingen, en onder de drie eerste SDE "++" opvolgers, zijn substantieel. Rechts het nog beperkte "gerealiseerde" volume, althans van de beschikkingen (voor een belangrijk deel niet de werkelijk opgeleverde capaciteit !). Met in totaal nu "officieel" 12.893 MWp gerealiseerd. In de juli 2023 update werd de 10 GWp grens gepasseerd bij deze parameter. Genoemde, bijna 12,9 GWp, is 70,6% van het (overgebleven) beschikte volume (vorige update 68,4%). Er is dus in ieder geval wat het RVO - SDE dossier betreft, op het gebied van te realiseren capaciteit, nog ruim 29% van het nu (overgebleven) beschikte volume te gaan.
VertiCer / RVO
Het VertiCer (voorheen CertiQ) dossier, met fysiek gerealiseerde volumes, blijkt in hun laatste status updates, zoals te doen gebruikelijk, alweer een stuk verder te zijn, t.o.v. de gerealiseerde volumes beschikkingen van RVO, al hoort hier weer een forse waarschuwing bij. Bij VertiCer stond eind juni 2025 namelijk alweer 15.547 MWp aan fysieke opleveringen, waarvan het allergrootste deel SDE beschikte projecten betreft (en nog een onbekend, hoogstwaarschijnlijk "zeer beperkt" deel zonder SDE beschikking). Dat volume is wat de realisaties betreft alweer bijna 21% groter dan het totaal aan beschikte capaciteit wat er eind QII 2025 bij RVO nog over zou zijn voor de SDE projecten. Zouden we het reeds bereikte VertiCer volume afmeten aan het overgebleven beschikte totaal volume bij RVO, begin juli 2025, zouden we al op een onwaarschijnlijke 85,2% realisatie komen, veel hoger dan de status bij RVO zelf (kader in grafiek). Met de voorbehouden die daar bij horen. Een zo'n voorbehoud is, dat het VertiCer volume waarschijnlijk veel te hoog ligt, doordat er nog zeker 2 forse anomalieën in de opgegeven capaciteit cijfers blijken te zitten. Derhalve, moet dat volume later flink neerwaarts worden bijgesteld. Hoeveel, dat is nog de grote vraag.
Normaliter liggen de cijfers bij VertiCer wel altijd (ver) voor op het RVO - SDE dossier. Feit blijft, dat sowieso bij RVO talloze reeds netgekoppelde projecten nog niet met een "ja" vinkje zijn gezegend in de publiek beschikbare data overzichten. Die dus nog niet in hun (actuele) cijfers kunnen zitten. Die projecten staan al lang in de VertiCer databank, omdat er al meteen garanties van oorsprong aangemaakt moeten gaan worden, "zodra de stekker in het betreffende project gaat". Voor de meeste projecten achter grootverbruik aansluitingen worden maandelijks (automatisch) meetgegevens via de meet-gemachtigde ingediend, die direct naar VertiCer worden doorgesluisd na validatie door de betreffende netbeheerder. Registratie bij VertiCer gebeurt in het grootste deel van de gevallen zeer rap na fysieke netkoppeling. Dagelijks worden updates gedraaid met de nieuwste toevoegingen die door de exploitanten worden doorgegeven, en waarvoor de netbeheerders hun formele fiat hebben gegeven (pers. comm. Polder PV met medewerker van VertiCer rechtsvoorganger CertiQ, in 2022). Wat daarna geschiedt in het RVO traject kan echter vele maanden kosten, voordat dit leidt tot een "formeel ja vinkje" in hún databestand. Ik kom soms nieuwe "ja" vinkjes tegen van projecten die vroeg in 2024, of zelfs in de 2 voorgaande jaren netgekoppeld zijn opgeleverd, dus die vertraging kan bij sommige projecten zeer fors oplopen.
Het verschil tussen "overgebleven beschikt" volume en "gerealiseerd volume status 1 juli 2025" bij RVO bedraagt 18.257,7 - 12.892,7 = (in afronding) 5.365 MWp (bijna 5,4 GWp). Dat is de nu nog overeind gebleven "pijplijn" aan PV projecten binnen alle SDE regelingen tm. SDE 2023. Dit is alweer een stuk minder (504 MWp), dan de overgebleven 5.869 MWp pijplijn in de status van januari 2025. Maar daar staat tegenover, dat de nog niet in de detail lijst van RVO opgenomen SDE 2024 regeling er bij moet worden opgeteld. Inclusief de SDE 2024 is de huidige pijplijn 7,2 GWp groot.
Sowieso gaat ook daar weer veel volume van afvallen, gezien de trend van de afgelopen overzichten van RVO. En het is nog steeds niet het "gerealiseerde" volume. Dat kunnen we alleen te weten komen als exacte project informatie beschikbaar komt, zoals in ultimo bij de netbeheerders en VertiCer bekend moet zijn of worden. Polder PV heeft in ieder geval van de "top" in de markt, de grootste projecten, inclusief de inmiddels alweer alhier bekende, 1.071 reeds gerealiseerde, netgekoppelde grondgebonden zonneparken (> 15 kWp per stuk, excl. andere "niet rooftop" projecten zoals drijvende projecten), die de grootste volumes aan MWp-en inbrengen, het meest complete, continu ververste, en gedetailleerde overzicht van Nederland. Voor de uitgebreide analyse van de zonneparken in Nederland (peildatum 17 december 2024), volg deze link.
RES & uitgebreid "klimaat doel elektra"
RVO insereerde in oudere updates ook een tabblad bij de projecten status sheets, waaruit bleek dat ze al ruim 5 TWh tekort zouden komen voor het behalen van de oorspronkelijke RES doel (35 TWh productie elektra uit hernieuwbare bronnen op land in 2030), als je alleen van het SDE potentieel zou uitgaan. In de meest recente updates is echter géén nieuwe berekening cq. prognose toegevoegd door RVO.
Recent heeft het CBS echter, voor nadere duiding van de RES doelen, data tot en met 2022 gepubliceerd, met de berekende productie voor wind + zon op land, die eind dat jaar al neerkomen op een volume van 30,47 TWh. Het doel in 2030 is 35 TWh, dus, zelfs al moeten we rekening houden met eventuele tussentijdse bijstellingen van de data door het CBS, dat gaan we spreekwoordelijk (toch) "met de vingers in de neus" halen. Polder PV heeft het verloop van die producties getoond in 1 van de talloze grafieken van zijn recent gepubliceerde "Ultimate solar CBS overzicht" (met ook al veel data tm. medio 2023).
Naar aanleiding van het verschijnen van de nieuwe RVO cijfers, postte de bekend Martien Visser van Hanzehogeschool, uiteaard, vandaag, 9 juli 2025 een grafiek op Bluesky, met een nieuwe berekening van het behalen van de doelstellingen voor 2030. Hij kwam daarbij op zo'n 40 TWh, wat ruim boven die eerste doelstelling (35 TWh) zou zijn. Het ligt wel duidelijk lager dan een eerdere voorspelling op Twitter (15 jan. 2025, 43 TWh). Hij waarschuwde daarbij wederom voor de stagnatie bij de SDE portfolio's, en de gevolgen vanwege de afschaffing van de salderingsregeling vanaf 1 januari 2027.
Het zeer ambitieuze nieuwe doel voor 2030, 55 TWh elektra uit wind en zon op land, is een compleet ander verhaal. Het Planbureau voor de Leefomgeving had daar in een persbericht en bijbehorend rapport, begin december 2023, al harde noten over gekraakt. Ondanks herzieningen van het (positief gegroeide) aandeel van, met name kleinschalig opgewekte zonnestroom, en opwaardering van de resultaten, stelde het PBL toen: "het streefdoel van 55 TWh [zal] nog steeds buiten beeld blijven".
In het op 12 december 2024 gepubliceerde vijfde voortgangsrapport over de RES (Monitor RES 2024), concludeert het PBL inmiddels: "Halen doel 35 TWh heel erg waarschijnlijk; streefdoel 55 TWh heel erg onwaarschijnlijk", en adviseert deze organisatie: "Om doorgroei na 2030 mogelijk te maken is het belangrijk om nu goed na te denken over behoud van draagvlak en een integratie met andere ruimtelijke claims, zoals woningbouw en natuur."
De vraag is, of een opvolger van het alweer gevallen demissionaire huidige "rechtser dan rechts kabinet" van plan zal zijn om nóg meer incentives in de markt te gaan gooien, om die doelstellingen voor 2050 te kunnen bereiken. Drie van de beoogde "coalitie" partijen vinden de duimschroeven kennelijk al hard genoeg aangedraaid, en wensen niet nog strakker beleid op dit gebied. Maar zoals dat gaat, met alweer nieuwe verkiezingen in het vooruitzicht (29 oktober 2025): de kaarten kunnen bij een "positief resultaat" weer heel anders komen te liggen ...
Over dit kleine andere zonne-energie dossier was al wat langer niet zeer veel zinnigs te melden, gezien de trage ontwikkeling. In de meer recente versies is er echter wel een en ander gewijzigd t.o.v. de update van oktober 2023. In de versie van januari 2024 werden er 7 nieuwe realisaties gemeld, en werd er 1 beschikking afgevoerd uit de RVO databank. In de update van 1 april 2024 zijn er wederom 5 nieuwe realisaties bekendgemaakt. 1 maal een beschikking uit de SDE 2019 II (493 kWth. toegevoegd), 2x SDE 2020 I (841 kWth.), en de eerste SDE 2020 II (350 kWth.), resp. SDE 2021 beschikkingen (232 kWth.), die zijn opgeleverd. Daarnaast is 1 al langer geleden opgeleverde SDE 2016 II beschikking (140 kWth.) afgevoerd, om onbekende reden.
Hier bovenop is een belangrijke nieuwe wijziging gekomen. Of eigenlijk 2. In de update van 1 juli 2024 is een SDE 2019 II beschikking geprullebakkeerd (Nagele Warmte, 322 kWth, in Noordoostpolder). Maar tegelijkertijd is ook de grootste ooit afgegeven beschikking voor thermische zonne-energie, in dezelfde SDE 2019 II regeling als opgeleverd gemarkeerd. Het gaat daarbij, uiteraard, om zonne-energie park Dorkwerd van Novar, in Groningen, wat het lokale stadswarmte net moet gaan beleveren. De beschikking heeft een omvang van 37,4 MWth, wat natuurlijk direct een zeer forse impact heeft op de progressie voor alle regelingen, zoals in onderstaande grafiek getoond (laatste kolom). Volgens Novar zou dit het "3e grootste zonthermiepark ter wereld" zijn (geworden), en het project heeft de grootste SDE beschikking ooit voor deze zonne-energie techniek afgegeven, in de historie van die reeks subsidie regelingen.
In de update van 1 oktober 2024, is de beschikking voor het Dorkwerd project iets neerwaarts bijgesteld (38,28 MWth), en is een klein rooftop project op een appartementencomplex in Blaricum (NH) als gerealiseerd opgevoerd, met een capaciteit van 186 kWth. Het betreft de laatst overgebleven beschikking uit de SDE 2020 voorjaarsronde. Er verdwenen 2 beschikkingen, 1 uit de SDE 2019 II, en 1 uit de SDE 2021 (vermoedelijk teruggetrokken).
Updates 1 januari, 1 april, en 1 juli 2025
In de update van 1 januari 2025, zijn er geen nieuwe realisaties afgevinkt door RVO. Wel is er 1 kleine beschikking van 168 kWh-th uit de voorjaars-regeling van SDE 2019 afgeschreven (Nassau Staete, Nijmegen). Verder is er toen niets gewijzigd.
In de update van 1 april 2025 verdwenen er weer 2 beschikkingen, uit de SDE 2022 regeling. Dit bracht een extra verlies op van 8,9 MWth aan beschikte capaciteit. Tot slot, werd de capaciteit voor SDE 2019 II iets opwaarts bijgesteld. Er waren geen nieuwe realisaties.
In de huidige update van 1 juli 2025 is 1 SDE 2021 beschikking voor een thermisch project in het Overijsselse Rijssen verzilverd, met een capaciteit van 173 kWth, is het oudste gerealiseerde project met beschikking voor SDE 2012 (102 kWth), te 's-Gravendeel, uit de records van RVO verdwenen (...), en is de laatste overgebleven SDE 2019 I beschikking die nog niet was ingevuld, met een omvang van 168 kWth, ook verwijderd.
Tezamen met voorgaande verliezen van oorspronkelijk toegekende beschikkingen, zijn er inmiddels nog 75 beschikkingen voor thermische zonne-energie projecten over, met een geaccumuleerd vermogen van 98,2 MWth. De oudste overblijvende beschikkingen komen uit de SDE 2013 (al lang gerealiseerd), SDE 2015 en SDE 2017 II hebben géén beschikkingen voor dergelijke thermische warmte projecten (meer). Er zijn in totaal 71 SDE beschikkingen gerealiseerd middels deze zonne-energie techniek, met als gerealiseerd vermogen 96,5 MWth. Opvallend is, dat onder de SDE 2023 regeling, géén nieuwe beschikte projecten zijn bijgekomen.
Er staan nog maar 4 beschikkingen open. De oudste nog openstaande beschikking is voor een project voor Landgoed Leudal te Haelen (L.), van de SDE 2016 II regeling, waarvan afgevraagd kan worden of die ooit nog wordt opgeleverd. De meest significante overblijvende toekenning is voor 1,2 MWth project op een bedrijfsverzamelgebouw op het terrein van de voormalige, gesloopte, Elektriciteitscentrale Gelderland, pal naast de De Oversteek brug over de Waal in Nijmegen. De 1 MWth veldsysteem installatie bij Marrewijk Amaryllis in de Lier (ZH) is alweer enige tijd geleden opgeleverd.
Naast deze puur thermische zonne-energie installaties ontdekte Polder PV eerder ook nog een "innovatief" project in de groslijst met SDE beschikkingen. Dat is een PVT-project in combinatie met een warmtepomp, met een beschikking voor 3,75 MW thermisch vermogen, die door RVO in de deel-categorie "CO2-arme warmte" van SDE 2021 is ondergebracht. Dat gaat dus deels om een combi-systeem thermische zonnewarmte / fotovoltaïsche omzetting, en deels om genoemd warmtepomp systeem om de opgewekte warmte (ook) direct te gebruiken. Het betreft een project van Escom.nu in een flatgebouw vlakbij metrostation Reigersbos in Amsterdam. Ook deze beschikking staat nog open.
Voor details van de status quo bij eerdere realisaties, zie ook onder de analyse van de 1 april 2022 update (onderaan het artikel).
Frequente updates over de SDE regelingen bij Polder PV, sedert 2008. Huidig exemplaar: status 1 juli 2025.
Bronnen (extern):
Feiten en cijfers SDE(+)(+) - RVO, status juli 2025
Monitoring zonne-energie - RVO, status 10 oktober 2024 (cijfers betreffende stand van zaken tm. 2023)
Bronnen (intern):
Status updates SDE bij Polder PV over het jaar 2025
Status updates SDE bij Polder PV over het jaar 2024
4 juli 2025: Update gecertificeerde PV markt juni 2025. Aanwas 2024 naar (blijvend onwaarschijnlijke!) 3.675 MWp (2023 +31%); mei 2025 record productie. Voor uitgebreide toelichting van de voorliggende historie van de CertiQ data voor gecertificeerde zonnestroom in Nederland, zie de bespreking van 7 maart 2023 (februari rapportage). Voor de transitie van CertiQ naar de nieuwe organisatie VertiCer, zie introductie in de analyse, van 19 juli 2023. De huidige update werd samengesteld na een lang weekend in ons vakantieverblijf.
In de huidige rapportage brengt Polder PV de nieuwe resultaten uit de data rapportage van VertiCer, voor juni 2025, waarmee de jaargroei in de jaren 2022 en 2023 (voorlopig) zijn gestabiliseerd m.b.t. de gerealiseerde, gecertificeerde PV capaciteit. Met de huidige, alweer opwaarts bijgestelde cijfers voor 2024 zou dat jaar een nieuw record niveau van ruim 3,7 GWp groei hebben bereikt, een derde hoger dan in 2023, maar dit lijkt ook gezien andere marktcijfers schier onmogelijk, en zal in een later stadium zeer waarschijnlijk later fors neerwaarts worden bijgesteld.
Ook zijn de verstrekte Garanties van Oorsprong voor gecertificeerde PV projecten gereconstrueerd en grafisch verbeeld over de afgelopen periode. Zowel de grote februari als de in een vorige update gemelde, en door VertiCer ook erkende grote augustus 2024 anomalie zijn nog steeds niet in de publiek toegankelijke data hersteld. Voor mei 2025 wordt inmiddels een nieuw record niveau voor de maandproductie in dat jaar gemeld, maar dit zal waarschijnlijk in juni alweer verbroken gaan worden.
De geaccumuleerde gecertificeerde zonnestroom capaciteit in de database van VertiCer ligt voor eind juni 2025 flink lager dan voor het, waarschijnlijk veel te hoge, huidige niveau voor eind 2024 en eind januari 2025, op ruim 15,5 GWp. De grootste project categorie (>1 MWp) zou een geaccumuleerd volume hebben bereikt van bijna 11,0 GWp, wat, by far, het grootste volume van alle grootte categorieën is, en ook zal blijven. De in een vorige update gemelde hoge netto capaciteits-toevoeging in het tweede kwartaal van 2024 is ditmaal omlaag bijgesteld, tot een volume van 1.067 MWp (nog steeds een kwartaal record).
De in de vorige update gemelde nieuwe "anomalie", voor het nieuwe maand volume voor december 2024, is verder opgelopen, tot een onmogelijke netto aanwas van 1.804 MWp in die maand. Dit heeft mede tot gevolg dat de 2e jaarhelft van 2024 een, gezien de markt omstandigheden onwaarschijnlijk, nieuw half-jaar record van 2.059 MWp netto nieuwbouw zou hebben opgeleverd. Ook deze cijfers zullen zeer waarschijnlijk later aangepast gaan worden, ze zijn veel te hoog.
Sinds 2006 is er voor ruim 53 terawattuur door VertiCer resp. haar voorgangers aan Garanties van Oorsprong uitgegeven aan gecertificeerde zonnestroom installaties. Ook hier worden, met name voor 2024, nog neerwaartse bijstellingen voor verwacht.
Bijstellingen - niets nieuws onder de zon
Benadrukt zal hier blijven worden, dat de voor sommigen (zelfs specialisten uit de zonnestroom sector) wellicht verwarrende, continu wijzigende maand-cijfers bij VertiCer, en haar rechtsvoorganger CertiQ, beslist géén "nieuw fenomeen" betreffen, ook al wordt regelmatig het tegendeel beweerd. Dit is altijd al staande praktijk geweest bij CertiQ, en wordt gecontinueerd onder rechtsopvolger VertiCer. Niet alleen werd dat zichtbaar in de soms fors gewijzigde cijfers in de herziene jaar rapportages tot en met het exemplaar voor 2019. Vanaf dat jaar zijn er echter helaas geen jaarlijkse revisies meer verschenen. In een tussentijdse analyse van oorspronkelijk gepubliceerde, en toen actuele, bijgestelde cijfers, werd al duidelijk, dat de databank van de destijds alleen onder TenneT vallende dochter continu wijzigingen ondergaat, zoals geïllustreerd in de Polder PV analyse van 4 november 2020. In dit opzicht, is er dan ook niets nieuws onder de zon. De wijzigingen zijn er altijd al geweest, alleen zijn ze inmiddels, met weliswaar de nodige moeite, regelmatig zichtbaar te maken, door de nieuwe wijze van rapporteren van VertiCer. De cijfermatige consequenties daarvan worden weer besproken in de huidige analyse.
Voordat we de huidige resultaten bespreken, blijft de belangrijke, al lang geleden door Polder PV geïntroduceerde, en tussentijds verder aangepaste disclaimer bij alle (zonnestroom) data van VertiCer / CertiQ recht overeind:
*
Disclaimer & verduidelijking: Status officiële
VertiCer (ex CertiQ) cijfers
|
Het overzicht met de eerste, resp. gewijzigde cijfers voor juni 2025 verscheen in de nieuwe, drastisch gewijzigde vorm op de website van VertiCer, op 1 juli 2025. Referenties naar eerder verschenen historische data zijn uiteraard impliciet als CertiQ gegevens geanalyseerd, in oudere analyses.
2a. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer juli 2021 - juni 2025
(Herziene) status tm. juni 2025
In deze grafiek, met de meest recente actuele en gewijzigde data uit de juni 2025 rapportage van VertiCer, en deels oudere data uit de CertiQ updates, de stand van zaken vanaf juli 2021 tm. juni 2025. De blauwe kolommen geven de ontwikkeling van de aantallen installaties weer (ref.: rechter Y-as), voorlopig culminerend in 35.117 exemplaren, begin juli 2025. Wat, wederom, een netto negatieve groei weergeeft van 30 projecten** t.o.v. de status, eind mei 2025 (gereviseerd, 35.378 exemplaren), en wat zelfs al 1.310 exemplaren minder is dan het tot nog toe hoogste niveau (36.427 in, inmiddels, juli 2024, gereviseerd).
Er vindt dus, zo blijkt al een tijdje kristalhelder, in toenemende mate, een netto uitstroom van projecten plaats uit de VertiCer databank (meer uitgeschreven dan ingeschreven). Wel is er, t.o.v. het herziene eindejaars volume van 2022, netto bezien in kalenderjaar 2023 een groei geweest van 1.425 projecten in het VertiCer bestand, stabiel t.o.v. de vorige update. Wat ruim 45% minder is dan de groei in 2022 (stabiel op 2.591 nieuwe projecten; voor de half-jaar volumes, zie ook nieuwe half-jaar grafiek verderop). Ditmaal zijn voor de voorgaande jaren nauwelijks wijzigingen doorgevoerd t.o.v. de vorige update.
In de gele kolommen (ref. rechter Y-as, in MWp) de bijbehorende geaccumuleerde gecertificeerde PV-capaciteit, die begin augustus 2024 weer verder is toegenomen, van 14.392 MWp in de vorige update, naar, inmiddels, 14.418 MWp. Dit kan uiteraard nog steeds / wederom verder gaan wijzigen in komende updates, zoals ook in alle vorige exemplaren is geschied. Afhankelijk van komende revisies van historische cijfers, lijkt de 10 GWp in dit grote PV dossier, in ieder geval inmiddels begin januari 2023 te zijn gepasseerd.
De opmerkelijke, forse wisselingen in de netto (overgebleven) volumes aan het eind van de laatste maanden, heeft uiteraard ook gevolgen gehad voor de systeemgemiddelde capaciteit, die eind maart 2024 weer flink lager is geworden, waar dit begin dat jaar nog een opvallende tóename was (groene curve). Na deze terugval, is in mei - juli 2024 het gemiddelde weer duidelijk toegenomen.
Capaciteit verschillen lopen flink op
Eind 2022 is de geaccumuleerde capaciteit op een stabiel niveau gekomen van 9.838,3 MWp. In het eerste flink gewijzigde januari rapport voor 2023 was dat nog 9.409,3 MWp. Voor EOY 2022 is sindsdien dus 429 MWp / 4,6% meer volume bijgeschreven dan oorspronkelijk gerapporteerd.
In nog extremere mate is het verschil bij de opgegeven EOY capaciteit voor kalenderjaar 2023. In de eerste rapportage voor eind december 2023 was er sprake van een cumulatie van 11.106,2 MWp. Dat is inmiddels gestabiliseerd op een veel hoger niveau, 12.647,4 MWp, een verschil van 1.541 MWp / 13,9%. Het is goed om deze flink opgelopen verschillen voor reeds "lang" verstreken jaren op het netvlies te blijven houden, want dit gaat natuurlijk ook geschieden met de cijfers voor 2024-2025. Huidige status updates geven altijd een zeer voorlopige stand van zaken weer. De cijfers daarin gepubliceerd, kunnen nog flink gaan wijzigen in latere rapportages.
Groei 2023 t.o.v. 2022 volume, nieuw jaargroei record houder bouwt positie verder uit
Met de huidige, gestabiliseerde cijfers van de jaar volumes, is de voorlopige groei in het hele kalenderjaar 2023 2.809 MWp geweest. Dat geeft, in grote tegenstelling tot eerdere maandrapportages door Polder PV (in december 2023 rapportage nog slechts een jaar-aanwas van 1.298 MWp!), inmiddels een forse marktgroei t.o.v. de jaarlijkse aanwas in 2022, zelfs al weten we dat alle cijfers nog steeds regelmatig zullen worden bijgesteld. In dezelfde periode in 2022 was het inmiddels geconsolideerde groei volume namelijk 1.991 MWp. De toename in 2023 is tot nog toe dus alweer 41% hóger dan het nu bekende nieuwe volume in 2022 (in de update van december 2023 was het nog 34% láger!). Bij de aantallen nieuwe projecten was juist een zeer hoge netto negatieve groei vast te stellen uit de huidige cijfers (minus 45%). Deze combinatie is op zijn zachtst gezegd, "hoogst curieus", als je niet beter zou weten hoe deze cijfers tot stand komen. Want dat laatste heeft vooral te maken met een forse uitstroom van oudere projecten, die al een tijdje bij VertiCer de nieuwe instroom overvleugelt.
In ieder geval kan óók geconstateerd worden, dat 2023 al een tijdje onbetwist kampioen is geworden, en het nieuwe jaargroei record heeft, tot en met dat jaar. Het is voormalig kampioen 2020 (voorlopig laatst bekend groeicijfer: 2.436,9 MWp) inmiddels met een volume van alweer 372 MWp voorbijgestreefd, pending latere updates.
In de groene curve is de uit voorgaande parameters berekende systeemgemiddelde capaciteit voor de gehele, overgebleven gecertificeerde populatie PV-projecten bij VertiCer, in kWp (referentie linker Y-as) weergegeven. Dit blijft door de bank genomen almaar toenemen, en is sedert eind 2022 verder gegroeid, van 289 naar 357 kWp, eind 2023. In januari - februari 2024 nam dit flink toe, naar bijna 391 resp. 394 kWp. Eind april nam dit echt weer stevig af, vanwege de toen doorgevoerde, forse neerwaartse capaciteits-bijstelling, en eindigde voorlopig op ruim 362 kWp gemiddeld. Vanaf mei steeg het weer naar 396 kWp in juli 2024. Ook dit niveau kan bij latere data bijstellingen weer wijzigen, zowel in negatieve, als in positieve zin.
Links in de grafiek vindt u ook de meest recent bekende EOY cijfers voor 2021 weergegeven. Die zijn net als in de vorige updates vrijwel stabiel gebleven, inmiddels 31.438 projecten, respectievelijk, 7.847,3 MWp. Deze data zijn belangrijk voor de vaststelling van de aangepaste jaargroei cijfers voor 2022, zie paragraaf 3d. Het ziet er niet naar uit dat er nog substantiële wijzigingen in die eindejaars-cijfers zullen komen, op zijn hoogst nog marginale aanpassingen.
... (gigantische) anomalie in augustus - september rapportages inmiddels, in 2 grote stappen, in publiek toegankelijke data hersteld; meest recente cijfers & nieuwe anomalie december 2024
In augustus 2024 werd helaas weer een ronduit verbijsterend cijfer gemeld door VertiCer, wat met geen mogelijkheid verklaard kon worden, en wat als het grootste data incident in de lange historie (incl. rechtsvoorganger CertiQ) beschouwd kan worden in de solar statistieken. Hierover is uitvoerig gerapporteerd in een vorige maand update, en is commentaar van VertiCer weergegeven in het intermezzo in deel II van die analyse. Met inmiddels alweer verder opgehoogde, en dus nog steeds ongeloofwaardige cijfers volgens de VertiCer tabel, een ongelofelijk volume van 18.690 MWp, wat een onwaarschijnlijke maandgroei van bijna 4,3 GWp in augustus zou geven. Uit de reactie van VertiCer blijkt, dat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en accuraatheid van de aangeleverde cijfers bij de netbeheerders ligt, en moet Polder PV dus helaas vaststellen, dat er géén (effectieve) uitgangscontrole bij de netbeheerders is voor deze zeer belangrijke data. En dat, bovendien, een lang geleden beloofde ingangscontrole bij VertiCer moet ontbreken, anders had deze enorme anomalie al snel opgemerkt geweest. Niets van dit alles, (enorm) foute ingaves van netbeheerders blijven kennelijk nog altijd "ongeschonden" de publiek toegankelijke data van VertiCer in ernstige mate vervuilen. En van de daaruit volgende statistieken een puinhoop genereren.
In het september rapport was deze enorme anomalie helaas nog niet hersteld (met inmiddels weer bijgestelde gegevens nu 18.664 MWp). Vanwege deze onmogelijke waarden, heb ik destijds beide kolommen doorzichtig gemaakt en met een rood kader weergegeven. Kennelijk ook door aandrang van collegae bij Solar Magazine, is echter in de oktober rapportage eindelijk een eerste flinke correctie doorgevoerd. Begin november wordt nu nog "maar" een volume van 16.455 MWp in accumulatie gerapporteerd, maar ik vond het niveau in de vorige rapportages nog steeds "verdacht hoog". Het is dan ook niet verbazingwekkend, dat begin december de accumulatie verder neerwaarts werd bijgesteld, naar, inmiddels, nog maar 14.519 MWp, wat een "logisch volume" lijkt. Het ligt inmiddels 101 MWp boven het volume, eind juli 2024. Vermoedelijk is er tussentijds een tweede forse wijziging geweest, en was het volume ook voor eind oktober nog veel te hoog. Vandaar dat ik drie kolommen, met waarschijnlijk veel te hoge waarden, rood heb gemarkeerd in de grafiek (augustus tm. oktober). Of die tweede wijziging hetzelfde "project" is geweest wat kennelijk destijds foutief door een netbeheerder is aangemeld, of mogelijk zelfs een tweede (of nog meer) project(en), vertelt het verhaal verder niet. En is slechts voer voor puur giswerk, waar we verder niets mee kunnen, en wat dus een zinloze excercitie is.
De grootste wijzigingen m.b.t. de "augustus anomalie" worden vooral veroorzaakt door flinke neerwaartse bijstellingen voor de grootste project categorie (projecten groter dan 1 MWp), zie ook verderop bij segmentaties in paragraaf 4b).
Nieuwste anomalie: aanwas capaciteit december 2024
De merkwaardige cijfers blijven helaas terugkomen. Eind 2024 zouden we namelijk, volgens de huidige, zeer fors opwaarts bijgestelde capaciteit cijfers van VertiCer, alweer zijn aanbeland op een geaccumuleerd volume van 16.322 MWp, waar dat in de update van april nog "slechts" 14.929 MWp zou zijn geweest. Dat zou betekenen, dat er in de huidige rapportage voor de laatste maand van 2024 opeens 1,4 GWp aan capaciteit zou zijn toegevoegd. Dit is, zeker in de huidige tijd, met moeizame opleveringen a.g.v. nationale netcongestie, een onwaarschijnlijk hoog niveau. En lijkt een zoveelste "anomalie" in de VertiCer data in te luiden, die ongetwijfeld nog flink zal worden aangepast in komende updates.
In januari 2025 nam het niveau zelfs nog verder toe, naar netto 17.089 MWp, maar eind februari is het volume t.o.v. januari weer flink onderuit gegaan, naar 15.453 MWp. Daarna bleef de accumulatie grofweg op een vergelijkbaar niveau, met een klein piekje voor april (15,9 GWp), om eind juni voorlopig op 15.547 MWp uit te komen. Wat structureel veel lager ligt dan het "nieuwe cumulatie record" van januari dit jaar. Vreemde wijzigingen en accumulatie cijfers blijven dus terugkeren in de VertiCer cijfers. Het is zeer lastig om hier het hoofd koel bij te houden, en om "logische trends" in de continu wijzigende cijfers te ontdekken.
Als gevolg van de veel te hoge capaciteiten in augustus tm. oktober, en de wél "logische" aantallen netto overgebleven geregistreerde projecten in die maanden, is de daar uit berekende systeemgemiddelde capaciteit natuurlijk ook véél te hoog (groene curve, incorrecte volumes van 513 resp. 454 kWp gemiddeld per project weergevend in die maanden). In de update voor november 2024 zijn we eindelijk weer teruggekeerd naar "normale" verhoudingen. Het project gemiddelde kwam toen op een "geloofwaardig" niveau van 401 kWp. Vanaf december 2024 lijkt, ondanks de zeer forse bijstelling voor die maand, voor het project gemiddelde "de normale routine" weer een paar maanden te zijn teruggekeerd, met aan het eind van die maand een netto project gemiddelde capaciteit van 453 kWp. Eind januari 2025 steeg het naar 476 kWp, viel eind februari terug, nam weer toe tm. eind april (448 kWp), om, voorlopig, eind juni 2025 te eindigen op 443 kWp.
Dat gemiddelde staat wel steeds duidelijker onder invloed van de fors lagere aantallen netto geregistreerde projecten. Hoe meer (kleine) installaties uitgeschreven zullen worden, hoe hoger de te verwachten gemiddelde capaciteit van de overgebleven populatie zal worden. Zeker in combinatie met de blijvende schaalvergroting bij nieuwe, de databank van VertiCer instromende projecten, zal dat het gemiddelde op termijn vermoedelijk omhoog drijven.
** Beter: "het netto overblijvende nieuwe volume, wat het verschil is tussen de (niet qua volume geopenbaarde) uitschrijvingen en de volumes aan nieuwe inschrijvingen".
2b. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer EOY 2009 - 2024
Ik geef hieronder de volledig gereviseerde grafiek met de evolutie van de eindejaars-accumulaties weer. Hierbij is gebruik gemaakt van een separaat verschenen historische update (24 augustus 2024), van de oudere jaargangen, destijds gepubliceerd in CertiQ rapportages, waarin alleen zeer marginale wijzigingen zijn te vinden, en die dus nauwelijks effect hebben gehad op de hoogte van de kolommen. En waarbij de nu bekende, inmiddels deels weer gewijzigde cijfers in het juni 2025 rapport van VertiCer, voor de jaren 2021 tm. 2024, zijn opgenomen. De cijfers voor 2023 en later zijn uiteraard nog zeer voorlopig en kunnen nog behoorlijk gaan wijzigen in komende updates (gearceerde kolommen). Het capaciteits-cijfer voor 2024 heeft inmiddels een veel realistischer niveau bereikt in vergelijking met de evident foutieve waardes in de augustus-oktober rapportages in dat jaar, vandaar dat ik de laatste kolom voor de capaciteit, weliswaar gearceerd (voorlopige cijfers), weer in normale kleurstelling heb weergegeven. Echter, vanwege de onwaarschijnlijke hoge nieuwe opgave voor eind december, zal in ieder geval voor de capaciteit, het huidige cijfer drastisch neerwaarts aangepast gaan worden.
De tweede grafiek in deze sectie geeft niet de maandelijkse progressie (paragraaf 2a), maar de evolutie van de eindejaars-accumulaties van 2009 tm., achteraan, 2024 weer, met alle ondertussen weer gewijzigde data in de huidige VertiCer update. De opbouw van de grafiek is vergelijkbaar met die voor de laatste maand-cijfers, maar om alle data in 1 grafiek te krijgen zonder extreme verschillen, is de Y-as voor alle drie de parameters hier logarithmisch gekozen. Het aantal installaties is fors toegenomen, van 3.767 exemplaren, eind 2009, naar 34.029, eind 2022, resulterend in een Compound Annual Growth Rate (CAGR) van gemiddeld 18,4% per jaar in 2009-2022. Eind december 2023 staat de teller alweer op 35.454 projecten; de CAGR voor de periode 2009-2023 heeft, met de nog voorlopige data voor met name 2023, een gemiddelde van 17,4% per jaar.
Bij de capaciteits-ontwikkeling is het echter nog veel harder gegaan. Deze nam toe van 18,7 MWp, eind 2009, tot alweer 9.838,3 MWp, eind 2022. Resulterend in een byzonder hoge CAGR, van gemiddeld 61,9% per jaar (!). Wel begint er, voorstelbaar, na zo'n langdurige, spectaculaire groei periode, een afvlakking zichtbaar te worden in de expansie. Wat veel te maken heeft met overal optredende problemen met beschikbare netcapaciteit, gestegen project kosten, forse competitie met andere CO2 besparende opties binnen de nieuwste SDE regelingen, diverse verzwarende omstandigheden voor planning en realisatie van nieuwe projecten (verzekeringen, participatie trajecten, ecologische eisen), beschikbaar personeel, etc. Eind december 2023 is de capaciteit fors doorgegroeid naar een voorlopig volume van 12.647,4 MWp, resulterend in een voorlopige CAGR van gemiddeld 59,3% per jaar, in de periode 2009-2023. Hierbij moet ook worden vermeld, dat het eindejaars-cijfer voor 2023 fors is bijgesteld in eerdere updates van VertiCer. Vermoedelijk is er toen veel capaciteit bijgeschreven na de nodige vertragingen in de administratieve verwerking ervan.
Historische bijstellingen
Dat de cijfers in de databank behoorlijk worden bijgesteld, bezien over een langere periode, laten de nu actuele eindejaars-cijfers voor 2021 weer goed zien. Die zijn al enkele maanden bijna ongewijzigd, namelijk 31.438 installaties, en een verzamelde capaciteit van 7.847,3 MWp. In het "klassieke" maandrapport voor (eind) december 2021, alsmede in het gelijktijdig verschenen eerste jaaroverzicht, waren die volumes nog maar 30.549 installaties, resp. 7.417,8 MWp. In de laatste cijfer updates zijn de verschillen t.o.v. de oorspronkelijke, "klassieke" maandrapport opgaves van, destijds, CertiQ, derhalve, opgelopen tot 2,9% (aantallen), resp. bijna 5,8% (capaciteit). Uiteraard hebben deze continu voorkomende bijstellingen ook gevolgen voor de uit de EOY cijfers te berekenen jaargroei volumes (YOY).
Uit voorgaande twee parameters werd door Polder PV weer de gemiddelde systeem-capaciteit aan het eind van elk kalenderjaar berekend (groene curve in bovenstaande grafiek). Ook deze nam spectaculair toe, van slechts 5,0 kWp, eind 2009 (bijna uitsluitend kleinere residentiële installaties), tot alweer 356,7 kWp, eind 2023 (bestand VertiCer inmiddels gedomineerd door duizenden middelgrote tot zeer grote projecten incl. zonneparken). Een factor 72 maal zo groot, in 14 jaar tijd. Wat de enorme schaalvergroting in de projecten sector goed weergeeft.
2024
Helemaal rechts in de grafiek zijn ook de, nog premature, cijfers voor eind december 2024 getoond, met een waarschijnlijk "logisch", doch beslist nog niet definitief aantal van 36.031 installaties. Inmiddels resulterend in een voorlopige netto toename van 577 projecten (in een vorige update was dat nog een netto verlies van 221 projecten) sedert eind 2023. En met een bijgesteld, maar waarschijnlijk véél te hoog volume van 16.322 MWp (NB: in een vorige update nog "slechts" 14.929 MWp!) voor de capaciteit, waaraan sowieso al flinke correcties zijn voorafgegaan, na de al eerder gememoreerde "augustus anomalie". Dit resulteert voorlopig in een systeemgemiddelde capaciteit van 453 kWp, beduidend hoger dan de 357 kWp eind 2023.
Voor de nog zeer voorlopige, vermoedelijk foutieve eindstand van 2024 zou de CAGR over de periode 2009-2024 inmiddels in een nog steeds respectabele gemiddelde toename van 16,2% per jaar voor de aantallen projecten. Een percentage, wat echter onder druk komt te staan door de netto uitstroom verliezen bij VertiCer. Voor de capaciteit komt de CAGR in de periode 2009-2024 inmiddels uit op een gemiddelde groei van 57,0%/jaar. Een percentage wat waarschijnlijk neerwaarts bijgesteld zal moeten worden, gezien de reeds vastgestelde "december 2024 anomalie".
Sowieso zal er voor kalenderjaar 2024 nog veel volume bijgeschreven en gewijzigd gaan worden in de vervolg rapportages in het nieuwe jaar. En ook de data voor de eerste maanden van 2024 zullen daarbij nog flink worden bijgesteld. Waar dat alles zal "eindigen", inclusief potentiële andere correcties, is nog een niet te beantwoorden vraag. Er komen in ieder geval nog flink wat aanvullingen en wijzigingen aan voor dat jaar.
3. Maandelijkse, kwartaal-, half-jaar- en jaarlijkse toenames aantallen en capaciteiten bij VertiCer
3a. Maandelijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer augustus 2021 - juni 2025
Ook al moet ook bij deze grafiek de blijvende waarschuwing, dat de cijfers nog lang niet zijn uitgekristalliseerd, en we nog de nodige bijstellingen kunnen verwachten, de trend bij de nieuwe (netto) aantallen projecten door VertiCer, en rechtsvoorganger CertiQ, geregistreerd van maand tot maand, laten, ook in de huidige versie van juni 2025, een zeer duidelijke afkoeling van de PV-projectenmarkt zien sedert de zomer van 2021. Dit heeft deels te maken met het feit, dat er netto bezien steeds meer (oudere) projecten uitstromen bij VertiCer, dan er nieuw worden gerapporteerd en opgenomen in de databank.
In de grafiek is tevens met Excel een voortschrijdend gemiddelde trendlijn (gestippeld) berekend, met een periode van een jaar (12 maanden), die de neerwaartse trend goed weergeeft.
Werden er in januari 2022 nog netto 385 nieuwe gecertificeerde PV-projecten bijgeschreven, is dat in de rest van het jaar al zeer duidelijk minder geworden, en vanaf augustus dat jaar zelfs zeer sterk "afgekoeld". Met wat ups en downs, is het laagste volume in dat jaar voorlopig bereikt in november 2022, met 107 (netto) nieuwe installaties. Daarna veerde het weer even op, daalde stapsgewijs, leidde tijdelijk tot een inmiddels licht positieve groei van netto 25 nieuwe projecten in augustus 2023 en verdere positieve groei in september tm. december. In 2024 zijn de aanwas cijfers per maand tm. mei tm. juli in de update van maart 2025 voor het eerst netto, in de eerste updates ook vaak negatief, al in de plus geraakt, al liggen ze op een zeer "bescheiden" niveau. De aanwas cijfers voor de resterende maanden in 2024, en de eerste voor 2025, zijn nu nog negatief, maar wel weer minder sterk dan in de vorige update. Januari tm. juni 2025 startten met de eerste waarde ook flink onder de nullijn, met, inmiddels, netto minus 130, -92, -96, -150, -185, resp. -261 projecten. Ook dat kan / zal waarschijnlijk in latere updates omslaan in positieve, doch relatief lage groei.
Eerder getoonde negatieve groeicijfers voor 2023 zijn inmiddels, zoals gebruikelijk, omgezet in positieve aanwas, a.g.v. de voortdurend wijzigende historische cijfers in de VertiCer bestanden. In de huidige, juni 2025, update zijn in totaal voor 16 maanden de waarden inmiddels weer aangepast sinds het exemplaar tm. april. De oudste wijziging was voor januari 2024 (netto 21 projecten toegevoegd). Voor 2022 en 2023 werden geen wijzigingen geconstateerd. Voor 2024 zijn voor 11 van de 12 maanden de data bijgesteld, en ook het volume voor de maanden januari tm. mei 2025 is gewijzigd (minder negatieve groeicijfers).
Al zullen de meeste maandwaarden in positieve zin ombuigen in latere updates, zoals in het recente verleden is geschied, de trend is bij de aantallen onmiskenbaar: er worden, netto bezien, nog maar relatief weinig netgekoppelde projecten bijgeschreven bij VertiCer, per maand. Dit is goed te zien in de aan de grafiek toegevoegde trendlijn met het voorschrijdend gemiddelde. Een van de belangrijkste redenen zal zijn, dat er een toenemend aantal uitschrijvingen uit de databank van de Gasunie/TenneT dochter is begonnen, die de instroom (tijdelijk) afremt of zelfs overvleugelt. Waarschijnlijk is de oorzaak de beginnende uitval van de oudste onder SDE 2008 tm. 2010 gesubsidieerde kleine projectjes, die immers 15 jaar subsidie konden genieten. Voor de kleinste installaties moet die uitschrijving wel actief geschieden, anders blijven ze in het VertiCer bestand aanwezig. Eenzelfde lot gaat volgend jaar de overgebleven beschikkingen uit de SDE 2011 overkomen. We moeten gaan zien hoe het verloop bij de aantallen zich ontwikkelt, nu de subsidie termijn voor de eerste projecten reeds is verstreken, of aan het aflopen is. Uiteraard betekent uitschrijving uit de VertiCer databank verder beslist niet dat de betreffende projecten fysiek zijn, of worden verwijderd. Ze kunnen nog vele jaren lang met een aardig rendement worden ge-exploiteerd door de eigenaren, zonder SDE-gerelateerde inkomsten, gezien de fysieke levensduur van ver over de 25 jaar van de PV generatoren. Hier is byzonder weinig zicht op, cijfers over het al of niet verder exploiteren van deze oudere projecten ontbreken in het geheel in statistiek moeras Nederland.
Een vergelijkbare grafiek als voor de aantallen (vorige exemplaar), maar ditmaal de ermee gepaard gaande netto maandelijkse toename (of zelfs tijdelijke afname) van de capaciteit van gecertificeerde PV-projecten, in MWp. In de vorige update is de Y-as fors aangepast, al vallen er nog steeds extremen buiten de nieuwe grenzen. En ook ditmaal is een trendlijn met het voortschrijdend gemiddelde (periode 12 maanden), als een rode stippellijn, toegevoegd.
De evolutie laat een nogal afwijkend, zo u wilt, zeer chaotisch beeld t.o.v. dat bij de aantallen zien, met sterk fluctuerende verschillen tussen de maanden onderling. Ik heb dit exemplaar dan ook als koosnaampje de "chaosgrafiek" toebedeeld.
Ook deze vaak al flink aangepaste maand waardes kunnen uiteraard naderhand nog worden bijgesteld. Als voorbeeld: de "netto negatieve groei" in september 2022, al gesignaleerd in het januari 2023 rapport, is uiteindelijk in latere updates in ieder geval omgeslagen in "normale, positieve groei", van, inmiddels, 74,1 MWp. Door de extreem wisselende trend van de maandelijkse aanwas cijfers, is zelfs de trendlijn zeer grillig, en wordt deze ook in bovenmatige zin ernstig verstoord door de augustus 2024 anomalie.
Bizarre nieuwe pieken voor eerste maand in jaren 2023 en 2024
Wel is er, zoals al bij de eerst-rapportage gemeld (jan. 2024 rapport), een exceptioneel "verschijnsel" zichtbaar voor de maand januari 2023. Die maand had al lang de hoogste "piekwaarde" ooit meegekregen, en is in veel latere maandrapportages continu bijgeplust, tot het in het december 2023 rapport een al zeer hoog volume bereikte van 432,6 MWp. In het "klassieke" CertiQ december rapport van 2022 was nog een zeer hoge november piek zichtbaar bij de capaciteit. Het lijkt er op, dat een groot volume daarvan naar het begin van het nieuwe jaar is geschoven (de vermoedelijke feitelijke datum van netkoppeling). Ook in januari 2022 zagen we eerder al een "nieuw-jaars-piek", maar die is duidelijk kleiner, inmiddels neerkomend op 306,7 MWp nieuw volume (ongewijzigd in de laatste updates).
In de rapportage van januari 2024 is dat al hoge volume opeens extreem opgehoogd naar 770,2 MWp, en is dat momenteel zelfs nog verder gegroeid, naar 803,4 MWp tm. de huidige juni 2025 update.
Tweede en derde groei piek & "negatieve pieken"
En dat is nog niet alles, want hetzelfde is geschied met het nieuwe volume voor januari 2024. Dat was in de update voor die maand nog een negatieve groei van -84,6 MWp. In de februari 2024 rapportage sloeg dat in een keer om in een "record positieve aanwas" van 973,2 MWp, wat inmiddels in de huidige update nog verder is opgehoogd, naar alweer 1.297,9 MWp (buiten de huidige Y-as vallend). Een onwaarschijnlijk hoog volume waar Polder PV, net als bij de vorige piek voor januari 2023, geen plausibele verklaring voor heeft. Ik heb in een eerste rood omkaderd venster aangegeven dat het bij beide maandgroei pieken om "uitzonderlijke", vooralsnog onverklaarbare volumes gaat.
Voor februari 2023 was er aanvankelijk een magere positieve groei van 28,1 MWp positief. Deze sloeg echter in de maart rapportage in dat jaar om in een enorme negatieve bijstelling van 316,1 MWp negatief (!), bij een netto aanwas van 65 nieuwe projecten. In de april 2023 update was er een marginale opwaartse correctie naar -312,3 MWp. In de rapportages voor mei 2023 tm. juni 2025 is de negatieve "groei" verder fors geslonken naar minus 202,4 MWp.
In een vorige rapportage (maart 2024) heeft dit proces zich herhaald, voor het eerste groeicijfer voor die maand. Terwijl de groei in februari 2024 evolueerde van een "bescheiden" negatieve 11,7 MWp naar een inmiddels "normale" positieve 177,8 MWp, kwam maart opeens met een record negatief groei volume van -1.140,9 MWp (!). Dat is in de huidige, juni 2025 update, weliswaar verminderd, maar is nog steeds sterk negatief (-927,0 MWp). Ook deze extreme netto negatieve groei is zeer slecht verklaarbaar.
Het eerste beschikbare "groei" cijfer voor april 2024 was ook negatief, maar niet zo extreem als in de voorgaande maand, -218,5 MWp. Dit is inmiddels weer minder sterk negatief geworden, in het juni 2025 rapport neerkomend op een negatieve aanwas van -103,8 MWp. De verwachting is dat dit volume nog behoorlijk "opwaarts" aangepast zal gaan worden.
Mei 2024 verraste weer in twee opzichten. Ten eerste, was het eerst gepubliceerde aanwas volume meteen al fors positief was, netto 198,4 MWp, wat tot de oktober update langzaam doorgroeide naar 207,6 MWp. In de november 2024 update, echter, is er een enorm volume bijgeplust, en zou met nog wat extra volume in de huidige, laatste rapportage, de netto aanwas inmiddels zelfs neerkomen op 964,7 MWp, op een 4,6-voudig niveau t.o.v. de oktober update. Ook dit is weer een raadselachtige wijziging, zonder plausibele verklaring.
Juni en juli 2024 begonnen weer op een negatief niveau, maar hebben inmiddels ook positieve aanwas cijfers (206,4, resp. 154,8 MWp).
Zoals al vaker gemeld, kunnen de redenen voor zulke, soms aanzienlijke bijstellingen, en, meestal tijdelijk, zelfs fors negatieve, of positieve netto groei cijfers, zeer divers zijn, zoals destijds gerapporteerd door CertiQ na vragen van Polder PV daar over (artikel 16 januari 2023). Mogelijk zijn er, daar bovenop, deels forse correcties doorgevoerd van foutieve opgaves, al zullen we nooit weten wat precies de oorzaken zijn geweest van deze, hoge impact hebbende, merkwaardige data updates.
Augustus anomalie met gigantische impact - waarschijnlijk in twee stappen hersteld
De eerder al meermalen vermelde, grote anomalie in het augustus 2024 rapport van VertiCer heeft natuurlijk een enorme impact bij de afgeleide maandgroei cijfers. Volgens de huidige data, in het juni 2025 rapport, zou namelijk in augustus een groei opgetreden zijn van 4.272 MWp. Dat is, hoe je het ook wendt of keert, een volslagen onmogelijk groeicijfer en moet op een zeer ernstige fout bij VertiCer ( en/of (een) data aanleverende netbeheerder(s) ) berusten†. Deze enorme fout is zichtbaar gebleven in de september en oktober updates. Kennelijk is of zijn de fout(en) in twee stappen hersteld, in de oktober update ging er zeer veel volume van af, en ook in de update van november is er weer een substantieel volume verwijderd, waardoor de accumulatie op een "meer normaal" niveau is gekomen. U vindt die aanzienlijke bijstellingen onder de betreffende maand aanwas cijfers, als negatieve volumes van -2.209 resp. -1.937 MWp. Maar het aanwas volume voor augustus staat nog steeds op de onwaarschijnlijk hoge omvang, de betreffende kolom is dan ook doorzichtig gemaakt en rood omlijnd, met een extra commentaar venstertje.
† Het beknopte antwoord van VertiCer, met vérstrekkende consequenties voor de betrouwbaarheid van hun (actuele) statistieken, is besproken in een apart intermezzo in het vervolg artikel van een vorige analyse, door Polder PV
Na augustus blijvend verrassingen
September 2024 begon met minus 86 MWp, wat inmiddels minder negatief is geworden, -26,1 MWp. De verwachting is, dat dit in komende updates fors opwaarts zal worden aangepast, en vermoedelijk zelfs positief zal gaan worden, zoals in de "normale historie" van de VertiCer records.
December 2024 verraste weer in positieve zin, met een direct al hoog "start" volume wat in de april 2025 update nog neerkwam op 485,5 MWp. In de mei 2025 update is dat echter plotsklaps ruim ver-drie-voudigd, en komt inmiddels, in de juni rapportage, op een zeer onwaarschijnlijk hoge aanwas van 1.804 MWp. Een vrijwel onmogelijk nieuw volume, in tijden van structurele netcongestie.
2025
Januari 2025 zat van meet af aan al hoog in de boom, en zit momenteel al resp. 766,8 MWp in de plus.
Daarna kwam in februari 2025 de laatste grote verrassing: het inmiddels weer wat bijgestelde volume voor die maand is wederom zeer sterk negatief, een netto groei van -1.636 MWp. Inmiddels kijkt Polder PV nergens meer van op, en moeten we dergelijke extreme wisselingen in de maandgroei cijfers bij VertiCer dus gewoon "voor lief" gaan nemen. Gelukkig is het eerste maandgroei cijfer voor maart niet al te schokkend, na de eerste entry (-18,5 MWp), is deze inmiddels voor het eerst op een, geringe, positieve groei van 16,8 MWp beland. April 2025 begon meteen sterk positief, en vertoont inmiddels een groei van 452,7 MWp. Mei en juni 2025 begonnen beiden weer negatief, met in de huidige update een netto aanwas van -251,4, resp. -123,4 MWp.
Zeer forse wijzigingen in VertiCer data
In het tabelletje hier onder heb ik, voor 2023 en 2024, en voor het eerstse half-jaar van 2025, de wijzigingen tussen de oorspronkelijk gepubliceerde groeicijfers per maand en de huidige, meest recent bekende weergegeven. Waar duidelijk de, soms zeer forse, continue veranderingen uit blijken die in het VertiCer dossier worden doorgevoerd, in de loop van de tijd. Achteraan cursief weergegeven = wijziging sedert de update van mei 2025 (data voor 2023 zijn nog steeds niet gewijzigd in de huidige update):
In de huidige update zijn voor in totaal 17 maanden de nieuwe capaciteit volumes inmiddels weer, allemaal opwaarts, aangepast sinds het exemplaar tm. mei 2025, voor alle 12 maanden in 2024, en voor januari tm. mei 2025. De augustus 2024 opgave is en blijft onmogelijk, en berust op (een) enorme blunder(s) bij de data verstrekkende netbeheerder(s). De negatieve groei in september is al wat minder geworden. Oktober en november beginnen met de grootste netto negatieve groei cijfers ooit gedocumenteerd, ook al zijn ze later wat bijgesteld, en zijn vermoedelijk forse correcties voor de evident foute opgave in het augustus rapport. Ook het nieuwe, hoge volume van bijna 1,8 GWp voor december 2024 is zeer waarschijnlijk incorrect. Januari 2025 startte verrassend met een netto hoog positief volume, februari van het nieuwe jaar echter weer, "extreem negatief". Maart 2025 startte met een relatief lage negatieve groei, wat inmiddels is omgeslagen in bescheiden positieve aanwas. April 2025 begon weer met een hoge positieve aanwas, mei en juni juist met een flinke negatieve groei.
Als we de nieuwe maandvolumes voor 2022 optellen, komen we inmiddels op een groei uit van 1.991 MWp. Voor 2023 was de groei in een recente update nog maar 1.298 MWp (en daarmee fors lager dan 2022), maar mede door de bizarre toename in januari, en de daar op volgende extra wijzigingen, is de jaargroei voor 2023 inmiddels stevig bijgesteld, naar een record jaarvolume van momenteel 2.809 MWp. Wat inmiddels 41% hóger is, dan in 2022. Bij de aantallen was er een groot negatief verschil, 45,0% minder netto nieuwe projecten in 2023 (1.425), dan de 2.591 exemplaren in 2022. Deze cijfers zijn niet gewijzigd sedert de update van april 2025.
Deze twee trends bij elkaar nemend, en accepterend dat er ook een flinke wegval van waarschijnlijk met name kleine oude installaties uit het VertiCer register is geweest, lijkt de hogere jaargroei bij de capaciteit in 2023 nog steeds slecht te rijmen, met het gering aantal overgebleven nieuwe aantal projecten, in vergelijking tot de situatie in 2022. We zullen moeten afwachten, of toekomstige cijfers over deze 2 kalenderjaren meer klaarheid in deze vreemde situatie zullen gaan geven. En anders moeten we, als meest waarschijnlijke oorzaak, accepteren, dat de flinke terugval in aanwas cijfers bij de aantallen, grotendeels veroorzaakt wordt door wegval van (SDE gesubsidieerde) kleine installaties, en dat alleen nog maar grote(re), inclusief nieuw toegevoegde, projecten overblijven, die een zwaar stempel op de nieuwe, en de geaccumuleerde capaciteit zijn gaan zetten.
2024 komt, vooral door de zeer hoge aanpassing voor december, momenteel op een volstrekt onwaarschijnlijk jaargroei volume uit van 3.675 MWp, wat zelfs 31,0% hoger zou zijn dan het recordjaar 2023. Dit is de facto onmogelijk, en zal vermoedelijk flink aangepast gaan worden in komende updates. Een "nieuwe anomalie" lijkt te zijn geboren, in de solar cijfers van de VertiCer databank.
3b. Kwartaal groeicijfers QIV 2021 - QII* 2025
In een eerdere update heb ik de kwartaal cijfers weer van stal gehaald en in grafiek weergegeven tm. de toen net "volledig", geworden cijfers voor de kwartalen QIV 2021 tot en met QI 2023. In het huidige exemplaar heb ik de soms weer licht gewijzigde data gebruikt, en nog lang niet definitief vastgestelde, ook aangepaste resultaten voor QII 2023 - QII 2025 rechts toegevoegd. Met name de volumes van de meest recente kwartalen zullen nog flink wijzigen, gezien de continue wijzigingen in door Polder PV bijgehouden data historie van VertiCer en haar rechts-voorganger CertiQ. De grote anomalie voor de capaciteit in augustus 2024 heeft ook hier een enorme impact, en is dan ook wederom in een aparte kleurstelling in de betreffende kolom weergegeven ("kan niet" / geeft absoluut niet de feitelijke marktontwikkeling weer).
Ook voor deze grafiek is de Y-as aangepast, en zijn voor zowel de aantallen (blauwe stippellijn) als voor de capaciteit (rode stippellijn) trendcurves voor de voortschrijdende gemiddeldes ingetekend. Deze hebben ook een periode van 1 jaar (4 kwartalen).
Wederom met bovengenoemde disclaimer in het achterhoofd, waardoor de verhoudingen tussen kwartalen onderling dus ook nog lang niet vaststaan (deze zijn sowieso al aanzienlijk gewijzigd in recente updates), lijkt een conclusie wel al duidelijk getrokken te kunnen worden: Met name de aantallen netto nieuw geregistreerde PV projecten per kwartaal, zijn sinds het laatste kwartaal van 2021 in globale zin stapsgewijs beduidend verminderd. Het aantal nieuwe projecten per kwartaal is afgenomen van, momenteel, 903 exemplaren in QIV 2021, tot nog maar 452, met de nu bekende cijfers, voor QIV 2022, toegenomen naar 595 exemplaren in het eerste kwartaal van 2023, waarna het een bodem bereikte in QIII 2023 (156 netto nieuwe exemplaren). QIV 2023 zit momenteel op een plus van 341 nieuwe projecten. QI 2024 vertoont, mede door de bizarre negatieve groei in maart, en de later komende correcties, inmiddels, na een periode van netto negatieve aanwas, een positieve groei van netto 512 projecten. QII 2024 had in een vorige update nog een netto negatieve groei van 37 projecten, maar dat is in de december 2024 tm. juni 2025 updates inmiddels omgeslagen in een netto positieve groei van 395 stuks. Wat ongetwijfeld nog fors verder bijgesteld zal gaan worden, in positieve zin.
Hetzelfde geldt voor QIII 2024, met in de vorig update nog een netto negatieve aanwas van 11 projecten. In de juni upate resteert er nu een netto volume van plus 1 exemplaar. Het inmiddels ook weer aangepaste volume voor QIV, is nog steeds flink negatief, -331 projecten. En de resultaten voor QI en QII in 2025 starten ook onder de nullijn, met inmiddels 318 resp. 596 projecten netto negatief. We zullen later zien of voor de laatste 4 kwartalen uiteindelijk ook nog een "positief" resultaat gehaald zal worden, al zal dat resultaat dan bescheiden blijven t.o.v. de netto aanwas in die kwartalen in eerdere jaargangen. De trendlijn voor de netto aantallen nieuwe projecten per kwartaal spreekt in ieder geval boekdelen, die is sterk neerwaarts gericht.
Capaciteit wijzigingen per kwartaal
Bij de nieuwe gerapporteerde netto capaciteit is het verhaal compleet anders, wat vooral werd veroorzaakt door de eerder gesignaleerde "excessieve" extra netto groei voor januari 2023 en 2024, en alle tussentijdse, soms bizarre cijfer wisselingen bij die belangrijke parameter.
Het netto volume per kwartaal nam even toe, van, momenteel, 557 MWp in QIV 2021, naar 627 MWp, in QI 2022, maar is daarna ook, gemiddeld genomen, enkele kwartalen minder geworden. Om een voorlopig dieptepunt te bereiken in QIV 2022, met 375 MWp netto nieuw gerapporteerd volume, gebaseerd op de huidige, meest recente cijfers.
En toen kwam de "grote verrassing", QI 2023 telde in een vorige update nog 449 MWp nieuw volume, maar dat is, met name door de zeer hoge toevoeging in januari 2023, en de daar op volgende wijzigingen in de maandrapportages, nu alweer een voorlopig record volume van 944 MWp. Wat nu alweer de helft hoger zou zijn dan de groei in QI in 2022 (627 MWp). Voor de aanwas in QII 2023 geldt momenteel een netto groei van 546 MWp, waar later waarschijnlijk nog wat volume aan toegevoegd zal gaan worden. Het niveau is daarmee, zoals eerder al voorspeld door Polder PV, gestegen, naar 11% boven het niveau van 492 MWp in QII 2022. De nog premature aanwas in QIII 2023 is inmiddels 539 MWp in de plus. Zoals was te verwachten, is dat inmiddels 8,5% méér dan het nieuwe netto volume in QIII 2022 (497 MWp). Tm. de november 2024 update lag dat nog iets lager.
Voor het laatste kwartaal van 2023 is het totale volume, al flink toegenomen in de januari 2024 update, in de versies van mei 2024 tm. juni 2025 verder gegroeid, naar momenteel 780 MWp. Dit is al ruim het dubbele volume, t.o.v. de 375 MWp in QIV 2022, en met mogelijk nog komende toevoegingen te verwachten.
2024
De tweede grote verrassing zien we bij de eerste, nog zeer voorlopige resultaten voor QI 2024. Januari was in een vorige rapportage extreem in positieve zin bijgesteld, maart vertoonde een record negatieve groei, en ook in april was de groei negatief. Met de opvolgende extra bijstellingen, is het voorlopige tussen-resultaat voor het hele kwartaal na even "negatieve aanwas" te hebben gekend, inmiddels op een positieve groei van 549 MWp beland. Dat is nog steeds wel ruim de helft van het hoge netto volume van 944 MWp netto groei in QI 2023.
Het tweede kwartaal van 2024 gaf de derde verrassing. Het startte met een negatieve aanwas, maar groeide al rap in positieve zin in de vorige updates. Door de enorme toename voor de maand mei (zie capaciteit grafiek voor de wijzigingen van maand tot maand), is dit volume abrupt toegenomen naar, inmiddels een record niveau van 1.067 MWp groei. Dat is 13% hoger dan de groei bij de vorige recordhouder, QI 2023. En het zou het eerst kwartaal zijn, met een netto groei van meer dan 1 GWp bij de capaciteit.Het derde kwartaal van 2024 is, met de extreme anomalie voor augustus, vooralsnog een enigma, waar natuurlijk de hoge negatieve correcties op zijn gevolgd in het laatste kwartaal. De rood gemarkeerde kolom voor dit kwartaal heeft een onverklaarbare en onwaarschijnlijke toename van, momenteel, 4.401 MWp. Goed is te zien, dat de rood gestippelde voortschrijdend gemiddelde trendlijn in ernstige mate wordt "verstoord" door genoemde, extreme, augustus anomalie.
Het vierde kwartaal van 2024 start, met eerder doorgevoerde, zeer forse negatieve correcties, én het bizarre nieuwe voorlopige aanwas volume voor december, met een resulterende "historisch negatieve groei" van maar liefst 2.342 MWp in de min. Als we de nu bekende cijfers voor QIII en QIV middelen, komen we op een gemiddelde groei van 1.030 MWp per kwartaal, wat op een erg hoog niveau is komen te liggen. Uiteraard moeten we gaan afwachten wat voor verdere wijzigingen in de latere updates zullen gaan komen, voordat we hier meer klaarheid in kunnen brengen.
2025
Het eerste resultaat voor QI 2025, 853 MWp in de min (negatief volume februari overcompenseerde het positieve volume voor januari, maart had een bescheiden positieve, april een duidelijk hogere groei), is nu ook bekend, maar zal zoals te doen gebruikelijk, nog fors gaan wijzigen.
Voor QII 2025 zijn nog slechts voorlopige eerste resultaten, voor april tm. juni, bekend, die een nog bescheiden positieve nettoe groei van totaal 78 MWp laat zien.
Hoe eventuele verdere wijzigingen bij de capaciteit van gecertificeerde projecten zal gaan verlopen blijft gezien bovenstaande, soms extreme wisselingen, elke keer weer spannend.
Voor de evolutie van de gemiddelde systeem omvang (per maand), zie ook de grafiek onder paragraaf 2a.
3c. Halfjaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer 2022-2025 HI
Omdat een tijdje geleden de eerste resultaten voor het 1e half-jaar van 2023 beschikbaar waren gekomen, en alweer gewijzigd, heb ik in een vorige analyse ook weer de "half-jaar grafiek" van stal gehaald. Die had ik voor het laatst gepubliceerd op basis van de oude CertiQ data in het bericht van 9 januari 2023. Het huidige exemplaar bevat echter alleen de laatst bekende resultaten gebaseerd op de compleet gereviseerde publicatie systematiek bij VertiCer. In deze grafiek worden alleen de resultaten vanaf de 1e jaarhelft van 2022 getoond, tm. de eerste "complete" cijfers voor HII 2023 (tm. december), de voorlopige eerste resultaten voor HI en HII 2024, en het nog zéér voorlopige volume voor HI 2025, waarvoor we ongetwijfeld nog de nodige aanvullingen, en forse bijstellingen kunnen verwachten (gearceerde kolommen).
Ook uit deze nog zeer voorlopige halfjaarlijkse groei cijfers blijkt een duidelijke afname van het aantal (overgebleven) projecten in het VertiCer dossier, wat waarschijnlijk heeft te maken met verwijderde kleine projectjes waarvan de oudste SDE beschikkingen zijn vervallen, danwel actief uitgeschreven bij VertiCer. Bij de aantallen projecten nam de bij VertiCer geregistreerde half-jaarlijkse netto aanwas af, van 1.524 nieuwe projecten in HI 2022, via 1.067 stuks in HII 2022 (30% minder), naar nog maar een (voorlopige) groei van slechts 928 nieuw in HI 2023. Wederom 13,0% minder. De tweede jaarhelft van 2023 heeft nog maar 497 netto nieuwe projecten (-46%), maar daar zal mogelijk nog wel e.e.a. aan gaan wijzigen. In HI 2024 is tot nog toe netto weer een duidelijk hoger volume bekend, 907 nieuwe installaties, maar vanaf HII 2024 zien we nu nog netto negatieve groeicijfers (-330 voor HII 2024, -914 voor HI 2025).
Bij de capaciteit is het beeld compleet anders (geworden, in de meest recente updates), en is er zelfs een behoorlijke opleving te zien in beide jaarhelften van 2023 en het eerste van 2024. Met de huidige bekende cijfers 1.119 MWp nieuw in HI 2022, 872 MWp in HII 2022 (22% minder), en, vanwege de bizarre, eerder al besproken toename in 1 maand (januari 2023), nu alweer een 1.490 MWp nieuwe capaciteit in HI 2023. Dat is 33% meer dan in HI 2022, en zelfs al bijna 71% meer dan in HII 2022. In de update van december 2023 was het netto aanwas volume voor HI 2023 nog maar 923 MWp.
De tweede jaarhelft van 2023 geeft, met de netto groei van, momenteel 1.319 MWp, al een fors hoger volume te zien dan in eerdere recente updates, en laat momenteel dan ook alweer een ruim 51% hoger volume zien, dan de aanwas in HII 2022. Voor het eerste half-jaar van 2024 zijn de data uiteraard nog zeer fluïde. Het voorlopige resultaat voor het eerste half-jaar is, van een licht negatieve aanwas tm. mei (-12 MWp), inmiddels omgeslagen in een record positieve groei van al 1.616 MWp. Dat is al 8,5% hoger dan het vorige record, in HI 2023. Het nog zeer voorlopige netto volume in HII 2024, 2.059 MWp (in april 2025 update nog maar 706 MWp!), laat een ogenschijnlijk nieuw record volume zien, maar met de waarschuwing dat hier de nieuwe "extreme" anomalie december 2024 bij zit, moeten we daar de nodige korrels zout naast leggen. Het eerste half-jaar van 2025 bracht, met name door het flink negatieve aandeel van februari, gevolgd door de flinke negatieve aanwas in mei, een netto negatieve groei van -775 MWp met zich mee.
Het zal nog wel even gaan duren voordat er beter zicht komt op de (definitieve) groeicijfers voor de half-jaren, met name voor de recente jaargangen. Uiteraard gaat met name voor de periode vanaf 2024 nog wel flink wat wijzigen in deze cijfers.
Mogelijk wordt de trend van véél minder netto overgebleven (want: deels bij VertiCer uitgeschreven) aantallen installaties, en nog steeds relatief hoge groeicijfers voor de capaciteit, nog verder versterkt, doordat er regelmatig kleinere projecten worden uitgeschreven bij VertiCer (zie tabellen onder paragraaf 5), terwijl de overblijvende (en nieuwe) projecten in de bestanden gemiddeld genomen zelfs al veel groter zijn dan de oude (deels zelfs residentiële) kleine installaties.
3d. Jaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer YOY 2009 - 2024*
Wederom naar analogie van de grafiek voor de eindejaars-volumes, ditmaal de daar uit afgeleide jaargroei cijfers volgens de laatste data update van VertiCer, in bovenstaande grafiek (alle drie parameters met referentie de rechter schaal, logarithmisch weergegeven). Tot en met kalenderjaar 2020 zijn de data gebruikt uit de medio vorig jaar beschikbaar gestelde update (24 aug. 2024), waarin echter nauwelijks wijzigingen zijn opgenomen. De meest recente cijfers voor 2021**, 2022**, 2023*, en 2024*, rechts toegevoegd, komen uit de huidige update van de data tm. juni 2025, zoals geopenbaard door VertiCer. De grafiek toont dus de meest recente situatie, met de laatst beschikbare bron-cijfers. Mochten toekomstige "historische" jaarcijfers alsnog wijzigen, en wereldkundig worden gemaakt, zullen die in latere updates worden toegevoegd aan deze grafiek. Het is waarschijnlijk, dat eventuele nagekomen correcties, met name voor de oudere jaargangen, marginaal zullen zijn.
Goed is te zien dat er een duidelijk verschil is in de trend bij de nieuwe jaarlijkse aantallen installaties (blauwe kolommen) en bij de nieuwe capaciteit per jaar (gele kolommen). Bij de aantallen beginnen we op een hoog niveau van 3.765 [overgebleven †† !] nieuwe installaties in 2009, het gevolg van de enkele duizenden grotendeels particuliere kleine SDE beschikkingen die in de eerste jaren van de SDE (2008 tm. 2010) werden opgeleverd. Die bron droogde al snel op omdat particuliere installaties de facto uit de opvolger regelingen werden gedwongen (eis minimaal 15 kWp, later ook nog verplicht grootverbruik aansluiting), en zakte de hoeveelheid nieuwe installaties dan ook stapsgewijs naar het dieptepunt van 259 nieuwe projecten in 2014. Daarna zwol het jaarlijkse volume weer aan door een lange reeks van (deels) succesvol geïmplementeerde SDE "+" beschikkingen, tot een voorlopig maximum van 5.503 nieuwe projecten in Corona jaar 2020.
Daarna is, zelfs met grote hoeveelheden nieuw beschikte projecten onder de SDE "++" regimes, het tempo weer fors afgenomen, ook vanwege massieve wegval van beschikte projecten, waar met name de wijdverspreide netcongestie problemen een belangrijke (maar niet de enige) oorzaak van zijn. In 2021 en 2022 zijn met de recentste cijfers nu netto 3.889, resp. 2.591 nieuwe projecten toegevoegd. Dat laatst bekende volume voor 2022 is 47,1% van het record niveau in 2020.
In 2023 is nog maar een beperkt volume van 1.425 (netto) nieuwe projecten bekend (eerste gearceerde blauwe kolom). Het inmiddels positieve volume voor 2024 is snel aan het groeien, naar, inmiddels, netto 577 projecten. Met name voor 2024 ff. kan nog het nodige aan deze data wijzigen, in de te verwachten maandelijkse cijfer updates, later in 2025. Duidelijk is, dat er netto bezien steeds minder aantallen projecten bijkomen. Zoals al vaker gememoreerd, komt dit grotendeels door een toenemende uitstroom van projecten, waarvan grotendeels de subsidie termijn is verlopen. Er komen daarvoor in de plaats slechts relatief weinig nieuwe projecten bij (grotendeels met SDE beschikking), waardoor de netto groei per jaar sterk afneemt, bij de aantallen projecten. Deze trend is duidelijk zichtbaar vanaf 2021.
Capaciteit andersoortige trend, met een nieuw record jaar (2023), 2024 nog ongewis
Bij de capaciteit is de jaarlijkse aanwas in de beginjaren relatief "stabiel" geweest, met wat kleine op- en neerwaartse bewegingen, van 18,7 MWp nieuw in 2009, tijdelijk zakkend naar 13,0 MWp nieuw volume in 2010, nog eens 4 jaar iets boven dat niveau blijvend, om vanaf 2015 sterk te stijgen. Dat was in het begin vooral vanwege de implementatie van de toen succesvolle SDE 2014 regeling. Er werd elk jaar weer meer capaciteit toegevoegd, tot een voorlopig maximum van 2.436,9 MWp, wederom in het Corona jaar 2020. Maar ook de nieuwe capaciteit begon in de jaren 2021-2022 af te nemen, al was het op een veel minder dramatisch niveau dan bij de aantallen projecten.
In 2021 was het nieuwe netto volume nog 2.007,6 MWp, dat is in 2022 momenteel nog maar 1.991,0 MWp met de bekende cijfers in de huidige update. Dat is voor 2022, met 81,7% van het maximale nieuwbouw volume in 2020, in ieder geval beduidend beter dan de flinke terugval bij de (netto) aantallen nieuwe projecten (47,1%). Met, uiteraard, de blijvende disclaimer, dat ook deze jaargroei cijfers nog niet "in beton zijn gegoten", en nog verder licht kunnen wijzigen. Opvallend blijft in ieder geval, dat met de laatste updates, het jaargroei volume voor de capaciteit in 2022 continu, maar traag, dichter is toegekropen naar dat van het voorgaande jaar. Het verschil is nog maar 16,6 MWp, en neemt in de laatste updates weer marginaal toe.
In 2023 is inmiddels, vooral vanwege de eerder besproken, bizar hoge toevoeging in januari dat jaar, en de nodige toevoegingen in de meest recente updates, een netto volume bijbouw van 2.809,1 MWp geconstateerd (enkele updates hiervoor was dat nog slechts 1.223 MWp!). Dat is nu dus al hoger dan de nu bekende groei in zowel 2021 en 2022, en heeft de eerder vastgestelde record groei in Corona jaar 2020 al met 372 MWp overtroefd. 2023 is dus een nieuw recordjaar, wat de groei van gecertificeerde capaciteit betreft. Met de huidige stand van zaken zou de jaargroei in 2023 dus al ruim 41% hoger hebben gelegen dan de aanwas in 2022, en 15,3% meer dan in vorig record jaar 2020. We hebben echter ook gezien dat data regelmatig (flink) worden bijgesteld, dus de relatieve verhouding van de jaargroeicijfers in deze laatste jaren ligt beslist nog niet vast.
Achteraan in de grafiek heb ik ook de capaciteits-aanwas in 2024 weergegeven. Daar moeten we helaas nog een zeer groot vraagteken bij zetten, want met de nog zeer voorlopige resultaten voor dat jaar zouden we nu al aan een "nieuw record volume" zitten, van 3.675 MWp (in de april 2025 update was dit nog "maar" 2.282 MWp). Gezien de problematische, extreme, met terugwerkende kracht bekend geworden toevoeging voor, met name, december 2024, in de analyse hierboven uitgebreid becommentarieerd, moeten we hier voorzichtig zijn. Want die december groei is zeer onwaarschijnlijk, en kan nog fors neerwaarts worden bijgesteld, en/of er komen nog hoge "negatieve maandgroei cijfers" in komende maand rapportages overheen.
Het Nationaal Solar Trendrapport 2025 van Dutch New Energy claimde voor 2024 een verkoop van 2,3 GWp PV vermogen in het zakelijke segment, wat véél lager is dan de afgeleide cijfers van VertiCer tot nog toe laten zien (3,7 GWp netto nieuw volume in de daar geregistreerde projecten markt). Hier is dus beslist nog niet alles mee gezegd, de finale data voor 2024 zijn immers nog lang niet bekend!
Gemiddelde project omvang
Wederom heb ik, uit deze uit de eindejaars-data afgeleide jaargroei cijfers, uiteraard ook weer de gemiddelde systeemcapaciteit van de nieuwe aanwinsten per jaar berekend, en getoond in de groene curve in bovenstaande grafiek (vermogen in kWp gemiddeld per nieuwe installatie). Deze vertoont, na een lichte inzinking tussen 2009 en 2010, een zeer sterke progressie, van 5,0 kWp bij de nieuwe projecten in 2009, tot alweer ruim 768 kWp gemiddeld per nieuw project in 2022. Een factor 155 maal zo groot, in 13 jaar tijd. Deze enorme schaalvergroting, sterk gedreven door de oplevering van honderden zonneparken en enorme distributiecentra bomvol zonnepanelen op de uitgestrekte platte daken, is een van de belangrijkste oorzaken, van de nieuwe realiteit bij de stroomvoorziening in Nederland: de overal zichtbaar geworden netcongestie, met name op de middenspannings-netten. Voor de bijna actuele situatie, met details, zie de nieuwe gedetailleerde capaciteitskaart van Netbeheer Nederland (gescheiden in netafname resp. -invoeding, in de kaarten is reeds al lang van tevoren gereserveerde capaciteit voor nieuwe, nog te bouwen projecten, ingesloten). Wat uiteraard ook zijn weerslag heeft gekregen op de progressie van de uitbouw van de gecertificeerde nieuwe volumes in de VertiCer databank: die is sterk aan het vertragen. En slechts met veel moeite, onder anderen, door schaalvergroting van de individuele projecten, "op niveau" te houden.
Voor 2023 is een sterke toename van de gemiddelde capaciteit zichtbaar, naar inmiddels 1.971 kWp per project (!). Echter, omdat deze maatvoering van 2 input variabelen afhankelijk is (die beiden netto volumes betreffen, verschillen tussen instroom en uitstroom bij VertiCer), die beiden nog flink, in beide richtingen, kunnen gaan afwijken van de huidige waarden, is er nog niet veel te zeggen over wat dit uiteindelijk op kalenderjaar basis zal gaan opleveren. Het is echter wel waarschijnlijk, dat die gemiddelde nieuwe project capaciteit op een hoog niveau zal komen te liggen, vanweg de sterk neerwaartse trend bij het aantal nieuwe projecten, bij een blijvend hoog niveau voor de nieuwe totale capaciteiten.
Het voorlopige gemiddelde voor 2024 ligt nog op een veel hoger niveau, 6.369 MWp. In een vorige update was dit zelfs extreem hoog, 28,4 MWp (ver buiten het bereik van de getoonde Y-as vallend). Dit lag aan het feit dat pas in de vorige update een eerste, zeer laag netto positief groei volume bij de aantallen was te zien, bij een zeer hoge netto capaciteit toevoeging. De verwachting dat dit zeer stevig bijgesteld zou gaan worden, is reeds uitgekomen. Maar het eindresultaat zal nog lang op zich laten wachten. En zal mogelijk flink afwijken van het huidige niveau, vooral gezien de nog zeer onzekere, nog lang niet vaststaande capaciteits-data voor dat jaar.
†† Met name uit de oudere SDE regelingen, vallen regelmatig lang geleden bij VertiCer voorganger CertiQ ingeschreven projecten weg. Hier zijn verschillende redenen voor. In de uitgebreide SDE project analyses van Polder PV wordt hier regelmatig, en gedetailleerd over gerapporteerd (exemplaar 1 april 2025, zie hier).
4. 100 procents-grafieken en segmentatie naar grootteklasse
Een van de nieuwe mogelijkheden van de compleet herziene presentaties bij VertiCer, is de segmentatie naar grootteklasse. Daar kon tot enkele jaren geleden uitsluitend iets over gezegd worden op basis van de jaaroverzichten, waar, al lang geleden op basis van een verzoek in die richting door Polder PV, inderdaad werk van gemaakt is door rechtsvoorganger CertiQ. Zoals in de eerste analyses al duidelijk werd, is dit nu ook op maandelijkse basis mogelijk. Met, we blijven dit herhalen, de waarschuwing, dat alle cijfers bijgesteld kunnen worden in latere updates, met name m.b.t. de meest recente data. Bij de al wat oudere periodes vinden wijzingen minder vaak plaats, en zijn ze meestal van een bescheiden omvang.
In het 3e artikel over de eerste resultaten van januari 2023 heb ik al meer-jaarlijkse trends laten zien bij de evolutie van de diverse grootte klasses. Inclusief een toen nog in de bestanden van CertiQ voorkomende enorme anomalie, die niet bleek te zijn hersteld (artikel 14 februari 2023). Van dat historische overzicht is medio 2024 een recente update verschenen, maar daar blijkt nauwelijks iets in te zijn gewijzigd (marginale bijstellingen). De huidige grafiek geeft voor de kortere termijn de nieuwe data tot en met mei 2025, en de aangepaste waarden voor de maanden in de meest recente periode daar aan voorafgaand.
4a. 100 procents-grafiek aantallen per categorie
Een zogenaamde "100-procents-grafiek" voor de evolutie trends van de 8 door VertiCer en haar rechtsvoorganger onderscheiden grootteklassen van de gecertificeerde PV-populatie die zij bijhouden, dit exemplaar voor de aantallen projecten aan het eind van elke maand. Voor eind juni / begin juli 2025 zijn de absolute waarden per grootteklasse rechts weergegeven. Globaal genomen namen in de loop van de tijd de kleinste categorieën (1-5 kWp, 5-10 kWp, en 10-50 kWp) in betekenis af sedert juli 2021, de impact van de grotere categorieën werd groter. Vervolgens kwam er een stabilisatie, omdat het tempo bij de aantallen nieuw netgekoppelde (danwel netto overgebleven) projecten onder de SDE regimes weer flink is afgenomen. In de laatste maand cijfers zien we het relatieve aandeel van de kleinste project categorie weer duidelijk toenemen t.o.v. de overige categorieën, waarschijnlijk omdat de uitval (uitschrijving uit het VertiCer register) vooral wat grotere projecten betreft.
In de juni 2025 update, is het totale aantal installaties groter of gelijk aan 50 kWp, medio 2021 al meer dan de helft, met het gezamenlijke volume al 58,0% van het totaal gekomen (20.392 van, in totaal, 35.117 netto overgebleven projecten). De categorie 100-250 kWp omvat het grootste aantal projecten, 7.661 exemplaren, afgezien van de kleinste installaties tot 5 kWp (overgebleven 8.583 stuks, eind juni 2025). Uiteraard hebben de grotere project categorieën, vanaf 250 kWp, relatief weinig tot bescheiden aantallen. Maar schijn bedriegt: ze omvatten, by far, de allergrootste volumes bij de capaciteit, en hebben een zéér grote impact op de totale populatie, en dus ook op de te verwachten stroomproductie. Zie de volgende grafiek, in paragraaf 4b.
Plussen en minnen
Een klein deel van de afnemende betekenis van de kleinste project categorieën wordt veroorzaakt door continue uitval uit het databestand van VertiCer (diverse redenen mogelijk, ook al heel lang waargenomen bij de SDE portfolio's, analyse status 1 april 2025). Daar staat ook weer tegenover dat volledig buiten de populaire SDE regelingen om gerealiseerde kleinschalige projecten bijgeschreven kunnen worden in de registers van VertiCer. Een fenomeen wat compleet onbekend lijkt in de PV sector in ons land, er wordt in ieder geval nooit over gerept, behalve dan bij Polder PV. In 2023 werden er bijvoorbeeld, met de meest recente data, netto 38 installaties in de kleinste project categorie uitgeschreven, maar kwam er tegelijkertijd een verrassende hoeveelheid van 143 exemplaren bij in de categorie 5 tm. 10 kWp, waarvoor normaliter beslist géén (nieuwe) SDE beschikking afgegeven kan zijn sedert SDE 2011, vanwege de 15 kWp "onder-cap" bij de afgegeven beschikkingen (zie ook tabel paragraaf 5b). Tot nog toe waren het zelfs al netto 45 uitgeschreven projecten voor de kleinste categorie, resp. netto 19 nieuw ingeschreven projecten voor categorie 5-10 kWp, in 2024.
Dat soort kleine projecten zijn mogelijk afkomstig uit portfolio's van bedrijven zoals Powerpeers, Vandebron, en Allinpower, en het in België al actieve EnergySwap, die geoormerkt garanties van oorsprong (GvO's) van door de afnemer aangewezen projecten afboeken, ter "vergroening" van de stroomconsumptie van de klant. Daar kunnen ook (zeer) kleine residentiële projecten, of bijvoorbeeld kleine installaties op scholen, gymzalen e.d. bij zitten. Om dat soort transacties in Nederland te kunnen / mogen doen, moeten de betrokken projectjes ook verplicht geregistreerd worden bij VertiCer. En die zien we hier dus tevoorschijn komen.
Bijstellingen aantallen per categorie
De grootste categorie, projecten (of eigenlijk: "registraties") groter dan 1 MWp per stuk, omvat eind juni 2025 1.817 installaties. Dat zijn er alweer 13 meer dan in de vorige update, wat de hoge impact van deze grootste categorie nog groter maakt dan deze tot nog toe al liet zien.
Wat de aantallen projecten in deze grootste project klasse betreft, is dit slechts 5,2% van het totale aantal op dit moment. Op herhaalde verzoeken van Polder PV, om deze grote "verzamelbak" verder op te splitsen, gezien de dominante hoeveelheid capaciteit in deze categorie (zie grafiek onder paragraaf 4b), is, destijds, CertiQ, helaas niet ingegaan.
4b. 100 procents-grafiek capaciteit per categorie - augustus 2024 anomalie lijkt hersteld, maar trend niet stabiel
Een vergelijkbare "100 procents-grafiek" als voor de aantallen projecten, maar nu voor de periode juli 2021 tm. juni 2025, voor de daarmee gepaard gaande, bij VertiCer geregistreerde capaciteiten in MWp. Voor begin juli 2025 zijn wederom de absolute volumes rechts weergegeven, alsmede, voor de grootste categorie, voor de status quo vlak voor "De Grote Augustus Anomalie". Een totaal ander beeld is hier te zien, met "überdominant" de grootste project categorie (installaties groter dan 1 MWp). Ook is direct te zien, waar de enorme capaciteits-anomalie voor augustus, eerder reeds beschreven, zijn grondslag heeft. Eind juli was het volume in die categorie, met projecten per stuk groter dan 1 MWp, namelijk "nog maar" 9.684 MWp groot (wel alweer, door voortdurende bijstellingen / nagekomen volume, 17,6% meer dan de eind van die maand gerapporteerde 8.238 MWp). Wat in lijn is met de historie van de voorgaande evolutie.
In augustus tm. september 2024 zou, volgens de oorspronkelijke cijfers van VertiCer, er al een absurd hoog volume van ruim 13,9 GWp zijn geaccumuleerd in die categorie. Dit is terug te voeren op de toen nog niet publiekelijk gecorrigeerde grote anomalie voor augustus dit jaar, en heeft een enorme impact op de kwaliteit van deze 100-procents-grafiek. In de augustus 2024 update ben ik kort ingegaan op de onmogelijkheid van deze accumulatie cijfers (paragraaf "29 Dorhoutmeessen"). Omdat de cijfers voor deze 2 maanden onwaarschijnlijk hoog zijn, heb ik deze gearceerd weergegeven, met rode kolom rand. Ook voor oktober zien we een nog steeds onwaarschijnlijk hoge status van, inmiddels, ruim 11,7 GWp, waarbij er kennelijk al een eerste "correctie ronde" over de data heen is gegaan bij VertiCer. In november lijken de data weer "genormaliseerd", en is het volume op een voorstelbaar niveau van 9.802 MWp uitgekomen, zoals in een vorige update al was voorspeld door Polder PV. Vandaar dat ik ook oktober hier gearceerd heb weergegeven, toen was er waarschijnlijk nog steeds sprake van gedeeltelijk incorrecte (veel te hoge) data. De sterk verstorende invloed op de evolutie van alle data in deze 100% grafiek is duidelijk zichtbaar bij de maandcijfers voor augustus tm. oktober.
Status eind juni 2025
De toegevoegde, alweer gewijzigde cijfers voor december 2024 en januari 2025 laten in de huidige update wederom een "onwaarschijnlijke groei" zien, van 11,6 tot 12,4 GWp. In een vorige update waren die volumes nog maar 10,3 tot 11,0 GWp, hier is dus direct alweer een verdacht, waarschijnlijk veel te hoge capaciteit in de databank van VertiCer geslopen, zoals we eerder al hebben gezien. In december 2024 zou in 1 keer de 10 GWp accumulatie in de grootste categorie zijn gepasseerd. In de februari rapportage is er echter alweer een duidelijke neergang van ruim 13% te zien, naar, momenteel bijna 10,8 GWp. Zo u wilt een "normalisatie" van de capaciteit accumulatie.
In maart tm. juni 2025 is er weer globaal genomen een lichte groei te zien, naar, voorlopig, 10.974 MWp, begin juli 2025. Dat volume is bijna 71% van de ook opwaarts bijgestelde totale capaciteit (ruim 15,5 GWp). Eind juli 2021 was dat aandeel van de grootste categorie nog 51%, het relatieve verschil is dus, ondanks de soms curieuze cijfer bijstellingen, behoorlijk groot geworden, in bijna 4 jaar. De combinatie forse opwaartse (dec. '24 / jan. '25) / neerwaartse capaciteit bijstelling in februari 2025 is in ieder geval wederom slecht verklaarbaar. Mogelijk is een van de oorzaken genoemd door, destijds, CertiQ, hier debet aan.
"Afwijkingen van de normaal"
Om de "afwijkingen van de normaal" voor de grootste projecten categorie (>1 MW) beter zichtbaar te maken, heb ik vanaf de mei 2025 update een rechtlijnige gele stippellijn in bovenstaande grafiek toegevoegd. Daarmee is direct duidelijk waar (te) grote afwijkingen van een normaal verloop van het procentuele aandeel van die categorie opdoemen. Van mei tot eind 2022 is de toename duidelijk minder dan genoemde "normaal", wat vermoedelijk met een tijdelijke afkoeling van het grote projecten segment heeft te maken. Begin 2024 en rond de jaarwisseling van 2024/25 zijn de positieve verschillen t.o.v. de "normaal" opvallend (en waarschijnlijk onterecht) groot. De beruchte augustus 2024 anomalie, die tot in oktober dat jaar voortduurde, steekt duidelijk boven alles uit, en heeft te maken met een veel te hoge capaciteit accumulatie, die nog steeds niet is hersteld in de data van VertiCer. Medio 2025 lijkt de trend weer in lijn met de "normaal" te verlopen.
Meer cijfers project categorieën
De grootste categorie heeft tegelijkertijd een relatief bescheiden aantal projecten, de hierboven al genoemde 1.817 exemplaren. Dit resulteert in een steeds hoger wordende systeemgemiddelde capaciteit binnen deze categorie. In juli 2021 was dat nog 4.024 kWp gemiddeld, begin juli 2025 is dat alweer opgehoogd naar 6.039 kWp, een toename van 50% in 47 maanden tijd! De grote projecten gaan een steeds hogere impact op de totale volumes krijgen bij VertiCer, dat is al lang duidelijk.
Voor de overige categorieën blijft er dan niet zeer veel "ruimte" meer over op het totaal. Nemen we ook nog de drie opvolgende categorieën mee (flinke projecten van een halve - 1 MWp, 250 - 500 kWp, resp. 100 - 250 kWp), claimen de grootste vier project categorieën het allergrootste geregistreerde volume in de totale markt. Dit was in juli 2021 al 93,3%, eind juni 2025 is dat, met de meest recente data in de huidige update, 96,6% geworden. De kleinste 2 categorieën zijn op deze schaal al vrijwel niet meer zichtbaar. Hun aandeel is begin juli 2025 geslonken naar nog maar 0,10% van totaal volume (15,6 MWp, projecten van elk 5 - 10 kWp), resp. 0,14% (21,8 MWp, projecten van elk 1 - 5 kWp).
Dan resteren, begin juli 2025, nog relatief bescheiden volumes voor de categorieën projecten van 50-100 kWp (totaal volume nog maar 364 MWp, 2,3%), resp. 10-50 kWp (bijna 122 MWp, bijna 0,8%).
5. Jaarvolume segmentaties 2022 - 2023 & 2024 HI
5a. 2022 revisited - status update publicatie 1 juli 2025
In de maandrapport analyse voor januari 2023 publiceerde ik ook een tabel met de nieuw gereconstrueerde cijfers voor de jaargroei voor kalenderjaar 2022. Daar zijn natuurlijk in de tussenliggende rapportages weer veel wijzigingen in gekomen, waarbij ik de laatste stand van zaken in de juni 2025 update hier onder weergeef in tabelvorm. Voor nadere toelichting, zie de analyse bij het januari 2023 rapport. Het is voor het 6e achtereenvolgende rapport, dat in deze tabel geen wijzigingen meer zijn doorgevoerd, de tabel is dus identiek aan die van eind 2024. Dit sluit echter niet uit dat er later nog (marginale) wijzigingen voor 2022 kunnen worden doorgevoerd. Als dat gebeurt, wordt op deze plek in komende updates daar melding van gemaakt, met een aangepaste tabel.
Nieuwe
jaarvolumes 2022 (YOY) |
Aantallen |
aandeel
op totaal (%) |
Capaciteit
(MWp) |
aandeel
op totaal (%) |
Gemiddelde
capaciteit per nieuwe / uitgeschreven installatie (kWp) |
1-5
kWp |
-53 |
-2,0% |
-0,058 |
-0,003% |
1,1 |
5-10
kWp |
50 |
1,9% |
0,406 |
0,02% |
8,1 |
10-50
kWp |
228 |
8,8% |
7,145 |
0,36% |
31,3 |
50-100
kWp |
438 |
16,9% |
33,606 |
1,7% |
76,7 |
100-250
kWp |
800 |
30,9% |
138,143 |
6,9% |
172,7 |
250-500
kWp |
528 |
20,4% |
182,497 |
9,2% |
345,6 |
500-1.000
kWp |
270 |
10,4% |
193,087 |
9,7% |
715,1 |
>
1 MWp |
330 |
12,7% |
1.436,174 |
72,1% |
4.352,0 |
Totaal |
2.591 |
100% |
1.991,000 |
100% |
768,4 |
Aantallen nieuw "totaal": 2.591; capaciteit: 1.991,000 MWp. De systeemgemiddelde capaciteit van de toevoegingen in 2022 is 768,4 kWp bij de totale volumes. Zie de tabel voor de overige details bij alle segmentaties.
Overduidelijk blijft, dat de grootste groei bij de aantallen nieuwe projecten in 2022 lag bij de installaties van 100 tm. 250 kWp (inmiddels 800 nieuwe exemplaren bekend, 30,9% van totale jaarvolume), met categorie 250 tm. 500 kWp als goede tweede (528 nieuwe projecten, 20,4%). Dat zijn beide populaire categorieën PV projecten op boerderijen, kleinere industriële daken en -complexen, en bij het midden- en kleinbedrijf.
Opvallend blijft het forse volume van 330 nieuwe installaties in de grootste projecten categorie >1 MWp (12,7%), waar de meeste grondgebonden zonneparken en grote rooftop installaties op distributiecentra e.d. onder vallen. Ook valt de negatieve groei van de kleinste project categorie op, er zijn in totaal netto 53 projecten uit de databank van VertiCer "uitgeschreven" in 2022. Daarvoor zijn diverse redenen mogelijk, waar onder mogelijk eerste oude projecten met een SDE 2008 of 2009 beschikking, die door hun subsidie termijn heen zijn, en waarvan de eigenaren actief de registratie bij VertiCer hebben be-eindigd.
Bij de capaciteit is het verhaal compleet anders. Hier blijft de categorie projecten groter dan 1 MWp alles veruit domineren, met maar liefst 1.436,2 MWp van het totale 2022 jaarvolume (72,1%) op haar conto, een zoveelste illustratie van de schaalvergroting in de projecten markt. De drie opvolgende categorieën kunnen nog enigszins - op grote afstand - meekomen, met aandelen van 9,7, 9,2, resp. 6,9% van het totale toegevoegde project volume (capaciteit). De kleinste 3 categorieën doen uitsluitend voor spek en bonen mee bij dit grote projecten-geweld (aandelen 0,36% of veel minder bij de capaciteit).
5b. Groei in 2023 (voorlopig) - status update publicatie 1 juli 2025
Naar analogie van de cijfers voor de nieuwe aanwas in heel 2022 (vorige tabel), geef ik hier onder de voorlopige data voor de 12 maanden van 2023 (cumulatie januari tm. december), volgens de cijfers in het laatste maandrapport verschenen op de VertiCer website. Ook deze tabel heeft geen wijzigingen ondergaan sedert de vorige update. Deze vonden pas vanaf 2024 plaats.
Nieuwe
jaarvolumes 2023 (YOY) |
Aantallen |
aandeel
op totaal (%) |
Capaciteit
(MWp) |
aandeel
op totaal (%) |
Gemiddelde
capaciteit per nieuwe / uitgeschreven installatie (kWp) |
1-5
kWp |
-38 |
-2,7% |
-0,040 |
-0,001% |
1,1 |
5-10
kWp |
143 |
10,0% |
1,255 |
0,05% |
8,8 |
10-50
kWp |
75 |
5,3% |
2,376 |
0,09% |
31,7 |
50-100
kWp |
266 |
18,7% |
20,234 |
0,7% |
76,1 |
100-250
kWp |
332 |
23,3% |
55,077 |
2,0% |
165,9 |
250-500
kWp |
220 |
15,4% |
73,109 |
2,6% |
332,3 |
500-1.000
kWp |
169 |
11,9% |
124,482 |
4,4% |
736,6 |
>
1 MWp |
258 |
18,1% |
2.532,614 |
90,2% |
9.816,3 |
Totaal |
1.425 |
100% |
2.809,107 |
100% |
1.971,3 |
Uit dit overzicht blijken 2 zaken kristalhelder: de groei is in 2023, wat de toegevoegde capaciteit betreft, in bijna alle kleinere categorieën "niet van betekenis" geweest, en/of, vanwege de vele wijzigingen in de actuele databestanden bij VertiCer, hebben deze zelfs (tijdelijk ?) tot negatieve groeicijfers geleid t.o.v. de herziene status aan het begin van het jaar (= status EOY 2022, vorige tabel). Er zijn vanaf begin 2023 nogal wat wijzigingen geweest in de updates van de jaarcijfers. Sommige voorheen "negatieve groeicijfers" zijn inmiddels gewijzigd in positieve exemplaren, en vice versa. De categorie 10-50 kWp had eerst negatieve groeicijfers, kwam bij de aantallen op precies nul uit in de update van juli 2024, en laat nu al een positieve groei zien van 75 exemplaren. Nogmaals wijs ik op het oorspronkelijke, uitgebreide commentaar van CertiQ, hoe dergelijke (tijdelijke) negatieve groeicijfers en wijzigingen daarin tot stand kunnen komen in hun databestanden.
Negatieve groei cijfers zijn er nu alleen nog maar voor zowel aantallen als bij de capaciteit bij de categorie 1-5 kWp (-38, resp. -0,040 MWp). Het gemiddelde van die "netto afvoer" geeft een project gemiddelde van 1,1 kWp.
In totaal zijn er netto bezien in 2023 nog maar 1.425 nieuwe projecten bijgekomen. Dat zal echter nog steeds bijgesteld kunnen gaan worden in komende updates, al verwacht ik hier niet al te grote bijstellingen meer. Het blijft in ieder geval een zeer laag niveau, dat is al een tijdje duidelijk. Een neergaande trend bij de netto bijkomende projecten was al veel langer zichtbaar in de klassieke maand rapportages. Zie de eerste grafiek in de analyse van het laatste "gangbare" maandrapport van rechtsvoorganger CertiQ (december 2022). Deze trend lijkt zich te hebben versterkt, vooral bij de netto aantallen nieuwkomers (netto = nieuwe aanwas minus bij VertiCer uitgeschreven projecten per maand).
Flinke wijziging bij groei capaciteit in 2023
Wat overblijft, is het enige positieve punt, namelijk de groei van de capaciteit, ondanks de vele, structurele problemen in de markt (met name voorhanden actuele netcapaciteit en hogere project kosten). De facto is die vrijwel exclusief neergekomen op een toename in, het wordt eentonig, de grootste project categorie (registraties per stuk groter dan 1 MWp). Want daar werd tussen januari en eind december 2023 een aanzienlijk volume van 2.532,6 MWp aan toegevoegd, ruim 90% van het totale nieuwe record jaar volume van ruim 2.809 MWp. Inmiddels dus al duidelijk hoger dan de niet meer formeel gewijzigde jaargroei van voorgaand record jaar 2020 (bijna 2.437 MWp). Dit was in de update van eind 2023 nog maar 1.298 MWp, de bizarre toename van het bij VertiCer geregistreerde vermogen in januari 2023, gevolgd door de vele verdere wijzigingen in de volgende updates, is hier grotendeels debet aan. Er wordt dus heel veel volume later bijgeschreven voor reeds verstreken jaren. Het is goed dat men dit beseft. Met bovengenoemd volume is 2023 bovendien het nieuwe record jaar geworden bij de aanwas cijfers voor capaciteit in de gecertificeerde projecten markt.
Schaalvergroting nochmals
De schaalvergroting in de projecten sector wordt duidelijk geïllustreerd, door het feit dat de capaciteits-aanwas voor de grootste PV installatie categorie (projecten per stuk groter dan 1 MWp), in 2023 nu al 76% groter is dan in 2022 (2.533 MWp voor 2023, tabel 5b, versus 1.436 MWp voor 2022, tabel 5a). Dit zien we ook terug bij de gemiddelde capaciteit voor die categorie. Die was in 2022 nog, netto, 4.352 MWp per project. In 2023 is dat gemiddeld 9.816 MWp geworden, een factor 2,3 maal zo groot in 1 jaar tijd!
Ook vanwege de hoge project gemiddelde capaciteit in deze grootste categorie blijft deze een zeer dominant stempel op het totale gerealiseerde volume zetten.
De enige categorieën die nog enigszins iets voorstellen zijn de 3 op een na grootsten, met projecten tussen de 500 en 1.000 kWp, resp. 250-500 kWp, en 100-250 kWp, die momenteel cumulatief in 2023 een verzameling van 124 MWp, resp. 73 MWp en 55 MWp nieuw toegevoegde capaciteit tellen. De overige categorieën stellen weinig voor bij de nieuw opgeleverde capaciteit in deze periode.
5c. Groei in 2024 - status update publicatie 1 juli 2025
Zoals eerder beloofd geef ik in onderstaande tabel de nog zéér premature eerste (al enkele malen flink gewijzigde) cijfers voor de groei van de volumes per categorie in kalenderjaar 2024. Cursief zijn wijzigingen sedert de vorige update (tot nog toe nog niet getoond).
Nieuwe
jaarvolumes 2024 (YOY) |
Aantallen |
aandeel
op totaal (%) |
Capaciteit
(MWp) |
aandeel
op totaal (%) |
Gemiddelde
capaciteit per nieuwe / uitgeschreven installatie (kWp) |
1-5
kWp |
-45 |
-7,8% |
-0,073 |
-0,002% |
1,6 |
5-10
kWp |
19 |
3,3% |
0,150 |
0,004% |
7,9 |
10-50
kWp |
-108 |
-18,7% |
-3,128 |
-0,09% |
29,0 |
50-100
kWp |
38 |
6,6% |
3,608 |
0,1% |
94,9 |
100-250
kWp |
220 |
38,1% |
34,335 |
0,9% |
156,1 |
250-500
kWp |
156 |
27,0% |
58,604 |
1,6% |
375,7 |
500-1.000
kWp |
99 |
17,2% |
71,262 |
1,9% |
719,8 |
>
1 MWp |
198 |
34,3% |
3.509,978 |
95,5% |
17.727,2 |
Totaal |
577 |
100% |
3.674,736 |
100% |
6.368,7 |
Nog sterker dan in de tabel voor 2023, blijkt de enorme dominantie van de grootste project categorie, registraties groter dan 1 MWp. Daarvan zijn er tot nog toe 198 geteld, wat ruim een derde van alle nieuwe installaties is. Maar de capaciteit claimt, met 3,5 GWp, al bijna 96% van het totale volume. De populatie nieuwe projecten in dat jaar bestaat qua capaciteit, en, derhalve, theoretische stroom productie, bijna alleen maar uit zéér grote installaties, met een gemiddelde voor die categorie van zelfs 17,7 MWp per project (!). De volumes aan kleine installaties drogen op waar je bij staat.
Deze cijfers zullen in komende updates uiteraard nog flink gaan wijzigen en verder aangevuld worden. De forse capaciteit anomaliëen in augustus en in december van dat jaar, drukken nu nog een zeer stevig stempel op de nog zeer onzekere cijfers. Die hopelijk in komende rapportages enigszins zullen normaliseren. Al blijven verrassingen endemisch, bij de VertiCer rapportages, zoals we de laatste jaren al vaak hebben gezien.
Vooralsnog is de nu bekende totale kalender jaargroei, volgens de VertiCer broncijfers, een zogenaamd (?) record volume van 3.675 MWp in 2024, zie ook de optelling van de twee half-jaren in de grafiek in paragraaf 3c. 1.616 MWp toename in het eerste half-jaar, en nog eens 2.059 MWp (in een vorige update nog maar 706 MWp!) in de tweede jaarhelft. Maar die cijfers zullen sowieso nog dramatisch gewijzigd gaan worden. Pro memori, dus.
6. Evolutie van gecertificeerde zonnestroom productie / uitgifte van GvO's tm. mei 2025
Ook voor deze parameter, afgegeven hoeveelheid Garanties van Oorsprong (GvO's), geldt, dat er op 24 augustus een update van de historische cijfers is gegeven. Deze zijn weergegeven in de tweede VertiCer revisie naast het voorgaande maandrapport. In het huidige bijgestelde overzicht geef ik weer alleen de meest recente cijfers weer, vanaf mei 2021. Voor een fraaie, bijgewerkte grafiek die verder terug gaat in de tijd, zie de update in de bespreking van het augustus 2024 rapport, en het commentaar daarbij. Nadat in een recente update voor het eerst een nog zéér voorlopige, totale jaarproductie bekend is geworden voor 2023, zijn inmiddels de eerste resultaten voor januari tot en met december in het nieuwe jaar, 2024, én de nu al bekende volumes voor de eerste vijf maanden van 2025 gepubliceerd. Met, het wordt saai, de anomalieën in februari en augustus, die ook nog steeds niet officieel zijn "gerepareerd" in de publiek beschikbare VertiCer data.***
De anomalie die Polder PV eerder ontdekte voor december 2023, en die hij uiteraard direct aan VertiCer rapporteerde, is onlangs wél gerepareerd. Het volume geeft inmiddels een "waarschijnlijk correct" niveau weer.
De extractie van een continue reeks van zonnestroom productie data uit de nieuwe spreadsheets van VertiCer is niet eenvoudig omdat de zonnestroom data tussen alle overige GvO cijfers in staan (diverse energie productie platforms), sterk verspreid over meerdere locaties, er terug gerekend moet worden naar maand van productie, er continu wijzigingen / bijstellingen zijn, en alle over verschillende periodes uitgegeven garanties van oorsprong (GvO's) voor gecertificeerde zonnestroom uiteindelijk per maand opgeteld moeten worden. Bovenstaande grafiek is het uiteindelijke resultaat, met de meest recent beschikbare reeks van mei 2021 tm. de eerste cijfers voor mei 2025. In de maand rapportages lopen de productie resultaten normaliter altijd 1 maand achter op die van de opgestelde generator capaciteit. De productie is weergegeven in de blauwe curve (rechter Y-as als referentie, eenheid GWh = 1 miljoen kWh).
De curves geven het netto resultaat weer van: garanties van oorsprong uitgegeven voor zonnestroom geleverd aan het net (grootste hoeveelheden) + GvO's uitgegeven voor "niet-netlevering" (directe eigen consumptie)****, minus het aantal om wat voor reden dan ook in de betreffende maand teruggetrokken GvO's. Dat laatste is meestal een relatief bescheiden aftrekpost. In een vorige update was mei 2023 de maand met het hoogste volume wat ooit was ingetrokken (15,3 GWh), netto werd toen voor 1,36 TWh aan GvO's aangemaakt. Daar zijn inmiddels echter alweer 3 maanden overheen gekomen. Ten eerste, maart 2024, met inmiddels 46,7 GWh aan terug getrokken GvO's, en een netto aanmaak (dus minus teruggetrokken) van 776 GWh. December 2023 kwam daar overheen, met inmiddels 89,5 GWh teruggetrokken GvO's (zie ook verderop). In de huidige update heeft november 2024 haar kampioens-positie inmiddels bestendigd. In die maand werd voor maar liefst 143,7 GWh aan GvO's teruggetrokken, ten opzichte van een netto uitgave niveau van slechts 314 GWh. Mogelijk zijn dit deels correcties voor foute entries in de stam bestanden bij VertiCer, maar daar is verder geen zicht op.
**** Sedert november 2024 is de categorie "niet-netlevering" (lees: eigenverbruik) in de overzichten van VertiCer op nul gesteld. Vermoedelijk is dit het gevolg van de beslissing, aangekondigd in de Kamerbrief over de openstelling van SDE 2024, om eigen verbruik bij nieuwe PV projecten niet meer te belonen met Garanties van Oorsprong, om overwinsten te voorkomen (zie bespreking kamerbrief in artikel van 11 maart 2024). Uiteraard blijft voor oudere regelingen deze (contractuele) afspraak overeind.
Drijvende krachten GvO uitgifte
Er zijn twee "drijvende krachten" achter het verloop van deze curve. Ten eerste natuurlijk de seizoens-variabiliteit, die zich uit in hoge producties in de zomermaanden ("toppen"), resp. lage output in de wintermaanden ("dalen"). Meestal is december de minst producerende maand. Eerder zagen we al dat, sterk afhankelijk van de gemiddelde instralings-condities in de betreffende maand, in de zomerperiodes hetzij mei (2020), juni (2019, 2021, 2022), of juli (2017, 2018) de best performer waren bij de productie. Voor de hier getoonde recentere periode zijn de waargenomen "zomer pieken" langere tijd alle 4 in juni gevallen. Sinds enige tijd is in 2024 juli de (momenteel) beste productie maand in dat jaar geworden. De huidige piek waarden voor juni 2021 tm. juni 2023 zijn gestabiliseerd, die voor juni 2024 is iets verhoogd t.o.v. de vorige update. Juni 2023 is nog steeds recordhouder, met 1.567 GWh tot nog toe een 11% hogere productie dan in juli 2024 (momenteel opgeplust naar 1.411 GWh). Of dat in komende updates ook de nieuwe verhouding zal blijven weergeven, is echter de nog niet te beantwoorden vraag. Dat hangt volledig af van de nog onbekende, nakomende toewijzingen van GvO's voor beide maanden. De vier piekwaarden zijn in bovenstaande grafiek weergegeven.
Het record niveau in juni 2023 is 25,6% hoger dan in juni 2022, waarvoor tot nog toe ruim 1.248 GWh aan zonnestroom GvO's zijn uitgegeven. Anton Boonstra had voor heel Nederland, voor juni 2023, 11% meer instraling vastgesteld dan in juni 2022, de maand was dan ook "record zonnig" volgens het KNMI. Dit opmerkelijke resultaat voor juni is dus niet verbazingwekkend. Dat, in combinatie met de continu voortschrijdende nieuwbouw van PV projecten (al dan niet met SDE subsidie), maakt dat we eind juni 2023 al een (gecertificeerd) productie record te pakken hebben. Deze piek kan in theorie nog steeds iets hoger kan gaan worden in komende updates, zoals reeds in eerdere exemplaren is geschied. Voor juli 2024 verwachten we ook nog de nodige aanpassingen, de vraag is echter of juni 2023 is in te halen met latere toevoegingen.
Juli 2023 duidelijk minder productie dan juni
Het resultaat voor juli 2023 laat een scherpe neerwaartse knik in de grafiek zien, en komt, voorlopig, uit op een productie van bijna 1.229 GWh in die maand, inmiddels 1,1% hoger dan de 1.215 GWh in de zeer zonnige juli maand van 2022. Ten eerste was juli 2023, i.t.t. juni, een historisch bezien "normale" maand wat het aantal zonne-uren betreft. Boonstra meldde dat er in die maand 11,3% minder instraling was dan in juli 2022, en productie is altijd direct gerelateerd aan de hoeveelheid instraling. Dat er nu toch iets meer is geproduceerd, ligt uiteraard aan de ondertussen gegroeide gecertificeerde capaciteit die, ondanks lagere zoninstraling, in totaal dus een hogere output gaf te zien.
Voor meer commentaar op het verloop van de GvO curve in 2023, zie de bespreking in de update van januari 2025.
Ook de piek volumes uit met name 2021 en 2022 kunnen later nog, zij het marginaal, worden bijgeplust. Zeker van de kleinere projecten, die niet maandelijks door een meetbedrijf worden gemeten, komen productiecijfers namelijk heel erg laat pas beschikbaar, en worden ze dan pas aan de databestanden van VertiCer toegevoegd. En worden ze "zichtbaar" in de hier getoonde productie historie. Als dit al geschiedt, zal de impact ervan echter zeer bescheiden zijn.
Nieuw record 2025 pending (?)
Achteraan in de grafiek is het record niveau voor mei 2025 met de bijbehorende getalwaarde weergegeven, 1.445 GWh, met nog e.e.a. aan later toe te voegen volumes te verwachten. Dit is het by far hoogste maand record voor dit jaar, al is de verwachting dat minimaal juni daar nog overheen zal gaan. Het is in ieder geval al 9,1% hoger dan de productie nu bekend in mei 2024.
6a Casussen anomalieën bij GvO uitgifte volumes
(1) Nog niet herstelde nieuwe anomalie GvO uitgiftes februari 2024***; december 2023 wel gecorrigeerd
Februari 2024 heeft een volstrekt onwaarschijnlijk niveau van, inmiddels zelfs 2.139 GWh (!) aan "kennelijk" afgegeven volume van GvO's (dunne blauwe stippellijn). Vooral voor de categorie "Aantal uitgegeven GvO's (niet-netlevering)" was de uitgifte in die maand extreem hoog, 1.937 GWh (91% van totale uitgifte niveau, verminderd met een marginaal niveau van teruggetrokken GvO's voor zonnestroom, 3.592 MWh). Dit is volstrekt onbestaanbaar, en leek toen op een grote fout in het VertiCer systeem te wijzen, waarover ik destijds al een e-mail had verstuurd. Het antwoord kwam op 15 april 2024 binnen bij Polder PV:
*** Naar aanleiding van mijn e-mail aan VertiCer ter opheldering van de hoogst merkwaardige anomalie m.b.t. de gerapporteerde afgegeven hoeveelheid GvO's in de februari rapportage, kreeg ik op 15 april een kort, maar zeer duidelijk antwoord: "De oorzaak ligt in een foutieve meetwaarde die de netbeheerder heeft ingestuurd en geaccordeerd. De netbeheerder heeft na onze constatering een gecorrigeerde meetwaarde ingestuurd". We zouden dus een herstel van deze grote fout kunnen gaan verwachten in een van de komende updates, maar helaas is deze nog steeds niet doorgevoerd in de updates van april 2024 tm. april 2025. In ieder geval, met dank aan VertiCer voor deze verklaring. Zie verder ook het intermezzo in een vorige analyse, waarin Verticer ingaat op het waarom van (soms zeer lang) uitblijvende data wijzigingen.
Vanwege de nog steeds niet herstelde anomalie, is het betreffende gedeelte in de grafiek gestippeld weergegeven. Het "logische verloop" is in de grafiek weergegeven middels de streepjeslijn tussen de punten januari en maart 2024.
(2) GvO anomalie II - december 2023, is hersteld
Helaas had Polder PV in de data van de oktober 2024 update alwéér een nieuwe fout ontdekt. Het nieuwe volume voor december 2023 was opeens veel te hoog. Dat was in de update van september namelijk nog maar 142,9 GWh, een "logisch volume" gezien de historische context. Echter, in de update van oktober was opeens een netto (netlevering + niet netlevering - teruggetrokken) hoeveelheid van maar liefst 224,9 GWh te zien. Dit was weliswaar in de november update iets bijgesteld tot 224,8 GWh, wat slechts marginaal lager lag dan het niveau in november. Maar, overduidelijk incorrect, véél hoger dan het huidige volume voor zeer zonnige januari 2024 (215,4 GWh) zou zijn. Ik stelde toen al vast dat dit onmogelijk was, zelfs als we zouden aannemen, dat er nog het nodige aan GvO's bijgeschreven zou moeten gaan worden voor al deze maanden. Volgens de definitieve KNMI rapportages voor de maanden november 2023, december 2023, en januari 2024, zou de globale instraling op het horizontale vlak achtereenvolgens 8.798 J/cm², 4.942 J/cm², resp. 8.824 J/cm² te zijn geweest. Waarbij december 2023 van het drietal dus by far de láágste instraling had, en opvolgend januari 2024 veruit de hoogste instraling, hoger nog dan in november 2023.
Geconcludeerd moet worden, dat er iets goed misgegaan moet zijn bij de ingave van de december 2023 volumes. Het enige wat namelijk blijkt te zijn gewijzigd, is een nieuwe entry voor december 2023, toegevoegd in de maand van melding, oktober 2024, waarin een extra volume van maar liefst 82,3 GWh is weergegeven. Wat gewoon niet kan kloppen. Hierover is direct door Polder PV contact opgenomen met VertiCer. Naar aanleiding van enkele vragen hierover kwam een medewerker met een reply, die in het hierboven al gelinkte intermezzo is weergegeven, omdat die belangrijk is voor een beter begrip over de "fouten correctie policy" bij dit dochterbedrijf van TenneT / Gasunie.
Inmiddels lijkt de betreffende netbeheerder haar data te hebben gecorrigeerd. In de februari 2025 rapportage, is namelijk een record hoeveelheid GvO's (89,5 GWh) teruggetrokken, waardoor de optelling van netlevering, niet-netlevering, en (negatief) de teruggetrokken hoeveelheid uitkomt op een "normale" maandsom van, inmiddels, 143,3 GWh voor december 2023. In bovenstaande grafiek is daarom ook het eerder geplotte rode cirkeltje verwijderd, we hebben voor die maand weer met een "normaal", cq. "logisch verloop" te maken.
(3) En alwéér een forse anomalie - augustus 2024
Het zal u in het licht van bovenstaande missers wellicht niet verbazen, dat in de januari 2025 update alwéér een nieuwe, grote afwijking, is ontdekt door Polder PV. En wel, voor de nieuwste data voor augustus 2024. Deze laten inmiddels, in de update met resultaten tm. mei 2025, een nieuw, "record" volume aan GvO's geleverd aan het net zien, van 2.844,9 GWh. In de update van december 2024 was dit nog slechts 1.036,4 GWh. Dat volume zou dus in 6 nieuwe rapportages met een factor 2,7 groter zijn geworden, hoogst onwaarschijnlijk. Mede gezien het hoogste "normale" volume wat daarvoor was uitgegeven, voor juni 2023, 1.303,6 GWh voor alleen de netinvoeding. Dat volume is inmiddels verhoogd voor alleen de netlevering, in mei 2025, naar een nieuw "normaal" record niveau van 1.454,6 GWh.
Met de optelling van eigenconsumptie (219,1 GWh), en onder aftrek van weer ingetrokken GvO's (9,1 GWh), komt augustus 2024 netto bezien op een hoogst onwaarschijnlijk niveau uit van 3.055 GWh. Dat is sowieso al veel hoger dan de 2.139 GWh voor februari dat jaar, wat ook al een grote fout blijkt te zijn, die nog niet publiekelijk is hersteld. En het ligt op ruim het dubbele niveau van de nieuwe "normale" record waarde voor mei 2025, 1.455 GWh.
Ergo: alwéér een grove fout, dus. Die ik in de grafieken wederom met een lichte stippellijn heb weergegeven, en het "waarschijnlijke verloop van de curve", met een dikke streepjeslijn.
VertiCer is uiteraard al rap van deze zoveelste anomalie wederom op de hoogte worden gesteld door Polder PV. Hun beknopte reactie was een bedankje, voor het vaststellen van "deze opvallende data". Ze zouden wederom "contact opnemen met de desbetreffende netbeheerder, om te beoordelen of de data welke zij hebben ingestuurd correct is en/of deze, wanneer nodig, gecorrigeerd kan worden".
Duidelijk blijft, uit bovenstaande 3 voorbeelden, dat zelfs bij gecertificeerde meetwaarden opgaves, dus (grote) fouten kunnen arriveren op de VertiCer burelen. Dit is, wat Polder PV betreft, een zeer zorgwekkende constatering. Alleen zeer stricte, continue controles op die aangeleverde waarden, kunnen garanderen dat het GvO systeem 100 procent waterdicht blijft.
2024 - 2025: alle / andere maandcijfers
In onderstaand lijstje laat ik de verschillen zien tussen de huidige opgave van netto verstrekte GvO's per maand in 2024, en voor januari tm. mei 2025, de opgave voor dezelfde maand in het voorgaande jaar, en het procentuele verschil t.o.v. de laatstgenoemde maand.
Maand / nieuwe netto uitgifte / idem zelfde maand voorgaande jaar / procent verschil
Met name voor de laatst gerapporteerde maanden zullen er sowieso nog het nodige aan uitgegeven GvO's bij gaan komen. Standaard bij de GvO data van VertiCer is, dat de eerstpublicatie voor een willekeurige maand al het veruit grootste volume GvO's voor die maand oplevert. Afgiftes die later worden gepubliceerd, zijn al veel geringer van omvang, en worden stapsgewijs kleiner qua volume. Het "doorsijpelen" van later afgegeven GvO's, die met terugwerkende kracht voor de betreffende maand worden bijgeschreven, kan echter zeer lang doorgaan. Dat kan langer dan een jaar duren in veel gevallen.
Opvallend is het hoge positieve verschil voor maart 2025, t.o.v. maart 2024, al 43% meer GvO's afgegeven, zoals al de in de vorige update uitgesproken verwachting was. Maart 2025 was dan ook record zonnig, volgens het KNMI "de zonnigste maart sinds tenminste 1965". Mogelijk kan het verschil met maart 2024 nog verder gaan oplopen, als achterstallige GvO's voor die maand worden toegevoegd. Alleen een forse hoeveelheid afschakeling van veel grote projecten (vanwege negatieve marktprijzen in maart 2025) kan weer roet in het eten gaan gooien. Martien Visser van energieopwek.nl deed recent weer een poging om afschakeling nog beter te modelleren. Voor de ook zeer zonnige maand april schatte hij, dat maar liefst 10% van de potentiële productie uit zon- én wind afgeschakeld zou zijn onder de toen heersende marktcondities (zie zijn Blue Sky bijdrage van 6 mei 2025, met grafiek). In ook zeer zonnig mei, schat Visser zelfs 15% curtailment in bij alleen al de PV populatie ... (Blue Sky bericht van 1 juni 2025).
Meer capaciteit, meer GvO's, maar ook keerzijde
De tweede drijvende kracht achter de curve in bovenstaande grafiek is uiteraard de in het recente verleden zeer onstuimige groei van de projecten markt, met telkens flink meer, gemiddeld genomen steeds grotere PV projecten, wier nieuwe productie volumes in de loop van het kalenderjaar toegevoegd worden aan de output van het eerder al bestaande productie "park". Dat is dé drijvende kracht achter de steeds hoger wordende pieken (bovenop de verschillen in instraling van jaar tot jaar). Alle nieuwe capaciteit zal bijdragen aan het verhogen van de pieken, zelfs al hebben ze in sterk toenemende mate oost-west opstellingen om de voor netbeheerders zeer vervelende "middag-output-piek" te verlagen. Ook het steeds meer om zich heen grijpende fenomeen van afschakelingen bij negatieve marktprijzen, zal in de projecten markt al te sterke stijgingen bij de afgifte van GvO's onder druk zetten. De potentiële zonnestroom productie wordt dus in toenemende mate uitgehold.
Nog niet is bekend, hoe er bij VertiCer omgegaan zal gaan worden met certificaten voor, bijvoorbeeld, door grote zonnestroom projecten tijdelijk in accu's opgeslagen elektra. Mijn vermoeden is, dat zo'n accu dan als "afnemer" gezien zal worden, en dat daarna het recht op "groenheid" bij gebruik verloren is gegaan. Er is immers al bij de productie een certificaat afgegeven, dat kan niet "verdubbeld" worden. Er is veel interesse voor accu systemen ("BESS"), en ik zie steeds meer projecten met realisaties van opslag van elektra. Het direct aan het TenneT hoogspanningsnet te koppelen 200 MWh Antares BESS systeem van Return in Waddinxveen is recent de bouw fase ingegaan, veel grotere projecten zijn al gepland, tot een 1,4 GWh BESS installatie in Borsele aan toe. De plannen voor de lang verwachte 300 MW / 1.200 MWh grote Leopard BESS op de hoogspannings-aansluiting van gefailleerd Aldel in Delfzijl worden inmiddels concreet: die installatie zou in de 2e helft van 2027 opgeleverd moeten gaan worden.
Progressie in winter"dips"
In de productie curve was tot aan een vorige update goed te zien dat de zogenaamde "winter-dips" in de periode 2021 - 2023 ook op een steeds hoger niveau komen te liggen, a.g.v. de almaar toenemende productie capaciteiten, die ook in de winter aan een toenemende hoeveelheid zonnestroom output bijdragen. In deze laatste update blijkt december 2022 weer, achter de komma, een marginaal hoger volume te zijn toegerekend, het is inmiddels 137,7 GWh geworden. Dat is al 13,6% hoger dan in december 2021 (121,2 GWh), en is zelfs al een factor 4,6 maal het niveau van de "dip" in het winterseizoen van 2017/18 (jan. 2018 29,8 GWh, zie eerder gepubliceerde historische grafiek).
Het gecorrigeerde volume voor december 2023, inmiddels 143,3 GWh aan netto afgegeven GvO's is nu 4,0% hoger dan in die wintermaand in het voorgaande jaar. En het is al een factor 4,8 maal het niveau van januari 2018.
December 2024 heeft inmiddels 135,9 GWh aan netto afgegeven GvO's. Dat ligt nu nog 5,1% lager dan het volume in december 2023, maar de verwachting is, mede gezien de historische ontwikkeling van de VertiCer cijfers, dat dit nog fors bijgesteld zal gaan worden. En uiteindelijk mogelijk zelfs kan omslaan in een positief verschil. De tot nog toe uitgegeven, relatief bescheiden hoeveelheid GvO's in deze maand, geeft een extra aanwijzing, dat van de extreem verhoogde capaciteits-toevoeging in dezelfde maand (paragraaf 3a), waarschijnlijk niet veel kan kloppen, want een deel van de productie daarvan zou dan al zichtbaar moeten zijn geworden bij VertiCer. Latere updates zullen deze stellingname kunnen onderbouwen, als meer actuele productie cijfers bekend zullen worden.
7. Jaarproducties volgens Garanties van Oorsprong
Een herziene versie van de grafiek met de jaarlijkse uitgifte van Garanties van Oorsprong (GvO's) werd door Polder PV gegeven in de analyse van de augustus cijfers van 2024 (link).
Integreren we de data uit dat overzicht, met de meest recente toevoegingen (ook uit eerdere jaren) van de update van 1 juli 2025, krijgen we de volgende grafiek met de totaal uitgegeven hoeveelheden GvO's (lees: zonnestroom producties) in de kalenderjaren 2006 tm. 2024, en het eerste, bescheiden volume, voor (januari tm. mei) 2025. Aangezien voor 2024 er nog steeds twee zeer grote anomalieën in de cijfers aanwezig zijn, voor februari, en, nieuw toegevoegd in een vorige update, voor augustus, zal het uiteindelijke uitgifte niveau zeer waarschijnlijk fors lager gaan worden. Tenminste, als die grote fouten ook daadwerkelijk publiekelijk zullen worden hersteld in de cijfers van VertiCer. Vandaar dat ik de kolom voor 2024 gearceerd heb weergegeven, en, uiteraard, ook voor 2025.
De tot nog toe bekende zonnestroom productie van uitsluitend de gecertificeerde zonnestroom markt (dus exclusief vrijwel alle residentiële en andere niet bij VertiCer bekende capaciteit) groeide razendsnel. Van nog bijna onmeetbare hoeveelheden in 2006, tot een volume van 219 GWh in 2015. Vervolgens zette de groei stevig in, vooral veroorzaakt door een toenemende hoeveelheid, en steeds grotere, grotendeels via de SDE regelingen gesubsidieerde projecten. Van 556 GWh in 2016, 832 GWh in 2017, 1,6 TWh in 2018, 2,9 TWh in 2019, 5,1 TWh in toenmalig record jaar 2020, naar 6,2 TWh in 2021. Aangezien 2022 zeer zonnig was (Anton Boonstra: 13% meer horizontale instraling dan in 2021), volgt meteen een grote sprong naar bijna 8,6 TWh in 2022.
Vervolgens werden er voorlopig al 9,1 TWh aan GvO's afgegeven voor 2023. Hierbij komt ook nog, dat de nodige nakomende volumes van eerdere maanden worden bijgeplust. Het zal daarbij interessant zijn, te zien, wat de balans zal gaan worden tussen de méér productie van de (record) toegevoegde nieuwe gecertificeerde capaciteit in 2023, in relatie tot het feit, dat de cumulatieve instraling in dat jaar, 7,2% láger lag, dan in het relatief zonnige jaar 2022, aldus de data-extracten en waarnemingen van Anton Boonstra.
Verrassend is, dat 2024, met nog veel updates te verwachten, nu al vér boven het kalenderjaar totaal voor 2023 uitkomt, met netto 13,39 TWh aan reeds uitgegeven GvO's. Hiermee is voor het eerst in de historie de 10 terawattuur gecertificeerde stroomproductie in een kalenderjaar al vroegtijdig "geboekt". Echter, omdat er twee zeer grote anomalieën in deze cijfers zitten (februari en augustus), zal het uiteindelijke niveau veel lager gaan worden. Hoeveel lager is echter nog niet duidelijk.
Achteraan is het nog zeer bescheiden volume voor de eerste vijf maanden van 2025 toegevoegd, 4.569 GWh. Waar uiteraard nog zeer veel, hoogstwaarschijnlijk, nieuw record volume aan toegevoegd zal gaan worden. Het is in ieder geval al een factor 1,6 meer dan de hele jaarproductie in 2019, zes jaar eerder.
Reken we de nog te corrigeren fouten voor februari en augustus 2024 mee, zouden er vanaf 2006 tot en met mei 2025 door VertiCer en haar rechts-voorgangers, inmiddels 53,4 TWh aan garanties van oorsprong zijn uitgegeven voor gecertificeerde PV capaciteit (netto resultaat van netlevering, niet netlevering, minus terug getrokken GvO's). Of de 50 TWh piketpaal stand houdt, als feb. en aug. 2024 volumes (neerwaarts) worden gecorrigeerd, zullen we in komende updates vermoedelijk gaan terugzien.
Intern - eerdere rapportages CertiQ / VertiCer
Vorige maandrapportages 2025:
Mei 2025, gepubliceerd op 11 juni 2025
April 2025, gepubliceerd op 7 mei 2025
Maart 2025, gepubliceerd op 3 april 2025
Februari 2025, gepubliceerd op 4 maart 2025
Januari 2025, gepubliceerd op 5 februari 2025
Voor 2024: zie de lijst gepubliceerd in de update van 6 januari 2025
Voor 2023: zie de lijst gepubliceerd in de update van 1 februari 2024
Voor 2022 en 2021, zie overzichtje onderaan analyse van 9 januari 2023
CertiQ herziet cijfer presentatie methodiek - een nieuw tijdperk ? (8 februari 2023)
Meer licht in de duisternis (?) omtrent ontwikkeling gecertificeerde zonnestroom portfolio in (2019-) 2020 bij CertiQ. (4 november 2020; vroege signalering van sterk wijzigende historische CertiQ data door Polder PV)
Extern
Data overzichten website VertiCer (vooralsnog alleen rapportages over 2023 tm. 2025, kwartaal rapportages voor "groen gas", en 1 gereviseerd overzicht met data tot juni 2021)
Wijziging correctie meetwaarden (nieuwsbericht voor handelaren op site VertiCer, 6 januari 2025)
NB: de oude website van CertiQ is niet meer actief, de url verwijst door naar de site van rechtsopvolger VertiCer !
^ TOP |
2 juli 2025: Energieleveren.nl - sub 1 MWac PV markt juni 2025: weer lichte opleving marktgroei. Op de website energieleveren.nl zijn gisteren weer de nieuwe cijfers voor de maand juni 2025 gepubliceerd, voor het marktsegment van de daar gemelde / geregistreerde PV installaties per stuk kleiner dan 1 MW omvormer capaciteit. In een eerdere rapportage werd het jaar 2024 afgesloten, met 53% minder nieuwe capaciteit in dit marktsegment, dan in record jaar 2023. Januari 2025 startte met de laagste capaciteits-aanwas sinds het begin van de publicatie van deze cijfers. Februari tot en met april deden het slechts marginaal beter. In mei is een nieuw historisch dieptepunt bereikt, met een nieuw volume van 67,2 MWac. In de maand juni is er weer een lichte opleving maar blijven de nieuwe registraties beperkt, in dit door residentiële installaties gedomineerde, grote marktsegment. Er werden 14.280 nieuwe registraties genoteerd, resp. 88,2 MWac, waarmee het geaccumuleerde volume, begin juli, uitkwam op totaal 18,89 GWac, verdeeld over ruim 3,22 miljoen installaties.
In de eerste analyse van de energieleveren.nl cijfers, medio september 2024, maakte ik al gewag van de "instorting" van het kleine PV marktsegment in Nederland, op basis van de dit jaar voor het eerst daar gepubliceerde marktcijfers van de "sub 1 MWac markt". In augustus 2024 werd een voorlopig dieptepunt bereikt, met slechts 14 duizend nieuwe installaties, met een toegevoegd omvormer vermogen van 82 MWac. Een tweet van Polder PV (toen nog op "X") over deze markt "instorting" werd zeer vaak bekeken (laatste stand van zaken: 16.400 maal).
September en oktober 2024 deden het iets beter, november liet weer een lager groeicijfer zien, en in december en in januari van het nieuwe jaar is er wederom een lichte terugval te zien. In januari, met 14.982 nieuwe geregistreerde PV installaties per stuk kleiner dan 1 MWac, slechts iets boven het dieptepunt in augustus blijvend. Echter, wat de nieuw toegevoegde capaciteit betreft dook januari onder dat van augustus in het voorgaande jaar, met een gezamenlijk vermogen van ruim 81,0 MWac. Daarna was er tijdelijk een zeer lichte stijging van de nieuwe aanallen per maand,
Februari tot en met april deden het marginaal beter, met 16.225, 17.235, resp. 17.329 nieuwe installaties, met een gezamenlijke AC capaciteit van 84,8, 92,1, resp. 91,9 MWac. Resulterend in gemiddeld vermogens van 5,22, 5,35, resp. 5,30 kWac per nieuwe installatie. In mei werd het nieuwe dieptepunt bereikt, met nog maar 12.565 nieuwe registraties, resp. 67,2 MWac, en een gemiddeld vermogen van 5,35 kWac. De daarop volgende vakantie maand juni deed het, toch lichtelijk verrassend, iets beter, met 88,2 MWac en 14.280 nieuwe registraties. Het gemiddelde per nieuwe registratie was opvallend hoog in die maand, 6,18 kWac. Het niveau lag hiermee, wat de aantallen registraties betreft, nog steeds op een sterk tegenvallende 44% t.o.v. de hoeveelheid in juni 2024, wat zelf al 63% minder was dan het nieuwe volume in juni van het recordjaar 2023.
Grafiek
met, per maand, de nieuwe aantallen registraties per maand, opgetekend
door energieleveren.nl, tm. juni 2025.
2024 in magenta gekleurde
kolommen, die de forse terugval in nieuwe installaties in het <1
MWac segment goed laat zien.
Januari tm. april 2025
begonnen weer op een zeer laag niveau, al was de trend zeer licht
stijgend; mei belandde op een nieuw historisch dieptepunt,
en
in juni was er slechts een licht herstel te zien.
Met de toevoeging in juni zijn er begin juli 2025 in totaal nu ruim 3,22 miljoen PV installaties per stuk < 1 MWac bekend bij energieleveren.nl. Hierbij nogmaals de bekende disclaimer: dat is niet het aantal woningen, of dergelijke claims. Er worden immers zeer regelmatig uitbreidingen (= "installaties") aan bestaande projecten toegevoegd, zowel residentieel, als in de projecten markt, een endemisch verschijnsel in Nederland. Het aantal "objecten", "erven", "project sites", is, derhalve, altijd (veel) lager, dan bovengenoemd getal. Wat, desondanks, natuurlijk zonder meer een spectaculair volume blijft weergeven.
Het is nog zeer onzeker of deze "sub 1 MWac" zich in enige mate zal herstellen. Voorlopig zullen de nieuwbouw cijfers vermoedelijk erg laag blijven. Wat vooral ligt aan de "schrik" in de residentiële markt, over het ook door de Senaat aangenomen wetsvoorstel van het huidige kabinet, om de salderingsregeling per 1 januari 2027 definitief af te schaffen. En dat, in combinatie met de vrijwel bij alle leveranciers ingevoerde invoedings-heffingen voor kleinverbruikers met zonnepanelen, resulterend in forse extra af te dragen bedragen bij de grotere residentiële installaties.
Bijna 18,9 GWac capaciteit in cumulatie - en slechts langzaam verder groeiend
In de september 2024 rapportage werd het passeren van de piketpaal 18 MWac gemeld. Inmiddels is er, eind juni 2025, in alleen het sub 1 MWac segment 18.893 MWac vermogen geaccumuleerd. 35% daarvan (bijna 7,0 GWac), is bijna exclusief residentieel (installaties kleiner dan 5 kWac). Dat aandeel lijkt t.o.v. het totale hier getoonde volume licht te krimpen.
Relatieve aandelen op totaal volumes
Eind 2024 was het volume in dit marktsegment 18.388 MWac, volgens energieleveren.nl. In heel Nederland stond begin 2025, volgens de laatste CBS update*, in totaal 23.682 MWac aan PV capaciteit. De "sub 1 MWac" markt zou dus volgens deze laatste gecombineerde cijfers een aandeel hebben van 78% van het totaal volume. De verwachting is, dat het nog neerwaarts aangepast zal worden, omdat de nodige gerealiseerde grotere, meestal SDE gesubsidieerde projecten (incl. grote PV daken en zonneparken), nog niet doorgedrongen zullen zijn tot de CBS data. Daar gaat meestal lange tijd overheen. Eind 2023 was het aandeel met de huidige, nog niet gesettelde CBS cijfers, nog 79%, dus ook daar is al een lichte daling zichtbaar in het relatieve aandeel.
Kijken we uitsluitend naar het < 5 kW marktsegment in het energieleveren.nl dossier, zou het aandeel van deze "exclusief residentiële" kleine installaties t.o.v. de totale CBS volumes, gedaald zijn, van 29,0% EOY 2023, naar 28,8%, EOY 2024. In 2022 was het echter nog lager, 27,5%. 2023 was dan ook een "boom-jaar" voor de residentiële sector.
* Update 6 juni 2025, dit is bijna 3% lager dan de eerste opgave. Hier wordt later nog op ingegaan door Polder PV, als meer cijfers beschikbaar komen. Mogelijk betreft dit een fout bij het CBS.
Groei capaciteit per maand weer licht toenemend na historisch dieptepunt in mei
In bovenstaande grafiek wordt de maandelijkse groei van de drie categorieën sub 1 MWac installaties getoond, afgeleid uit de accumulatie cijfers voor het eind van de maand, getoond in het vorige exemplaar. Hierin is goed te zien dat het nieuwbouw niveau voor de capaciteit in januari 2025 iets onder dat van augustus 2024 is komen te liggen, en toen een nieuw "all-time-low" had bereikt. Februari deed het marginaal beter, met bijna 4 MWac meer. Maart en april voegden 7 MWac meer toe, wat met wat moeite als "zeer licht herstel" gezien kan worden, al is het volume natuurlijk veel lager dan in 2023.
Mei 2025 gaf tenslotte de doorslag. Het nieuwbouw volume was het laagste ooit bekend bij energieleveren.nl, slechts 67 MWac. In juni was slechts een licht herstel, tot een niveau van 88 MWac, waar te nemen. De horizontale streepjeslijnen geven de jaargemiddelde maandgroei cijfers weer. Meer specifiek, de 2e jaarhelft 2021 tm. kalenderjaar 2024. Achteraan is het gemiddelde voor het eerste half-jaar van 2025 toegevoegd, wat weer beduidend lager ligt dan het jaargemiddelde van het, t.o.v. record gemiddelde in 2023, al fors tegenvallende jaar 2024.
Ik heb in een vorige update 1 nieuwe grafiek toegevoegd, met de bekende volumes, voor de accumulatie aan het eind van het jaar, en de jaarlijkse aanwas cijfers, voor zowel de capaciteit (grote grafiek), als voor de aantallen installaties (inset linksboven), tussen 2021 en 2024. Inmiddels heb ik ook de resultaten voor het eerste half-jaar van 2025 weergegeven. Uiteraard moeten hier straks nog de volumes van het tweede half-jaar aan worden toegevoegd. Een volgende update verschijnt als de cijfers voor QIII 2025 bekend zijn gemaakt (september rapportage).
Goed is te zien, dat 2023 het jaar met de hoogste toevoeging is geweest in dit grote deel-dossier, met 635 duizend nieuwe installaties en een toegevoegde capaciteit van 3.403 MWp. 2024 ging hard onderuit, met minder dan de helft van de nieuwe volumes in 2023. Het beeld is ook voor 2025 somber, met een eerste half-jaar volume wat op nog maar 31% ligt van de jaarlijkse toevoeging in 2024.
Zie voor de mogelijke impact, andere grafieken, waaronder ook de update van het recent nieuw toegevoegde exemplaar met segmentatie in klein- en grootverbruik aansluiting, en duiding van dat alles, de bespreking van de meest recente cijfers in mijn update, hier onder gelinkt:
Hoeveel zon opwekinstallaties zijn er in Nederland? (website energieleveren.nl, "inzicht")
1 juli 2025. Zonnestroom productie PV systeem Polder PV blijvend hoog in juni 2025. De zeer zonnige maand juni deed vermoeden dat deze maand weer een hoge opbrengst tegemoet zou kunnen zien bij Polder PV. Dat, in combinatie met de systeemrenovatie in maart, is dan ook uitgekomen. De productie is weer zeer hoog geweest, en de opbrengst is in het eerste half jaar in de buurt gebleven van de record opbrengst in de eerste 6 maanden van 2003. De balans van alle cijfers vindt u hier onder.
In deze analyse de cijfers voor juni 2025, voor het referentie systeem bij Polder PV. Wat sedert de netkoppeling van de eerste vier zonnepanelen, op 13 maart 2000, in de basis, eind juni 2025, inmiddels 9.241 dagen in bedrijf is. Voor een verslagje van de systeemrevisie op 8 maart, bij het eerste kwart eeuw jubileum, 13 maart jl., zie hier. De in een vorige rapportage uitgesproken hoop dat "alles weer normaal" zou zijn, blijkt met de cijfers voor april tot en met juni, volledig te zijn uitgekomen.
In onderstaand verslag de resultaten met het gerenoveerde, deels 25 jaar oude Polder PV systeem.
Omdat wij tijdens de maandwisseling van mei/juni op vakantie waren, en we geen automatische vastlegging van de logging resultaten hebben (zeer oude installatie, met beperkte data uitlezing), zijn de begin meterstanden voor juni nauwkeurig geïnterpoleerd (zie verslag vorige maand). Op basis van die gereconstrueerde begin meterstanden, en de daadwerkelijk afgelezen exemplaren voor eind juni, zijn de maandopbrengsten bepaald, die hier onder zijn weergegeven.
De tabel met de gemeten / deels geïnterpoleerde producties van de verschillende "sets" zonnepanelen van Polder PV, voor juni 2025, in het 2e kolommen paar de producties in het eerste half-jaar van 2025. Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes goed vergeleken kunnen worden. Rechts, de vergelijkbare staatjes voor de specifieke opbrengsten in juni, resp. in januari tm. juni 2024, ontleend aan het bericht over die maand, op de Polder PV website. Het was toen ook, mede vanwege de forse infra problemen, een zwaar tegenvallende productie maand in de PPV geschiedenis, wat zelfs leidde tot het laagst eerste half-jaar resultaat ooit. Die situatie is, net als in april en mei, volledig gewijzigd: een zeer zonnige maand juni, gecombineerd met de begin maart volledig gereviseerde installatie, resulteerde wederom in hoge opbrengsten.
In de zeer zonnige maand juni 2025 waren de kleine Kyocera set (2x 50 Wp op 1 OK4E-100 micro-inverter), en onze oudste zonnepanelen set, 4x 93 Wp Shell Solar modules, wederom kampioen, met specifieke opbrengsten van 132,8 resp. 132,7 kWh/kWp. Doordat met name de productie van de 2 vooraan staande 108 Wp panelen (ZZO, rode band) door de systeem renovatie weer volledig op orde is gekomen, is het resultaat voor het uit 10 panelen bestaande basis systeem (felgroene band onderaan) ook weer hoog ge-eindigd, op 130,4 kWh/kWp.
De productie verschillen met de vrij zonnige maand juni 2024 liggen tussen de 10% voor de oudste vier panelen, tot 12% bij de 2 vooraan staande, pal Z. gerichte 108 Wp panelen. De vorig jaar nog ernstig in de problemen verkerende set van de 2 in de voorste rij op ZZO gerichte 108 Wp exemplaren (rode band) liet, inmiddels gerenoveerd en wel, een exceptionele productie toename van 80% zien t.o.v. juni 2024. Omdat alle verbindingen opnieuw zijn gemaakt, presteert het systeem alweer enkele maanden uitzonderlijk goed. Dit, gecombineerd met het wederom zeer zonnige, en droge weer in juni dit jaar, maakt dat de verschillen in productie weer flink positief uitpakken.
Het kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene band) had een opbrengst van 133,0 kWh in juni, wat neerkomt op een specifieke opbrengst van 130,4 kWh/kWp. Dat ligt iets lager dan de 135,1 kWh/kWp in mei, wat vermoedelijk deels met de veel hogere temperaturen heeft te maken (mei gemiddeld 14,1 gr. C; juni 18,3 gr. C, volgens KNMI data), wat de efficiëntie van de zonnepanelen enigszins onder druk zet. De productie ligt in ieder geval ruim 20% boven het niveau in juni 2024 (108,3 kWh/kWp).
Bij de cumulaties (jan. tm. juni) is bij de specifieke opbrengsten (kWh/kWp) nog zichtbaar, dat het deelsysteem met de grootste problemen tm. begin maart dit jaar (2x 108 Wp ZZO vooraan, rode band), nog wat achterloopt bij de andere deelsystemen, zowel voor de renovatie (2024), als na de renovatie (2025). Vandaar dat ik die waarden met een rood kadertje heb voorzien. De productie in juni 2025 is goed in lijn met de productie bij de andere deelgroepen, daar heb ik het kadertje dus weggehaald, voor juni 2024 blijft dat staan gezien de toen zwaar tegenvallende opbrengst. De verwachting is, dat in 2026, ook het rode kader voor de cumulatieve opbrengsten zal verdwijnen, en dat het getoonde deelsysteem weer volledig in de pas zal lopen met de rest.
KNMI maandbericht
Juni 2025 kreeg, na record zonnig maart, en ook al zeer zonnige april en mei, van het KNMI de kwalificatie "Zeer warm, zeer zonnig en droog" toebedeeld (NB: voorlopig bericht van 29 juni). Met 273 zonuren t.o.v. het langjarige gemiddelde van 214 voor die maand. In de Bilt was de verhouding 274 t.o.v. normaal 207 zonuren. Hoek van Holland gaf het meeste aantal zonuren te zien, 305. Nieuw-Beerta, ten zuiden van de Dollard in oost Groningen gelegen, moest het met maar bijna 230 zonuren stellen.
Het resultaat voor het nog steeds prima functionerende 1,02 kWp kernsysteem in juni 2025 is inmiddels geplot in het welbekende maandproductie diagram, wat Polder PV al vele jaren lang elke maand van een update voorziet.
In deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen kleur. 2025 heeft een eigen kleurstelling. Tot oktober 2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, de dikke zwarte lijn in de grafiek.
Januari 2025 begon sub-gemiddeld, februari eindigde iets boven het langjarig gemiddelde. In zeer zonnig maart kwam de productie met nog deels een ietwat mankerend PV systeem, toch dicht in de buurt van de record productie in maart 2022, en eindigde op een mooie 2e plaats, ruim voor nr. 3, maart 2003. April deed daar beslist niet voor onder. April 2025 moest, met een zeer hoge productie van 132,8 kWh, alleen langjarig recordhouder april 2007 (141,2 kWh) voor zich dulden. Voor die byzondere maand april 2007 heb ik zelfs een animatie gepubliceerd op Polder PV, "moeder aller april records" ... Ook mei 2025 presteerde zeer goed, en moest, na de systeem renovatie, slechts de absolute topmaand bij Polder PV, mei 2020, met flinke afstand, aan zich voorbij laten gaan. Uiteraard besteedde Polder PV aan die topmaand, 5 jaar geleden de nodige aandacht.
Juni 2025 ging daarbij in de herhaling. Wederom werd een ver bovengemiddelde productie van 133,0 kWh gehaald, alleen juni 2023 (134,4 kWh) en juni 2003 (139,4 kWh) gingen haar voor.
Gezien de zeer hoge producties in de afgelopen vier maanden, lijkt de systeemrenovatie bij Polder PV begin maart dit jaar meer dan geslaagd.
Opvallend is, dat bij Polder PV, de maand met de gemiddeld hoogste productie over alle jaren, inmiddels de maand mei is geworden. Dit heeft vermoedelijk te maken met de combinatie van hoge instraling, met een nog relatief lage luchttemperatuur. In warme zomermaanden, heeft het PPV systeem te maken met hittestress, met name bij de in-house hangende micro-inverters (die op zeer hete dagen geforceerd worden gekoeld).
In deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties van de laatste vier jaar getoond. 2021 is verwijderd, en 2025 is in de eerste maandrapportage van dit jaar toegevoegd in deze nieuwe grafiek. Zelfs in zo'n relatief korte periode zijn de verschillen soms groot in de lange zomerse periode. Het relatieve verschil in maart was het hoogst, omdat die maand in 2022 zéér hoog scoorde (zelfs hoger dan de opvolgende maand april). Zeer zonnig maart 2025 heeft ook een hoog resultaat laten zien, al werd dat nog door gebreken in de eerste week deels teniet gedaan. Ook april 2024 steekt vér boven het gemiddelde uit. Mei 2025 is in deze vier jaar ook kampioen, en komt duidelijk uit boven het resultaat voor mei 2022. Juni 2025 is marginaal onder de hoge opbrengst in dezelfde maand in 2023 komen te liggen.
Goed is te zien dat 2024 sterk tegenvallende producties heeft laten zien, afgezien van januari. Dat kwam door problemen met sommige aansluitingen en, naar later bleek, ook een slecht presterende micro-inverter, die op 8 maart 2025 is vervangen. Op diezelfde dag werd de complete kabel- en aansluit infra herzien door Polder PV.
Januari 2025 begint op een subgemiddeld niveau, maar lag hoger dan in januari 2022. Januari 2024 had een hoge opbrengst voor die maand, die dan ook zeer zonnig was, volgens het KNMI. Februari eindigde, met 45 kWh, bijna 5% hoger dan het langjarige gemiddelde van 43 kWh voor die maand. Zonnig maart 2025 belandde op de 2e plek, met 113 kWh bijna 35% hoger dan het langjarige gemiddelde. Maar moest maart 2022 voor laten gaan op de 1e plaats. April 2025 is, met 132,8 kWh, recordhouder voor die maand, in deze vierjarige periode. De productie was 17,6% hoger dan het langjarige gemiddelde (112,9 kWh gemeten over de periode 2002-2025). Hetzelfde geldt voor mei 2025, wat met 137,8 kWh 11,0% hoger uitkwam dan het vierjarige gemiddelde incl. mei 2025 (124,2 kWh). In juni werd 133,0 kWh geproduceerd, wat 8,4% hoger ligt dan het gemiddelde.
In deze grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten per kalenderjaar voor alle maanden per kalenderjaar, tot en met de maand weergegeven in de titel (momenteel: juni 2025). De eerste twee jaren gelden niet voor het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 panelen aanwezig waren en de producties dus veel lager dan met tien panelen. Het gemiddelde voor de productie in januari tm. juni is in de laatste oranje kolom weergegeven, en door de horizontale zwarte streepjeslijn, en bedraagt (periode 2002-2025) inmiddels 506,9 kWh voor dit deel-systeem.
De spreiding in de cumulatieve opbrengsten is in het eerste half-jaar van 2025 iets minder extreem dan voor het eerste kwartaal (verschillen worden over een langere periode meer uitgemiddeld), maar toch blijven er jaren met duidelijk bovengemiddelde opbrengsten te zien in deze grafiek. Het overall zeer zonnige jaar 2003 had reeds in februari "de macht" gegrepen, met inmiddels 591,1 kWh geaccumuleerd tm. juni (bijna 17% hoger dan het langjarig gemiddelde). Drie andere jaren steken ook flink boven de rest uit, met 544 - 584 kWh productie in januari tm. mei (2020, 2022, en de nieuwe nummer twee, 2025). 2025 heeft daardoor iets terrein verloren op record jaar 2003, maar we hebben nog een jaarhelft te gaan ...
De productie in de eerste 6 maanden van 2025 is 15,1% (tm. vorige maand 17,0%) hóger dan het langjarige gemiddelde. Dat is dramatisch verschillend van de situatie tm. februari, toen dit percentage nog 1,3% láger lag dan het toen geldende gemiddelde. De verschillen zullen wel minder extreem worden, al naar gelang meer maandproducties aan de vergelijkingsperiode worden toegevoegd (extremen worden daarmee meer gedempt), maar flinke schommelingen kunnen blijven voorkomen, sterk afhankelijk van de gemiddele maandelijkse zon-instraling.
In bovenstaande grafiek is ook weer de mediaan waarde voor de jaren 2002 tm. 2025 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta streepjeslijn. Deze waarde ligt inmiddels marginaal bóven het gemiddelde, op een niveau van 507,8 kWh. De productie in januari tm. juni 2025 ligt 14,9% (tm. mei 17,1%) boven deze mediaan waarde.
In deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie (stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien, met elk jaar een eigen kleur. 2023 (lichtgeel) was, door diverse infra problemen, tot voor kort het slechtste productiejaar in de lange historie van Polder PV geworden, met een jaaropbrengst van slechts 868 kWh voor deze deel-installatie. Dat is 2% lager dan het toen nog laagste productie tonende "normale" jaar, 2012 (885 kWh).
2024 heeft, helaas "met stip", 2023 in negatieve zin overtroefd, en kwam, door een combinatie van structurele problemen met de oude installatie, en het beslist niet meewerkende weer door het jaar heen, tot en met december bij de productie op een nieuw laagte-record, 806 kWh (gemiddelde over alle jaren: 922 kWh).
De cumulatieve jaarproducties van de twee hoogst (2003 en 2022), en 2 slechtst presterende jaargangen (2024, 2023) zijn rechtsboven naast de Y-as weergegeven, om een indruk van de spreiding te geven.
2025 begon met een subgemiddelde opbrengst voor januari, en een licht bovengemiddelde opbrengst voor februari. In maart werd een duidelijke trendbreuk zichtbaar, de curve buigt merkbaar omhoog. Dit kwam sowieso door de record hoeveelheid zonne-uren, en werd extra geholpen door de systeemrevisie die Polder PV op 8 maart doorvoerde. In april tm. juni is duidelijk gebleken dat dit een succesvolle ingreep is geweest, daarbij natuurlijk ook geholpen door het zeer zonnige weer in deze maanden. De curve is eind juni al aardig dicht genaderd richting het exemplaar van het meest productieve jaar (2003), daarbij de curve voor het op een na hoogst productieve jaar (2022) in april kruisend / passerend. En bereikte een cumulatieve opbrengst van 583 kWh, eind juni.
Data Anton Boonstra, Siderea.nl, NKP, Energieopwek.nl
Boonstra is al enige tijd naar het platform "Bluesky" gemigreerd. Daar worden de bekende kaartjes getoond die hij eerder in een lange periode, getrouw, op Twitter had gepubliceerd. Voor juni 2025 zijn door hem vandaag al 2 exemplaren voor de zonnestroom productie gegevens van het PVOutput.org portal gepubliceerd, waarvan hij een flinke set data beheert. Voor onderhavig maandverslag ca. 1.150, grotendeels residentiële installaties betreffend.
De gemiddelde specifieke productie opbrengst (van grotendeels residentiële installaties) lag voor de PVOutput data van de Nederlandse contribuanten op 127,2 kWh/kWp in de zeer zonnige maand juni, wat, volgens Boonstra, 8,9% hoger lag dan in dezelfde maand in 2024. Rode lantaarndragers waren ditmaal Groningen en Drenthe, met beiden 117 kWh/kWp. Zeeland stak zoals vaker weer de kop boven de rest uit, met 142 kWh/kWp.
De productie van het gereviseerde PV-systeem van Polder PV kwam, met gemiddeld 130,4 kWh/kWp (eerste tabel aan het begin van dit artikel), lag duidelijk onder het provinciale gemiddelde (Zuid-Holland), wat op 136 kWh/kWp uitkwam, volgens Boonstra's data extracten. Dit is een bekend beeld, in de hete zomermaanden doet het systeem van Polder PV het "sub-optimaal", omdat de micro-inverters in zijn oude installatie niet bijster efficiënt zijn, en dus vaak aan "hittestress" lijden in die maanden. De relatieve verschillen met juni 2024 waren het laagst in Groningen (2,4%); in Limburg was het verschil met juni vorig jaar het hoogst, 13,9% meer opbrengst.
Voor het eerste half-jaar van 2025 kwam Boonstra met een specifieke productie van gemiddeld 530,3 kWh/kWp, 23,4% meer dan in dezelfde periode in 2024 (NB: tm. mei was dat zelfs 28,8% meer). De extremen kwamen voor in Fryslân (498 kWh/kWp), resp. Zeeland, met 571 kWh/kWp (14,7% hoger dan in Fryslân). In relatieve zin, was de meeropbrengst t.o.v. januari - juni 2024 inmidels het laagst in Groningen (+16,7%), en het hoogst in Utrecht (26,8%). In Zuid-Holland was de gemiddelde specifieke opbrengst 550 kWh/kWp. Het oude PV systeem van Polder PV deed het inmiddels, na de uitgebreide systeem revisie op 8 maart jl., in januari tm. juni in Leiden, beduidend beter (572 kWh/kWp, tabel bovenaan dit artikel). Dat lag 4% (tm. mei nog bijna 7%) boven het provinciale gemiddelde (Zuid-Holland). De systeemrevisie heeft dus zeer goede resultaten opgeleverd.
Verschillen
instraling vs. productie
De (positieve) verschillen van de gemeten producties zijn normaliter
kleiner t.o.v. dezelfde periode in 2024, dan bij de instralings-data.
Dit is al langere tijd zo, en is waarschijnlijk deels terug te voeren
op extra problemen, zoals veroudering, tijdelijk uitvallende omvormers
bij netspannings-problemen in met name laagspanningsnet - gebieden
(woonwijken e.d.), en vermoedelijk ook, actieve uitschakeling van
PV installaties bij klanten met een dynamisch stroom contract, in
periodes met negatieve stroomprijzen. Deze problemen zullen vermoedelijk
stapsgewijs gaan toenemen. Er waren nog geen instralingskaartjes van
Boonstra tijdens publicatie van deze analyse.
Siderea verwijst al enige tijd voor hun opbrengst prognoses naar de nieuwe, interactieve Landelijke Opbrengst Berekening (LOB), met meer datapunten dan vroeger werden vermeld. De methodiek bij Siderea is verder verfijnd, zie het separate bericht onderaan. Dit werkt ook door in de resultaten op de LOB pagina. Deze resultaten worden ook apart weergegeven in een separaat tabblad.
Juni 2025 zou 9% hogere opbrengsten dan het door hen gehanteerde langjarige gemiddelde (juni 2001-2020) hebben gehad bij goed werkende systemen.
Er wordt op de LOB pagina voor juni 2025 gerekend met haalbare specifieke opbrengsten van 124 (midden Overijssel) tot 149 kWh/kWp (Kop van Noord-Holland en Zeeland), voor goed werkende installaties met "gemiddelde oriëntaties", ZW of ZO. Tot waarden van 125 kWh/kWp (wederom centraal Overijssel), tot zelfs 151 kWh/kWp voor Den Helder en Zeeland, voor installaties met optimale oriëntaties.
Voor de langjarige periode 2001-2020 berekende Siderea voor juni haalbare gemiddelde opbrengsten, tussen de 120 kWh/kWp (Veluwe Gelderland) en 136 kWh/kWp voor de Kop van Noord-Holland, voor "gemiddelde oriëntaties", en 121 kWh/kWp, tot 137 kWh/kWp voor dezelfde stations, voor "optimale oriëntaties".
Voor de periode januari tm. juni zijn kennelijk nog geen volledige waarden bekend (rode cijfers in kaartje van Siderea, tijdens check op 1 juli 2025).
Zoals vaker gememoreerd, zijn door Siderea finaal berekende cijfers allemaal ideale gevallen. De meeste van de recenter geplaatste installaties halen deze prognoses niet (zoals al jaren blijkt uit de verzamelde data van Boonstra), omdat ze onder suboptimale omstandigheden zijn gerealiseerd. Bovendien komen tijdelijke afschakelingen, gewild (negatieve stroomprijzen bij dynamisch stroom contract), dan wel ongewild (spanningsproblemen op het laagspanningsnet, a.g.v. hoge penetratiegraad van PV op relatief "dun" uitgelegde netten) vaker voor, wat de werkelijk haalbare jaarproductie onder druk zet bij de getroffen installaties. Dit zal sowieso niet gaan verbeteren, maar eerder nog minder gaan worden. In ieder geval in de "zonnige" maanden. Wat de door de Eerste Kamer aangenomen wet afschaffen salderen voor extra negatieve gevolgen zal gaan hebben voor de te verwachten (specifieke) productie volumes is nog afwachten. Dit kan beslist een significante rol gaan spelen.
Nationaal Klimaat Platform heeft voor de maanden april tm. juni 2025 geen maand rapportages gepubliceerd.
De actueel berekende data zijn tegenwoordig te raadplegen via het Nationale Energie Dashboard, zie ook het artikel van 21 maart 2024, op Polder PV. Eerder leek te worden gesuggereerd, dat de energieopwek.nl site in de 2e helft van 2024 zou worden opgeheven, en in het NED zal worden ondergebracht. Begin juli 2025 is deze echter nog steeds als separate entiteit actief, zie hier onder.
Energieopwek.nl
De brondata voor het Klimaatakkoord, Nationaal Klimaat Platform, en het Nationale Energie Dashboard, worden als vanouds berekend door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser (energieopwek.nl website). In juni 2025 werd het hoogste gemiddelde vermogen voor de berekende zonnestroom productie op de 30e bereikt, met een berekende output van gemiddeld 8,55 GW over dat etmaal. Dit is, zoals was te verwachten, alweer een nieuw historisch record, beduidend hoger dan de recent gepubliceerde piek opbrengst van gemiddeld 8,14 GW op 13 mei 2025. Eerder in juni, werd het record al tweemaal opgeplust, op de 12e (8,34 GW), resp. 21 juni (de langste dag, 8,49 GW).
Ook in juni 2024 lag het hoogste niveau in die maand beduidend lager, op 7,33 GW, op 26 juni van dat jaar. De piek in juni 2025 ligt dus alweer bijna 17% hoger. Als juli een relatief "koele zomermaand" met veel zon zou worden, zou dat in theorie nog kunnen wijzigen.
In de voorliggende maanden werden de gemiddelde record waarden bereikt op 13 mei (8,14 GW), 27 april (7,36 GW), 27 maart 2025 (5,65 GW), 17 februari 2025 (3,76 GW), 31 januari 2025 (1,91 GW), 1 december 2024 (1,48 GW), 3 november (2,29 GW), 5 oktober (3,95 GW), 1 september (5,1 GW), 12 augustus (6,4 GW), 29 juli (7,0 GW), resp. voormalig record houder 26 juni 2024, met 7,33 GW gemiddeld). In 2023 werd het vorige jaar record, ook in juni, op de 13e vastgesteld op 6,23 GW gemiddeld (aangepaste berekening, bij eerst-publicatie was het namelijk nog maar 5,85 GW). De oude records zijn dus alweer "met stip" verbroken. De nieuwe zullen sowieso weer gaan sneuvelen vanaf de lente van 2026.
Het nieuwe dag-"record" van 30 juni 2025 komt neer op een berekende zonnestroom productie van 8,55 (GW) x 24 (uren) = 205,2 GWh. Zoals gezegd, ligt dat bijna 17% hoger dan het hoogste niveau in juni 2024 (26e: 175,9 GWh).
Voor de maand juni 2025 werd de hoogste momentane berekende output piek voor zonnestroom, exact 23,0 GW, op de 12e behaald, die het vorige record van 13 mei jl. alweer heeft verbroken (22,81 GW). Hoge momentane waarden werden vervolgens ook op 20 en 21 juni (22,96 GW) en 30 juni (22,89 GW) berekend door energieopwek.nl. Al deze waarden stijgen alweer flink uit boven de voormalige record piek, 19,87 GW, berekend voor 26 juni 2024. Het geeft goed de hoge kracht van de zon in april tm. juni weer, gecombineerd, uiteraard, met de tussentijds toegenomen collectieve PV capaciteit in Nederland. Die officieel, nog steeds, flink achter loopt op de realiteit, de daartoe gebruikte CBS cijfers zullen nog minstens twee maal worden bijgesteld voor in ieder geval 2024. Daardoor zullen ook de uit die capaciteits-cijfers berekende stroomproducties uiteindelijk gaan wijzigen op het energieopwek.nl portal.
In juli is het meestal wat warmer dan in juni. Dit zet het rendement van PV installaties onder druk. De vraag is dus, of we in die maand nog een productie record kunnen verwachten. En anders wordt het wachten op het late voorjaar van 2026 voor nóg hogere cijfers.
Solarcare 2024
Het bekende monitoring platform van Solarcare heeft eerder dit jaar reeds haar bevindingen over het kalenderjaar 2024 gepubliceerd. Zij kwamen met minder hoge gemiddelde opbrengsten dan in het zonniger jaar 2023. De gemiddelde specifieke opbrengst die zij hebben bepaald over hun deel-populatie (22 MWp, 2.500 installaties, dus gemiddeld vrij klein, 8,8 kWp per stuk), is 820 kWh/kWp.jaar. In 2023 was het nog 870 kWh/kWp.jr. Zie de twee links naar de rapportages onder de bronvermeldingen.
Bronnen:
Meetdata Polder PV sedert maart 2000
Extern:
Juni 2025. Zeer warm, zeer zonnig en droog (29 juni 2025, maandbericht KNMI, voorlopig !)
Op één na warmste juni met veel zon (30 juni 2025, nieuwsbericht KNMI)
Jaar 2024. Extreem warm en zeer nat met vrijwel de normale hoeveelheid zon (definitief jaaroverzicht over 2024, KNMI, 10 januari 2025)
Schonere lucht zorgt voor meer zonneschijn (zeer interessant nagekomen artikel, KNMI, 18 juni 2025)
De staat van ons klimaat 2024: Weer een recordwarm jaar (31 januari 2025, nieuwsbericht KNMI, met link naar volledige rapportage. Let daarbij vooral ook op het instralingsdiagram op slide 10, en door Nationaal Energie Dashboard berekende zonne- plus windenergie [potentieel] per dag, op slide 11!)
Klimaatstreepjescode vanaf het begin van de jaartelling (nieuwsbericht 8 januari 2025, KNMI, incl. "klimaatstreepjescode" tm. 2024)
En verder:
Anton Boonstra (grafieken met gemiddelde waarden van KNMI weerstations resp. PVOutput.org, gelumpt per provincie). Vanaf eind 2024 op "Bluesky" platform.
1 juli 2025. Gemiddelde productie in juni 2025, t.o.v. ditto 2024 bij ca. 1.150 zonnestroom installaties op het PVOutput.org platform
1 juli 2025. Gemiddelde productie in jan. tm. juni 2025, t.o.v. ditto 2024, bij dezelfde hoeveelheid PVOutput.org installaties
Siderea.nl (met name de interactieve LOB berekening pagina)
Update "Siderea PV Simulator". Bericht gedateerd 7 april 2024, over enkele wijzigingen in de berekenings-methodiek bij Siderea
Gemiddelde zonnepanelen opbrengsten in Nederland in 2024: 0,82 kWh/Wp (Solarcare, ongedateerd, januari 2025. Totale jaaropbrengsten 2024 van zo'n 2.500 installaties / ruim 22 MWp, ongeveer 6% lager dan in 2023. Incl. provinciale verdeling).
Gemiddelde zonnepanelen opbrengsten in Nederland in 2023: 0,87 kWh/Wp (Solarcare, ongedateerd, januari 2024)
Martien Visser / En-Tran-Ce, meestal met hoogst interessante weetjes in de "grafiek van de dag", een paar recente voorbeelden / selectie. Productie data zijn veelal berekend, middels steeds fijnere modelleringen, en - voor PV - gebaseerd op voortschrijdende inzichten in combinatie met meest recente capaciteits-data van het CBS (zie ook deze verklarende tweet). Vanaf maart worden hier de Bluesky links geplaatst (equivalent op Twitter blijft voorlopig nog actief). Overigens, "detail", Visser is inmiddels gepensioneerd, maar zet diverse activiteiten zoals onderhavige gewoon door:
24% hogere totale zonnestroom productie berekend in juni 2025 t.o.v. juni 2024 (volledige populatie Nederland, 1 juli 2025)
Stroomprijs (day-ahead) Nederland in eerste half jaar 2025 35% hoger dan ditto in 2024 (30 juni 2025)
De "virtuele H2 electrolyser", het troetelkindje van Visser, weer in beeld. Nog betere buca, sort-of (30 juni 2025)
Forse toename van aantal uren met negatieve day-ahead stroomprijs. 28 juni al 400 uren, verdubbeling t.o.v. 2024 (28 juni 2025)
Voorspelling op basis van steeds nauwkeurig modellering: eind 2025 22% duurzame energie (alle bronnen!) haalbaar (27 juni 2025)
Slechts 2 GWp PV capaciteit groei in 2025 verwacht, NSTR en PBL zitten stuk hoger (27 juni 2025)
Gemiddelde aandeel energie uit hernieuwbare bronnen (cf. EU regels) per maand. Hoge impact solar (26 juni 2025)
Productie uit zon en wind "ontstuitbaar groeiend, ondanks regelmatig afschakelen. Grafiek per dag (24 juni 2025)
Verwacht jaargemiddelde contributie zon en wind aan nationale stroomvraag naar 50% (24 juni 2025)
Nederlandse stroommix op langste dag, 21 juni, met grote gele eidooier van zonnestroom productie (23 juni 2025)
24 juni 2025: SDE 2024 (vijfde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen. In dit overzicht presenteer ik, zoals gebruikelijk na publicatie van de (voorlopige) beschikking data van een SDE regeling, enkele kern parameters voor alle SDE - SDE "++" rondes. Het eerste deel met de algemene cijfers voor alle opties onder die regeling heb ik eerder gepubliceerd. In dit tweede artikel bekijken we de evolutie van enkele hoofd parameters, vanaf de eerste SDE 2008, tot en met de SDE 2024 regeling. Eerder deed ik dit al voor de status tot en met SDE 2023, de vierde officiële SDE "++" regeling (zie analyse in het artikel van 17 juli 2024).
In bovenstaande grafiek het totaal aan daadwerkelijk toegewezen oorspronkelijke budgetten voor alle SDE regelingen, voor als "hernieuwbaar" bestempelde energie opwek opties, dan wel CO2 besparings-techniek, tot en met SDE 2024. Voor de laatstgenoemde regeling, inmiddels al de vijfde onder het vigerende SDE "++" regime, waarbij CO2 reductie als drijvende kracht wordt ingezet, is middels de kamerbrief van 6 juni 2025 echter nog een voorlopige opgave zichtbaar, vanwege de toen nog 6 niet behandelde aanvragen, die maximaal 2,6 miljard Euro zouden kunnen toevoegen aan het volume voor die regeling, als ze daadwerkelijk zouden worden toegewezen. Vandaar dat dit laatste, olijfkleurige kolom segment gearceerd is weergegeven. Met een streepjeslijn is het maximale niveau getoond, wat bereikt kan worden bij toekenning van alle genoemde 6 aanvragen. Exclusief die 6 aanvragen, was de allocatie reeds 5,61 miljard Euro, wat dus nog opwaarts bijgesteld kan worden, maar beslist niet in de buurt zal gaan komen van de 10,5 miljard Euro die oorspronkelijk werd aangevraagd binnen deze regeling (er was zelfs 11,5 miljard Euro beschikbaar).
Genoemde 5,6 miljard Euro is nu nog bijna 2,4 miljard minder dan in de SDE 2023, die voor het volledige plafond werd toegekend (8 miljard Euro toegekend). De SDE 2022 kreeg een historisch record volume beschikt, voor 11,92 miljard Euro. Voor de eerste SDE "++", SDE 2020-II, was ook het volledige budget plafond toegekend (5 miljard Euro), de SDE 2021 moest het bij de toekenningen ook met een miljard Euro minder doen dan destijds beschikbaar was (ook 5 miljard Euro). Ook in diverse eerdere regelingen is het budget plafond bij de beschikkingen niet bereikt: SDE 2020-I (voorjaar, laatste officiële SDE "+" regeling), SDE 2019-I, SDE 2018-I, en SDE 2017-I. Het budget plafond voor de oudere regelingen was van 2017-I tm. 2019-I 6 miljard Euro per regeling, vanaf SDE 2019-II 5 miljard Euro (Kamerbrief 24 juni 2020).
De eerste drie groene kolommen betreffen de gealloceerde (oorspronkelijke) budgetten voor de eerste drie SDE regelingen (2008-2010). De daar op volgende SDE "+" regelingen hebben van 2011 tm. 2015 slechts 1 ronde per jaar gehad. Van 2016 tm. 2020 zijn er telkens 2 jaarrondes geweest, een voorjaarsronde en een najaarsronde. Deze zijn gestapeld weergegeven, zodat de impact voor het hele "jaar" duidelijk wordt.
Vanaf SDE 2020-II is een compleet nieuw type regeling van kracht, waarbij niet meer energieproductie (uit hernieuwbare bronnen), maar de meest efficiënte CO2 reductie het selectie criterium is geworden (laagste geboden kostprijs per ton CO2 reductie). Met stippellijnen heb ik rechts aangegeven dat er binnen kalenderjaar 2020 van deze compleet nieuw type regeling gebruik is gemaakt (overstap van SDE "+" naar SDE "++"). De vorige "systeemwijziging" betrof de overstap van de oude SDE regeling naar de SDE "+", van 2010 naar 2011, links ook met een vertikale stippellijn aangegeven. SDE heeft het relatief kort, 3 jaren volgehouden, de SDE "+" 9 en een half jaar (met veel resultaat).
SDE "++" is nu al aan haar 5e ronde, de 6e (SDE 2025) is reeds grotendeels gepubliceerd, SDE 2026 in voorbereiding, en in Den Haag wordt al nagedacht over een eventuele opvolger, SDE 2027. Of zonnestroom daar bij zal horen, of dat tegen die tijd de geplande "contracts for difference" zullen zijn ontworpen, en zonne- en mogelijk windstroom buiten de SDE zullen gaan vallen, is nog voer voor speculatie. Veel zal in ieder geval afhangen van progressie bij de uitbouw, snelle oplossingen voor de overal gevoelde krapte bij de elektra netcapaciteit, het vinden van kundig personeel, en het optreden van eventuele nieuwe crises die zand in de molen zouden kunnen doen werpen. Als daarin ernstige vertragingen optreden voor de fysieke realisaties van projecten, en grote volumes beschikte projecten alsnog zouden wegvallen, moet dat wel met een decente ondersteunings-regeling worden opgevangen tegen die tijd.
In deze grafiek zijn eerder al (kleine) wijzigingen opgenomen van gealloceerde budgetten voor oudere regelingen, die in de kamerbrief van 24 juni 2020 in een historisch overzicht werden gegeven (figuur 1 in bijlage 1), en die ik in een vorige update voor SDE 2019-II reeds heb verwerkt (zie aldaar voor details van de wijzigingen).
Voor een inhoudelijke bespreking van deze grafiek, zie onder het exemplaar na afronding van de SDE 2021. Rechts is inmiddels het nog voorlopige, nu al bekende gealloceerde budget voor SDE 2024 toegevoegd. Als de definitieve stand van zaken bekend is, zal ik een update publiceren van deze en andere grafieken.
Met de toegevoegde voorlopige resultaten voor SDE 2024, komt het totaal aan de allocaties onder SDE "++" inmiddels op 34,6 miljard Euro. De lang lopende SDE "+" regeling kreeg oorspronkelijk een totaal aan 56,2 miljard Euro toebedeeld. De voorganger SDE regeling (3 jaargangen) had maar 5,9 miljard Euro tot haar beschikking. In totaal tellen alle oorspronkelijk toegewezen budgetten voor alle SDE regimes tm. SDE 2024 (voorlopig) op tot een fenomenaal bedrag van 96,7 miljard Euro. Uiteraard moet daarbij ook worden verteld, dat er gigantische volumes al lang weer zijn afgevoerd, om een spectrum aan redenen. In de april 2025 update van RVO was de accumulatie aan verloren gegane, eerder beschikte capaciteit voor uitsluitend zonnestroom projecten tm. SDE 2023 bijvoorbeeld al toegenomen tot 13,0 Gigawattpiek (analyse). Al het daarvoor gereserveerde geld is nooit uitgegeven, grotendeels wegens non-realisatie.
Aandeel zonnestroom op totale budget toewijzingen
In deze grafiek worden, uitgesplitst per jaar ronde de totale toegewezen totaal budgetten voor alle SDE modaliteiten (inclusief zonnestroom) van links naar rechts weergegeven in blauwe kolommen, van SDE 2008 tm. SDE 2010 links, in het grote middenstuk, van SDE "+" 2011 tm. SDE "+" 2020-I, en voor de eerste 5 SDE "++" rondes, SDE 2020-II tm. SDE 2024, helemaal rechts. Het volume voor 2024, 5.610 miljoen Euro, is nog voorlopig, pending de beoordeling van toen nog 6 resterende aanvragen die nog door RVO moesten worden beoordeeld.
In gele kolommen zijn de tm. SDE 2024 toegewezen budgetten voor uitsluitend zonnestroom projecten weergegeven (voor beide kolommen rechter Y-as raadplegen). Aangezien voor de zonnestroom allocaties geen eerdere correcties zijn gepubliceerd (i.t.t. voor de totaal budgetten), heb ik de volumes gepubliceerd in de desbetreffende kamerbrieven voor de aparte regelingen gebruikt in deze grafiek. Het volume voor 2024, 449 miljoen Euro, is definitief, aangezien alle aanvragen voor het Domein "Elektriciteit" al zijn verwerkt door RVO, en het totaal resultaat in de kamerbrief van Hermans is gepubliceerd.
In een lichtgroene stippellijn volgt het daar uit vastgestelde aandeel van die PV project allocaties t.o.v. de totale toekenningen in de betreffende jaar rondes. Dit, in procent, met als referentie de linker Y-as. Uiteraard zal dat voor 2024, momenteel 8,0%, ook nog wijzigen, als 1 of meer van de 6 "resterende" aanvragen alsnog gehonoreerd zal gaan worden door RVO.
Voor nadere toelichting van de historie in deze grafiek, zie de bespreking tm. SDE 2021.
SDE 2024 heeft een beduidend lager beschikt volume voor alle modaliteiten, na de enorme totale budget allocatie van bijna 12 miljard Euro onder SDE 2022, gevolgd door 8 miljard Euro onder SDE 2023. Alleen als alle resterende aanvragen voor SDE 2024 zouden worden goedgekeurd, zal de totale allocatie de toekenning van de vorige regeling kunnen evenaren. Dat zullen we later pas te weten komen.
Na de relatief "bescheiden" toewijzing voor alleen zonnestroom onder SDE 2022 (963 miljoen Euro, is er onder de SDE 2023 regeling weer een hoger volume beschikt, 1.048 miljoen Euro. Het aandeel toegewezen aan PV, tijdelijk terug gevallen van 51% onder SDE 2021, naar nog maar 8% onder SDE 2022, heeft ondanks alle problemen op de PV markt in Nederland, onder SDE 2023 weer een kleine boost gekregen, met een relatief aandeel van 13% op het totaal volume, in een sterk competitieve subsidie aanvraag context. In SDE 2024 is er weer een terugval naar maximaal 8%, wat, afhankelijk van 1 of meer resterende toekenningen, mogelijk nog iets neerwaarts bijgesteld zal worden.
Als we alle oorspronkelijk beschikte volumes voor zonnestroom tussen SDE 2008 en SDE 2024 optellen, komen we op een accumulatie van 26.319 miljoen Euro, wat 27,2% is van de totale allocaties voor alle projecten onder die regimes (96,7 miljard Euro). Tm. SDE 2023 was dat aandeel op het oorspronkelijke totaal volume nog 28,4%, tm. SDE 2022 29,9%, tm. SDE 2021 33,5%, en tm. de daar aan voorafgaande SDE 2020-II was het 32,5%.
Tm. SDE 2024 zitten we dus nog steeds op een hoog aandeel voor PV, van bijna een derde, ondanks beduidend lagere allocaties onder de laatste 3 SDE"++" regimes. Inmiddels is van die oorspronkelijk allocaties natuurlijk wel weer zeer veel volume afgevallen, met name in het PV dossier. Binnenkort zal hier ongetwijfeld weer een detail analyse van de dan actuele RVO data op gaan volgen (status 1 april 2025, zie hier).
Totaal aantal aanvragen SDE beschikkingen voor PV projecten, en overgebleven hoeveelheden
Voor het totaal aantal aanvragen die ooit zijn gedaan voor zonnestroom projecten, volgt hier onder een update t.o.v. het exemplaar in de analyse van juli 2024. Hierbij heb ik, rechts in het diagram, SDE 2024 toegevoegd.
Het enorme aantal, grotendeels residentiële aanvragen voor SDE 2010 (de laatste officiële SDE regeling, voordat deze werd vervangen door de eerste SDE "+", SDE 2011), werd destijds grof door RVO afgeschat op "ruim 52.000", waarvan het allergrootste gedeelte toen direct in de virtuele papiershredders verdween wegens volstrekt ontoereikend budget. Om de cumulatie van de aanvragen verder te kunnen vervolgen in de tijd, heb ik die hoeveelheid destijds op 52.050 stuks gezet. Lange tijd bleef de curve zeer matig stijgen (relatief weinig toevoegingen per SDE regeling). Maar vanaf SDE 2016 is er een bijna rechtlijnige toename, en onder SDE 2019-II - SDE 2020-I zelfs weer een iets verhoogd tempo van aantallen aanvragen terug te zien. Daarna vlakt de groei echter weer onmiskenbaar af.
De accumulatie van ooit aangevraagde SDE beschikkingen voor zonnestroom, nam op het laatst toe van ruim 135 duizend, naar 135.452 stuks. Die cumulatie werd bereikt met een zeer bescheiden volume van 319 nieuwe aanvragen onder SDE 2024. Het hoogste aantal aanvragen viel onder de SDE "+" 2020-I regeling, waarbij maar liefst 7.395 project verzoeken werden ingediend. Van de enorme historisch toegekende volumes is ondertussen ook alweer heel erg veel afgevallen. In de update van 1 april 2025 gaf RVO nog 32.392 overgebleven beschikkingen voor zonnestroom op tm. SDE 2023. Een waar "slagveld", dus, onder de ooit afgegeven toekenningen.
Nieuwe grafiek: van aanvraag, naar oorspronkelijk, naar actueel (overgebleven) beschikt
In deze paragraaf publiceer ik 1 van meerdere nieuwe grafieken die ik heb gemaakt n.a.v. de kolossale verliezen van beschikte SDE projecten voor zonnestroom. Waar ik al jaren uitgebreid over publiceer in mijn SDE analyses van de RVO kwartaal cijfers.
In bovenstaande grafiek vindt u, per SDE regeling tussen SDE 2016-I en SDE 2024, 3 curves. In groen het totaal aantal oorspronkelijk bij RVO gearriveerde aanvragen voor zonnestroom projecten, wat haar cumulatie vond onder SDE 2020-I, met 7.395 aanvragen.
In oranje de door RVO uiteindelijk toegekende aantallen aanvragen per SDE ronde (= oorspronkelijke beschikkingen). Daar ging het "goed mis" onder de najaars-regeling van SDE 2019, toen duizenden, met name kleinere rooftop projecten, door de enorme overtekening (met 4 miljard Euro) al direct door RVO werden geprullebakkeerd (en er slechts weinig, per stuk gemiddeld zeer grote project beschikkingen overbleven, waar onder de nodige zonnepark projecten). In de daar op volgende ronde bleef de maximale oorspronkelijk afgegeven hoeveelheid over, 6.882 stuks onder SDE 2020-I (laatste SDE "+" regeling).
De paarse curve geeft de status van de overgebleven zonnestroom beschikkingen weer in de update van 1 april 2025, bij RVO (zie ook analyse van 10 april 2025). Na reeds forse verliezen bij de aantallen aanvragen (verschil tussen groene en oranje curves), zijn er in de loop van de tijd soms massale hoeveelheden beschikkingen alsnog door RVO afgevoerd, omdat de beschikkingen niet verzilverd konden worden vanwege een reeks aan mogelijke oorzaken. Waarvan met name in de laatste jaren de alomtegenwoordige netcongestie als een van de belangrijkste aangewezen kan worden. Het verschil tussen de oranje en paarse curves geeft die enorme verliezen goed weer.
Kijken we naar de procentuele verliezen, is deze tussen aanvragen en oorspronkelijke beschikkingen in deze reeks het kleinst geweest onder SDE 2021 (5%) en SDE 2017-I (6%), bij de eerstgenoemde regeling kunnen deze verliezen echter beslist nog gaan oplopen. De max. lag hier bij SDE 2019-II die in 1 keer 86% bij de aantallen zag verdampen (bij de capaciteit was dat minder, 58% verdwenen).
Tussen oorspronkelijk en actueel overgebleven beschikt waren, afgezien van de nog zeer verse SDE 2023-24, de verliezen het laagst voor SDE 2016-I (33% bij de aantallen), het hoogst voor de regelingen SDE 2020-I, SDE 2020-II, en SDE 2021, die 65%, resp. 2 maal 67% van de volumes al zijn kwijtgeraakt.
Als we de verschillen tussen de oorspronkelijke aanvragen en de overgebleven beschikkingen bekijken (verschil groene en paarse curves), is het laagste relatieve verschil weer te zien bij SDE 2017-I (41%). Onder SDE 2019-II zien we het grootste relatieve verlies, maar liefst 92% (!). Bij de capaciteit was het daar gelukkig een stuk minder, 66%. De grootste (relatieve) verliezer bij deze serie SDE regelingen was voor de capaciteit SDE 2016-I, die 89% van het aangevraagde vermogen is kwijtgeraakt tm. de update van 1 april jl.
Gemiddelde omvang per aanvraag en per beschikking zonnestroom projecten*
Voor SDE 2015 - SDE 2016-II zijn, voor de oorspronkelijke aantallen aanvragen, geen bijbehorende capaciteiten in MWp bekend, wel van de overgebleven toegekende projecten. Van de wel bekende aantallen beschikkingen, en de bijbehorende capaciteiten, is de volgende grafiek gereconstrueerd, met de berekende gemiddelde capaciteit per aanvraag (oranje kolommen), resp. oorspronkelijke beschikking (groene kolommen), per jaar ronde, tot en met SDE 2024.
Links van de linker stippellijn wederom de 3 oude SDE regelingen, met zéér bescheiden gemiddelde project beschikkingen van maximaal 28 kWp bij de aanvragen (oranje), en slechts 2 kWp (SDE 2008), tot 8 kWp (SDE 2009) bij de oorspronkelijk toegekende beschikkingen (groen). Voor een uitgebreidere analyse van het verloop van het systeemgemiddelde vermogen bij aanvragen en beschikkingen onder SDE "+", zie de analyse van 16 juli 2022.
Onder SDE 2020-II was het niveau gemiddeld 1.052 kWp bij de aanvragen, maar 4,9% minder, 1.000 kWp, bij de beschikkingen. Bij SDE 2021 waren de verhoudingen 1.055 kWp gemiddeld bij de aanvragen, en 1.020 kWp bij de toekenningen, 3,3% minder. Hier is duidelijk weer een trendbreuk opgetreden onder SDE 2022. Bij de aanvragen werd het niveau verder opgekrikt naar gemiddeld 1.111 kWp per aanvraag. Maar bij de toekenningen door RVO, is het gemiddelde per beschikking flink verder verhoogd, naar 1.272 kWp (gemiddeld genomen werden vooral de grotere project aanvragen gehonoreerd, en de kleinere deels niet geaccepteerd).
SDE 2023 gaf een nieuwe boost aan dit verschijnsel. Bij de aanvragen schoot de gemiddelde (gevraagde) omvang omhoog naar maar liefst 2.574 kWp per aanvraag. Wat dik twee maal zo hoog lag dan het niveau in de voorgaande regeling. Sterker nog, bij de overgebleven beschikkingen zijn er kennelijk weer de nodige "kleinere" projectaanvragen ingetrokken, want het gemiddelde per beschikking werd nóg hoger, en wel 2.649 kWp. Dat is een factor 2,1 maal het niveau van de gemiddelde beschikking onder SDE 2022.
Deze trend heeft wederom in zeer sterke mate doorgezet onder SDE 2024, al bleef het niveau bij de aanvragen en de beschikkingen ditmaal ongeveer op gelijke - eenzame - hoogte. 6.342 kWp gemiddeld bij de aanvragen, en een spectaculair gemiddelde van 6.377 kWp per project bij de toekenningen. Dat laatste is alweer een factor 2,4 groter dan de al flink toegenomen gemiddelde beschikte project omvang in de voorlaatste SDE regeling !
De al jaren durende schaalvergroting in de projecten sector heeft zich binnen SDE 2024 dus in ultimo gemanifesteerd. Na de byzondere (zwaar overtekende) SDE 2019-II, gevolgd door het al hoge beschikte niveau onder SDE 2023, is nog nooit eerder in de SDE historie, de gemiddelde omvang per beschikking zo hoog geweest, als bij SDE 2024.
Kengetallen oorspronkelijk beschikte PV projecten tm. SDE 2024
In deze laatste grafiek van dit tweede deel over de zonnestroom beschikkingen uit de SDE 2024 subsidie ronde, de evolutie van drie kengetallen, van SDE 2008 tm. SDE "++" 2024. Let op, dat de Y-as logaritmisch is weergegeven voor alle drie de kengetallen. De blauwe kolommen geven de oorspronkelijk aantallen zonnestroom project beschikkingen weer*. De oudste 3 SDE rondes (links van de rode streepjeslijn) hadden grote aantallen (oorspronkelijk) toegekende beschikkingen, grotendeels voor particuliere daken en/of voor kleine bedrijven, scholen, e.d. Een substantieel deel daarvan is trouwens in de loop der jaren alweer afgevallen om diverse redenen (laatste overzicht zie hier).
SDE 2011-2013, de eerste drie SDE "+" regelingen, hadden beperkte aantallen beschikkingen voor PV, tussen de 110 (SDE 2012) en 678 (SDE 2011) exemplaren. SDE 2014 was uitzonderlijk omdat de laatste fase zeer lang op zich liet wachten, en er vele grotere project aanvragen beschikt konden worden voor zonnestroom, uiteindelijk zelfs 2.973 exemplaren. De terugval in SDE 2015 was opmerkelijk, met slechts 48 toekenningen. De oorzaak: heftige competitie met zowel windenergie, als de toen nog enorme deel-budgetten opslokkende steenkolencentrales met biomassa bijstook. Vanaf SDE 2016 is de lijn weer progressief, van 831 naar een voorlopig record van 4.386 stuks onder SDE 2017-I. Dan een lichte terugval, om in de voorjaarsronde van SDE 2019 opnieuw een record te vestigen (dat van SDE 2018-II verbrekend), met 4.738 oorspronkelijk toegekende aanvragen.
Uitzonderlijk is de daar op volgende zeer forse terugval naar nog maar 986 originele beschikkingen onder de najaarsronde van SDE 2019, ver onder het niveau van SDE 2016 II tm. SDE 2019-I. Dit is een gevolg van de combinatie "extreme overtekening" met 4 miljard Euro, én weer hevige competitie van andere modaliteiten, die hun project aanvragen goedkoper konden inzetten per fase. Wat resulteerde in wederom een ongekende, massieve uitval, van (kleinere) zonnestroom project aanvragen, met name talloze rooftop projecten, en een zeer beperkt overgebleven contingent aan grotere PV project beschikkingen. De laatste SDE "+" ronde, SDE 2020-I liet daarna een toch wel verrassend nieuw record zien, van maar liefst 6.882 beschikkingen, wat het voorgaande record onder SDE 2019-I met maar liefst 45% overvleugelde, al was het wel met een kleinere gemiddelde omvang per beschikking (zie verder). Daar is later wel weer extreem veel van afgevallen (status 1 april 2025: 65%!)
Ondanks de extra competitie met andere subsidies slurpende CO2 reducerende opties, bracht de eerste SDE "++" ronde, SDE 2020-II, het er beslist goed vanaf, met uiteindelijk 3.062 toegekende beschikkingen voor zonnestroom projecten. Daarmee destijds op de 7e plaats komend gerekend vanaf de eerste SDE "+" regeling (SDE 2011). SDE 2021 deed het zelfs wat beter, met alweer 3.716 beschikkingen. Door allerlei oorzaken is er in SDE 2022 een flinke terugval geweest, en kwamen er slechts 1.512 PV toekenningen uit de RVO koker. Hetzelfde geschiedde bij de aantallen onder SDE 2023, waarvoor nog maar 1.181 beschikkingen werden afgegeven (laatste kolommen paar). Deze neerwaartse trend werd gecontinueerd onder SDE 2024, door een combinatie van felle concurrentie met alle overige technische platforms, maar, vooral, door de omvangrijke netcongestie problemen, waardoor met name het domein elektriciteit slechts beperkt kon "scoren". Onder deze laatste SDE "++" ronde werden uiteindelijk slechts 281 PV projecten door RVO toegekend. Die gemiddeld per stuk echter wel een record capaciteit omvang hebben gekregen (zie verder).
Capaciteit
In oranje kolommen worden de met de aantallen toewijzingen gepaard gaande beschikte capaciteiten in MWp weergegeven. Nog relatief laag in de eerste SDE (29 MWp SDE 2009) en SDE "+" regelingen (17 tot 134 MWp in SDE 2012 en SDE 2013). Al substantieel in de byzondere SDE 2014 (883 MWp). Tijdelijk terugvallend in de zeer mager resultaat hebbende SDE 2015 (11 MWp). En daarna weer gezwind aanzwellend, via 179 MWp onder SDE 2016 I, tot een voorlopig nieuw record onder SDE 2017 I (2.354 MWp), iets terugvallend naar 1.710 MWp onder SDE 2018-I, en weer aantrekkend tot een nieuw record van 2.953 MWp oorspronkelijk beschikt onder SDE 2018-II. De daar op volgende regeling, SDE 2019-I vestigde geen record, maar claimde toen de tweede plaats m.b.t. zonnestroom. Er werd 2.515 MWp beschikt.
Deze neergaande lijn werd verder doorgezet onder de zwaar overtekende SDE 2019-II, waarbij nog maar 1.954 MWp werd toegekend, vanwege de bovengenoemde redenen (zware overtekening, én felle competitie met andersoortige projecten). Hiermee kwam SDE 2019-II uit op een niveau tussen dat van de twee SDE 2017 regelingen. Bij de uiteindelijke realisaties blijkt er ook hier een forse uitval bij de aantallen beschikkingen te zijn geweest volgens de laatste RVO update (42%), maar bij de capaciteit is die uitval relatief meegevallen (20%, met nog maar 27 MWp nader in te vullen).
De laatste SDE "+" ronde, SDE 2020-I had, naast het record aantal beschikkingen, aanvankelijk óók het record bij de (oorspronkelijk) beschikte capaciteit te pakken, 3.440 MWp. Dat is 16 en een half procent hoger dan het vorige record onder de najaars-ronde van SDE 2018. Maar dat was van relatief korte duur. De oorspronkelijk beschikte capaciteit onder SDE 2020-II overvleugelde dat alweer met 4,7%, en kwam uit op een nog hoger niveau van 3.603 MWp. En alsof dat nog niet genoeg is, verbrak SDE 2021 ook dát record alweer, en kwam het beschikte niveau voor die regeling uit op maar liefst 3.790 MWp.
Ook hier tekent zich weer een duidelijke trendbreuk af, bij de afgesloten beschikkingen publicaties voor SDE 2022. Er werd voor slechts 1.913 MWp aan PV vermogen toegekend, de helft van dat onder SDE 2021. We moeten helemaal terug naar de voorjaars-ronde van SDE 2018, om een lager beschikt niveau tegen te komen (1.710 MWp).
SDE 2023 krabbelde weer overeind, en wist met 3.128 MWp oorspronkelijk toegekend vermogen de vierde plaats in de SDE rating te bemachtigen. Met daarbij de blijvende waarschuwing: vanaf het moment van publicatie, zullen weer (grote) volumes aan toekenningen weg kunnen gaan vallen, gezien de heftige markt-omstandigheden (met name net-capaciteit problematiek).
SDE 2024 trok deze volumes duidelijk niet meer, vanwege een combinatie van wijdverbreide netcongestie problematiek, nog verder aangescherpte subsidie voorwaarden, én forse concurrentie van vele andere platforms om de beschikbare subsidie gelden. Ondanks alles, werd er toch nog een vermogen van 1.792 MWp toegekend, wat vooral komt door de enorme, gecontinueerde schaalvergroting bij de toegekende projecten.
* Het gaat hier feitelijk niet om "gemiddelde project omvang", maar om "gemiddelde omvang [in kWp] per SDE aanvraag of beschikking voor PV projecten". Het komt namelijk regelmatig voor, dat een en dezelfde adres locatie, en vaak zelfs hetzelfde gebouw cq. dak, 1 of meer beschikkingen (meestal uit verschillende jaar rondes) heeft gekregen. Polder PV houdt dit zeer zorgvuldig bij, en heeft dan ook in zijn omvangrijke (gerealiseerde) projecten sheet, talloze single-site locaties staan waar 1 of meer SDE beschikkingen voor zijn afgegeven, en vaak ook al zijn ingevuld. Het is goed om dit cruciale verschil op het netvlies te krijgen, omdat daardoor verwarring kan ontstaan over gepercipieerde opgeleverde aantallen "projecten", en de capaciteit volumes die daarmee gepaard gaan. Een blinde focus op "aantallen" in, bijvoorbeeld de veelvuldig geciteerde RVO (SDE) lijsten, leidt onherroepelijk tot foute interpretaties van de werkelijkheid.
Gemiddelde capaciteit per beschikking
Over de evolutie van de gemiddelde capaciteit per beschikking, in de laatste grafiek weergegeven als een groene curve is in een vorige bespreking tm. SDE 2021 al het nodige gezegd.
Na een lichte terugval onder de laatste officiële SDE "+" regeling, SDE 2020-I, boog de trend alweer in positieve richting om in de in de eerste SDE "++" regeling, de najaars-ronde van die jaargang. Bij een beduidend lager aantal overgebleven beschikkingen (3.602 stuks) en een toen record toegekende capaciteit van 3.603 MWp, resulteerde dat weer in een zeer hoge (niet-record) gemiddeld toegekende capaciteit van 1.000 kWp per beschikking.
Bij de daar op volgende SDE "++" regeling, SDE 2021, is er niet wezenlijk veel veranderd bij de toekenningen voor PV. Er werden 3.716 beschikkingen afgegeven, met een (record) capaciteit van 3.790 MWp. Het gemiddelde per beschikking kwam daarmee op vrijwel hetzelfde niveau als bij de eerste SDE "++", 1.020 kWp per toekenning.
SDE 2022 gaf hierbij weer een "positief signaal" af, al was het bij de totale beschikte aantallen en capaciteiten wel op een beduidend lager niveau dan in de jaargangen daarvoor. Wel resulteerde de combinatie van "relatief weinig" beschikkingen, en "relatief veel" beschikt vermogen in een fikse opwaartse bijstelling van het resulterende beschikte gemiddelde per toekenning. Dat steeg namelijk weer, tot 1.272 kWp per beschikking, bijna een kwart hoger dan in de voorgaande SDE 2022 regeling.
Bij de daar op volgende SDE 2023 regeling werd die trend nog verder versterkt, en kwam het gemiddelde per beschikking op een toenmalig record van 2.649 MWp. Wat echter onder SDE 2024 alweer - op spectaculaire wijze - werd verbroken.
Wederom nieuw record gemiddeld vermogen per beschikking
SDE 2024 vestigde een nieuw record bij de afgegeven beschikkingen voor zonnestroom projecten. Het waren er zeer weinig, 281 stuks, maar dat ging gepaard met een relatief hoog totaal volume, van 1.792 MWp beschikt vermogen. Het gevolg was, wederom, en daarmee SDE 2023 alweer naar de tweede plaats verwijzend, een ongekend, record hoog gemiddeld vermogen per toekenning, 6.377 kWp. Een factor 2,4 maal zo veel als het voorgaande record onder SDE 2023. Dit is de zoveelste illustratie van de enorme schaalvergroting in de projecten markt. Die lijkt te worden veroorzaakt door een combinatie van weinig kleine (rooftop) projecten die worden aangevraagd via het SDE regime, in combinatie met een fors aandeel voor grondgebonden zonneparken en enkele drijvende projecten, waarvoor zeer hoge gemiddelde vermogens zijn toegekend. Deze combinatie stuwt het totale gemiddelde zeer sterk omhoog.
Ook voor deze parameter "gemiddelde capaciteit per beschikking" geldt uiteraard weer: na verwijdering van door ontwikkelaars ingetrokken, of om wat voor reden dan ook niet tot realisaties komende project beschikkingen, is dat globale beeld voor de oudere SDE regelingen alweer gewijzigd, en zal dat nog steeds kunnen veranderen, afhankelijk van de verdere uitval binnen die regelingen. Dit geldt met name voor de recente "grote" regelingen, tussen SDE 2019 en SDE 2024, waarvoor nog (enkele tot alle) oorspronkelijke toekenningen open staan.
Dit is deel 2 van de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2024 ronde beschikkingen is / zal worden gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige artikelen zie het overzichtje onderaan het eerste artikel.
Bronnen SDE 2024:
SDE 2024 (vijfde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (24 juni 2025; huidige artikel)
Toekenningen SDE 2024 (vijfde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom weinig beschikkingen, toch flink volume, 1.792 MWp (23 juni 2025)
Vijfde SDE "++" ronde (najaar 2024). Minder aangevraagd dan budget plafond, 10,5 md Euro; zonnestroom aanvragen duidelijk achterblijvend, 2.023 MWp, 40% lager dan in SDE 2023 (21 januari 2025)
23 juni 2025: Toekenningen SDE 2024 (vijfde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom weinig beschikkingen, toch flink volume, 1.792 MWp. Een van de overblijvende klussen n.a.v. de terugkeer van onze vakantie is de SDE brief die, inmiddels, demissionair minister Hermans na een zoveelste vroegtijdig gevallen kabinet, naar de Tweede Kamer stuurde op 6 juni jl. Dit, ondanks het feit, dat nog steeds niet alle aanvragen onder SDE "++" 2024 waren behandeld door RVO. Die op 12 juni nog steeds 1 aanvraag onder domein "Moleculen", en 5 aanvragen onder domein CCS/CCU open had staan. Inmiddels is dat, een week later, nog maar 1x "Moleculen", resp. 2x CCS/CCU, maar ten tijde van de Kamerbrief was RVO dus beslist nog niet klaar met de beoordelingen van die laatste, kennelijk complexe aanvragen. Hermans vond het desondanks nodig om de Kamer van de actuele stand van zaken in te lichten over de nodige details van SDE 2024, waarvoor toen al een toegekende som van 5,61 miljard was afgegeven. Aangezien er maar liefst 11,5 miljard Euro beschikbaar was, en de toen bekende, nog in behandeling zijnde aanvragen, maximaal 2,6 miljard Euro zouden claimen, zullen sowieso alle goedgekeurde aanvragen gehonoreerd worden die aan alle, in de loop van de tijd fors verscherpte eisen, voldoen.
Als alle aanvragen zijn beoordeeld, wordt op de website van RVO de eindstatus gerapporteerd, en zal deze ook in een volgende SDE Kamerbrief worden voorgelegd aan het parlement door de dan de scepter zwaaiende minister (ik neem aan van Min. KGG).
De Kamerbrief gaat wederom op diverse facetten van de aankomende SDE 2025 in, ik behandel in dit artikel enkele opvallende zaken, nadat ik eerst meer in detail op de cijfermatige status update inga, en op de situatie voor zonnestroom, die, mede gezien de markt omstandigheden, beslist nog een behoorlijke hoeveelheid capaciteit wist te verzilveren. Maar wat wel, al langer, gepaard gaat, met de zoveelste flinke schaalvergroting.
De volgende analyse heeft een vergelijkbare opzet als die voor de beschikkingen afgegeven onder de voorgaande SDE 2023 regeling, op de Polder PV website gepubliceerd op 17 juli 2024. Deze gaat vooral in op de effecten voor de PV markt. Voor een detail analyse van alle aanvragen gedaan onder de nieuwe SDE 2024, zie het Polder PV artikel van 21 januari 2025.
RVO diagram
In de huidige analyse ga ik weer wat dieper op de cijfers in, die ik heb samengevat, en uitgebreid, in een totaal overzicht, en ga ik, tot slot, tevens kort in op enkele andere thema's die in de huidige kamerbrief werden aangestipt. Tussentijds had RVO al diverse malen het diagram aangepast met het verloop van de behandeling van alle aanvragen. Op 19 juni 2025 werd het plaatje getoond met nog 3 aanvragen in behandeling, bijna 2 weken na genoemde kamerbrief.
In onderstaand detail overzicht heb ik bij de meeste parameters een onderverdeling gemaakt tussen de oorspronkelijke aanvragen (a), de uiteindelijk beschikte hoeveelheden (b), resp. het daar uit bepaalde "score percentage" in % t.o.v. aangevraagd (c).
Tabel beschikkingen SDE 2024"++" (voorlopig), kerncijfers en afgeleide berekeningen (Kamerbrief & Polder PV)
^^^
KLIK op het plaatje
voor leesbare uitvergroting, verschijnt in apart venster.
Tabel data overgenomen uit Kamerbrief van 6 juni 2025, en van diverse
extra berekeningen voorzien door Polder PV.
Die tevens de gekleurde kaders voor zonne-energie gerelateerde project
beschikkingen toegevoegde.
Er is in de huidige regeling, waarvoor wederom een zeer hoog bedrag van 11,5 miljard Euro was gereserveerd (na het record van 13 miljard Euro voor SDE 2022, en het flink lagere budget van 8 miljard Euro voor SDE 2023), flink "onderboden". Aanvankelijk was nog een behoorlijk bedrag van 10,5 miljard Euro aangevraagd, maar, met op 12 juni nog een zes-tal openstaande aanvragen, laat de tabel nog maar een toegekend budget van 5,61 miljard Euro zien. Aangezien de nog behandelde aanvragen optellen tot een max. van 2,6 miljard Euro, zou er puur theoretisch maximaal zo'n 7,2 miljard Euro toegekend kunnen worden. Als er alsnog aanvragen afvallen, wordt dat fors minder, en is er dus sprake van "chronische onderuitputting".
Relatief weinig aanvragen, door verscherpte eisen
Van de oorspronkelijk ingediende 761 aanvragen, met een budget claim van 10,5 miljard Euro (ruim 91% gevraagd t.o.v. het subsidieplafond van 11,5 miljard Euro), zijn er tot nog toe 629, voorzien van een beschikking van RVO (bijna 83%). Al zijn de eisen strenger geworden, en zullen de toegekende beschikkingen een hoge "kwaliteit" hebben, blijft de verwachting dat, gezien de chronische netcongestie (zie capaciteitskaart Netbeheer Nederland), er zeker bij de elektrische varianten (334 aanvragen toegekend), er mogelijk weer het nodige volume van zal gaan afvallen in komende RVO updates, zoals de schokkende beschikking historie meermalen heeft laten zien de afgelopen jaren.
Hermans geeft aan dat van de paar nog openstaande aanvragen de budget claim 2,6 miljard Euro was, waarmee zelfs als die zouden worden toegekend, het ter beschikking staande budget ruimschoots voldoende zou zijn, en alle goedgekeurde aanvragen ook daadwerkelijk door kunnen. De ietwat kunstmatige "hekjes" om enkele domeinen blijken dus niet erg zinvol te zijn geweest, er wordt in de kamerbrief ook niet meer over gerept.
De optie met de hoogste impact was tot nog toe (aanvragen nog in behandeling) niet CCS/CCU, maar het domein lagetemperatuur warmte, met 1,68 miljard Euro toegekend, op de voet gevolgd door de hoge temperatuur warmte collegae, die 1,64 miljard Euro aan aanvragen wisten binnen te slepen. "Moleculen" volgt met 855 miljoen Euro, oudgediende Elektriciteit met 722 miljoen Euro. CCS/CCU had tot nog toe nog maar 716 miljoen Euro binnengehaald, maar als er minstens 1 CCS aanvraag extra in dat domein wordt verzilverd, gaat dat (ver) over dat van Elektra heen, en komt het mogelijk veel hoger uit, gezien de hoge bedragen die daar gemiddeld genomen voor worden gevraagd.
Zonnestroom ook succesvol, vooral bij toegekende capaciteit
Voor zonnestroom waren oorspronkelijk 319 aanvragen ingediend bij RVO (een kwart van de 1.306 onder voorganger SDE 2023), gepaard gaand met 2.023 MWp aan gevraagde capaciteit (60% van volume van 3.361 MWp onder SDE 2023; artikel 21 januari 2025). Daarvan is 88% van het aantal toegekend (281 stuks). Bij de capaciteit, 1.792 MWp beschikt, is het zelfs 89% van het gevraagde volume. Bij de aantallen toekenningen is dat duidelijk lager dan bij de SDE 2022 regeling, maar bij de toegekende capaciteit is het weer wat hoger, ruim 84%. Ook al zijn de totale volumes dus weer beduidend lager geworden, vanwege de continu doorgaande schaalvergroting, weet zonnestroom zich op het vlak van toegekende capaciteit (en dus theoretische productie) goed te weren. We zien dat vooral terug bij de vrijeveld installaties.
Schaalvergroting bij zowel rooftop PV als bij veldopstellingen onder SDE "++" gecontinueerd
Op het gebied van de gemiddelde omvang van beschikte projecten zijn de piketpalen voor de zoveelste maal verder verzet voor zonnestroom toekenningen. De gemiddelde capaciteit is onder SDE 2024 namelijk alweer fors toegenomen, naar 6.377 kWp per beschikking (kolom 4b). Onder de voorganger regelingen was dat nog slechts 2.649 kWp (SDE 2023), 1.271 kWp (SDE 2022), 1.020 kWp (SDE 2021), resp. ongeveer 1 MWp onder de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020-II. Onder de laatste SDE "+" regeling, SDE 2020-I, was het zelfs nog maar minder dan een vijfde van het gemiddelde onder SDE 2023 (500 kWp). SDE 2024 steekt hier met de kop boven de schouders bovenuit, wat voor een belangrijk deel mede wordt veroorzaakt door het zeer geringe overgebleven aantal rooftop toekenningen.
De fotovoltaïsche installaties zijn onder SDE 2024 door Min. KGG net als bij de aanvragen wederom gesplitst in rooftop beschikkingen, toekenningen voor veld-installaties, resp. voor (alleen) projecten drijvend op water (zie gele kader in tabel). De rooftop exemplaren claimen weliswaar weer de meerderheid bij de aantallen, 218 stuks, maar delven het onderspit bij de toegekende capaciteit, met 448 MWp (onder SDE 2023 nog 1.519 MWp toegekend, ruim drie maal zo hoog). De afgeleide gemiddelde capaciteit is daarmee bij de rooftop projecten 2.055 kWp geworden, wat, wederom, fors hoger ligt dan de 1.390 kWp onder SDE 2023. Ook in dit deelsegment is er dus een toename van de schaalvergroting. Het toegekende budget voor de dak installaties bedroeg 146 miljoen Euro, wat slechts 23% is van de 634 miljoen Euro onder SDE 2023.
De categorie veldopstellingen kreeg "slechts" 52 beschikkingen toebedeeld (85% t.o.v. de aanvragen). Het daarmee gepaard gaande beschikte vermogen was echter goed voor 1.237 MWp (88% van aanvragen). Dat is fors hoger, een factor 2,8, dan het beschikte volume voor de rooftops, wat voor de zoveelste maal tegen het "gewenste" beleid in Den Haag in gaat, om juist rooftop PV projecten te "bevorderen". Het was wel 21% minder dan de 1.563 MWp beschikt onder de voorganger regeling, SDE 2023. Het toegekende budget voor deze "zuivere veldopstellingen" was in de huidige ronde 265 miljoen Euro.
Er zijn ook, net als onder SDE 2023, nog 11 toekenningen voor drijvende zonneparken, met een vermogen van 107 MWp. Wat een factor 2,3 maal de toegekende 46 MWp onder SDE 2023 is, en dus als 3e zonnestroom categorie, een fikse schaalvergroting voor de kiezen heeft gekregen. De toegewezen budget claim is 38 miljoen Euro.
De verhouding budgetclaim bij veldopstellingen versus rooftop projecten is 1,82 : 1. De verhouding bij de toegekende capaciteit is zelfs 2,76 : 1. Ook hier geldt dus weer, dat er bij de veldopstellingen "een efficiëntere wijze van de inzet van overheids-geld" plaatsvindt ("more bang for the buck"), dan bij de ogenschijnlijk zo beminde dak projecten.
Hoge gemiddelde capaciteiten per beschikking - risico's voor lokale participatie
De gemiddelde omvang per beschikking is 2,06 MWp bij de rooftops, wat weer beduidend hoger is, dan de 1,39 MWp gemiddeld onder de voorgaande regeling (48%). Wat ook / zelfs in de sub-sector daksystemen (sensu lato) wijst op een nog verdere schaalvergroting, bij de aanvragen die daadwerkelijk een beschikking hebben kunnen verzilveren.
Bij de klassieke zonnepark beschikkingen is het gemiddelde zelfs 23,8 MWp gemiddeld (!), bij floating solar 9,7 MWp. Nemen we deze 2 bij elkaar, is het gemiddelde van de sub-populatie "klassiek veld + drijvend" onder SDE 2024 21,3 MWp geworden. Onder SDE 2023 was dit nog 18,3 MWp gemiddeld per beschikking. Bij SDE 2022 was het gemiddelde van veld- en drijvende opstellingen (toen niet gesplitst) 11,5 MWp per beschikking, onder SDE 2021 lag dat op een vergelijkbaar niveau (11,6 MWp), onder SDE 2020-II op slechts 5,0 MWp. In vijf opvolgende SDE "++" regelingen, is dat gemiddelde niveau dus een factor 4,8 maal zo hoog geworden.
Het is, derhalve, kristalhelder, dat de schaalvergroting op alle niveaus verder gaat, wat vermoedelijk, gezien de toegenomen risico's rond dergelijke kapitaal-intensieve projecten, een "vlucht naar voren" bij de ontwikkelaars inhoudt, zowel bij rooftop als bij veld en drijvende projecten. Dit gaat een zeer groot probleem opleveren voor de haalbaarheid van "participatie" (sensu lato) bij de honderden grotendeels uit vrijwilligers bestaande energiecoöperaties, die met steeds grotere financiële lasten worden geconfronteerd om bij dergelijke projecten in te stappen. Het afbreuk risico van dergelijke trajecten wordt alleen maar groter, omdat op een gegeven moment er harde, beslist na te komen afspraken gemaakt moeten gaan worden over de wijze van financieren. Veel kleinere coöperaties, met te weinig financiële expertise en/of buffers, zullen dat vermoedelijk niet meer kunnen trekken ...
Berekeningen en afgeleide parameters in tabel
In de tabel heb ik nog enkele zaken toegevoegd, berekend uit de voorgaande drie parameters (aantal beschikkingen, capaciteit, en maximaal toegekende subsidie). Deze zijn weergegeven in de kolommen 4, 5 en 6. Ook hierin is weer de onderverdeling gemaakt naar oorspronkelijke aanvragen, uiteindelijke beschikkingen, en de "score" ratio in % t.o.v. oorspronkelijk aangevraagd. Deze kolommen geven achtereenvolgens weer: de gemiddelde capaciteit per aanvraag cq. beschikking in megawatt (4), de gemiddelde subsidie per aanvraag / beschikking in miljoen Euro (5), resp. de gemiddelde subsidie per gevraagde / beschikte megawatt in miljoen Euro (6).
In de zevende kolom volgen de geclaimde (berekende) CO2 reductie potentiëlen van aanvragen resp. beschikkingen, in megatonnen CO2 reductie per jaar. Als alle toegekende beschikkingen daadwerkelijk zouden materialiseren, zou maximaal onder SDE 2024 een reductie van 1,66 megaton/jaar (onder SDE 2023 nog 2,39 megaton/jaar, bij SDE 2022 nog 4,58 megaton/jaar) gehaald kunnen gaan worden. Uiteraard gaat dat niet lukken, vanwege de beruchte, al jaren voortdurende wegval van toegekende projecten, om diverse redenen. Wel kan er nog wat extra volume bijkomen, gezien de paar aanvragen die nog in behandeling waren toen de kamerbrief werd verstuurd.
De achtste kolom, tot slot geeft, voor alleen de beschikte projecten, de door MinEZK opgegeven "subsidie intensiteit" per optie weer, in Euro per ton CO2. Dat geeft min of meer, onder de nodige aannames, de "effectiviteit" van de bewuste optie weer om voor dezelfde Euro een maximale hoeveelheid CO2 reductie te bewerkstelligen. Voor alle opties bij elkaar (momenteel beschikt) zou het gemiddelde neerkomen op ongeveer 145 Euro per ton CO2 reductie excl. de nog niet verwerkte paar aanvragen. Hetgeen weer een iets lagere intensiteit is dan de 153 Euro per ton onder SDE 2023, resp. 149 €/ton onder SDE 2022. Opvallend is, dat bij de aanvragen binnen SDE 2024, het gemiddelde veel hoger lag, op 178 €/ton. Hermans stelt dan ook in haar brief, dat "aanvragen met relatief hogere kosten per ton CO2 [zijn] afgewezen".
Door allerlei kunstgrepen heeft rooftop solar inmiddels een lage drempelwaarde, van minus 15 Euro per ton (SDE 2023: 144 Euro/ton negatief; SDE 2022: 67 Euro/ton positief). De veldinstallaties zitten veel lager, op minus 162 Euro per ton. Drijvende projecten hadden in de vorige regeling een positieve "footprint", van plus 65 Euro per ton, maar dat is nu licht negatief geworden, -10 Euro/ton. Ondanks de "ongunstiger" footprint, blijkt het grootste deel van de veld-projecten gewoon toegekend door RVO. Er zullen dus, mede gezien het feit dat er al veel voorbereidend werk in dergelijke projecten is gestoken, waarvoor ook al het nodige geld is uitgegeven, bljvend meer zonneparken, op veld, en, in relatief bescheiden mate, op water, blijven komen vanuit de nationale SDE regelingen. Een trend die al jaren gaande is, en die niet zonder draconische politieke ingrepen is te stoppen, ondanks alle maatschappelijke reuring hier over.
Portfolio aan nog in te vullen SDE (+, ++) beschikkingen PV weer verder gegroeid
Hierboven is aangegeven dat in de huidige SDE 2024 regeling voor 1.792 MWp extra aan PV is beschikt. In de RVO update van 1 april 2025 was er van SDE 2019-I tot en met SDE 2023 voor zonnestroom een volume over van 5.869 MWp wat nog moest worden ingevuld. Als we van die recente status uitgaan, en daar de huidige SDE 2024 toekenning bij optellen, staat er tot en met de hier besproken regeling nu een nog te realiseren portfolio voor zonnestroom projecten open van maximaal 7.661 MWp (7,7 GWp), die nog ingevuld zal moeten gaan worden via de vigerende SDE regelingen ("nee" vinkje). Dat, in combinatie met het mogelijk geaccumuleerd totaal vermogen van 27,7 GWp (NSTR cijfer) aan het eind van 2024 op het netvlies, wat reeds gepaard is gegaan met zeer grote problemen bij de net infrastructuur en diverse andere complicaties (personeel, leveringsproblemen, capaciteit beperkingen, peak-shaving, spanningsproblemen op laagspanningsnetten). En nog exclusief de reeds gerealiseerde tussentijdse groei in zowel de projecten markt, als in de tm. medio 2023 zeer hard gegroeide residentiële markt. De grote vraag blijft dan ook weer gesteld worden: wat gaat er "over" blijven van het volstrekt theoretische potentieel van, in totaal aan realisaties + SDE beschikkingen = ruim 35 GWp PV capaciteit in ons land? Wie het weet mag het zeggen.
Andere "zonnige" platforms blijvend afwezig
In tegenstelling tot het zeer beperkte volume van 3 beschikte projecten voor thermische zonne-energie onder SDE 2022, zijn er zowel onder SDE 2023 en SDE 2024 geen aanvragen, en dus ook geen beschikte projecten gekomen binnen SDE 2024. De grootschalige thermische ZE sector heeft kennelijk, ondanks af en toe een mooie installatie, flinke opstart problemen. De SDE condities zijn kennelijk "blijvend niet stimulerend" voor dit solar platform.
De 3 domeinen Lage en Hoge temperatuur warmte, en Moleculen, zijn ook onder deze regeling met "hekjes" beveiligd tegen een te hoge vraag uit de domeinen elektriciteit (klassieker), en CCS / CCU (relatief nieuw). Deze "hekjes" van telkens 750 miljoen Euro hebben kennelijk gewerkt, er is veel meer aangevraagd dan gelimiteerd voor die domeinen, en de competitie is begonnen. Voor de details verwijs ik gaarne naar de tabel.
Terugbetaling voorschotten SDE
Er zou oorspronkelijk 1,2 miljard Euro aan teveel uitbetaalde voorschotten uitstaan, vanwege de hoge energieprijzen van afgelopen jaren. Bijstellingen en voorschotten die in 2024-2025 zouden moeten worden uitbetaald worden verrekend met deze openstaande schulden. Het totale openstaande bedrag zou aanvankelijk eind 2024 kunnen dalen naar zo'n 500 tot 600 miljoen Euro, maar RVO is kennelijk succesvol geweest om nog meer geld te recupereren, op 16 december 2025 was de openstaande "schuld" nog maar zo'n 285 miljoen Euro.
Door een combinatie van lagere energieprijzen en CO2 emissierechten worden hogere voorschot bedragen berekend voor 2025. RVO zal de openstaande "schulden" hiermee gaan verrekenen bij de betreffende project eigenaren, en verwacht daarmee het resterende bedrag naar minder dan 50 miljoen Euro te kunnen krijgen.
Dit, tot zover SDE 2024. In vervolg artikelen zal Polder PV meer gedetailleerd ingaan op de beschikte populatie (zonnestroom) projecten in relatie tot de totale volumes.
Contouren SDE 2025 verder uitgewerkt
In 4 pagina's "generieke" punten wordt aandacht besteed aan verdere invulling van (de contouren van) de SDE 2025. Hiervoor is 8 miljard Euro beschikbaar. De regeling zou "binnenkort" worden gepubliceerd op de website van RVO. Er wordt actief gevraagd naar contact van potentiële aanvragers met RVO, om de steeds strictere, en dwingende eisen omtrent aanvragen, zo scherp mogelijk te krijgen, en om vroegtijdige uitval zoveel mogelijk te voorkomen. In de 2 en een halve pagina tellende bijlage zijn enkele categorie-specifieke punten nader uitgewerkt.
Versoepeling aanvragen "technische bouwactiviteit"
Om dubbele aanvraag lasten te voorkomen, wordt voor invulling van de pas laat bekend wordende "technische details omtrent de geplande bouwactiviteit", met name als het gaat om installaties op eigen terrein, een verlichting in de aanvraag eisen gebracht. Dit geldt echter niet voor wind- en zonnestroom projecten op land, deze zullen de technische invulling van deze "cruciaal geachte" installatie-specifieke eisen direct bij de aanvraag bij RVO moeten indienen.
Er wordt gedacht over verdere versoepeling van de aanvraag eisen, deze zouden dan pas gelden vanaf de komende SDE 2026 ronde. Dit alles zou dienen om "de industrie duidelijkheid te bieden, en actief te faciliteren".
CO2 opslag buitenland toch onder voorwaarden toestaan?
Veel woorden worden vuil gemaakt aan de invulling van de in de Tweede Kamer aangenomen motie van Postma en Kröger, dat SDE "++" gelden niet besteed zouden mogen gaan worden aan CO2 opslag projecten "in het buitenland" (EU). Dit blijkt niet zonder meer mogelijk, omdat de EU vindt dat dit een "ongeoorloofde beperking" (van het vrije handelsverkeer binnen de EU) zou zijn. Aangezien de Europese Commissie eind van 2025 moet beslissen over voortzetting van het complexe SDE "++" raamwerk in Nederland, ziet MinKGG een te hoog afbreuk risico voor deze belangrijke regeling, om toch een verbod te gaan invoeren. Daarmee zou de hele resterende SDE "++" regeling, waar heel veel van afhangt voor invulling van de klimaat-ambities, gevaar kunnen gaan lopen.
Omdat besloten wordt tot (alsnog) toestemming voor CO2 opslag elders in de EU, is de uitvoering hiervan echter te complex om dit binnen het SDE 2025 raamwerk op te nemen, en zal dat pas vanaf SDE 2026 gaan gelden. Voor de SDE 2025 ronde zullen dezelfde basisbedragen gaan gelden als voor Nederlandse locaties. Technische eisen die er sowieso al aan CO2 opslag in Nederland (o.a. Aramis multi-project) zijn gesteld, zullen 1 op 1 voor een eventuele buitenlandse locatie gaan gelden, evenals alle andere voorwaarden voor projecten op Nederlands grondgebied. Mocht er door keuze voor een locatie buiten Nederland een vorm van "oversubsidiëring" gaan ontstaan, omdat het op gekozen andere plek goedkoper uit zou kunnen, zouden eventuele toegekende projecten onder SDE 2025 achteraf, met terugwerkende kracht, van correctiefactoren voorzien gaan worden door RVO om dat te voorkomen.
Bankgaranties terugvorderen bij niet-realisatie
Er zijn nogal wat projecten die niet doorgaan om diverse redenen, en waarvoor bankgaranties zijn afgegeven. Deze zullen door de Staat geïnd worden als het project niet doorgaat. Er zijn echter omstandigheden waaronder dat "niet redelijk of billijk" zou kunnen zijn, zodat niet de volledige bankgarantie (2% van het maximale subsidie bedrag) zal worden geïnd. Hierbij zal worden getoetst aan "alle concrete individuele omstandigheden". Hoe dit stevig in beoordelings-beleid zal worden verankerd, is echter een niet beantwoorde vraag. Willekeur zou hier om het hoekje kunnen gaan gluren.
Verlenging staatssteun goedkeuring EU
Hierboven al even besproken, moet de Europese Commissie beslissen over voortzetting van de "staatssteun goedkeuring" voor het Nederlandse SDE "++" regime voor vier jaar vanaf begin 2026. Het niet verbieden van CO2 opslag binnen de Europese Economische Ruimte buiten Nederland is hier een belangrijk onderdeel van.
Maar ook zou het corrigeren voor de onbalans prijs in het correctiebedrag binnen het SDE "++" gebeuren voor zon- en windprojecten niet mogen onder de vigerende staatssteun regels, die vallen onder de zogenaamde Elektriciteitsmarktrichtlijn. Producenten dienen namelijk de volledige financiële verantwoordelijkheid dragen voor de onbalanskosten. Hiertoe zullen aanpassingen gedaan moeten worden aan het PBL eindadvies voor SDE 2025. Aanpassingen zullen alleen gelden voor nieuwe projecten, voor de reeds beschikte projecten mogen onbalanskosten nog wel worden vergoed via het correctiebedrag.
In de bijlage wordt verder ingegaan op het niet wenselijk zijn van ingrijpen in het correctiebedrag bij steeds frequenter optreden van negatieve marktprijzen voor elektriciteit. Het is namelijk een specifiek voordeel voor (wind- en) zonnestroom, wat niet zou mogen in een "generiek toe te passen subsidie regime". Het zou een precedent scheppen voor andere technologie platforms, die dan ook "een uitzondering" zouden eisen.
Ten derde, dient er nog formeel toestemming aan de Europese Commissie worden gevraagd voor de geplande optie "alleen operationele kosten van elektrische boilers" in de nieuwe regeling.
Alle drie de aanpassingen zijn nodig om de toestemming van de EC te krijgen om het SDE "++" regime te mogen continueren.
Toekomstige correcties
Omdat er een opvolger van het zogenaamde ETS systeem komt, ETS2, waar onder ook "andere typen emissierechten" gaan vallen, kunnen partijen die productie leveren die onder die alternatieve bonussen zouden kunnen komen te vallen, straks gecorrigeerd worden om overstimulering te voorkomen. Dit zou al van toepassing kunnen gaan worden voor projecten die onder SDE 2025 een subsidie aanvraag zullen doen.
SDE 2026 ff
De toegedachte maximale budget ruimte van 8 miljard Euro voor de volgende regeling is nog niet in beton gebeiteld, en zal afhangen van momenteel voorbereide nieuwe berekeningen door het PBL, met de meest actuele marktprijzen, én met de mogelijke potentie in de markt. Er wordt zelfs al gedacht aan middelen reservering voor een SDE 2027 regeling, om zekerheid over het behalen van de klimaatdoelen voor 2030 te gaan krijgen.
Bijlage (selectie)
Zonnestroom minispecial
Voor zonnestroom is de laatste paragraaf van de bijlage van de kamerbrief belangrijk. Het kabinet heeft op basis van wensen om "circulariteit" van zonnepanelen (lage ecologische footprint) een rol te laten spelen in het SDE "++" gebeuren, extern onderzoek laten doen, wat als bijlage bij de kamerbrief is toegevoegd. Het gaat om een 32 pagina's tellend rapport van Copper8 met kantoor in Amsterdam, in opdracht van RVO, naar bestaand en nieuw onderzoek betreffende de CO2 impact van zonnepanelen. Beslist geen makkelijk onderzoek, omdat het vaak om schaarse info gaat, die ook niet altijd vergelijkbaar is. Sowieso is de CO2 impact in de solar industrie al fors gedaald, vanwege enorme schaalvergroting, efficiëntie verbeteringen, dunnere wafers, keuze voor steeds minder milieubelastende materialen. En, niet te vergeten (maar niet benoemd in de kamerbrief): de enorme vergroening van de Chinese elektriciteits-sector, waar het overgrote merendeel van 's werelds zonnepanelen worden geproduceerd, zoals getoond in de Carbon Brief paper van 15 mei 2025.
Ondanks de al jaren ingezette progressie op dit gebied, blijft het zinvol om verdere ontwikkeling te blijven stimuleren. Dit gebeurt o.a. met zogenaamde "environmental product declarations" (EPD's), door producenten van zonnepanelen. Hiertoe is door het PBL in een marktconsultatie advies gevraagd aan de sector om input voor een eventuele wegingsfactor binnen komende SDE "++" regelingen. Daarbij zou als uitgangspunt een "indicatief van 550 kg CO2 per kWp geleverd product" gelden, gebaseerd op de "product category rule", van EPD Norge. Bij de overwegingen voor SDE 2026 zou hierover een besluit kunnen gaan vallen.
Bijlage overig
Hier onder worden o.a. aanpassingen aan het (SDE 2025) advies van het PBL genoemd (GvO waarde "groen gas").
Een belangrijke paragraaf betreft de verdere verscherping van de kwaliteit van de aanvragen, om succes te garanderen bij de uitvoering.
Ten eerste, is uitsluitend een transport indicatie van de netbeheerder niet meer voldoende. Er zal een "vormvrije verklaring" (bijv. e-mail of offerte) overlegd dienen te worden bij de aanvraag, dat er ten allen tijde elektriciteit beschikbaar zal zijn voor het functioneren van de installatie, "de beschikbaarheid van transportcapaciteit van de netbeheerder". Hoe dit gepaard moet gaan met noodzakelijke dan wel gewilde korte tijdelijke afschakelingen vanwege netcongestie wordt hier echter niet duidelijk.
Een ander aspect is een verplichte haalbaarheids-studie. Dit geldt vanaf SDE 2025 óók voor PV projecten tot 1 MWp (hiervoor alleen voor de grotere installaties). RVO dient namelijk te toetsen of betreffende aanvragers levensvatbaar zijn en/of hun financiële verplichtingen kunnen nakomen. Grappig is dat Hermans deze aanscherping verdedigt met de stellingname "het aantal aanvragen voor deze categorie [is] afgenomen, waardoor RVO in staat is om deze informatie te verwerken"... Dat is nogal een understatement. Het ging in voorgaande regelingen namelijk om duizenden projecten kleiner dan 1 MWp. Onder SDE 2024 zullen dat er maximaal een paar honderd zijn (precieze aantal nog niet bekend).
De efficiëntie eis voor warmtepompen wordt verlaagd, van COP 3,0 naar COP 2,5, "om onnodige belemmeringen voor dit project segment weg te nemen".
Nogmaals wordt in de bijlage ingegaan op de onwenselijke ingreep in het correctiebedrag voor zonnestroom projecten, a.g.v. negatieve marktprijzen die in toenemende mate de gepercipieerde winst van dergelijke projecten onder druk zetten. Slechts voor "een deel van de projecten markt" is het toenemende aantal uren met negatieve prijzen zwaar nadelig, zoals tussen de middag "piekende" PV projecten. Het kabinet wil vanaf 2027 daartoe zogenaamde "tweezijdige contracts for difference" voor dergelijke projecten gaan introduceren i.p.v. de SDE, waarbij de risico's voor zowel de producent als voor de Staat worden gemitigeerd (en overstimulering of non-realisatie project winst worden voorkomen).
Nog meer complexiteit gaat er komen doordat de European Power Exchange vanaf 30 september 2025 de handel niet meer in uur- maar zelfs in kwartierwaarden zal gaan verwerken. Dit gaat onherroepelijk voor zwaar op elektra verkoop steunende (SDE gesubsidieerde) projecten heel wat verandering teweegbrengen. Het PBL zal hiertoe nieuwe berekeningen moeten gaan maken van de profiel- en onbalans factoren, correctiebedragen zullen moeten worden aangepast, en de impact van "periodes" (lees: kwartieren) met negatieve marktprijzen zal moeten worden doorgerekend.
De SDE regimes waren in het begin (2008 ff.) al complex. De complexiteit is in de loop der jaren inmiddels schrikbarend groot geworden.
Bronnen
Extern:
Kamerbrief over voorlopige resultaten regeling SDE++ 2024 en openstelling 2025 (6 juni 2025; Kamerbrief MinKGG voorlopige [!] resultaten SDE++ 2024, en diverse andere zaken, website Rijksoverheid)
Stralen zonder schaduw: analyse en advies voor een methodiek voor de toetsing van de CO2-voetafdruk bij zonnepanelen (bijlage bij Kamerbrief, februari 2025, over mogelijke maatvoering bepaling CO2 footprint zonnepanelen, van de hand van Copper8)
Kamerbrief over stand van zaken openstelling SDE++ 2024 en resultaten SDE++ 2023 (17juni 2024; Kamerbrief definitieve resultaten SDE++ 2023, en diverse andere zaken, website Rijksoverheid)
Kamerbrief stand van zaken SDE++ en resultaten SCE en SDE++ 2022 (26 april 2023; Kamerbrief definitieve resultaten SDE++ 2022, status SCE 2022, en diverse andere zaken, 10 pagina's, website Rijksoverheid)
Intern
SDE 2025:
Contouren SDE 2025 en zonnestroom (25 februari 2025)
SDE 2024:
SDE 2024 (vijfde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (24 juni 2025)
Toekenningen SDE 2024 (vijfde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom weinig beschikkingen, toch flink volume, 1.792 MWp (23 juni 2025; huidige artikel)
SDE 2023:
SDE 2023 nog geen uitsluitsel bij kamerbrief, wel transportindicaties bekend (6 maart 2024)
Toekenningen SDE 2023 (vierde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom verrassend op hoog niveau beschikt, 3.128 MWp (17 juli 2024)
SDE 2023 (vierde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (17 juli 2024)
SDE 2022 en eerder: zie bronnenlijst bij bespreking SDE 2023 (onderaan artikel)
^ TOP |
17 juni 2025: CBS past marktgroei zonnestroom markt 2024 in negatieve zin aan. Op 10 maart jl. publiceerde het CBS, ietwat verkapt, het eerste mogelijke marktcijfer voor de accumulatie van de totale zonnestroom capaciteit in Nederland, eind 2024. Tijdens onze vakantie, op 6 juni 2025, werd dat eerste cijfer alweer aangepast en, vrij verrassend, fors neerwaarts bijgesteld. Nog steeds is het traditioneel weergegeven generator vermogen (in MWp) niet bekend, de nieuwe volumes worden in AC "systeemvermogen" getoond. Eind 2024 zou volgens deze nog steeds zeer voorlopige inschatting, er 23.682 MWac zijn opgesteld in de PV markt. Ten opzichte van eind 2023 ("nader voorlopig cijfer"), zou daaruit een jaargroei volgen van 2.407 MWac, wat 39% lager zou liggen dan de (record) aanwas in 2023. Deze cijfers kunnen, zoals al vele jaren gebruikelijk, later nog (fors) worden bijgesteld.
Voorbehoud
Dat het CBS op "AC vermogen" is overgestapt zou het gevolg zijn van "internationale afspraken". Vanaf jaargang 2022 staat in de accumulatie tabel niet meer het nominale (DC) generator vermogen in MWp vermeld, maar, het "systeem vermogen" in MWac, de maximaal haalbare, op het net in te voeden AC capaciteit, dus. Die twee "eenheden" zijn onvergelijkbaar, en mogen beslist niet, zoals het CBS helaas wel nog steeds doet, in 1 tijdlijn in 1 kolom worden gezet. Die eenheden moeten worden gesplitst, zoals Polder PV in een vorige en deze bijdrage wederom doet.
Daartoe heeft Polder PV zijn al jarenlang bijgehouden marktcijfers tabel gebaseerd op de CBS data in de vorige update uitgebreid, en in het huidige exemplaar verder verfijnd. Het CBS heeft op 6 juni nog steeds alleen het (nieuw vastgestelde) AC vermogen gepubliceerd voor eind 2024, en, helaas, nog niet het DC generator vermogen. Dit zou wel in een andere tabel worden gepubliceerd, maar die is nog steeds niet van een update voorzien op 16 juni jl. Om enig zicht te krijgen op de verhoudingen, heb ik daarom wederom het onafhankelijk geschatte eindejaars-accumulatie cijfer van het Nationaal Solar Trendrapport 2025 van Dutch New Energy voor EOY 2024 gebruikt in deze aangepaste tabel. Dat cijfer zal t.z.t. vervangen worden, zodra het CBS dat publiceert. Er zitten immers regelmatig behoorlijke verschillen tussen de cijfers in deze bronnen. Het CBS wordt daarbij door Polder PV als "leidend" gezien, ook omdat alleen die data t.z.t. ook zullen verschijnen in internationale gremia als IEA en IRENA, en de landelijke PVPS rapportages onder de vlag van het IEA ontleend worden aan de officiële CBS cijfers.
Wel gaat Polder PV in de huidige update in op mogelijk vanuit de huidige CBS data af te leiden generator data, op basis van de nog beperkte "historie" van de nieuwe AC gegevens.
Aantallen nu eindelijk eerste cijfer
Er is in de huidige update ook voor het eerst een nieuw cijfer voor de aantallen door CBS vastgestelde PV installaties gepubliceerd, die nu dus toegevoegd kan worden aan de volledige update van 15 november 2024 (zie aldaar). Meer zicht op "aantallen installaties" vinden we in het grote energieleveren.nl dossier, waar de meeste exemplaren voor zonnestroom productie zullen zijn opgenomen, maar waarin helaas weer het segment installaties vanaf 1 MWac per stuk ontbreekt. Zie de net afgeronde revisie tm. mei 2025 alhier, met ook de nodige voorbehouden bij die separaat gepubliceerde cijfers.
Na deze inleiding volgen nu eerst de meest recent bekende cijfers voor de aantallen installaties in de Nederlandse zonnestroom markt. Tabel aangepast t.o.v. de voorgaande versie, van 15 november 2024, volume voor kalenderjaar 2024 onderaan toegevoegd (rood).
Helemaal links de eerst door het CBS verstrekte cijfers voor het aantal installaties aan het eind van elk jaar van 2019, 2020, 2021, 2022, 2023 (nader voorlopig), en de allereerste afschatting voor het volledige kalenderjaar 2024, in rood (voorlopige cijfers). Onder de tabel heb ik, puur als referentie, de destijds door het CBS gepubliceerde "zeer voorlopige" eerste half-jaar cijfers van 2023 en 2024 benoemd. Deze worden echter later niet meer in gecorrigeerde vorm publiek gemaakt door het CBS. Ze worden namelijk in hun tabellen vervangen door de einde-jaars cijfers voor de betreffende jaren*.
Eind 2024 zouden er inmiddels ruim 3,05 miljoen PV installaties zijn ge-accumuleerd. Eerder werd voor medio dat jaar nog 3,02 miljoen afgeschat. Vermoedelijk is dat volume, ook vanwege de fors negatieve bijstelling voor de AC capaciteit (zie verderop), ook neerwaarts bijgesteld, al laat CBS geen aangepast volume meer voor eind juni 2024 zien.
Met deze EOY accumulaties, incl. het nieuwe volume voor 2024, worden de jaargroei cijfers momenteel als volgt:
De opvallende record groei voor 2023 werd pas in de update van november 2024 bekend, en is in de huidige update nog ongewijzigd. 2023 zou 1,4% meer groei hebben gekend dan in het voorgaande, toen ook record jaar.
Ook al is de aanwas in 2024 nog verre van definitief, kristalhelder is, dat de markt wat "aantallen" betreft, in 2024 is ingestort, vanwege met name de enorme terugval van nieuw bij energieleveren.nl gemelde, grotendeels residentiële, kleine installaties in het sub 1 MWac marktsegment. Genoemd voorlopig volume van 176.481 nieuwe installaties is namelijk ruim 69% (ruim 400 duizend installaties) minder dan de record aanwas in het voorgaande jaar! Van "high" naar "low", dus, in een jaar tijd.
Wel is het zo, dat in de energieleveren.nl data voor 2024 alleen voor de sub 1 MWac deelmarkt al een groei volume van zo'n 298 duizend nieuwe installaties is vastgesteld, wat veel hoger ligt dan wat nu uit de premature CBS cijfers voor de totale markt lijkt te volgen (plm. 177 duizend nieuw). Sowieso zal het CBS cijfer nog fors wijzigen. De vraag is daarbij ook, of "installatie" door beide instanties op dezelfde wijze is gedefinieerd. Want daar kan ook een bron van flinke verschillen in zitten.
Al is het verschil wel minder geworden, er blijft ook nog steeds wat "spanning" aanwezig in relatie tot cijfers begin 2024 gepubliceerd door Netbeheer Nederland, die uitsluitend voor PV systemen op woningen signaleerde dat er dat jaar al ruim 600 duizend nieuw waren geregistreerd, zoals onderaan de tabel weergegeven (detail cijfers uit een vorige analyse). Dit kan natuurlijk niet, want bij het CBS zouden ook alle andere installaties moeten zitten. Om dit meer in lijn te krijgen, verwacht ik nog steeds de nodige aanpassingen in zowel de cijfers van het CBS (alle installaties), als die van Netbeheer Nederland (alleen woningen / kleinverbruik ?). Als die al gepubliceerd zouden worden.
* De dag na publicatie van deze analyse kreeg ik een bericht van de redacteur van SolarMagazine, over het opvallend lage (resulterende) aantal nieuwe installaties in 2024. Volgens navraag zou CBS hebben erkend dat de cijfers niet (kunnen) kloppen, en dat nagezocht zou gaan worden wat er precies fout gegaan zou zijn. Als dat ontdekt wordt, worden de nieuwe, "correcte" data door hen gepubliceerd.
Capaciteit - opvallende neerwaartse aanpassing voor 2024
Van links naar rechts worden de volgende data in deze capaciteits-tabel getoond:
Kolom 1. Jaargang
Kolom 2. De allereerste afschatting voor het nominale generator vermogen eind van het jaar, volgens de CBS data, in MWp, van 2011 tm. 2023. Voor 2024 is dit helaas nog steeds niet door het CBS gepubliceerd (wel het systeemvermogen in MWac, zie verder). Daarvoor heb ik voorlopig het door het Nationaal Solar Trendrapport 2025 geschatte eindejaars-volume genomen, 27,7 GWp (blauw), ontleend aan de hier te downloaden publicatie. Dit zal t.z.t. worden vervangen door het eerst beschikbare CBS cijfer. 2023 is nog "nader voorlopig", en kan ook nog wijzigen.
Kolom 3. Idem, maar ditmaal het meest recente, soms meermalen aangepaste cijfer voor hetzelfde jaar, in MWp. De "definitieve" afschatting, derhalve, door het CBS. Er is nog géén cijfer bekend voor generator vermogen, eind 2024, van het statistiek instituut.
Kolom 4a en 4b. In dit kolommen-paar geef ik het absolute verschil (links) en het procentuele verschil (rechts), van de laatst bekende t.o.v. de eerste afschatting van de generator capaciteit van het CBS (kolommen 2 en 3). Bijstellingen kunnen negatief zijn (2012-2014), of, fors positief. Het hoogste absolute gecorrigeerde volume was voor 2020, een jaar wat in latere updates 895 MWp bijgeschreven zag worden t.o.v. de allereerste markt afschatting door het CBS. Ook de jaren 2021 en 2022 zagen forse correctie volumes.
In relatieve zin is ook 2020 weer opvallend, met maar liefst 8,8% van de oorspronkelijke afschatting hoger volume. Met de nader voorlopige, nog niet definitieve cijfers voor 2023, werd er 398 MWp toegevoegd, een toename van 1,7%. Uiteraard zijn er voor 2024 nog geen expliciete generator data bekend, want CBS heeft voor eind dat jaar daarvoor geen data gepubliceerd. Dit zal hopelijk later alsnog gaan geschieden.
Kolom 5 geeft de uit de meest recente eindejaars-volumes voor de generator capaciteit (kolom 3) berekende jaargroei volumes weer, de "meest recent bekende" marktcijfers dus. Voor 2011 en 2012 zijn deze grijs weergegeven, omdat in 2012 het CBS haar reken systematiek compleet overhoop heeft gegooid (van leveranciers verkoop cijfers naar extractie van data uit veel verschillende andere bronnen). "Kloppende" jaargroei cijfers volgen vanaf 2013, waarbij een forse toename is te zien, tot een voorlopig maximum van 4.766 MWp in 2023 (kan nog worden herzien, vermoedelijk op bescheiden niveau). Het jaargroei volume voor 2024 is nog niet bekend. Nemen we, als surrogaat voor EOY 2024, het NSTR 2025 cijfer (27,7 GWp), komen we op een vooralsnog speculatief volume uit van 3.398 MWp uit. Totdat het CBS haar eerste EOY generator cijfer voor 2024 publiceert.
Eerste (ververste) CBS cijfer
In kolom 6 zijn, voor uitsluitend de jaren 2022 tm. 2024, de wel door het CBS opgegeven eindejaars "systeem vermogens" in MWac opgegeven. Toenemend van 17.356 MWac, via 21.275 MWac (al vastgesteld in de update van november 2024), naar, in de huidige update gewijzigd, 23.682 MWac, volgens de nieuwe CBS tabel. Dat was bij de eerste afschatting in de update van 10 maart nog 24.359 MWac, dus er is om nog onduidelijke reden, en vrij byzonder in de CBS cijfer historie, een fors volume van 677 MWac "afgeboekt" (dan wel "niet gerealiseerd"). Wat betreft het AC vermogen is in 2023 de groei 22,6% geweest t.o.v. EOY 2022. In 2024 nam het, t.o.v. EOY 2023, met slechts 11,3% toe. Al kan dit in latere updates beslist nog flink wijzigen.
In de nu toegevoegde kolom 7 staan de uit de eindejaars-accumulatie (AC) capaciteits-cijfers berekende voorlopige absolute groei volumes voor de jaren 2023-2024, die later waarschijnlijk nog gaan wijzigen. De toename zou 3.919 MWac zijn geweest in 2023, en, met het nu aangepaste cijfer voor EOY 2024, dat jaar slechts 2.407 MWac.
Groei generator capaciteit 2024 - speculatie
Als we van de verhouding in de overdimensionering van DC t.o.v. AC vermogen bij de wel bekende (maar nog niet definitieve) cijfers van 2023 uitgaan, zou dat op 14,2% neerkomen in dat jaar. Passen we dat overdimensionerings-percentage toe op de 2.407 MWac groei in 2024, zou dat in theorie dat jaar op zo'n 2.749 MWp generator capaciteits-groei kunnen neerkomen. Dit is echter véél lager dan de 3,4 GWp jaargroei die in het NSTR 2025 rapport begin dit jaar werd gesuggereerd. Dat kan bij latere updates dus nog interessant gaan worden, want de (herleide) verschillen tussen de diverse dossiers beginne weer opvallend groot te worden...
In de laatste kolom, 8, heb ik berekend, wat het verschil is van de gerapporteerde AC systeem capaciteit t.o.v. het ook gepubliceerde DC generator vermogen voor de betreffende jaargangen. Uiteraard is dit feitelijk appels met peren vergelijken, omdat het om verschillende "eenheden" gaat, maar het geeft een indruk van de zogenaamde "onderdimensionering" van omvormer t.o.v. generator capaciteit in Nederland. In 2022 was dit 11,2% minder AC dan DC, in 2023 nam het toe naar 12,5%, volgens de officiële CBS data. Voor 2024 heb ik in de tabel weer terug gegrepen op het DC volume volgens het NSTR 2025 rapport, waarmee AC t.o.v. DC op 14,5% minder komt. Uiteraard gaat dat laatstgenoemde percentage beslist weer, mogelijk nog meermalen wijzigen, gezien de historische cijfer ontwikkeling bij het statistiek instituut. Een eventueel te publiceren nieuwe generator capaciteit door het CBS, zal dan het hier kunstmatig gehanteerde NSTR cijfer ook gaan vervangen.
In bovenstaande grafiek heb ik de nu actuele CBS cijfers weer bij elkaar gezet voor het DC generator vermogen, waarbij in de laatste kolom het voorlopige volume volgens het NSTR 2025 rapport is weergegeven (pending latere publicatie van het CBS volume).
De blauwe kolommen geven de evolutie van de eindejaars-accumulatie van de generator capaciteit weer, in MWp. Evoluerend van 287 MWp, EOY 2012, tot 24.302 MWp, EOY 2023. Eind 2024 zou volgens het NSTR rapport 27,7 GWp zijn geaccumuleerd, in afwachting van een wijziging a.g.v. eerst-publicatie van het CBS cijfer.
Uit de blauwe kolommen zijn de jaargroei cijfers berekend van het nominaal generator vermogen, en weergegeven in oranje kolommen. Voor beide kolommen series geldt de rechter Y-as. De jaarlijkse groei nam spectaculair toe, van 138 MWp nieuw in 2012, tot 3.883 MWp in 2020. In 2021 was er een bescheiden dip van 3.714 MWp, maar daarna namen de jaarlijkse aanwas cijfers weer flink toe, tot het voorlopige record van 4.766 MWp in 2023. Wat nog kan wijzigen in de laatste CBS update(s). Zoals al lang werd verwacht, mede vanwege het instorten van de residentiële markt, nam voor het eerst in langere tijd, het jaargroei volume in 2024 weer flink af, als we tenminste het NSTR EOY cijfer voor 2024 als surrogaat voor de CBS serie gebruiken. Dan komt de jaargroei nog maar op 3.398 MWp uit. Maar ook dat getal zal gaan wijzigen. Lager dan het record jaar 2023 zal het in ieder geval zeker gaan worden, hoeveel lager is echter nog niet zeker.
Uit de jaargroei cijfers heb ik ook de toenames van jaar toe jaar berekend, en in de grijze stippellijn weergegeven, met als referentie de linker Y-as. Er zijn 2 duidelijke pieken zichtbaar, 163% groei t.o.v. het jaarvolume van 2012, in 2013, resp. 119% groei t.o.v. het jaarvolume van 2017, in 2018. Sindsdien is dit percentage flink afgenomen, naar minus 4% in 2021, leefde het weer even op in record jaar 2022 (+27%), bleef het steken op slechts 1% groei t.o.v. de jaargroei van 2022, in 2023. Met het NSTR cijfer voor 2024 als uitgangspunt, is de voorlopige aanwas in dat jaar 29% lager uitgevallen dan de jaargroei in 2023. Hetgeen, uiteraard, ook later weer aangepast zal moeten gaan worden.
AC data toegevoegd
Ook in de huidige versie van deze vaak ververste grafiek heb ik de einde-jaars AC volumes ("systeem vermogen" volgens de aangepaste CBS policy) weergegeven, met drie horizontale groene balken (referentie weer rechter Y-as, in MWac). Alleen voor 2022 tm. 2024 zijn deze cijfers gepubliceerd door het CBS, laatstgenoemd jaar met het nieuwe volume. Ze liggen in ieder geval alle drie fors onder de generator capaciteit getoond in de blauwe kolommen, en evolueren van 17.356 MWac, eind 2022, via 21.275 MWac, eind 2023, tot inmiddels 23.682 MWac, aan het eind van 2024. Zeer waarschijnlijk zal het vermogen voor 2022 niet meer wijzigen, maar voor 2023, en, vooral, voor 2024, zullen deze cijfers beslist nog aangepast gaan worden.
Zonnestroom productie - alleen wijziging 2024
Tot slot voeg ik hier ook nog de zonnestroom jaarproductie grafiek toe. Deze is op 2 punten gewijzigd t.o.v. het exemplaar van 10 maart 2025: de waarden voor 2024 zijn aangepast. Het productie volume voor 2024 is momenteel nog zeer voorlopig afgeschat op 21.267 GWh (21,3 TWh), wat, met de huidige, nog flink bij te stellen cijfers, momenteel ruim 35% van de totale netto productie uit alleen hernieuwbare bronnen zou zijn (60,1 TWh).
Het tweede gewijzigde cijfer betreft het aandeel van het zonnestroom volume ten opzichte van het binnenlandse elektriciteits-verbruik. Dat is toegenomen van, voorlopig, 16,93% in 2023, naar alweer 17,88% in 2024, pending latere wijzigingen. De netto stroomproductie in 2024 was trouwens 119,6 TWh, wat 1,7% hoger is dan in 2023 (Elektriciteitsbalans tabel van het CBS, 117,5 TWh).
Relateren we het nu bekende volume van zonnestroom productie aan de totale netto elektriciteitsproductie (exclusief eigenverbruik van o.a. gas en kolen / biomassa centrales), zouden we in 2024 al op een aandeel zonnestroom van 18,44% van totaal zitten.
2025 met valse start
Ondanks deze toenames van zonnestroom capaciteit en -productie, ging het in het eerste kwartaal van 2025 even "mis" met de emissies. Er was relatief weinig wind, er werd relatief weinig stroom geïmporteerd uit België en Duitsland, en relatief weinig elektra ge-exporteerd. Hierdoor was de emissie van de stroomsector, door met name een toename van de inzet van steenkolen, zelfs 40% hoger dan in het eerste kwartaal van 2024. In totaal namen de broeikasgas emissies in dat kwartaal 7% toe t.o.v. QI 2024, aldus het CBS bericht van 11 juni 2025 (hier onder gelinkt).
Bronnen:
Eerdere CBS data analyses van Polder PV:
CBS update 10 maart 2025 (1e cijfer EOY 2024), deel 1 capaciteit, deel 2 stroomproductie
CBS update 15 november 2024 (tm. medio 2024), delen 1, 2 en 3 (voor eerdere referenties, zie bronnen onder eerste bijdrage)
Extern:
Meer broeikasgassen uitgestoten in eerste kwartaal van 2025 (nieuwsbericht CBS, 11 juni 2025)
Helft elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen (nieuwsbericht CBS, 10 maart 2025)
Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen (Open Data tabel CBS, gewijzigd 10 maart 2025)
Vermogen (definitie / omschrijving van het CBS van "vermogen" bij wind- en zonne-energie installaties)
Conversatie over nieuwe CBS data gestart door Martien Visser (Hanzehogeschool / energieopwek.nl), draadje op "X"
16 juni 2025: Energieleveren.nl - sub 1 MWac PV markt mei 2025: historisch dieptepunt marktgroei. Op de website energieleveren.nl zijn tijdens onze vakantie weer de nieuwe cijfers voor de maand mei 2025 gepubliceerd, voor het marktsegment van de daar gemelde / geregistreerde PV installaties per stuk kleiner dan 1 MW omvormer capaciteit. In een eerdere rapportage werd het jaar 2024 afgesloten, met 53% minder nieuwe capaciteit in dit marktsegment, dan in record jaar 2023. Januari 2025 startte met de laagste capaciteits-aanwas sinds het begin van de publicatie van deze cijfers. Februari tot en met april deden het slechts marginaal beter. In mei is een nieuw historisch dieptepunt bereikt, met een nieuw volume van 67,2 MWac in dit door residentiële installaties gedomineerde marktsegment. Er werden daarbij slechts 12.565 nieuwe registraties genoteerd, wat ook een nieuw dieptepunt is in de bekende cijfer historie bij energieleveren.nl. Daarmee kwam het geaccumuleerde volume, begin juni, uit op totaal 18,81 GWac, verdeeld over ruim 3,2 miljoen installaties.
In de eerste analyse van de energieleveren.nl cijfers, medio september 2024, maakte ik al gewag van de "instorting" van het kleine PV marktsegment in Nederland, op basis van de dit jaar voor het eerst daar gepubliceerde marktcijfers van de "sub 1 MWac markt". In augustus 2024 werd een voorlopig dieptepunt bereikt, met slechts 14 duizend nieuwe installaties, met een toegevoegd omvormer vermogen van 82 MWac. Een tweet van Polder PV (toen nog op "X") over deze markt "instorting" werd zeer vaak bekeken (laatste stand van zaken: 16.400 maal).
September en oktober 2024 deden het iets beter, november liet weer een lager groeicijfer zien, en in december en in januari van het nieuwe jaar is er wederom een lichte terugval te zien. In januari, met 14.982 nieuwe geregistreerde PV installaties per stuk kleiner dan 1 MWac, slechts iets boven het dieptepunt in augustus blijvend. Echter, wat de nieuw toegevoegde capaciteit betreft dook januari onder dat van augustus in het voorgaande jaar, met een gezamenlijk vermogen van ruim 81,0 MWac. Daarna was er tijdelijk een zeer lichte stijging van de nieuwe aanallen per maand,
Februari tot en met april deden het marginaal beter, met 16.225, 17.235, resp. 17.329 nieuwe installaties, met een gezamenlijke AC capaciteit van 84,8, 92,1, resp. 91,9 MWac. Resulterend in gemiddeld vermogens van 5,22, 5,35, resp. 5,30 kWac per nieuwe installatie. In mei werd het nieuwe dieptepunt bereikt, met nog maar 12.565 nieuwe registraties, resp. 67,2 MWac, en een gemiddeld vermogen van 5,35 kWac. Het niveau lag daarmee op nog maar 42% t.o.v. de hoeveelheid in mei 2024, wat zelf al slechts 45% was van het nieuwe volume in mei van het recordjaar 2023.
Grafiek
met, per maand, de nieuwe aantallen registraties per maand, opgetekend
door energieleveren.nl, tm. mei 2025.
2024 in magenta gekleurde
kolommen, die de forse terugval in nieuwe installaties in het <1
MWac segment goed laat zien.
Januari tm. april 2025
begonnen weer op een zeer laag niveau, al was de trend zeer licht
stijgend; mei belandde op een nieuw historisch dieptepunt.
Met de toevoeging in mei zijn er begin juni 2025 in totaal nu ruim 3,21 miljoen PV installaties per stuk < 1 MWac bekend bij energieleveren.nl. Hierbij nogmaals de bekende disclaimer: dat is niet het aantal woningen, of dergelijke claims. Er worden immers zeer regelmatig uitbreidingen (= "installaties") aan bestaande projecten toegevoegd, zowel residentieel, als in de projecten markt, een endemisch verschijnsel in Nederland. Het aantal "objecten", "erven", "project sites", is, derhalve, altijd (veel) lager, dan bovengenoemd getal. Wat, desondanks, natuurlijk zonder meer een spectaculair volume blijft weergeven.
Het is nog onduidelijk of deze "sub 1 MWac" zich zal herstellen. Voorlopig zullen de nieuwbouw cijfers, ook met het oog op het nieuwe dieptepunt in de huidige update, vermoedelijk erg laag blijven. Wat vooral ligt aan de "schrik" in de residentiële markt, over het ook door de Senaat aangenomen wetsvoorstel van het huidige kabinet, om de salderingsregeling per 1 januari 2027 definitief af te schaffen. En dat, in combinatie met de vrijwel bij alle leveranciers ingevoerde invoedings-heffingen voor kleinverbruikers met zonnepanelen, met forse extra bedragen bij de grotere residentiële installaties.
Ruim 18,8 GWac capaciteit in cumulatie - en slechts langzaam verder groeiend
In de september 2024 rapportage werd het passeren van de piketpaal 18 MWac gemeld. Inmiddels is er, eind mei 2025, in alleen het sub 1 MWac segment 18.805 MWac vermogen geaccumuleerd. 35% daarvan (bijna 7,0 GWac), is bijna exclusief residentieel (installaties kleiner dan 5 kWac). In de vorige update was dat aandeel nog 37%, wat dus verder krimpt.
Relatieve aandelen op totaal volumes
Eind 2024 was het volume in dit marktsegment 18.388 MWac, volgens energieleveren.nl. In heel Nederland stond begin 2025, volgens de laatste CBS update*, in totaal 23.682 MWac aan PV capaciteit. De "sub 1 MWac" markt zou dus volgens deze laatste gecombineerde cijfers een aandeel hebben van 78% van het totaal volume. De verwachting is, dat het nog neerwaarts aangepast zal worden, omdat de nodige gerealiseerde grotere, meestal SDE gesubsidieerde projecten (incl. grote PV daken en zonneparken), nog niet doorgedrongen zullen zijn tot de CBS data. Daar gaat meestal lange tijd overheen. Eind 2023 was het aandeel met de huidige, nog niet gesettelde CBS cijfers, nog 79%, dus ook daar is al een lichte daling zichtbaar in het relatieve aandeel.
Kijken we uitsluitend naar het < 5 kW marktsegment in het energieleveren.nl dossier, zou het aandeel van deze "exclusief residentiële" kleine installaties t.o.v. de totale CBS volumes, gedaald zijn, van 29,0% EOY 2023, naar 28,8%, EOY 2024.
* Update 6 juni 2025, dit is bijna 3% lager dan de eerste opgave. Hier wordt later nog op ingegaan door Polder PV.
Groei capaciteit per maand in mei op historisch dieptepunt
In bovenstaande grafiek wordt de maandelijkse groei van de drie categorieën sub 1 MWac installaties getoond, afgeleid uit de accumulatie cijfers voor het eind van de maand, getoond in het vorige exemplaar. Hierin is goed te zien dat het nieuwbouw niveau voor de capaciteit in januari 2025 iets onder dat van augustus 2024 is komen te liggen, en toen een nieuw "all-time-low" had bereikt. Februari deed het marginaal beter, met bijna 4 MWac meer. Maart en april voegden 7 MWac meer toe, wat met wat moeite als "zeer licht herstel" gezien kan worden, al is het volume natuurlijk veel lager dan in 2023.
Mei gaf tenslotte de doorslag. Het nieuwbouw volume was het laagste ooit bekend bij energieleveren.nl, slechts 67 MWac. De horizontale streepjeslijnen geven de jaargemiddelde maandgroei cijfers weer. Meer specifiek, de 2e jaarhelft 2021 tm. kalenderjaar 2024. Achteraan is het gemiddelde voor de 1e 5 maanden van 2025 toegevoegd, wat weer beduidend lager ligt dan het jaargemiddelde van het, t.o.v. record gemiddelde in 2023, al fors tegenvallende jaar 2024.
Ik heb in een vorige update 1 nieuwe grafiek toegevoegd, met de bekende volumes, voor de accumulatie aan het eind van het jaar, en de jaarlijkse aanwas cijfers, voor zowel de capaciteit (grote grafiek), als voor de aantallen installaties (inset linksboven), tussen 2021 en 2024. Inmiddels heb ik ook de resultaten voor het eerste kwartaal van 2025 weergegeven. Uiteraard moeten hier straks nog de de volumes van de laatste drie kwartalen aan worden toegevoegd. Een volgende update verschijnt als de eerste half-jaar cijfers voor 2025 bekend zijn gemaakt (juni rapportage).
Goed is te zien, dat 2023 het jaar met de hoogste toevoeging is geweest in dit grote deel-dossier, met 635 duizend nieuwe installaties en een toegevoegde capaciteit van 3.403 MWp. 2024 ging hard onderuit, met minder dan de helft van de nieuwe volumes in 2023. Het beeld is ook voor 2025 somber, met een eerste kwartaal volume wat ver onder de 25% ligt van de jaarlijkse toevoeging in 2024.
Zie voor de mogelijke impact, andere grafieken, waaronder ook de update van het recent nieuw toegevoegde exemplaar met segmentatie in klein- en grootverbruik aansluiting, en duiding van dat alles, de bespreking van de meest recente cijfers in mijn update, hier onder gelinkt:
Hoeveel zon opwekinstallaties zijn er in Nederland? (website energieleveren.nl, "inzicht")
14 juni 2025. Wederom hoge zonnestroom productie van gereviseerd PV systeem Polder PV in mei 2025. Met een volledig gereviseerde, oude PV-installatie, gecombineerd met wederom een zeer zonnige maand mei, is inmiddels bijna het productie record in de eerste vijf maanden benaderd. De balans van alle cijfers vindt u hier onder.
In deze analyse de cijfers voor mei 2025, voor het referentie systeem bij Polder PV. Wat sedert de netkoppeling van de eerste vier zonnepanelen, op 13 maart 2000, in de basis, eind mei 2025, inmiddels 9.210 dagen in bedrijf is. Voor een verslagje van de systeemrevisie op 8 maart, bij kwart eeuw jubileum, 13 maart jl., zie hier. De in de vorige rapportage uitgesproken hoop dat "alles weer normaal" zou zijn, lijkt in ieder geval met de cijfers voor april (vorige rapportage), gevolgd door die van mei, volledig te zijn uitgekomen.
In onderstaand verslag de resultaten met het gerenoveerde, deels 25 jaar oude Polder PV systeem.
Omdat wij tijdens de maandwisseling op vakantie waren, en we geen automatische vastlegging van de logging resultaten hebben (zeer oude installatie, met beperkte data uitlezing), is weer gekozen om de eind-meterstanden voor mei per individuele micro-inverter te interpoleren, op basis van de wel verrichte uitlezingen vlak voor (22 mei) resp. direct na de vakantie (8 juni). Met behulp van de instralings-data van het KNMI station in Voorschoten, vlak bij Polder PV gelegen, is vervolgens de meest waarschijnlijk eind meterstand per micro-inverter bepaald, zoals eerder gedaan voor juni 2024 (zie rapportage aldaar). Dit geeft een behoorlijk nauwkeurig resultaat, wat weinig zal afwijken van de werkelijke meterstanden, eind mei. Uit deze geïnterpoleerde eind-meterstanden worden vervolgens de maand producties afgeleid.
De tabel met de gemeten / deels geïnterpoleerde producties van de verschillende "sets" zonnepanelen van Polder PV, voor mei 2025, in het 2e kolommen paar de producties in de eerste 5 maanden van 2025. Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes goed vergeleken kunnen worden. Rechts, de vergelijkbare staatjes voor de specifieke opbrengsten in mei, resp. in januari tm. mei 2024, ontleend aan het bericht over die maand, op de Polder PV website. Het was toen ook, mede vanwege de forse infra problemen, een zwaar tegenvallende productie maand in de PPV geschiedenis. Die situatie is, net als in april, volledig gewijzigd: een zeer zonnige maand mei, gecombineerd met de begin maart volledig gereviseerde installatie, resulteerde wederom in hoge opbrengsten.
In de zeer zonnige maand mei 2025 was de oudste zonnepanelen set, 4x 93 Wp Shell Solar modules, wederom, opvallend, kampioen, met een specifieke opbrengst van 138,2 kWh/kWp. De kleine Kyocera set (2x 50 Wp op 1 OK4E-100 micro-inverter) volgde op enige afstand, met 134,5 kWh/kWp. Doordat met name de productie van de 2 vooraan staande 108 Wp panelen (ZZO, rode band) weer volledig op orde is gekomen, is het resultaat voor de uit 10 panelen bestaande basis systeem (felgroene band onderaan) ook weer hoog ge-eindigd, op 135,1 kWh/kWp.
De productie verschillen met de enigszins sombere maand mei 2024 zijn soms zeer groot, tussen de 18% voor de Kyocera set (lichtgroene band), tot zelfs ruim 88% voor de 2 in de voorste rij op pal Z. gerichte 108 Wp exemplaren (rode band), die in mei 2024 nog zeer slecht functioneerde, maar inmiddels, gerenoveerd en wel, weer compleet op het oude niveau produceert. Omdat alle verbindingen opnieuw zijn gemaakt, presteert het systeem weer "in volle glorie". Dit, gecombineerd met het fantastische weer, in vergelijking met de sombere maand mei in 2024, maakt dat de verschillen in productie zo hoog zijn.
Het kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene band) had een opbrengst van 137,8 kWh in mei, wat neerkomt op een specifieke opbrengst van 135,1 kWh/kWp. De productie ligt ruim 32% boven het niveau in mei 2024 (102,3 kWh/kWp).
Bij de cumulaties (jan. tm. mei) is bij de specifieke opbrengsten (kWh/kWp) nog zichtbaar, dat het deelsysteem met de grootste problemen (2x 108 Wp ZZO vooraan, rode band), nog wat achterloopt bij de andere deelsystemen, zowel voor de renovatie (2024), als na de renovatie (2025). Vandaar dat ik die waarden met een rood kadertje heb voorzien. De productie in mei 2025 is goed in lijn met de productie bij de andere deelgroepen, daar heb ik het kadertje dus weggehaald, voor mei 2024 blijft dat staan gezien de toen zwaar tegenvallende opbrengst.
KNMI maandbericht
Mei 2025 was, na record zonnig maart, en ook al zeer zonnige april, "Vrij zacht, droog en zeer zonnig" volgens het KNMI, met 288 zonuren t.o.v. het langjarige gemiddelde van 225 voor die maand. In de Bilt was de verhouding 290 t.o.v. normaal 218 zonuren. Ditmaal was het Zeeuwse station Westdorpe "rode lantaarn drager", met 263 zonuren (t.o.v. langjarig gemiddeld 218 uren). De hoogste waarde werd op Terschelling bepaald, 304 zonuren t.o.v. 252 uren bij het langjarige gemiddelde (1991-2020).
Het resultaat voor het weer prima functionerende 1,02 kWp kernsysteem in mei 2025 is inmiddels geplot in het welbekende maandproductie diagram, wat Polder PV al vele jaren lang elke maand van een update voorziet.
In deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen kleur. 2025 heeft een eigen kleurstelling. Tot oktober 2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, de dikke zwarte lijn in de grafiek.
Januari 2025 begon sub-gemiddeld, februari eindigde iets boven het langjarig gemiddelde. In zeer zonnig maart kwam de productie met nog deels een ietwat mankerend PV systeem, toch dicht in de buurt van de record productie in maart 2022, en eindigde op een mooie 2e plaats, ruim voor nr. 3, maart 2003. April deed daar beslist niet voor onder. April 2025 moest, met een zeer hoge productie van 132,8 kWh, alleen langjarig recordhouder april 2007 (141,2 kWh) voor zich dulden. Voor die byzondere maand april 2007 heb ik zelfs een animatie gepubliceerd op Polder PV, "moeder aller april records" ... Ook mei 2025 presteerde zeer goed, en moest, na de systeem renovatie, slechts de absolute topmaand bij Polder PV, mei 2020, met flinke afstand, voor zich dulden. Uiteraard besteedde Polder PV aan die topmaand, 5 jaar geleden de nodige aandacht.
Gezien de zeer hoge producties in de afgelopen drie maanden, lijkt de systeemrenovatie bij Polder PV begin maart dit jaar meer dan geslaagd.
In deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties van de laatste vier jaar getoond. 2021 is verwijderd, en 2025 is in de eerste maandrapportage van dit jaar toegevoegd in deze nieuwe grafiek. Zelfs in zo'n relatief korte periode zijn de verschillen soms groot in de lange zomerse periode. Het relatieve verschil in maart was het hoogst, omdat die maand in 2022 zéér hoog scoorde (zelfs hoger dan de opvolgende maand april). Zeer zonnig maart 2025 heeft ook een hoog resultaat laten zien, al werd dat nog door gebreken in de eerste week deels teniet gedaan. Ook april 2024 steekt vér boven het gemiddelde uit. Mei 2025 is in deze vier jaar ook kampioen, en komt duidelijk uit boven het resultaat voor mei 2022.
Goed is te zien dat 2024 sterk tegenvallende producties heeft laten zien, afgezien van januari. Dat kwam door problemen met sommige aansluitingen en, naar later bleek, ook een slecht presterende micro-inverter, die op 8 maart 2025 is vervangen. Op diezelfde dag werd de complete kabel- en aansluit infra herzien door Polder PV.
Januari 2025 begint op een subgemiddeld niveau, maar lag hoger dan in januari 2022. Januari 2024 had een hoge opbrengst voor die maand, die dan ook zeer zonnig was, volgens het KNMI. Februari eindigde, met 45 kWh, bijna 5% hoger dan het langjarige gemiddelde van 43 kWh voor die maand. Zonnig maart 2025 belandde op de 2e plek, met 113 kWh bijna 35% hoger dan het langjarige gemiddelde. Maar moest maart 2022 voor laten gaan op de 1e plaats. April 2025 is, met 132,8 kWh, recordhouder voor die maand, in deze vierjarige periode. De productie was 17,6% hoger dan het langjarige gemiddelde (112,9 kWh gemeten over de periode 2002-2025). Hetzelfde geldt voor mei 2025, wat met 137,8 kWh 11,0% hoger uitkwam dan het vierjarige gemiddelde incl. mei 2025 (124,2 kWh).
In deze grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten per kalenderjaar voor alle maanden per kalenderjaar, tot en met de maand weergegeven in de titel (momenteel: mei 2025, geïnterpoleerde eindwaarde). De eerste twee jaren gelden niet voor het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 panelen aanwezig waren en de producties dus veel lager dan met tien panelen. Het gemiddelde voor de productie in januari tm. mei is in de laatste oranje kolom weergegeven, en door de horizontale zwarte streepjeslijn, en bedraagt (periode 2002-2025) inmiddels 385,0 kWh voor dit deel-systeem.
De spreiding in de cumulatieve opbrengsten is voor de eerste vijf maanden iets minder extreem dan voor het eerste kwartaal (verschillen worden over een langere periode meer uitgemiddeld), maar toch blijven er jaren met duidelijk bovengemiddelde opbrengsten te zien in deze grafiek. Het overall zeer zonnige jaar 2003 had reeds in februari "de macht" gegrepen, met inmiddels 451,7 kWh geaccumuleerd tm. mei (ruim 17% hoger dan het langjarig gemiddelde). Drie andere jaren steken ook flink boven de rest uit, met 427 - 451 kWh productie in januari tm. mei (2020, 2022, en de nieuwe nummer twee, 2025).
De productie in de eerste 5 maanden van 2025 is 17,0% hóger dan het langjarige gemiddelde. Dat is dramatisch verschillend van de situatie tm. februari, toen dit percentage nog 1,3% láger lag dan het toen geldende gemiddelde. De verschillen zullen wel minder extreem worden, al naar gelang meer maandproducties aan de vergelijkingsperiode worden toegevoegd (extremen worden daarmee meer gedempt), maar flinke schommelingen kunnen blijven voorkomen, sterk afhankelijk van de gemiddele maandelijkse zon-instraling.
In bovenstaande grafiek is ook weer de mediaan waarde voor de jaren 2002 tm. 2025 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta streepjeslijn. Deze waarde ligt nog steeds marginaal onder het gemiddelde, op een niveau van 384,8 kWh. De productie in januari tm. mei 2025 ligt 17,1% boven deze mediaan waarde.
In deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie (stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien, met elk jaar een eigen kleur. 2023 (lichtgeel) was, door diverse infra problemen, tot voor kort het slechtste productiejaar in de lange historie van Polder PV geworden, met een jaaropbrengst van slechts 868 kWh voor deze deel-installatie. Dat is 2% lager dan het toen nog laagste productie tonende "normale" jaar, 2012 (885 kWh).
2024 heeft, helaas "met stip", 2023 in negatieve zin overtroefd, en kwam, door een combinatie van structurele problemen met de oude installatie, en het beslist niet meewerkende weer door het jaar heen, tot en met december bij de productie op een nieuw laagte-record, 806 kWh (gemiddelde over alle jaren: 922 kWh).
De cumulatieve jaarproducties van de twee hoogst (2003 en 2022), en 2 slechtst presterende jaargangen (2024, 2023) zijn rechtsboven naast de Y-as weergegeven, om een indruk van de spreiding te geven.
2025 begon met een subgemiddelde opbrengst voor januari, en een licht bovengemiddelde opbrengst voor februari. In maart werd een duidelijke trendbreuk zichtbaar, de curve buigt merkbaar omhoog. Dit kwam sowieso door de record hoeveelheid zonne-uren, en, werd, mogelijk, extra geholpen door de systeemrevisie die Polder PV op 8 maart doorvoerde. In april en mei is duidelijk gebleken dat dit een succesvolle ingreep is geweest, daarbij natuurlijk ook geholpen door het zeer zonnige weer in beide maanden. De curve is eind mei al aardig dicht genaderd richting het exemplaar van het meest productieve jaar (2003), daarbij de curve voor het op een na hoogst productieve jaar (2022) kruisend / passerend. En bereikte een cumulatieve opbrengst van 450 kWh, eind mei.
Data Anton Boonstra, Siderea.nl, NKP, Energieopwek.nl
Boonstra is al enige tijd naar het platform "Bluesky" gemigreerd. Daar worden de bekende kaartjes getoond die hij eerder in een lange periode, getrouw, op Twitter had gepubliceerd. Voor mei 2025 zijn door hem inmiddels 2 exemplaren voor de instraling, en 2 voor de zonnestroom productie gegevens van het PVOutput.org portal, waarvan hij een flinke set data beheert, getoond. Voor onderhavig maandverslag ca. 1.150, grotendeels residentiële installaties betreffend.
De horizontale instraling in de periode van 1 tm. 31 mei 2025 lag in Nederland gemiddeld 18,7% hoger, dan in dezelfde periode in 2024. Er was gemiddeld 182,0 kWh/m² aan instraling, met, als extremen, 179,3 kWh/m² in Noord-Brabant, en 186,3 kWh/m² in (meestal relatief instraling "arme") Utrecht. De relatieve verschillen met dezelfde periode in 2024 lagen tussen de 8,7% in Fryslân, en 29,3% in Utrecht. Mei 2025 was dan ook "zeer zonnig" t.o.v. "relatief sombere" mei 2024 (zonuren KNMI: 288 in 2025, versus 211 in 2024 in de gehele maand).
De gemiddelde specifieke productie opbrengst (van grotendeels residentiële installaties) lag voor de PVOutput data van de Nederlandse contribuanten op 133,6 kWh/kWp in de volledige, zeer zonnige maand mei, wat, volgens Boonstra, 18,0% hoger lag dan in dezelfde maand in 2024. De al langer relatief lage productie van Fryslân, met een gemiddelde van 131 kWh/kWp, werd ditmaal ook bereikt in Utrecht, Gelderland, en Noord-Brabant. Noord- en Zuid-Holland en Zeeland staken met de kop boven de rest uit, met 139, en 2 maal 136 kWh/kWp.
De productie van het gereviseerde PV-systeem van Polder PV kwam, met gemiddeld 135,1 kWh/kWp (eerste tabel aan het begin van dit artikel), lag marginaal onder het provinciale gemiddelde (Zuid-Holland), wat op 136 kWh/kWp uitkwam, volgens Boonstra's data extracten. De oudste vier panelen zaten er zelfs, met 138 kWh/kWp, iets boven. De relatieve verschillen met mei 2024 waren wederom het laagst in Groningen (4,9%), en, aan de andere kant van het spectrum, 28,3% hoger in Limburg.
Voor de horizontale instraling in januari tm. mei 2025 gaf Boonstra later ook de betreffende grafiek door. Er werd een niveau van gemiddeld 496,6 kWh/m² behaald, 26,7% hoger dan in jan. tm. mei 2024. De extremen lagen tussen de 481,1 kWh/m² in Overijssel, en 513,4 kWh/m² in Utrecht. Ook Zuid-Holland kwam hoog uit, op 513,1 kWh/m². De relatieve verschillen met dezelfde periode in 2024 lagen tussen de 22,0% in Fryslân en 32,2% in Utrecht.
Voor de eerste 5 maanden in 2025 kwam Boonstra met een specifieke productie van gemiddeld 402,8 kWh/kWp, 28,8% meer dan in dezelfde periode in 2024. De extremen kwamen voor in Fryslân (375 kWh/kWp), resp. Zeeland, met 429 kWh/kWp (ruim 14% hoger dan in Fryslân). In relatieve zin, was de meeropbrengst t.o.v. januari - mei 2024 inmidels het laagst in Groningen (+21,7%), en het hoogst in Utrecht (32,2%). In Zuid-Holland was de gemiddelde specifieke opbrengst 414 kWh/kWp. Het oude PV systeem van Polder PV deed het inmiddels, na de uitgebreide systeem revisie op 8 maart jl., in januari tm. mei in Leiden, beduidend beter (442 kWh/kWp, tabel bovenaan dit artikel). Dat lag bijna 7% boven het provinciale gemiddelde (Zuid-Holland). De systeemrevisie heeft dus zeer goede resultaten opgeleverd.
Verschillen
instraling vs. productie
De (positieve) verschillen van de gemeten producties blijven wederom
kleiner t.o.v. dezelfde periode in 2024, dan bij de instralings-data.
Dit is al langere tijd zo, en is waarschijnlijk deels terug te voeren
op extra problemen, zoals veroudering, tijdelijk uitvallende omvormers
bij netspannings-problemen in met name laagspanningsnet - gebieden (woonwijken
e.d.), en vermoedelijk ook, actieve uitschakeling van PV installaties
bij klanten met een dynamisch stroom contract, in periodes met negatieve
stroomprijzen. Deze problemen zullen vermoedelijk stapsgewijs gaan toenemen.
Siderea verwijst al enige tijd voor hun opbrengst prognoses naar de nieuwe, interactieve Landelijke Opbrengst Berekening (LOB), met meer datapunten dan vroeger werden vermeld. De methodiek bij Siderea is verder verfijnd, zie het separate bericht onderaan. Dit werkt ook door in de resultaten op de LOB pagina. Deze resultaten worden ook apart weergegeven in een separaat tabblad.
Mei 2025 zou 17% hogere opbrengsten dan het door hen gehanteerde langjarige gemiddelde (april 2001-2020) hebben gehad bij goed werkende systemen.
Er wordt op de LOB pagina voor mei 2025 gerekend met haalbare specifieke opbrengsten van 144 (midden Overijssel resp. ZO Brabant) tot 158 kWh/kWp (Kop van Noord-Holland), voor goed werkende installaties met "gemiddelde oriëntaties", ZW of ZO. Tot waarden van 148 kWh/kWp (dezelfde KNMI stations), tot zelfs 163 kWh/kWp voor Den Helder (NH), voor installaties met optimale oriëntaties.
Voor de langjarige periode 2001-2020 berekende Siderea voor april haalbare gemiddelde opbrengsten, tussen de 120 kWh/kWp (Veluwe Gelderland) en 141 kWh/kWp voor de Kop van Noord-Holland, voor "gemiddelde oriëntaties", en 123 kWh/kWp, tot 145 kWh/kWp voor dezelfde stations, voor "optimale oriëntaties".
Voor de periode januari tm. mei zijn kennelijk nog geen volledige waarden bekend (rode cijfers in kaartje van Siderea, tijdens check op 13 juni 2025).
Zoals eerder al gememoreerd, zijn door Siderea finaal berekende cijfers allemaal ideale gevallen. De meeste van de recenter geplaatste installaties halen deze prognoses niet (zoals al jaren blijkt uit de verzamelde data van Boonstra), omdat ze onder suboptimale omstandigheden zijn gerealiseerd. Bovendien komen tijdelijke afschakelingen, gewild (negatieve stroomprijzen bij dynamisch stroom contract), dan wel ongewild (spanningsproblemen op het laagspanningsnet, a.g.v. hoge penetratiegraad van PV op relatief "dun" uitgelegde netten) vaker voor, wat de werkelijk haalbare jaarproductie onder druk zet bij de getroffen installaties. Dit zal sowieso niet gaan verbeteren, maar eerder nog minder gaan worden. In ieder geval in de "zonnige" maanden. Wat de door de Eerste Kamer aangenomen wet afschaffen salderen voor extra negatieve gevolgen zal gaan hebben voor de te verwachten (specifieke) productie volumes is nog afwachten. Dit kan beslist een significante rol gaan spelen.
Nationaal Klimaat Platform heeft voor de maanden april en mei 2025 geen maand rapportages gepubliceerd.
De actueel berekende data zijn tegenwoordig te raadplegen via het Nationale Energie Dashboard, zie ook het artikel van 21 maart 2024, op Polder PV. Eerder leek te worden gesuggereerd, dat de energieopwek.nl site in de 2e helft van 2024 zou worden opgeheven, en in het NED zal worden ondergebracht. Medio juni 2025 is deze echter nog steeds als separate entiteit actief, zie hier onder.
Energieopwek.nl
De brondata voor het Klimaatakkoord, Nationaal Klimaat Platform, en het Nationale Energie Dashboard, worden als vanouds berekend door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser (energieopwek.nl website). In mei 2025 werd het hoogste gemiddelde vermogen voor de berekende zonnestroom productie op de 13e bereikt, met een berekende output van gemiddeld 8,14 GW over dat etmaal. Dit is, zoals al voorspeld, wederom een nieuw historisch record, beduidend hoger dan de recent gepubliceerde piek opbrengst van gemiddeld 7,36 GW op 27 april 2025. Ook in mei 2024 lag het hoogste niveau in die maand beduidend lager, op 6,59 GW, op 12 mei. De piek in mei 2025 ligt dus alweer 24% hoger. De berekende producties zullen mogelijk nog flink verder gaan stijgen, in juni of, minder waarschijnlijk, juli. En, ongetwijfeld, alweer nieuwe dag- en maandrecords gaan vestigen.
In de voorliggende maanden werden de gemiddelde record waarden bereikt op 27 april (7,36 GW), 27 maart 2025 (5,65 GW), 17 februari 2025 (3,76 GW), 31 januari 2025 (1,91 GW), 1 december 2024 (1,48 GW), 3 november (2,29 GW), 5 oktober (3,95 GW), 1 september (5,1 GW), 12 augustus (6,4 GW), 29 juli (7,0 GW), resp. voormalig record houder 26 juni 2024, met 7,33 GW gemiddeld). In 2023 werd het vorige jaar record, ook in juni, op de 13e vastgesteld op 6,23 GW gemiddeld (aangepaste berekening, bij eerst-publicatie was het namelijk nog maar 5,85 GW). De oude records zijn dus alweer verbroken, en de nieuwe zullen waarschijnlijk nogmaals sneuvelen in de komende maand(en).
Het nieuwe dag-"record" van 13 mei 2025 komt neer op een berekende zonnestroom productie van 8,14 (GW) x 24 (uren) = 195,4 GWh. Zoals gezegd, ligt dat 24% hoger dan het hoogste niveau in mei 2024 (12e: 158,2 GWh).
Voor de maand mei 2025 werd de hoogste momentane berekende output piek voor zonnestroom, 22,81 GW, ook op de 13e behaald, die het vorige record van 27 april jl. alweer heeft verbroken (21,67 GW). Van 9 tm. 13 mei werden momentane output pieken boven de 22 gigawatt berekend door energieopwek.nl. Al deze waarden stijgen alweer flink uit boven de voormalige record piek, 19,87 GW, berekend voor 26 juni 2024, toen de zon veel gunstiger stond t.o.v. de normaliter vaste zonnepaneel opstellingen in Nederland. Het geeft goed de hoge kracht van de zon in april en mei weer, gecombineerd, uiteraard, met de tussentijds toegenomen collectieve PV capaciteit in Nederland. Die officieel, nog steeds, flink achter loopt op de realiteit, de daartoe gebruikte CBS cijfers zullen nog minstens twee maal worden bijgesteld voor in ieder geval 2024. Daardoor zullen ook de uit die capaciteits-cijfers berekende stroomproducties gaan wijzigen op het energieopwek.nl portal.
Nóg hogere absolute maandrecords kunnen we, bij gunstige omstandigheden, in juni 2025 verwachten.
Solarcare 2024
Het bekende monitoring platform van Solarcare heeft eerder dit jaar reeds haar bevindingen over het kalenderjaar 2024 gepubliceerd. Zij kwamen ook met minder hoge gemiddelde opbrengsten dan in het zonniger jaar 2023. De gemiddelde specifieke opbrengst die zij hebben bepaald over hun deel-populatie (22 MWp, 2.500 installaties, dus gemiddeld vrij klein, 8,8 kWp per stuk), is 820 kWh/kWp.jaar. In 2023 was het nog 870 kWh/kWp.jr. Zie de twee links naar de rapportages onder de bronvermeldingen.
Bronnen:
Meetdata Polder PV sedert maart 2000
Extern:
Mei 2025. Vrij zacht, droog en zeer zonnig (3 juni 2025, maandbericht KNMI, definitief)
Jaar 2024. Extreem warm en zeer nat met vrijwel de normale hoeveelheid zon (definitief jaaroverzicht over 2024, KNMI, 10 januari 2025)
Schonere lucht zorgt voor meer zonneschijn (zeer interessant nagekomen artikel, KNMI, 18 juni 2025)
De staat van ons klimaat 2024: Weer een recordwarm jaar (31 januari 2025, nieuwsbericht KNMI, met link naar volledige rapportage. Let daarbij vooral ook op het instralingsdiagram op slide 10, en door Nationaal Energie Dashboard berekende zonne- plus windenergie [potentieel] per dag, op slide 11!)
Klimaatstreepjescode vanaf het begin van de jaartelling (nieuwsbericht 8 januari 2025, KNMI, incl. "klimaatstreepjescode" tm. 2024)
En verder:
Anton Boonstra (grafieken met gemiddelde waarden van KNMI weerstations resp. PVOutput.org, gelumpt per provincie). Vanaf eind 2024 op "Bluesky" platform.
30 mei 2025. Horizontale instraling KNMI weerstations, voor de maand mei 2025, tm. de 29e, relatieve verschillen met situatie tm. 29 mei 2024
1 juni 2025. Gemiddelde productie in mei 2025, t.o.v. ditto 2024 bij ca. 1.150 zonnestroom installaties op het PVOutput.org platform
15 juni 2025. Volledige gemiddelde horizontale instraling in mei 2025, resp. in de periode jan. tm mei 2025 (is later aangevuld)
1 juni 2025. Gemiddelde productie in jan. tm. mei 2025, t.o.v. ditto 2024, bij dezelfde hoeveelheid PVOutput.org installaties
Siderea.nl (met name de interactieve LOB berekening pagina)
Update "Siderea PV Simulator". Bericht gedateerd 7 april 2024, over enkele wijzigingen in de berekenings-methodiek bij Siderea
Gemiddelde zonnepanelen opbrengsten in Nederland in 2024: 0,82 kWh/Wp (Solarcare, ongedateerd, januari 2025. Totale jaaropbrengsten 2024 van zo'n 2.500 installaties / ruim 22 MWp, ongeveer 6% lager dan in 2023. Incl. provinciale verdeling).
Gemiddelde zonnepanelen opbrengsten in Nederland in 2023: 0,87 kWh/Wp (Solarcare, ongedateerd, januari 2024)
Martien Visser / En-Tran-Ce, meestal met hoogst interessante weetjes in de "grafiek van de dag", een paar recente voorbeelden. Productie data zijn veelal berekend, middels steeds fijnere modelleringen, en - voor PV - gebaseerd op voortschrijdende inzichten in combinatie met meest recente capaciteits-data van het CBS (zie ook deze verklarende tweet). Vanaf maart worden hier de Bluesky links geplaatst (equivalent op Twitter blijft voorlopig nog actief). Overigens, "detail", Visser is inmiddels gepensioneerd, maar zet diverse activiteiten zoals onderhavige gewoon door:
Op 13 juni al cumulatie van 337 uren met negatieve day-ahead stroomprijs (13 juni 2025)
Dagproducties zonnestroom. 50 maal zo veel sinds Visser begon als lector energie, eind 2013 (10 juni 2025)
Gemiddelde day-ahead stroomprijs in mei 2025 met enorm aandeel zonnestroom, en marktprijs, apart geschatte curtailment getoond (10 juni 2025)
De "worteltjes grafiek" voor de maand mei 2025, met hoog aandeel zonnestroom (4 juni 2025)
72% "hernieuwbare" stroom in mei, en voortschrijdend gemiddeld naar ruim 52%. Hoogste aandeel voor zonnestroom (4 juni 2025; zie ook deze blog)
Ondanks berekende afschakeling [15%] toch record zonnestroom opbrengst in mei 2025, 36% meer dan in mei 2024 (1 juni 2025)
|