zontwikkelingen "oud"
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Nieuws P.V. pagina 134

meest recente bericht boven

Specials:
Omvang PV capaciteit in "stormgebied" 23 juni 2016
Halfjaar update 2016-II SDE / SDE "+" regelingen RVO
Update statistiek PV projecten lijst Polder PV - Meer dan 700 single-site installatie >= 100 kWp
Big impact - Hagelschade foto documentatie en persbericht en interview Solar Tester
Schade PV installaties ZO Brabant (veel) groter dan gedacht
Solar veerboot Texelstroom (2) met 150 kWp PV generator

7 juni 2016 - 26 augustus 2016

Voor belangrijke "highlights" voor ons PV-systeem, zie pagina nieuws_PVJSS22.htm

actueel 139 138 137 136 135 134 133 132 131 130-121 120-111 110-101
100-91
90-81 80-71 70-61 60-51 50-41>>> highlights


 
^
TOP

26 augustus 2016: Omvang "stormgebied" 23 juni 2016 - nader bekeken m.b.t. opgesteld vermogen zonnepanelen. Anderhalve maand geleden heb ik zeer gedetailleerd uit de doeken gedaan wat de berichtgeving voor "schade beelden" uit de supercell regio in zuid-oost Brabant en midden-noord Limburg heeft opgeleverd m.b.t. zonnepanelen in de regio. Na enkele weken werd kristalhelder, dat de schade aanzienlijk moet zijn geweest, in ieder geval in de kernregio. Dat beeld werd later bevestigd door meer schokkende foto's uit Someren en omgeving (NB). Op die foto pagina trok ik enkele voorlopige conclusies over het schade beeld, en deed ik enkele aanbevelingen, wat hiermee te doen. Hoogst verontrustend was, dat een groot deel van de schade aan zonnecellen niet zichtbaar is, bij modules waarvan de glasplaat intact was gebleven, maar pas bij nadere bestudering middels thermoluminescentie kristalhelder kon worden vastgesteld. Ook hier zijn de beelden van Solar Tester schokkend. In hetzelfde artikel waarin de "onzichtbare schade" wordt besproken, heb ik een interview met de heer Achterberg van Solar Tester gepubliceerd over de achtergronden van het bevonden schadebeeld in de regio.

Enkele dagen na dat laatste artikel werd een e-mail (20 juli, in bezit van Polder PV) verstuurd door de zonnepanelen specialist Alius Energy uit Eersel (NB). Dit bedrijf is destijds vooral bekend geworden van het in 2012 opgeleverde grote 1,6 MWp grote Venco Campus PV-project in dezelfde gemeente (zie foto's onderaan deze rapportage), en heeft meer grotere installaties op haar naam staan. Het bedrijf werd uiteraard ook geconfronteerd met forse schade in met name ZO Brabant. Ze riepen installateurs op om klanten in het gebied te gaan benaderen, bewijzen te (laten) verzamelen, en om het totale schadebeeld zo objectief mogelijk te kunnen vaststellen. Daartoe werd in de begeleidende documentatie al beroep gedaan op thermoluminescentie beelden. Daarbij werd voor de vaak nog van niets wetende installateurs duidelijk gemaakt dat zonnepanelen, die van buiten ogenschijnlijk "onbeschadigd" leken te zijn, bij nadere bestudering beslist vaak - soms zwaar - beschadigde cellen bleken te hebben. De output van de modules leek kort na het hagel incident nog op orde, maar er kon natuurlijk geen enkele garantie worden gegeven dat dit zo zou blijven. Er zouden namelijk als gevolg van die grote schade aan cellen binnen in het paneel, op termijn, door continue thermische "werking" van het module, gegarandeerd allerlei problemen gaan ontstaan. Tot forse vermindering van de opbrengst van het getroffen paneel. En bij serie-koppeling dus ook voor de hele aangesloten PV-generator aan toe. Of zelfs erger.

In de e-mail van Alius Energy werd een lijst gemeentes gegeven in, wat het bedrijf het "stormgebied" is gaan noemen. Die lijst bevat 12 gemeentes in het meestal ter sprake komende Noord-Brabant. Maar ook 13 gemeentes in Noord/Midden Limburg. Het is beslist niet zo, dat deze per definitie als "zwaar getroffen" gemeentes werden bestempeld, maar het was een poging om het gebied waar eventueel grote problemen met zonnepanelen zouden kunnen zijn geweest geografische enigszins te kunnen afgrenzen. Uiteraard is echt grote schade vooral geconcentreerd geweest in de beruchte "kern" gebieden, zoals het Brabantse Luyksgestel en Someren, maar gezien de omvang van het supercell traject, kunnen er beslist lokaal binnen dat zeer brede traject ook nog andere grote hagelschades zijn geweest. De mega-hagel hoeft niet persé uniform en geconcentreerd uitsluitend in de ergste ramp zone zijn gevallen.

Artikel Energeia

Pas 2 maanden na het "major incident" in ZO Nederland werd een interview met directeur van de Ven van Alius Energy gepubliceerd bij het meestal zeer goed ingelichte, tegenwoordig bij Financieele Dagblad ondergebrachte Energeia (23 augustus). Wat o.a. ingaat op de reeds uitgebreid door o.a. Polder PV gedocumenteerde "onzichtbare schade" aan de zonnepanelen. Waarbij de directeur een geval memoreert van een installatie van 65 panelen, waarbij ogenschijnlijk maar 2 "optisch defect" leken (lees: inslag effecten en barsten in de glasplaat te zien). Maar bij nader onderzoek moest worden vastgesteld dat ook de overige 63 panelen stuk waren. De - verregaande - implicaties voor de schade afwikkeling, en de houding van de solar branche jegens de verzekeraars, werden in het artikel nader besproken. Waarbij ook onderscheid werd gemaakt tussen particulieren (meestal via opstalverzekering goed verzekerd, mits zonnepanelen gemeld) en agrariërs (vaak niet goed, of "niet expliciet tegen hagelschade" verzekerd, zie artikelen bij NOS van medio augustus, hier en hier).

In het Energeia artikel werd gesuggereerd dat "het niet bekend is hoeveel zonnepanelen in het getroffen gebied op de daken liggen". Waarbij slechts een oud stuk uit Eindhovens Dagblad werd geciteerd wat zou hebben geclaimd "dat er ruim 8.000 panelen lagen". Ten eerste klopt die bewering absoluut niet. In het kennelijk geciteerde stuk van 5 augustus 2014 werd de toen bekende stand van zaken van Klimaatmonitor (Rijkswaterstaat) aangehaald, waarbij letterlijk wordt gesproken over "bijna 8.000 daken in de regio" [= Zuidoost Brabant, hoogstwaarschijnlijk inclusief agglomeratie Eindhoven en ver daarbuiten?] die zonnepanelen zouden hebben. Dat is al een heel andere orde van grootte dan "aantal zonnepanelen", zoals Energeia onterecht claimde. Ten tweede: dat was medio 2014.

Hoe is de situatie momenteel eigenlijk? Er heeft een enorme groei plaatsgevonden, en ik heb al meermalen aangegeven dat het met name bij boerderijen onder de SDE regelingen hard is gegaan met de groei. Dat heeft Polder PV inmiddels voor u uitgezocht. Uit de database van Klimaatmonitor heeft hij de door Alius Energy genoemde gemeentes in het "stormgebied" uitgefilterd. En de data die van een update zijn voorzien op 23 mei 2016 uit de database gehaald en op een rijtje gezet. Mind you: de updates bij Klimaatmonitor worden doorgevoerd als er "nieuwe data" zijn gearriveerd, afkomstig van derden (RVO, netbeheerders, andere partijen). Die "nieuwe data" kunnen echter zeer fors achterlopen op de actualiteit. Ergo: zo'n update bij Klimaatmonitor geeft hoogstens een minimum stand van zaken weer. In werkelijkheid zullen er, als er geen dramatische historische correcties van oudere data meer optreden (die zijn daadwerkelijk voorgekomen), hoogstwaarschijnlijk, zeker met de steeds betere uitlijning van de resultaten van CBS en Klimaatmonitor in gedachten, fors meer installaties en PV capaciteit kunnen staan dan zo'n update weergeeft. In ieder geval is dat "de stand van zaken voor 2015". Het gaat in onderstaande overzichten dan ook om absolute minimum inschattingen, er stond fors meer capaciteit dan de grafieken weergeven, toen de supercell over de regio trok, medio juni 2016.

Grafieken en kaartjes

Voor de 25 door Alius Energy genoemde gemeentes heb ik de twee betreffende provincies uitgesplitst. Dat geeft voor het "Aantal adressen/locaties met geregistreerde PV-panelen" (formulering Klimaatmonitor) het volgende beeld, waarbij ik per provincie de hoogst impact makende gemeente telkens links heb gezet. Met daarnaast in aflopende volgorde de gemeentes in het "stormgebied" in de betreffende provincie met lagere aantallen:

Links de gemeentes in - volgens Alius Energy - het "stormgebied" in Noord-Brabant, rechts ditto in Limburg. Meteen valt op dat in de Limburgse gemeentes veel meer adressen met zonnepanelen zijn te vinden. Logisch, het gaat daarbij om meerdere stedelijke agglomeraties zoals Venlo, Weert, Venray en Roermond, of fors uit de kluiten gewassen dorpen. De Noord Brabantse gemeentes zijn meestal sterk agrarisch geconcentreerd, met veel boerderijen, en hebben relatief weinig aantal inwoners, op Helmond en Gemert-Brakel na. Uit een ander dataveld van Klimaatmonitor waren de inwoner aantallen van begin 2015 te halen. Voor de getoonde gemeentes uit Noord Brabant lag het gemiddelde inwoner aantal op bijna 26.600, voor de getoonde Limburgse gemeentes op ruim 35.600. Dat ligt 34% hoger dan het gemiddelde inwoner aantal in de genoemde Brabantse gemeentes.

Het totaal aantal adressen met PV modules telt voor Noord Brabant in deze selectie ("stormgebied" gemeentes) op tot 5.596. Dat is fors minder dan de door ED genoemde "8.000 daken voor heel ZO Brabant" medio 2014. Het gaat dan ook om een beperkte selectie, waarschijnlijk heeft ED destijds een veel groter gebied als uitgangspunt genomen (incl. Eindhoven en omgeving noordelijk ervan).

Wel is het zo dat er twee andere gemeentes zijn, die in het lijstje van Alius lijken te ontbreken, gezien de "ligging" op het kaartje hier onder weergegeven. Dat zijn Bladel, met 518 tot nog toe bij Klimaatmonitor bekende PV-adressen, en Geldrop-Mierlo, met nog eens 693. Als we die 2 extra gemeentes bij het totaal optellen, zouden we op naar schatting zo'n 6.807 PV adressen "in het stormgebied sensu lato" kunnen komen voor Noord Brabant.

Oorspronkelijk bestand: By Janwillemvanaalst (Own work) [CC BY-SA 3.0 (http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0)], via Wikimedia Commons

Kaart uitsnede van Zuid-oost Brabant, van exemplaar van Jan-Willem van Aalst van de hele provincie, onder Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license van Wikimedia. De originele kaart, met copyright gegevens, vindt u hier. Hierbij zijn (a) de aantallen adressen met zonnepanelen volgens de 23 mei 2016 update van Klimaatmonitor (Rijkswaterstaat), in blauwe cijfers, en (b) ditto de geaccumuleerde capaciteiten aan PV in MWp, in rode cijfers, door Polder PV toegevoegd. Copyright onder dezelfde "share alike" condities als weergegeven op Wikimedia, zie info onder de link.

Tussen haakjes heb ik ook de aantallen adressen en PV vermogens toegevoegd voor de niet door Alius Energy genoemde gemeentes Bladel (518 adressen met PV, 3,4 MWp) en Geldrop-Mierlo (693 adressen, 2,8 MWp), die mogelijk "vergeten" zouden kunnen zijn in de lijst met "stormgebied gemeentes". Als Reusel-De Mierden en Eersel er wel in staan, is het vreemd dat Bladel er niet bij zou horen, Geldrop-Mierlo lijkt "een grensgeval" te zijn.

Een vergelijkbaar kaartje heb ik hier onder weergegeven op basis van een Wikimedia exemplaar voor midden/noord Limburg, van dezelfde kartografische auteur, aangevuld met de meest recent beschikbare Klimaatmonitor gegevens voor zonnestroom genererende installaties:

Oorspronkelijk bestand: Door Janwillemvanaalst (Eigen werk) [CC BY-SA 3.0 (http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0)], via Wikimedia Commons

Kaart uitsnede van midden - noord Limburg, van exemplaar van Jan-Willem van Aalst van de hele provincie, onder Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license van Wikimedia. De originele kaart, met copyright gegevens, vindt u hier. Ook hier zijn (a) de aantallen adressen met zonnepanelen volgens de 23 mei 2016 update van Klimaatmonitor (Rijkswaterstaat), in blauwe cijfers, en (b) ditto de geaccumuleerde capaciteiten aan PV in MWp, in rode cijfers, door Polder PV toegevoegd. Copyright onder dezelfde "share alike" condities als weergegeven op Wikimedia, zie info onder de link.

Bij beide kaartjes is goed te zien dat de meeste adressen met PV modules uiteraard in de sterk verstedelijkte gemeentes zijn te vinden, met name in het Limburgse voorbeeld (oostelijk van / rond de Maas, tot bijna 2.000 adressen in Venlo aan toe). Dit heeft veel te maken met de lucratieve subsidies die daar zijn vergeven voor particulieren in eerdere jaren, via Zonnig Huren aan huurders, en ook enige tijd al via populaire laagrentende leningen vanuit het Limburgs Energie Fonds van de provincie. Dit alles in combinatie met een sterk verstedelijkte Maas vallei, maakt dat het aantal adressen met panelen daar vrij hoog ligt. In sterk agrarisch georiënteerde gemeentes voeren echter de geaccumuleerde capaciteiten de boventoon (rode cijfers). Dat wordt gedomineerd door installaties op agrarische daken, waarop tientallen tot, tegenwoordig zelfs, honderden of in toenemende gevallen een paar duizend modules (op stal complexen) worden aangebracht. Het absolute zwaartepunt vinden we hierbij in de zeer sterk door bioindustrie gedomineerde grensregio van Noord-Brabant en Limburg. In Noord-Brabant zijn het Someren (8,0 MWp), Gemert-Bakel (5,3 MWp), en Deurne (4,5) en Asten (4,2 MWp), waar het in de media veelal over ging. Maar aan de andere kant van die "groene" grens, zijn de verzamelde capaciteiten nog veel groter. Nederweert is hier absoluut kampioen in de regio, met 11,9 MWp (minimaal) geregistreerd PV vermogen, al 27% meer capaciteit dan de grote stedelijke agglomeratie Venlo (9,4 MWp). Dit komt grotendeels door zeer grote projecten van honderden kWp per stuk, met forse exploitatie subsidies uit - grotendeels - de SDE 2014 regeling.

Naast "kampioen" Nederweert zijn er nog enkele Limburgse gemeentes met groot agrarisch achterland, die menig Brabants plattelands-gemeente naar de kroon steken: Leudal (10,6 MWp), Venray (10,0 MWp), Horst a/d Maas (8,7 MWp), Peel en Maas (8,0 MWp), en tot slot Weert, met nog steeds een respectabele 6,9 MWp. Het zijn vooral deze gemeentes, waar tot nog toe zeer weinig over is gesproken in de media, waar het "spannend" zou kunnen worden, als hier ook significante "megahagel events" zouden kunnen zijn opgetreden tijdens die omineuze 23e juni 2016. Want als hier ook dergelijke fenomenen zouden hebben plaatsgevonden, kan de schade gezien de hoge volumes aan zonnepanelen, ook hier fors zijn geweest. Maar dat moet eerst worden vastgesteld, er over speculeren is zinloos.

Niet in de lijst van Alius Energy stonden de Noord Brabantse gemeentes Bladel (3,4 MWp), en Geldrop-Mierlo (2,8 MWp). Deze zouden pro memori kunnen worden toegevoegd aan het totaal, gezien de geografische ligging van deze twee gemeentes (eerste kaartje).

Net als voor het aantal adressen met PV modules, heb ik voor de geaccumuleerde capaciteit in kWp per gemeente een overzicht gemaakt:

Links de Brabantese gemeentes in het door Alius gegeven "stormgebied" overzichtje. Rechts ditto in midden-noord Limburg. Hier wordt wederom zeer duidelijk, dat diverse Limburgse gemeentes in het stormgebied fors meer PV vermogen hadden staan eind 2015, dan hun Brabantse zuster gemeentes onder het supercell traject. Nederweert, met bijna 12 MWp, staat bij mij regelmatig in mijn projecten lijst vermeld, waar enorme stal complexen in de varkens- en pluimveehouderij zijn voorzien van zeer grote PV projecten. Die wegen zeer zwaar bij de accumulatie van het PV vermogen in de gemeente. Alleen het Brabantse Someren kan nog een beetje "bij blijven", met bijna 8 MWp. Het valt te vrezen, dat voor een groot deel van het vermogen in deze door aanzienlijke hagelschade getroffen gemeente, het "einde verhaal" is geweest. Waarbij gehoopt mag worden dat de verzekeraars maximale coulantie bij de schade compensatie betracht zullen hebben. De vraag is, of dat ook daadwerkelijk in alle gevallen is geschied.

Totale aantallen / vermogens

Als we de "stormregio" zoals omschreven door Alius Energy met en zonder de 2 door mij toe te voegen gemeentes bij elkaar nemen krijgen we het volgende staatje:

Exclusief de twee door mij "toegevoegde" gemeentes komen we op bijna 18.000 adressen met zonnepanelen in het "stormgebied", met de twee Brabantse gemeentes toegevoegd belanden we op ruim 19.100 adressen. Dat is 5,7% van het totaal in heel Nederland volgens de laatste stand van zaken bij Klimaatmonitor. Waarvan 2,0% toevalt aan het meestal in de media ter sprake komende ("stormgebied" in) ZO Brabant. In heel Nederland staan momenteel geregistreerd 334.213 adressen met PV in 2015. Het zullen er in het echt meer zijn, maar de door Milieucentraal gesuggereerde 400.000 "huizen" in Nederland mag beslist worden betwijfeld (zie ook Twitter discussie).

Wat vermogen betreft, staat er een respectabel volume van 46 MWp in "stormgebied Noord-Brabant", nog eens 6,2 MWp in de twee mogelijk "vergeten" gemeentes in dezelfde provincie. En een spectaculaire hoeveelheid van maar liefst 81 MWp in het Limburgse deel van genoemd stormgebied. In totaal telt dat op tot een respectabel vermogen van 133 MWp (127 MWp zonder de twee "vergeten" Noord-Brabantse gemeentes) in dat gebied. Dat is 8,9% van het totaal bij Klimaatmonitor bekende vermogen tm. 2015, ruim 1.491 MWp in heel NL. Een zonder meer forse hoeveelheid. Het veelbesproken Noord Brabant neemt, inclusief de twee extra gemeentes, 3,5% voor haar rekening.

Het gebied waar, ik leg er de nadruk op, potentiële schadegevallen als gevolg van de supercell op 23 juni 2016 opgetreden kunnen zijn, bevat dus een behoorlijk grote hoeveelheid van de landelijk opgestelde capaciteit. Dat mag nu wel duidelijk zijn met deze cijfers. Of het daadwerkelijk zo erg zal zijn, als de reeds zeer duidelijk vastgestelde schade in en rond Someren (Noord-Brabant), lijkt echter niet waarschijnlijk. Maar het is erg moeilijk om een "grenslijn" te trekken, waar vergelijkbare (ook "ogenschijnlijk onzichtbare" !) schade aan zonnepanelen opgetreden zou kunnen zijn. Dat moet goed, en grondig onderzoek uitwijzen. Maar dan heeft u nu inmiddels een beeld van hoeveel zonnestroom capaciteit er in het stormgebied minimaal aanwezig was. En hoeveel installaties er in totaal minimaal in dat gebied aanwezig zijn (eind 2015).

Gemiddelde installatiegrootte
Tot slot staan achterin de tabel nog gemiddelde installatie groottes per weergegeven gebied getoond. Ook hier is wederom duidelijk dat het in deze regio om gemiddeld genomen forse (dominant: agrarische) PV installaties moet gaan. Het systeemgemiddelde in het "stormgebied" ligt op 7 kWp per installatie (mind you: dat is inclusief talloze residentiële installaties in alle gebieden, vandaar het "relatief lage systeemgemiddelde"). In het Limburgse deel van het door Alius Energy gedefinieerde stormgebied is het 6,6 kWp, in het Brabantse deel ligt het bij de eerste 12 gemeentes een stuk hoger: 8,2 kWp. Nederland als geheel (gedomineerd door 70% residentiële installaties bij het vermogen in 2014) heeft een veel lager gemiddelde van 4,5 kWp per installatie volgens de Klimaatmonitor cijfers. Je zal maar een agrariër met een groot PV dak zijn geweest in de grensregio van Noord-Brabant en Limburg, en net op jouw lokatie kwam op die 23e juni toevallig een burst van megahagel naar beneden. Dan heb je waarschijnlijk, net als mogelijk het grootste deel van de op W. tot Z. georiënteerde PV daken in Someren, de hele generator kunnen afschrijven. En het hopelijk aan de verzekering duidelijk kunnen maken dat het complete PV-dak vervangen moest worden, en niet alleen de "visueel herkenbaar beschadigde" modules.

Gezien alle voorgaande documentatie, en de in dit artikel afgeschatte omvang van het PV vermogen en aantal installaties in het "stormgebied" (lees: het mogelijk aan verwoestende natuurkrachten blootgestelde PV potentieel), kunnen we niet anders de conclusie van de bij Energeia geciteerde heer van de Ven van Alius Energy onderschrijven: "Dit is een groot probleem voor de sector".

Officiële reacties van de Nederlandse regering op de totale hagelschade (meestal in algemene zin met verwijzing naar "schade aan gewassen en gebouwen", zonder specifiek PV te noemen):

Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Staatssecretaris en de Minister van Economische Zaken over de grote schade door hagel in Zuidoost-Brabant (ingezonden 30 juni 2016) en Antwoord van Staatssecretaris Van Dam (Economische Zaken) (ontvangen 24 augustus 2016). Handelingen vergaderjaar 2015-2016, nr. 3295 (publ. 25 augustus 2016). Op vraag mogelijkheid combinatie herstel daken en implementatie zonne-energie het erg vage antwoord (van Dam): "Hiervoor is een integrale gebiedsbenadering nodig", met verwijzing naar onderstaande brief (waarin niet expliciet over beschadigde PV daken wordt gerept).

Deltaprogramma. Brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken. 31 710 nr. 61 (29 juli 2016).

Installateurs inventariseren 'onzichtbare' hagelschade om verzekering onder druk te zetten (Energeia, 23 augustus 2016, pay-wall)

Uitgebreide documentatie en links hagelschade en zonnepanelen met verwijzingen bij Polder PV (vanaf 24 juni, met frequente updates)


 
^
TOP

10 augustus 2016: Halfjaar update SDE regelingen RVO laat positieve en minder fijne zaken zien. Ik ben al een paar dagen bezig met het top-down "verwerken" van een enorme waslijst aan SDE beschikkingen voor zonnestroom projecten, die RVO voor het eerst in haar historie in de vorm van een Excel sheet heeft gepubliceerd. Ik ben daar nog lang niet "klaar" mee, want er is nogal wat te checken en na te vlooien. Wel geef ik, n.a.v. de zojuist verschenen publicaties in Solar Magazine (deel 1 en deel 2), waarin wordt ingegaan op de realisaties van de diverse SDE regelingen, mijn eigen update in de vorm van grafieken weer. Die ik als enige in Nederland al meermalen eerder heb gepubliceerd en geanalyseerd. Daarnaast volgen nog wat opmerkingen over het feit dat er zowel mij nog niet bekende projecten in de meest recente RVO lijst blijken te staan (dat was te verwachten), maar ook dat ik zelf ook weer andere grote PV projecten in mijn eigen, omvangrijke en gedetailleerde overzicht heb genoteerd. Die (soms al lang) reeds zijn opgeleverd en die al (lang) zonnestroom produceren. En waarvan zowel het aantal als het totale vermogen fors groter is dan wat ik tot nog toe miste in de RVO data. PV projecten die kennelijk nog niet door RVO zijn opgenomen in hun overzichten, wat grotendeels (maar niet uitsluitend) is te wijten aan tijd vretende administratieve processen. Plussen en minnen, dus, zoals inmiddels schering en inslag is geworden bij de continu "rafelende" statistieken rond zonnestroom in ons land.

Voor directe toegang tot grafiek met de feitelijke realisatie van onder SDE / SDE "+" gerealiseerde zonnestroom projecten zie deze link.


Status van (overgebleven) aantal beschikkingen cq. realisaties

Uit de spreadsheet heb ik ten eerste het overgebleven aantal beschikkingen en (wat oudere regelingen betreft het bijna ongewijzigde) aantal realisaties in een nieuwe grafiek boven op elkaar gestapeld weergegeven. Om de impact van de diverse SDE regelingen wat beter te laten zien heb ik de kolom segmenten verschoven weergegeven. Ook heb ik voor de twee SDE regelingen die het betreft, SDE 2009 en SDE 2010, onderscheid gemaakt tussen de toen geldende, expliciet onderscheiden (en met deel-budgetten afgebakende) categorieën "klein" resp. "groot". In SDE 2008 kon alleen maar een beschikking voor max. 3,5 kWp (en minimaal 601 Wp...) verkregen worden, dus alles daarvan valt onder "categorie klein". Vanaf SDE 2011 was het "feest" voor burgers afgelopen, de ondergrens werd toen opgetrokken naar minimaal 15 kWp per beschikking (en later tevens: per adres per subsidie ronde, ook werd een grootverbruik aansluiting >3x 80 ampère verplicht). Feitelijk zijn sinds SDE 2011, de eerste "SDE+" regeling, alleen maar "grote" projecten toegekend. Die projecten zijn gemiddeld genomen zelfs fors groter geworden, zie ook aparte grafiek met de systeemgemiddeldes verderop.

Aantal beschikkingen / realisaties (voor capaciteit grafiek, zie verderop)

Uit de grafiek cq. de oorspronkelijke RVO data kunnen de volgende gevolgtrekkingen zaken worden afgeleid:

  • De oudere regelingen hebben een hoge impact bij het aantal beschikkingen. Wat niet vreemd is: SDE 2008 tm. SDE 2010 had een "categorie klein", waaronder vele duizenden particulieren een beschikking hebben gekregen en verzilverd. Overigens zijn tienduizenden aanvragen binnen die oude regeling direct in de papierversnipperaar verdwenen: er was niet genoeg budget om die toe te kennen (het was de belangrijkste reden voor Marjan Minnesma om haar WijWillenZon project te starten).

  • SDE 2008-2010 "klein" telt op tot 9.800 toegekende projecten, ruim 68% van het totaal aantal. Bij het aantal realisaties is dat nog fors hoger, bijna 85% van het totaal (realisatie volgens RVO update: 11.562 stuks).

  • Wat aantal projecten binnen de categorie "groot" van SDE 2009 - 2010 en alle andere regelingen met alleen maar "grote" beschikkingen betreft, zijn de volumes vanzelfsprekend laag. De grootste uitzonderingen daarop zijn bij de beschikkingen SDE 2014, met 2.604 overgebleven (oorspronkelijk 2.973 toekenningen!) projecten, en de nog (bijna) niet tot uitvoering gekomen eerste ronde van SDE 2016 (831 toekenningen).

  • Wat realisaties betreft (rechter kolom "stapel"), maken de 11.562 bij RVO bekend geworden realisaties 80% uit van het totaal aantal overgebleven toekenningen zoals RVO die in voorraad heeft. Dat lijkt een redelijke prestatie. Echter:

  • Niet in deze grafiek getoond zijn de door RVO verder verzwegen duizenden overige beschikkingen, die al lang uit de (RVO) statistieken zijn gehaald omdat ze niet (op tijd) zijn ingevuld, door de project indieners zelf zijn ingetrokken, en/of de projecten om diverse redenen door RVO ongeldig zijn verklaard. Zie daarvoor de tabellen door mij bijgehouden, verderop.

Capaciteit van beschikkingen / realisaties

Een compleet andere grafiek krijgen we als we niet de aantallen beschikkingen cq. realisaties tellen, maar de capaciteit in kWp per project in ogenschouw nemen, en de totalen per SDE regeling in MWp weergeven. Zie bovenstaande synthese van de meest recente RVO data.

  • De oudere SDE regelingen, tot en met SDE 2012, stellen op dit vlak zowel bij de overgebleven toekenningen (linker kolommen stapel), als bij de tot nog toe bij RVO gedocumenteerde realisaties (rechter kolommen stapel), bitter weinig voor. SDE 2008 tot en met SDE 2012 tellen slechts op tot ruim 73 MWp, of 6,4% van het totale beschikte vermogen (1.150 MWp).

  • Bij de realisaties is het aandeel tot en met SDE 2012 fors groter, ruim 28% van de ruim 258 MWp.

  • SDE 2014 domineert alle andere regelingen, met, ondanks een al forse, door RVO impliciet gerapporteerde uitval van de beschikkingen, nog steeds 808 MWp aan toekenningen, ruim 70%. Alleen de eerste, recent geheel beschikte SDE 2016 ronde kan er een klein beetje aan tippen, met 179 MWp goed voor bijna 16%. De enige andere regeling die op dit - belangrijke - vlak enigszins impact maakt, is SDE 2013, met 80 MWp ongeveer een aandeel hebbend van 7% op het totaal.

  • Bij de realisaties (rechter kolommen "stapel") is er bij RVO nog geen project bekend uit de eerste SDE 2016 ronde, al heeft Polder PV er al drie opgetekend in zijn projecten overzicht.

  • SDE 2014 maakt met de door RVO opgetekende voor de SDE beschikkingen relevante (!!) capaciteit, 137 MWp, 53% van het totaal uit. Alleen SDE 2013 kan nog "enigszins" volgen, met 48 MWp goed voor ruim 18% van het totaal "bekend bij RVO".

  • Knoopt u s.v.p. heel goed in de oren, dat het vermogen wat bij RVO staat geregistreerd bij zowel de beschikte, als de "gerealiseerde" volumes, uitsluitend de opgegeven vermogens voor de SDE beschikkingen betreft. RVO hanteert hiertoe standaard rekenfactoren, tot en met SDE 2010 calculerend met een specifieke opbrengst van 850 kWh/kWp.jaar, van SDE 2011 tm. SDE 2015 met 1.000 kWh/kWp.jaar, en bij SDE 2016 met 950 kWh/kWp.jaar.

  • Bovenstaande impliceert, dat gerealiseerde project capaciteiten - soms zeer fors - kunnen afwijken van die "door RVO berekende SDE capaciteit". Die afwijking kan zowel negatief als positief uitpakken. Dus zowel (vaak fors) "minder gerealiseerd dan de beschikte capaciteit" (lees: soms veel gereserveerd SDE budget niet gebruikt voor de onderhavige beschikking). Tot ook (vaak fors) "meer gerealiseerd dan de beschikte capaciteit" (de opbrengst van de "surplus capaciteit" wordt niet gesubsidieerd, er mag formeel niet meer capaciteit op de geijkte bruto productie meter worden ingevoed, tenzij daar - schriftelijke, expliciete - afspraken met RVO over zijn gemaakt). Polder PV heeft talloze voorbeelden in zijn projecten sheet staan van zowel "onder-dimensionering", als met "over-dimensionering" van de gerealiseerde capaciteiten t.o.v. de door RVO toegekende SDE beschikking. Dit kan om zeer forse verschillen gaan t.o.v. de feitelijke grootte van de SDE beschikkingen!

  • Bovenstaande grafiek laat zien dat met de laatste RVO update er slechts 22% (ruim 258 MWp) van de toegekende capaciteit (1.150 MWp) aan overgebleven SDE beschikkingen is gerealiseerd - volgens de RVO administratie. Dat is een compleet ander percentage, dan het geval bij de aantallen beschikkingen (eerste grafiek: 80%).

Gemiddelde systeemgrootte volgens beschikkingen en bij de realisaties

Uit bovenstaande gegevens (aantallen projecten en geaccumuleerde capaciteit in MWp) kan ook per SDE regeling de gemiddelde systeemgrootte (in kWp per project) worden bepaald. Zowel bij het aantal overgebleven beschikkingen bij RVO, als voor de daar (tot nog toe) bekende realisaties.

In gele kolommen de gemiddelde systeemgrootte bij de overgebleven hoeveelheid SDE beschikkingen bij RVO per regeling, met achteraan, in de oranje kolom, het gemiddelde over het totaal. In open kolommen met rode rand heb ik hetzelfde laten zien bij de realisaties - volgens de RVO administratie.

  • De beschikkings-categorie "klein" (SDE 2008-2010), aanvankelijk gecapt op 3,5 kWp, later op max. 15 kWp, heeft gemiddeld genomen over de duizenden meestal residentiële installaties die het betreft, slechts een zeer laag gemiddeld projectvolume opgeleverd. 2, 6, resp. 5 kWp gemiddeld (SDE 2008, 2009, 2010 "klein").

  • Niet vergeten dat deze categorie "klein" door sommige sluwe projectontwikkelaars "gebruikt" is om, met (vele) handen vol beschikkingen, toch "grote" projecten opgeleverd - en gesubsidieerd - te krijgen. Zie o.a. het al eerder door Polder PV besproken Klepperstee zonnepark bij Ouddorp. Er zijn nog een paar van die voorbeelden.

  • Categorie SDE 2009 "groot" (gecapt op 100 kWp max. per beschikking) werd gedomineerd door beschikkingen - en realisaties - van Horizon Energy, die het grootste deel van het volume wist te scoren - leidend tot een forse gemiddelde systeemgrootte van de overgebleven beschikkingen, hier identiek aan de realisaties (77 kWp gemiddeld per project). Voor bespreking en foto's van voorbeeld projecten van Horizon Energy, zie 100 kWp Hoge Hoeve in Kamperland, en 300 kWp Boer Boon in Zeewolde (3 SDE 2009 beschikkingen).

  • Ditto voor SDE 2010 een veel bescheidener gemiddelde tonend van 36 kWp (minder dan de helft van het volume in de voorgaande SDE regeling "groot"). Dat komt omdat die regeling werd gedomineerd door talloze bescheiden realisaties van meestal maar 23 kWp per project door Sununited (bijna allemaal relatief kleine installaties op boerderijen).

  • Vanaf SDE 2011 klimt het systeemgemiddelde fors omhoog, omdat de "bovencap" (100 kWp) door Min. EZ uit de regeling werd gegooid. Wat voortvarende projectontwikkelaars al rap tot de planning van (soms zeer) grote projecten verleidde. Wat ook daadwerkelijk, zei het vaak met forse vertragingen (!), tot grote project realisaties leidde. Van 47 kWp per project onder SDE 2011 (iets lager dan overgebleven totaal volume bij de beschikkingen), 138 kWp in de volledig gerealiseerde (van overgebleven beschikkingen) SDE 2012. Naar 157 kWp bij de realisaties binnen SDE 2013. Daar moet nog e.e.a. van worden gerealiseerd, het totale overgebleven volume aan beschikkingen heeft een gemiddelde systeemgrootte van zelfs 192 kWp per project.

  • Recordhouder tot nog toe blijft natuurlijk SDE 2014. Die bij de realisaties nu al op gemiddeld 175 kWp per project zit (ongeveer 675 moderne kristallijne PV modules van 260 Wp per stuk), deels veroorzaakt door zeer grote projecten als Zonnepark Ameland (6 MWp), maar ook door talloze installaties op industriële, en soms grote gemeentelijke daken. Maar we zien wel een groot gat t.o.v. het systeemgemiddelde bij het overgebleven volume aan beschikkingen binnen die regeling (808 MWp): dat is namelijk 310 kWp gemiddeld per project.

  • Bovenstaande wijst er op dat veel van de "echt grote" PV projecten binnen die voor de PV sector oh zo belangrijke SDE 2014 regeling nog steeds niet zijn gerealiseerd, en/of de burelen van RVO nog niet hebben bereikt. Het eerste is, wat de totale volumes betreft, het meest waarschijnlijke. Er zijn meerdere grote projecten in een ver stadium van ontwikkeling en deels zelfs al in uitvoering. Maar er zijn ook veel grote installaties waar we tot nog toe slechts zeer weinig tot in het geheel niets van hebben vernomen. Gevreesd mag worden voor mogelijke uitval van een forse hoeveelheid van die "grotere" projecten, en een zoveelste rondje tumult in Den Haag vanwege een fors volume aan "niet-realisatie". Hoe groter de niet gerealiseerde grote PV projecten, hoe groter de volumes niet nuttig gebruikte, "bevroren" SDE subsidiegeld, die immers zijn gerelateerd aan de verwachte zonnestroom productie in kWh. Resulterend in niet gespendeerd subsidiegeld, wat alleen maar sterk vertraagd weer op de grote hoop gegooid kan worden. Gedenk de plotsklapse surprise die Henk Kamp uit z'n mouw toverde, toen hij bij de aankondiging van de tweede SDE 2016 ronde (sowieso al extreem lucratief, de tweede maal dat er in 1 ronde 4 miljard Euro zou worden toegekend) met een slordige 1 miljard Euro "zogenaamd extra te besteden" subsidiegeld kwam. Lees: geld voorheen gereserveerd voor nooit uitgevoerde SDE projecten...

  • SDE 2015 laat ook een fors verschil tussen het (overgebleven) beschikte volume, en het gerealiseerde volume aan projecten zien. 203 kWp gemiddeld bij de beschikkingen, slechts 90 kWp voor de realisaties. Daarbij moet ook beseft worden dat het maar om 11 gerealiseerde projecten in de RVO database gaat, in vergelijking met de al 781 realisaties onder het SDE 2014 regime. Niet alleen is dat een slecht representatief aantal projecten. De condities waaronder de schaarse hoeveelheid SDE 2015 projecten moeten worden uitgevoerd, met veel lagere basisbedragen dan die onder SDE 2014 zijn behaald (meeste: laatste, zeer lucratieve fase beschikt), zijn veel slechter. Gevreesd mag worden voor de levensvatbaarheid van de overgebleven SDE 2015 projecten. Zeker met de huidige zeer lage kilowattuur prijzen op de stroommarkt.

  • T.o.v. SDE 2015 laat de eerste ronde van SDE 2016 alweer een licht gestegen gemiddelde systeemgrootte zien van 215 kWp, bij de beschikte hoeveelheid. Echter, bij lange na niet het veel hogere volume onder SDE 2014, omdat er nauwelijks meer vrije-veld projecten van vele megawattpieken zijn terug te vinden in de projectenlijst van RVO. Dat was bij SDE 2014 nog wel het geval, vandaar dat het systeemgemiddelde onder die regeling zo hoog ligt. Bij RVO zijn nog geen SDE 2016 project realisaties opgetekend, vandaar geen gemiddelde voor "realisaties" bij die kolom.

  • Gemiddeld genomen over alle tot nu toe bekende SDE regelingen (laatste oranje kolom), ligt het systeemgemiddelde bij de overgebleven beschikkingen op een niveau van 80 kWp (grofweg 310 moderne modules van elk 260 Wp). De realisatie laat echter een veel lager volume zien, slechts 22 kWp gemiddeld per project. Dit komt vanwege de duizenden kleine residentiële projectjes die zijn gerealiseerd binnen de oudste drie SDE regelingen, die het gemiddelde zwaar onder druk zetten. Alleen als er veel erg grote PV projecten onder SDE worden gerealiseerd, zal dat systeemgemiddelde bij "realisatie" substantieel kunnen groeien. Blijft de realisatie echter achterwege, blijft het gemiddelde op een relatief laag niveau liggen t.o.v. dat van de nog voor een groot deel uit te voeren beschikte portfolio.

 


Grote projecten >= 1 MWp

In de RVO lijst van 6 juli staan inmiddels 4 beschikkingen met SDE 2014 subsidie groter dan 1 MWp die on-line zouden zijn. Solar Magazine concludeert daar in hun 2e artikel uit - onterecht - dat onder het SDE 2014 regime "slechts 4 projecten grote of gelijk aan 1 megawatt (zouden zijn) gebouwd". Dat is een flinke onderschatting. In mijn grote projecten lijst staan inmiddels al in totaal 26 grote single-site PV projecten met een gerealiseerd vermogen groter of gelijk aan 1 MWp. 11 daarvan hebben een (of zelfs meer dan een) SDE 2014 beschikking, alleen de status van het 5,6 MWp grote "motorport" project op het terrein van TT-Assen is nog niet zeker, en is dus een "twijfelgeval". De panelen lagen er al lang, tijdens de officiële opening op 22 juni jl. Alleen de netkoppeling was nog niet op orde. Dat zou elk moment kunnen gebeuren. Dan blijven er sowieso 10 projecten over die (soms al lang) zonnestroom produceren met een (of meer dan een) SDE 2014 beschikking. Meer dan het dubbele van wat Solar Magazine claimt. Nogmaals: de administratieve processen bij CertiQ en RVO kosten tijd, en voordat bij de laatstgenoemden een vinkje "ja" is gezet, kan lang duren. Dat vinkje zegt echter weinig over het moment van de de feitelijke realisaties / netkoppeling. Dat laatste is "le moment suprême" voor zonnestroom statistici als Polder PV.

Daarnaast bestaat er ook nog een categorie "multi-site", waar meerdere projecten onder een noemer worden gevangen, die soms ook als zodanig door Solar Magazine worden opgevoerd, en die als geheel duidelijk de 1 MWp grens overschrijden. Zo zijn de onder SDE 2014 gesubsidieerde, reeds opgeleverde projecten van Liere Dronten, met 4.620 panelen (3 lokaties !), vier ondernemers in/rond Woensdrecht met 5.300 zonnepanelen (4 lokaties), 3 MWp Heineken (8 lokaties verspreid over Nederland), en niet te vergeten het recent opgeleverde, 4,2 MWp grote project op ABC Westland in Poeldijk (meerdere daken op een groot logistiek complex, ruim 16.000 PV modules), allemaal met name door Solar Magazine benoemd.


Progressie tabellen SDE regelingen sedert SDE 2008

Ik heb op Polder PV al meermalen vergelijkbare tabellen gepubliceerd. Zie voor de voorlaatste versie van 12 mei 2016, gebaseerd op een unieke cijfer update gepubliceerd in de Klimaatmonitor databank van Rijkswaterstaat, hier. In die update heb ik zelfs een unieke segmentatie van SDE beschikkingen en realisaties per provincie weergegeven. Hier onder de laatste stand van zaken voor de algemene landelijke trend. Met de zeker voor de recentere SDE regelingen weer fors aangepaste data die RVO heeft verstrekt voor peildatum 6 juli 2016. Ik heb hierbij ook als gebruikelijk de al lang uit menig hersenpan verdwenen informatie over de, zeer belangrijke, oorspronkelijke volumes beschikkingen vermeld. Want het succes van de SDE regelingen dient eigenlijk niet afgemeten te worden aan "het overgebleven aantal" beschikkingen, zoals RVO hardnekkig - en misleidend - blijft doen. Juist een vergelijking met de in eerste instantie toegekende hoeveelheid dient de belangrijk(st)e maatstaf te zijn. En Polder PV doet dat als enige in Nederland (blauwe cijfers laatste kolom). Eerst de aantallen beschikkingen.

Van links naar rechts: Betreffende SDE regeling (SDE 2009 en 2010, die zowel een deel-categorie "klein" als "groot" hadden, zijn hier gelumpt. 2e kolom: oorspronkelijke datum van publicatie, met daarnaast het (definitieve) aantal beschikkingen. RVO verzwijgt deze getallen in haar recente publicaties. 3e kolom: idem, maar nu de door RVO gepubliceerde meest actuele status, waarbij soms enorme aantallen ongeldig verklaarde (grotendeels verlopen) beschikkingen niet meer zijn vermeld. Nu dus met als peildatum 6 juli 2016, met daarbij het overgebleven aantal beschikkingen. Vierde kolom. De door mij uit voorgaande 2 kolommen berekende verliezen bij het aantal beschikkingen in de loop van de tijd sinds de oorspronkelijke cijfers werden gepubliceerd. Hier zien we, in rode cijfers, de absolute teloor gegane aantallen, oplopend tot een schokkende hoeveelheid van 3.358 (meestal zeer kleine, residentiële) project beschikkingen voor SDE 2008. Daarnaast in procenten het verlies t.o.v. de oorspronkelijk beschikte hoeveelheden. Hier is niet SDE 2008, maar SDE 2012 (met relatief weinig beschikte projecten) catastrofaal gebleken. Met een verlies van dik 68% van het aantal toegekende projecten. Ook bij de overige regelingen zijn de verliezen zeer hoog, vaak ver over de 30 tot over de 40 procent van de oorspronkelijke hoeveelheden.

In de laatste kolom de wellicht belangrijkste maatstaf voor het succes van de afzonderlijke SDE regelingen: de realisaties. In de eerste deel kolom het aantal gerealiseerde projecten. In de tweede het percentage t.o.v. het door RVO opgegeven resterende aantal beschikkingen per regeling. Wat voor de eerste vier SDE regelingen op (nagenoeg) 100% uitkomt, maar wat slechts "schone schijn" is. Want, in de laatste kolom, de belangrijkste cijfers: het percentage gerealiseerde SDE projecten t.o.v. het oorspronkelijke aantal beschikkingen, in blauw. Dan blijken die oude regelingen het ook niet best te doen. Er staan geen beschikkingen meer open, dus ze moeten als "afgerond" worden beschouwd, met realisatie percentages van slechts 58% (SDE 2008 en, op slechts 1 project na afgerond, SDE 2011) tot nog steeds een matige 67% (SDE 2009 en SDE 2010). Een derde van het aantal oorspronkelijke toekenningen voor die laatste twee subsidie regelingen is (definitief) verloren gegaan.

SDE 2012 is tot nog toe het grootste drama. Er staan geen beschikkingen meer "open", de regeling is dus definitief als "volbracht" te beschouwen. Maar t.o.v. het oorspronkelijke aantal toekenningen zijn er slechts minder dan 32% tot een goed einde gebracht.

Bij de "nog niet afgeronde" SDE regelingen, SDE 2013 tm. de pas recent bekend gemaakte toekenning voor de eerste SDE 2016 ronde, moet er nog heel veel gebeuren. De vraag is of dat ook geschiedt. De "meest succesvolle" tot nog toe, van die recentere SDE regimes, is SDE 2013 met slechts 46% van de oorspronkelijke hoeveelheid beschikkingen omgezet in gerealiseerde projecten. Er staan er nog 113 open, we blijven duimen dat een fors deel daarvan alsnog zal worden opgeleverd, maar de tijd begint de dringen. SDE 2014 heeft nu ruim een kwart van het aantal beschikkingen met het stempel "gerealiseerd", maar we zullen hier onder zien dat het vooral bij het beschikte vermogen heel wat slechter is gesteld. Voor SDE 2015 moeten nog 36 van de overgebleven 47 beschikkingen worden gerealiseerd volgens de RVO boeken. SDE 2016 moet nog feitelijk van start gaan, al heb ik er zelf al drie die al blijken te zijn opgeleverd (maar nog niet als zodanig door RVO zijn "gekend" of, wellicht, "formeel erkend").

Aan de onderzijde van de tabel heb ik ook verschillende regelingen gegroepeerd en dezelfde percentages berekend. SDE 2008-2010 is ruim 37% van de oorspronkelijke beschikkingen kwijt geraakt, SDE 2011-2012 zelfs 46%. Alle SDE regelingen bij elkaar zijn nu al 33% van het oorspronkelijke aantal toekenningen kwijt (yep, een derde deel!). Gerealiseerd tot nog toe is ruim 54% van het oorspronkelijke aantal, de rest moet nog worden verzilverd, als het gaat lukken.

Dezelfde tabel als hierboven, maar ditmaal voor de oorspronkelijk beschikte capaciteiten (in MWp), en de realisaties daarvan. Bij de verliezen voor de oudere, "afgeronde" regelingen (tm. SDE 2011) "relatief beperkte" vermogens van 5 tot ruim 7 MWp, max. 35% bij SDE 2008, maar al een aanzienlijke 32 MWp, 63% voor de vrijwel afgeronde SDE 2011. Dat verlies wordt echter nog overtroefd door het schrikbarende verlies bij SDE 2012. Wat "gelukkig" vrij weinig beschikt vermogen had (oorspronkelijk 17,1 MWp), maar waarvan 72% definief kwijt is geraakt. Dat zal ook niet meer wijzigen: er zijn geen beschikkingen meer die nog "open" staan voor die regeling. SDE 2013 heeft al een zeer zorgwekkend verlies van ruim 40% van het oorspronkelijke volume verloren zien gaan (bijna 54 MWp van 134 MWp). Voor SDE 2014 lijkt het verlies nu nog mee te vallen, met 8,4%. Maar het is wel al een verpletterend volume van bijna 75 MWp (equivalent aan het PV vermogen wat tot en met 2009 volgens het CBS was geaccumuleerd in heel Nederland...). SDE 2015 is tot nog toe relatief weinig kwijt aan vermogen, 14%, maar het begon ook met slechts een uitermate bescheiden hoeveelheid van ruim 11 MWp.

Bij de realisaties, laatste kolom, een sterk gemengd beeld. Van de reeds (bijna) als afgesloten te beschouwen eerste vijf SDE regelingen, blijkt wat het gerealiseerde vermogen t.o.v. oorspronkelijk beschikte hoeveelheden SDE 2009 er bovenuit te springen (77%, grotendeels te wijten aan de forse portfolio van Horizon Energy, tegenwoordig in het bezit van HVC). SDE 2010 had ook een behoorlijk groot succes percentage, met 71% (ditto: grotendeels Sununited projecten). SDE 2008 was met 65% al een stuk minder succesvol. SDE 2011 was een fors drama, met maar 37%, en over SDE 2012 durft RVO waarschijnlijk in het geheel geen uitspraak te doen, met slechts 28% op de teller (maar 4,8 MWp van 17,1 MWp toegekend gerealiseerd). SDE 2013 lijkt goed op dreef, en zit met bijna 36% al op het spoor van SDE 2011, maar heeft nog wel nog zo'n 32 MWp resterende beschikkingen om te gaan (en was nu al 40% van het oorspronkelijke volume kwijt).

Ook al zie ik het afgelopen jaar een lange trein aan SDE 2014 beschikte PV projecten voorbij rijden (zie mijn laatste projecten update van 25 juli jl., met een volume van 462 projecten met ongeveer 117 MWp voor alleen die regeling), en is dat al tot een record volume van 136,7 MWp geaccumuleerd volgens de huidige status quo bij RVO, het is nog steeds maar 15,5% van het oorspronkelijk beschikte volume van 883 MWp. Waar al bijna 75 MWp van is weggestreept (rode cijfers). Er is dus nog steeds een lange weg te gaan, vooral ook met de echt grote projecten binnen die regeling (grootste [overgebleven] exemplaren volgens RVO: 30, 16 resp. 11 MWp per stuk, alle drie grondgebonden vrije-veld installaties). De tijd begint te dringen. De financiën zijn voor veel projecten nog steeds mogelijk niet op orde: er kan nog heel erg veel volume alsnog gaan uitvallen. En dat zal de nodige "collateral damage" gaan geven, omdat het voor de zoveelste maal de belangrijkste stimuleringsregeling voor duurzame energie een heftige set-back zal kunnen gaan geven door de politiek sensitieve ogen in Den Haag. Aan de andere kant is het bemoedigend dat, met mijn inventarisatie van eind juli, ik al 86% van het nu bij RVO bekende volume in mijn projecten sheet heb staan. Ik hoop natuurlijk de nog missende projecten alsnog te kunnen vinden, al zal er altijd een volume zijn wat zich niet wil laten vinden...

SDE 2015 heeft nog maar weinig volume opgeleverd tot nog toe, slechts 1 MWp, 9% van het magere beetje van 11,1 MWp oorspronkelijk beschikt. Daar kan nog wel wat van gaan komen, maar op het totaal maakt het maar weinig uit. Bovendien is er al 1,6 MWp verdwenen uit de beschikkingen lijst van RVO. Deze regeling moet de facto als verloren worden beschouwd voor zonnestroom, hij maakt nauwelijks impact.


Resumé - grafiek met alle SDE regelingen gestapeld

Met al deze cijfer overzichten werd het tijd voor de belangrijkste nieuwe grafiek, gerealiseerde PV capaciteit van alle SDE regelingen (impliciet meeste effect hebbend op de te verwachten zonnestroom productie), geaccumuleerd, in de loop van de tijd. Althans: volgens de peildata registraties van RVO en haar voorganger Agentschap.nl:

Overall is het beeld natuurlijk positief. De al zo'n twee jaar door Polder PV frequent gesignaleerde rappe progressie in met name de implementatie van de SDE 2014 projecten, is kristalhelder in deze bijgewerkte SDE grafiek. De laatste kolom (peildatum 6 juli 2016) is toegevoegd t.o.v. het vorige exemplaar. Ten opzichte van de update van 1 januari 2016 heb ik in groene cijfers positieve wijzigingen in de bij RVO genoteerde PV capaciteit weergegeven. Zelfs voor oudere regelingen sedert SDE 2010 zijn er nog kleine opwaartse correcties geweest; plus 0,2 MWp voor SDE 2010, plus 0,1 MWp voor SDE 2011, plus 0,2 MWp voor SDE 2012. Voor SDE 2013 is de bijstelling uiteraard substantiëler geweest: er kwam nog eens 12,5 MWp aan capaciteit onder die regeling bij. Een groei van 36% t.o.v. het geaccumuleerde volume, begin dit jaar. Maar de boeken van RVO moesten flink worden aangepast voor de meest succesvolle van allemaal. SDE 2014 liet wederom een forse groei bij de RVO realisaties zien. Plus 69,1 MWp in een half jaar tijd, een ruime verdubbeling van de accumulatie tm. begin dit jaar. Een kleine opwaartse correctie voor SDE 2015, van 0,8 MWp, maakte het geheel compleet. Het bij RVO geregistreerde "SDE volume" nam van 175,5 MWp toe naar 258,4 MWp, een groei van 82,9 MWp, ruim 47% t.o.v. de accumulatie op 1 jan. 2016.

In vergelijking met de meest recente CertiQ update, het geregistreerde PV vermogen van alle installaties waarvoor zogenaamde Garanties van Oorsprong worden uitgegeven, laat zien dat RVO ondanks deze grote progressie toch fors achter blijft lopen. Want CertiQ meldde voor begin augustus 2016 al een record volume van 303,5 MWp in haar register te hebben staan, dik 45 MWp meer dan de meest recente update van RVO. Natuurlijk zit daar sowieso nog een klein restant onder MEP gesubsidieerde projecten bij, maar in de medio 2015 gepubliceerde update (NB, over het kalenderjaar 2014) was dat nog maar 4 MWp. Het is zeer onwaarschijnlijk dat er maar liefst 40 MWp aan niet onder MEP of SDE vallende PV projecten bij CertiQ zou staan geregistreerd. Zelfs al houden we rekening met minder dan een maand verschil in peildatum (CertiQ eind juli, RVO update 6 juli), de grootste maandelijkse toevoeging bij CertiQ had een omvang van 21 MWp (feb. 2016). Het grootste volume van genoemde 40 MWp verschil moet SDE capaciteit omvatten wat sowieso nog niet de boeken van RVO heeft weten te bereiken.


Meer plussen en minnen bij de RVO cijfers

De minnen
De laatste opmerking brengt me tot het volgende. Ik ben stapsgewijs de RVO lijst aan het afwerken, van "groot" naar onder. Dat gaat nog wel even duren, het gaat om een hoop projecten die ik moet dubbelchecken t.o.v. mijn eigen lijst. Zeker bij geanonimiseerde beschikkingen is het vaak lastig, soms bijna onmogelijk, te bepalen, of ik genoemd project "geturfd zou kunnen hebben". Zeker in gebieden waar veel SDE beschikkingen zijn vergeven, zoals bijvoorbeeld bioindustrie centrum Nederweert, is dat lastig. Zorgvuldigheid is hier troef, ik probeer koste wat kost dubbeltellingen te voorkomen. Wel kan ik n.a.v. dit zoveelste onderzoeks-traject alvast het volgende melden. In de RVO lijst komen projecten voor die ik beslist nog niet op mijn netvlies had. Heel soms gaat het om een project wat is te traceren, maar de meeste die ik tegenkwam betreft anonieme beschikkingen waarover in het geheel niets is te vinden, en waarvoor ik gezien de beschikkings-data beslist géén equivalent in mijn lijst kan hebben. Van hoog naar laag werkend tot en met projecten met een beschikking (!) van minimaal 250 kWp, kwam ik er maar liefst 36 tegen, met een beschikt project vermogen van, totaal, 12,9 MWp. Het gaat daarbij regelmatig om forse beschikte vermogens hebbende projecten, van enkele honderden kilowattpiek per stuk.

Ik leg met nadruk het accent op "beschikt vermogen", omdat nog helemaal niet duidelijk is wat er daadwerkelijk per project is gerealiseerd, die informatie geeft RVO helaas niet! Ik heb inmiddels een fors aantal projecten geïdentificeerd met SDE beschikkingen, en de feitelijke realisatie kan fors minder zijn dan de beschikking, of juist heel wat meer. Zo heb ik projecten die meerdere honderden procenten minder groot lijken te zijn geworden dan het volume van de SDE beschikking. Relatief veel zitten qua gerealiseerde capaciteit tussen de 100 en 200% minder t.o.v. het beschikte vermogen. Maar er zijn tegelijkertijd ook veel projecten die bij de realisatie (fors) groter zijn geworden dan de SDE beschikking laat zien: ik heb een project wat uiteindelijk zelfs een 58% grotere omvang heeft gekregen dan de beschikking. Bij veel projecten ligt het vermogen van de SDE beschikking grofweg op een niveau tussen de 80 en 95% van het gerealiseerde volume. Het is dus duidelijk, dat niet op voorhand valt te zeggen hoeveel project vermogen je dan "dus" nog zou kunnen missen, als je alleen die schaarse project (beschikking) data van RVO hebt. Omdat er vooralsnog niets over valt te zeggen, ga ik voorlopig uit van "100% van beschikking" = gerealiseerd project vermogen, totdat er ander bewijsmateriaal per project op tafel komt.

De plussen
Uiteraard is het ook zo, dat ik behoorlijk wat gerealiseerde, reeds zonnestroom producerende PV projecten mét SDE beschikking in mijn excel sheet heb staan, waarvoor beslist géén equivalent in de recente lijst van RVO is terug te vinden. Er staat dan een "nee" in de RVO lijst, het project is kennelijk nog niet doorgedrongen tot de RVO burelen. Daarvan heb ik inmiddels, van bovenaf aan werkend, de lijst tot en met projecten met een minimum grootte van 300 kWp kunnen doorzoeken.

In totaal staan er in dat aparte lijstje inmiddels al 37 beschikkingen, verdeeld over 35 project lokaties. Sommige lokaties kunnen meer dan 1 beschikking hebben, zelfs in de meest recente SDE ("+") regelingen, als verschillende percelen op de lokatie andere adres aanduidingen hebben (er mag tegenwoordig niet meer dan 1 aanvraag per adres per SDE ronde worden ingestuurd i.t.t. de situatie bij eerdere regelingen). Het totaal door RVO gemelde beschikte vermogen voor die 37 beschikkingen bedraagt maar liefst 25,4 MWp. Als ik kijk naar de feitelijke realisaties van die projecten, zit ik ietsje lager, op een deels geschat, grotendeels echter expliciet bekend volume van, totaal, 23,4 MWp. Dat is gemiddeld genomen dus zo'n 92% van het door RVO beschikte vermogen.

Conclusie
U ziet, de "minnen" en de "plussen" in overweging nemend, dat de laatste categorie vooralsnog dominant is, ruim 23 MWp wel al door mij als opgeleverd ingevoerd, maar nog niet door RVO "gezien". Tegenover ongeveer 13 MWp wel al door RVO opgevoerd (NB: als "beschikt vermogen", zonder dat we weten wat het totale gerealiseerde vermogen is), maar tot aan deze RVO update nog niet op mijn netvlies gekomen.

Ergo: het netto effect is, dat ik sowieso gemiddeld genomen meer PV capaciteit aan SDE projecten in mijn spreadsheet heb staan dan RVO tot nog toe heeft gemarkeerd als opgeleverd, zélfs daarbij inbegrepen de projecten die ik tot voor kort nog niet eens kende. RVO blijft dus achter de feiten aan hollen, en dat is niet goed in zo'n extreem dynamische markt als die voor de grote PV projecten in Nederland.


Thermische zonne-energie

Je zou tussen alle zonnestroom (PV) geweld bijna "vergeten" dat er ook nog een belangrijke andere optie is die direct gebruik maakt van zonne-energie. En die - met de nodige moeite, dat wel - ook haar weg kan vinden onder de meer recente SDE regimes. In de lange beschikkingen lijst van RVO vinden we in totaal 49 toekenningen voor deze grotere "zonnecollector" installaties voor de productie van duurzame warmte, met een totaal thermisch vermogen van 49,2 MWth. Het overgrote merendeel daarvan, 33 projecten, met een gezamenlijk beschikt vermogen van bijna 45 MWth (91% van totaal), valt onder de meest recente eerste ronde van SDE 2016. Daarvan is bij mijn weten nog geen realisatie bekend.

Van de in totaal 49 beschikkingen zijn er inmiddels wel 2 exemplaren onder SDE 2013, en 5 onder SDE 2014 bij RVO als gerealiseerd opgevoerd. In totaal gaat het daarbij om een bescheiden volume van 2,8 MWth. Zeer interessant: het grootste gerealiseerde project bevindt zich nota bene in mijn eigen gemeente. Het gaat om het bijna 1 MWth grote thermische zonne-energie project van Eteck Warmte Yours B.V. Wat werd gerealiseerd op de nieuwbouw studentencampus "Leidse Schans", ook wel "Yours Leiden", in het industriegebied tussen Kanaalweg, Lammenschansweg, en het spoor naar Utrecht (zie RVO publicatie). Leiden presteert zeer magertjes op het gebied van PV (zowel in de Klimaatmonitor ratings van Rijkswaterstaat, als bij het uitermate povere aantal beschikte SDE projecten). Maar dit grote thermische zonne-energie project hebben we dan wel binnen de gemeentegrenzen. Eind goed al goed?

Toezeggingen en realisatie SDE(+) RVO website, update peildatum 6 juli 2016

Tussenbalans SDE+ 2014: 136,7 van 882,6 megawatt zon-pv gebouwd, 12 procent beschikkingen reeds vervallen (Solar Magazine, 9 aug. 2016)
RVO-balans SDE+ 2014 (deel 2): slechts 4 projecten =1 megawatt gebouwd (Solar Magazine, 10 aug. 2016)


 
^
TOP

3 augustus 2016: Forse update CertiQ juli - ruim 20 MWp nieuw gecertificeerde PV capaciteit. Wederom is er in het nieuwe maandrapport (juli) van TenneT dochter CertiQ een forse hoeveelheid (netto) nieuwe gecertificeerde PV capaciteit bijgeschreven, ruim 20 MWp. Daarmee overschreed het daar ingeschreven geaccumuleerde vermogen de grens van 300 MWp.

Wat aantallen installaties betreft was de toename zoals gebruikelijk de laatste jaren bescheiden, netto 42 nieuwe installaties werden toegevoegd. Wat het totaal op (een record volume van) 11.759 geregistreerde installaties brengt:

Het rode getal rechts geeft het "veronderstelde" volume middels SDE subsidies geregistreerde installaties weer, door van genoemde 11.759 het laatst bekende, door RVO gemelde aantal resterende, onder de MEP regeling geregistreerde installaties er van af te trekken. Dat was nog maar 280 stuks in het jaarbericht MEP/SDE van 2014, maar zal ondertussen beslist minder zijn geworden. Er zouden nog een aantal installaties buiten beide regelingen kunnen vallen, maar dat volume is onbekend (het is waarschijnlijk een bescheiden volume).

Wat de capaciteitstoename betreft, was het juli rapport wederom spectaculair. Op record maandrapport februari 2016 (21,1 MWp nieuw) na werd nooit eerder in de geschiedenis bij CeritQ zoveel gecertificeerd PV vermogen bijgeschreven, 20,2 MWp netto nieuw t.o.v. het juni rapport. Zie onderstaande grafiek:

Deze forse nieuwe toevoeging aan gecertificeerd PV vermogen, ruim 20 MWp, maakte, dat de accumulatie van het volume bij CertiQ in een keer door de zoveelste "historische grens" heen brak: het derde "100-tal" bij de geregistreerde capaciteit werd gepasseerd, om voorlopig te eindigen op een spectaculaire 303,5 MWp gecertificeerd PV vermogen:

Sinds januari 2003 (toen de registraties bij CertiQ zijn begonnen), zijn er 139 maanden verstreken voordat de eerste 100 MWp aan gecertificeerd PV-vermogen was geregistreerd bij CertiQ. De volgende 100 MWp heeft maar 16 maanden gekost. En het derde honderd-tal megawatt-pieken aan capaciteit werd binnen de helft van die tijd (8 maanden) ingeschreven (zie blauwe stippellijnen voor de 100-tallen). De in de vorige bespreking geuite verwachting dat de 300 MWp "voor het eind van de zomer" zou worden gehaald, is dus al in het juli rapport waar gemaakt.

Zoals al in talloze rapportages besproken door Polder PV: de trend versnelt sterk bij met name het bij CertiQ ingeschreven gecertificeerde vermogen. Wat alles heeft te maken met de qua aantallen relatief weinig, maar per stuk (zeer) grote PV projecten gesubsidieerd onder de SDE regimes (met name SDE 2014, zie projecten overzicht Polder PV), die inmiddels hun weg vinden naar de CertiQ burelen.

Onmiskenbaar leidt, zoals gebruikelijk, de "relatief bescheiden aanwas" van (netto) nieuwe aantallen projecten, in combinatie met de "zeer forse toevoeging van nieuwe capaciteit" tot een verdere, stevige groei van de gemiddelde capaciteit per project in kWp, bij de geaccumuleerde CertiQ volumes:

Het systeemgemiddelde lag in oktober 2015 nog ongeveer rond de minimum aanvraag grens voor SDE "+" gesubsidieerde PV-projecten (15 kWp, paarse stippellijn). We zitten met het juli rapport 2016 nu al op bijna 26 kWp, en gaan, indien de groei van het vermogen blijft doorgaan zoals in het afgelopen jaar getoond, gegarandeerd dit jaar nog over het gemiddelde dubbele systeem volume heen.

Bij deze combinatie grafiek voor de groei in het bij CertiQ aangemelde PV vermogen (violet), en de nieuw uitgegeven garanties van oorsprong (GvO's) voor geproduceerde (gecertificeerde) zonnestroom per maand (blauw) zien we opeens weer een "knikje" omlaag bij de laatste maand rapportage (juni). De GvO cijfers lopen sowieso altijd een maand achter, maar de trendbreuk t.o.v. de voorgaande maanden is duidelijk. Het is echter beslist mogelijk dat dit geen "zomers statistiek artefact" is, want juni liet in de meeste gevallen een slechtere opbrengst van zonnestroom zien dan mei. Zie de grafiek voor de productie van het langjarig gemeten 1,02 kWp deelsysteem bij Polder PV ("flachlander") bij Sonnenertrag in de grafiek hier onder, in vergelijking met de resultaten voor Zuid-Holland en Nederland als geheel (2016: 777 installaties aangemeld). Het was regelmatig bewolkt in juni, het regende frequent, tot zelfs lokaal historisch extreem, en er was zelfs een heuse, vooralsnog unieke, mega-hagelstorm tijdens de passage van een "supercell" over ZO Brabant en noord/midden Limburg op die beruchte 23e juni (overzicht van hagelschade aan zonnepanelen aldaar hier). Voor KNMI overzicht juni zie het maandrapport aldaar.


^^^
Productie resultaten 1,02 kWp deelsysteem van Polder PV ("flachlander") aug. 2015 tm. juli 2016, in kWh/kWp.mnd.
Juni 2016 was beduidend slechter dan mei en juli, vanwege het regelmatig bewolkte, en vaak regenachtige weer.
Performance Zuid-Holland en Nederland ter vergelijking. Screendump van © Sonnenertrag data portal.


Wijzigingen aantallen/vermogen bij CertiQ geregistreerde installaties en productie

Er zijn netto in totaal 50 "duurzame elektriciteit producerende" nieuwe installaties ingeschreven t.o.v. het juni rapport van CertiQ. Naast de al gesignaleerde (netto) toevoeging van 42 PV projecten (ruim 20,2 MWp capaciteit) kwamen er ook netto 2 installaties "biomassa overig" bij (plus 55,5 MW, een forse toename van ruim 20%), en 8 windturbine installaties (plus 91,5 MW). Voorts was er een netto vermogens-toename bij afvalverbranders zonder dat het aantal installaties wijzigde (14 AVI's, 22 MW vermogen toegevoegd, dit kan, puur theoretisch, een netto effect zijn geweest van een uitgeschreven versus een nieuw ingeschreven, iets groter project). Verlies trad alleen op bij biovergisting, die in de huidige update 2 installaties "verloor", met een gezamenlijk vermogen van minus 1,4 MW.

De netto balans bij de vermogens (alle plussen en minnen optellend) resulteerde in het juli 2016 rapport voor het eerst in langere tijd in een netto groei van 188 MW meer "duurzaam" vermogen, ruim 2,2% meer t.o.v. de in juni nog bij CertiQ geregistreerde productie capaciteit. Bekijken we de wat langere termijn: er is van de op 1 december 2013 nog bij CertiQ geregistreerde 9,0 GW "duurzaam productie vermogen" begin augustus 2016 nog ruim 8,6 GW over. Dus nog steeds een netto verlies van zo'n 415 MW, bijna 5% minder. Dat verlies lijkt wel met alle recente toevoegingen stapsgewijs te worden ingehaald.

In de juli rapportage bestaat, ondanks de forse groei bij wind en zon, nog steeds 41,5% van het geaccumuleerde vermogen uit "dubieuze" opties biomassa bijstook in fossiele steenkolencentrales (er zijn er nog 5 over), en AVI's ("grondstoffencrematoria", nog 14 resterend), 48,6% is windturbine capaciteit, 3,5% PV vermogen, en 0,4% hydropower. 6,0% restpost valt toe aan "andere" biomassa modaliteiten ("overig", vergisting, en een klein beetje stortgas). Daarbij moet ook een relativering: opgestelde capaciteit is iets heel anders dan daadwerkelijk geproduceerde energie, en wat daarvan uiteindelijk als "duurzaam" toegewezen zal worden (of er nu discussie over is of niet). Het is bekend dat biomassa bijstook fors in elkaar is geklapt, omdat de MEP subsidies zijn opgedroogd. Hoeveel er nog van over is, is echter helaas een goed bewaard geheim...

NB: "netto" toename of afname is altijd een combinatie van het verschil tussen (nieuwe) inschrijvingen en uitschrijvingen in dezelfde maandrapportage bij CertiQ. Er kan dus "negatieve" groei optreden tussen twee maandrapportages in, ook per categorie.


Totale - gecertificeerde - productie van stroom uit duurzaam veronderstelde bronnen

CertiQ geeft op dat er, tot nog toe geregistreerd, 13.409 GWh stroom uit (verondersteld) duurzame bronnen is geproduceerd in de laatste 12 maanden tot en met juni 2016 (laatst beschikbare actuele cijfer). Er kan echter nog een hoop volume bij komen, omdat de administratieve procedures voor het verwerken van alle data lang zijn. De meeste van de duizenden particuliere PV installaties met SDE 2008 tm. SDE 2010 beschikking worden bijvoorbeeld maar een keer per jaar door de netbeheerders "bemonsterd" (gemeten), en het kan lang duren voordat die gegevens zijn verwerkt. Tot nog toe is er voor de laatste 12 maanden tot en met juni 2016 201,1 GWh zonnestroom genoteerd (1,5% van totaal, maar dat percentage zal waarschijnlijk gaan wijzigen bij toevoeging van nieuwe data voor alle bronnen).

Tot nog toe is er voor alleen de maand juni 2016 een vrij laag volume van 666 GWh (gecertificeerde) "duurzame" productie genoteerd, waarvan 27,0 GWh zonnestroom (aandeel 4,1%, was in vorige maand rapportage nog 3,4%, daarvoor 2,3%). 27 GWh komt neer op een equivalent maandverbruik van 106.229 "gemiddelde" huishoudens. Die - in 2014 - volgens het CBS / StatLine gemiddeld 3.050 kWh/jaar aan stroom verbruikten excl. zelf opgewekte (niet door CBS gemeten) en geconsumeerde zonnestroom. Belangrijk om te blijven benadrukken, dat dit uitsluitend bij CertiQ bekende gecertificeerde opwek betreft. Het is slechts een klein gedeelte van de totale, niet bij CertiQ bekende zonnestroom productie in ons land.


Import / export GvO's

Noorwegen was als vanouds groene hofleverancier van de Nederland in geïmporteerde GvO's, ditmaal met een heftig aandeel van 41,3 procent. Gedomineerd door oude bekende waterkracht (2,1 TWh, dik 96%), en nog wat "wind-spul". Alleen Denemarken (vrijwel uitsluitend windenergie certificaten), met 24,7%, en Zweden (71% waterkracht, rest windenergie GvO's), 13,8% konden op grote afstand volgen. Daarnaast waren er nog eens 8 andere EU landen die GvO's naar Nederland exporteerden. De verwarrende "anomalie" van Nederland uit geëxporteerde, maar vervolgens vanwege handels-redenen (geld verdienen) weer NL in geïmporteerde GvO's, is sinds de vorige maand rapportage door CertiQ uit dit maandelijkse staatje gehaald (bericht CertiQ van 6 juli jl.). Het gaat hier dus uitsluitend om geïmporteerde GvO's die afkomstig zijn uit andere landen.

Waterkracht GvO's blijven de import domineren, met bijna 58%. Wind volgt met 36%. Verrassend, in een land met een zeer sterk groeiende PV-markt, werd er desondanks ook nog eens voor bijna 6% van de import aan zonnestroom certificaten geïmporteerd - uitsluitend uit Italië. De genoteerde hoeveelheid, 310 GWh aan PV certificaten, is een factor 11,5 maal zo hoog dan de voorlopig vastgestelde fysieke eigen gecertificeerde zonnestroom productie in Nederland. Zelfs als we er van uitgaan dat het totaal het tienvoudige zou kunnen zijn (wat een gok blijft), dan zou er dus evenveel aan fictieve zonnestroom "groenheid" zijn geïmporteerd dan er in die maand in eigen land fysiek zou zijn opgewekt. Het schamele restant werd gevuld met niet nader gespecificeerde "biomassa" certificaten (0,4%, voornamelijk uit Italië).

In de afgelopen periode van 12 maanden is er meer aan GvO's geïmporteerd dan tijdens de rapportages in voorgaande maanden, 40,7 TWh. Vergelijk dit met de hoeveelheden in april (36,7 TWh), mei (38,7 TWh), en in juni (36,7 TWh). Noorwegen maakte haar voorgaande verlies weer in orde en steeg weer wat aandeel betreft naar 26,6% (23,6% in juni, 24,0% in mei). Italië (17,3%) behield haar voorsprong op Frankrijk (terug gevallen naar 15,4%). Zweden daalde weer iets, maar bleef op de vierde plaats staan (van 15,8% naar 14,2%). Denemarken bouwde haar positie verder uit (7,6% in april, 8,4% in mei, juni 9,6%, in juli alweer 11,4%). De rest blijft "klein bier" op het totaal. Waarbij met name de scharrige positie van wind- en zonnestroom productie kampioen Duitsland, met slechts 0,4% van het totaal (nauwelijks zichtbaar in dit taartdiagram), blijvend zou moeten opvallen.

Export van GvO's

Omdat de export tabel zo sterk is versimpeld vanaf nu een gecombineerd plaatje voor export in het laatste maand rapport, en over de laatste 12 maanden. Ook voor de export van GvO's geldt, dat CertiQ sinds het vorige bericht zich nu beperkt tot uitsluitend "zuivere" Nederlandse GvO's. Ergo, "buitenlandse GvO's die werden geëxporteerd nadat zij eerder waren geïmporteerd worden nu dus buiten beschouwing gelaten", aldus CertiQ. Dit resulteert meteen in een veel kalere tabel dan eerst, er zijn nog maar twee landen waar naar "zuivere", aan Nederlandse duurzame stroom opwek ontleende GvO's worden geëxporteerd. Meteen valt weer op: in juli 2016 ging bijna het gehele volume, ruim 98 procent, nota bene naar hofleverancier Noorwegen (pure handel!), België mocht in juli nog een scharrig restje ontvangen. Het totale export volume is nu nog maar 112 GWh. Slechts 2,1% van het (grotendeels vanuit Noorwegen verkregen!) volume van de import in juli. En, als we naar de afgelopen 12 maanden kijken (1.385 GWh export), slechts 3,4% aandeel export op het enorme volume import (40,7 TWh). Nederland blijft netto een massaal netto importeur om haar gas- en kolengrijze eigen stroommix van een flauw, naar niks smakend grauw-groen sausje te voorzien.

Wat we zelf aan dat beetje "groene" stroom produceren, incl. hoogst dubieuze bijstook in steenkolencentrales, daarvan ging de "groenheid", losgekoppeld van de fysieke verkoop van stroom, in elektronische vorm het afgelopen jaar naar België (ruim de helft), en dik 46% naar ... Noorwegen.


Steenkoolbalans
Voor de kolenstroom update tot en met april zie mijn tweet van 31 juli jl., en deze afbeelding, ontleend aan een recente update van CBS StatLine, met blijvend schokkende cijfers tot en met april 2016. Dit ter blijvende waarschuwing aan de Nederlandse burgers: deze keiharde realiteit duurt tot op de dag van vandaag voort, ondanks alle "groene" Haagse en energie bobo retoriek, waarmee we bijna dagelijks worden plat gebombardeerd:

^^^
KLIK op plaatje voor uitvergroting


Warmte uit hernieuwbare bronnen

CertiQ publiceerde simultaan met het overzicht voor elektra ook dat voor de GvO's van "warmte uit hernieuwbare bronnen". Er is t.o.v. de vorige update, 1 biomassa project bijgekomen, wat het totaal voor die optie momenteel op 208 brengt. Geothermie bleef ongewijzigd op 12 projecten staan, er zijn eind juli 2016 dus 220 warmte projecten ingeschreven bij CertiQ. Gezamenlijk gaat het voor die twee opties om een opgestelde capaciteit van 1.517 MW. Momenteel bestaat ruim 88% van de totale warmte capaciteit in het CertiQ dossier uit biomassa centrales.

Thermische zonne-energie
In het voorlaatste warmte rapport verscheen voor het eerst ook een apart overzichtje voor thermische zonne-energie installaties (grotere "zonnecollector projecten"), die echter nog te weinig gecertificeerde warmte produceren om zichtbaar te worden in het gebruikelijke korte warmte overzichtje. Er werd echter wel een eerste grafiek weergegeven, die in het juli rapport van een update is voorzien:

Hieruit blijkt dus dat er inmiddels 7 grotere thermische ZE installaties zijn geregistreerd bij CertiQ, die een opgestelde thermische capaciteit hebben van zo'n 2,8 megawatt (gemiddelde: 400 kWth capaciteit per project). En waarvan de warmte productie gecertificeerd wordt gemeten. Het is waarschijnlijk dat dit volume zal gaan groeien, n.a.v. de toegekende beschikkingen in de afgeronde SDE rondes. Dat zijn er, gezien de door RVO afgegeven beschikkingen, inmiddels in totaal 49, waarvan de 33 toegekende projecten voor de eerste ronde van SDE 2016, met een totaal toegekend (thermisch) vermogen van bijna 45 MWth het leeuwendeel voor haar rekening neemt. In totaal is er binnen SDE voor thermische ZE ruim 49 MWth toegekend, met ook nog projecten uit SDE 2012 (1), 2013 (2), en 2014 (13). SDE 2015 heeft geen beschikt thermisch ZE project opgeleverd.

De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden op een equivalent van 2.460 GWh (thermisch), dik 19% meer dan in het vorige maandrapport (2.061 GWh). Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is energetisch bezien al ruim 18% van de 13,4 TWh die in de laatste 12 maanden tot en met juli 2016 uit elektriciteit "duurzaam" werd opgewekt volgens het al jaren lang lopende equivalente dossier bij CertiQ.


 
^
TOP

25 juli 2016: Update statistiek PV projecten lijst Polder PV - Meer dan 700 single-site installaties >= 100 kWp. Na vrijwel continu nieuwe, maar ook weer de nodige oudere gerealiseerde "grote" PV projecten te hebben ingevoerd in de projecten lijst(en), werd het weer tijd voor een update. Sedert de voorlaatste versie van de single-site projecten lijst (12 april 2016: 3.223 installaties van elk minimaal 15 kWp, met geaccumuleerde capaciteit van 271 MWp) zijn er wederom 493 projecten bij gekomen, met een toevoeging van bijna 59 MWp aan capaciteit. Daarmee is het systeemgemiddelde van de nieuw toegevoegde installaties wederom verder toegenomen. Van 107 kWp voor de nieuwe installaties in de vorige update, tot 119 kWp in het huidige, weer fors bijgewerkte overzicht. Dat is niet verbazingwekkend: de SDE 2014 implementatie is in volle gang, en inmiddels beginnen ook de grote projecten, die een langere looptijd hebben bij de voorbereiding, feitelijk te worden opgeleverd. Dat schroeft direct het systeemgemiddelde van de toevoegingen flink omhoog, want grote projecten hebben een serieuze impact op het totaal geïnstalleerde vermogen.

Met name toevoegingen in de grootste project categoriëen waren fors. Sedert de Kerst 2015 update waren de opvallendst groeiende project categorieën die voor single-site installaties groter of gelijk aan 1 MWp (sedert december vorig jaar 149% groei bij de capaciteit (bij verdubbeling van het aantal projecten). En de categorie tussen 250 en 500 kWp (ruim 80% toename bij capaciteit, en 42% bij het aantal projecten). In de single-site projecten lijst van Polder PV staan nu al ruim 700 (fysiek aan het net gekoppelde) zonnestroom genererende installaties van elk 100 kWp of groter. Een realiteit die zeer waarschijnlijk slecht bekend is in de PV sector. Daarvan zijn er al 24 stuks die per project 1 MWp of groter zijn qua omvang. Alleen al die 24 projecten hebben bij elkaar een verzamelde capaciteit van ruim 47 MWp. Dat is al meer dan er tot en met 2003 was geaccumuleerd bij álle PV installaties in ons land (grafiek). Wel moet opgemerkt worden dat 1 van die 24 grote projecten nog fysiek moet worden aangesloten op het distributienet. De zonnepanelen liggen er echter al sedert eind juni, en het is mogelijk dat die aansluiting aan het net binnen afzienbare tijd zal worden gerealiseerd.

In totaal heeft Polder PV nu rond de 3.700 single-site installaties groter of gelijk aan 15 kWp in de projecten sheet staan. De gezamenlijke capaciteit ervan is 330 MWp. Dat is alleen al voor deze (single-site) verzameling ruim 16% meer geaccumuleerde PV capaciteit dan er eind juni nog in het register van CertiQ stond aan gecertificeerde installaties (ruim 283 MWp, een ondergeschikt deel van die capaciteit, verdeeld over 11.717 PV projecten, betreft vele duizenden kleine installaties bij particulieren, die destijds een SDE 2008-2010 beschikking hebben weten te verzilveren).

Eerste segmentatie: provinciaal niveau
Omdat ik inmiddels een fors bestand aan projecten heb opgebouwd, begint het zinvol te worden naar segmentaties te gaan kijken. Een belangrijke eerste factor die ik heb geanalyseerd zijn de diverse verschillen tussen de provincies. Daarvoor heb ik weer diverse nieuwe grafieken gemaakt, die, met het grootste deel van de huidige analyse, op een aparte webpagina zijn gepubliceerd. Ik zal daar de meeste (nieuwe) data gaan weergeven, ook in komende updates. In een artikel als datgene wat u nu leest, zal daar naar worden verwezen voor meer details. Een exemplaar van die nieuwe grafieken vindt u hier onder, ter illustratie:

Hier onder volgen enkele highlights uit genoemd overzicht, voor uitgebreide analyse van de data, zie aldaar.


Progressie projecten lijst Polder PV

In deze nieuwe grafiek de historische progressie die mijn single-site projecten lijst heeft doorgemaakt sinds ik die vanaf eind 2014 ben gaan bijhouden. Ik ben aanvankelijk begonnen met - voor die tijd - "grote" projecten in een lijst te zetten (eind 2014). Vandaar dat het systeemgemiddelde toen ook "relatief hoog" lag (bijna 84 kWp voor de eerste verzameling van zo'n 1.000 projecten). In het voorjaar van 2015 begon ik er serieuzer werk van te maken, en begon toen ook (veel) kleinere mij bekende gerealiseerde systemen er aan toe te voegen (en regelmatig weer een nieuwe grafiek update in mijn archief). Met daarbij als praktische ondergrens 15 kWp per project. Niet alleen omdat dat de ondergrens is in de SDE regelingen sedert SDE 2011. Maar ook omdat het anders gigantisch veel (extra) werk zou gaan worden, en dat bovendien op vele problemen zou gaan stuiten. Want installaties onder 15 kWp waren zelfs toen al "doodnormaal" geworden in Nederland. En het wordt steeds lastiger om die terug te vinden in berichten, overzichten, etc. Je gaat gewoon ontzagwekkend veel installaties missen als je onder de 15 kWp zou gaan "zoeken". Feitelijk is dat zelfs al het geval onder de 50 kWp. Er wordt tot dat niveau fors bijgebouwd, maar veel installaties halen nooit in een of andere vorm de publiciteit.

In de grafiek zijn drie variabelen terug te vinden. (1) het aantal single-site installaties >=15 kWp (blauw, rechter Y-as); (2) de totale accumulatie van de capaciteit ("het opgestelde STC vermogen"), in MWp (rood, linker Y-as); en (3) de uit voorgaande 2 variabelen volgende "gemiddelde systeemgrootte" in kWp (groen, linker Y-as). Duidelijk is dat er continu progressie zit in de lijst, waarbij er af en toe een lichte versnelling of vertraging is te zien in het "bijschrijf tempo". De progressie in capaciteit toename zakte iets terug in 2015 (t.o.v. progressie in aantallen), dit had te maken met een flinke "inhaalrace" bij het invoeren van talloze "kleinere grote" installaties. Derhalve is het systeemgemiddelde in die periode ook licht achteruit gegaan. Maar sedert de update van Kerst 2015 is die weer gestaag aan het toenemen (in de huidige update 89 kWp). Vooral veroorzaakt door de "zeer forse" projecten die met name met SDE 2014 subsidie worden gerealiseerd. Ook de curve voor capaciteits-toename in mijn projecten overzicht laat weer meer progressie zien dan bij de "aantallen" nieuwe projecten.


Inventarisatie PV projecten lijst Polder PV

De projecten lijst groeit al lange tijd snel, met name door (maar niet exclusief vanwege) de implementatie van de SDE 2014 portfolio (waarvoor 883 MWp was beschikt door RVO). Ik heb vele tientallen bronnen tot mijn beschikking, en, al heb ik al het nodige uitgezocht, er zijn er nog vele om (verder) uit te zoeken. Er wordt immers overal over zonnestroom - en (grote) realisaties gepubliceerd, vaak ook slechts eenmalig, op goed verstopte digitale lokaties. M.a.w.: wat er tot nog toe in de accumulatie lijst staat is een absoluut minimum, er staat al (veel) meer aan grote installaties, alleen heb ik die nog lang niet allemaal op het netvlies. Desondanks mag het hier getoonde volume al als spectaculair worden beschouwd voor diegenen die de groei in de projecten markt slecht hebben gevolgd.

De diverse versies van de projectenlijst blijven, zoals al eerder gemeld, strict geheim, omdat er al de nodige PV-installaties in staan van leveranciers en installatie bedrijven met forse portolio's die deze informatie alleen vertrouwelijk wilden delen. Waarvoor natuurlijk grote dank, zie ook de oproep aan anderen om hetzelfde te doen, verderop in het gele kader. Goed is om te benadrukken dat er in mijn lijst ook al de nodige particuliere installaties zijn opgenomen (NB: >=15 kWp...), op adressen waarvoor geen KvK inschrijving bekend is. Een deel daarvan betreft bijvoorbeeld boerderijen waarop in eerdere jaren zonnepanelen zijn geplaatst, de agrariër er mee is opgehouden (of overleden), en de locatie is vervolgens door een particulier (zonder eigen bedrijf) gekocht. Inclusief de PV-generator.

Op basis van de huidige lijst heb ik de bekende grafiek weer van een update voorzien, met de segmentatie van aantallen en opgesteld vermogen per "vermogensklasse" (in MWp), aflopend van links naar rechts. Let op de separate Y-assen voor de aantallen en het vermogen. En houdt s.v.p. in gedachten dat (a) multi-sites projecten niet in deze grafiek zijn opgenomen. En (b) dat ook projecten waarvan wel mededelingen zijn gedaan dat ze zijn opgeleverd, maar waarvoor helaas geen systeem vermogen (noch aantallen modules) is genoemd, hier ook niet in staan. Alleen "enigszins" tot "zeer goed" gedocumenteerde single-site projecten met totaal systeem vermogen en/of aantal modules bekend, zitten in dit overzicht.

Kerncijfers
Met alle nieuwe projecten bij elkaar staat er nu ruim 330 MWp in mijn single site projectenlijst, verdeeld over bijna 3.720 installaties, met gezamenlijk ruim 1,4 miljoen zonnepanelen. Het aantal geschatte zonnepanelen is bepaald op basis van werkelijke opgaves, indien aanwezig tellingen van foto's, of is afgeleid van opgegeven project vermogens. Daarbij is rekening gehouden met het jaar van installatie (vermogens zijn in de loop der jaren toegenomen bij alle technologie platforms). Ook is rekening gehouden met - soms fors - lagere vermogens per module indien dunnelaag technologie is ingezet (een klein, doch opvallend deel van de totale, door kristallijne Si technologie gedomineerde Nederlandse markt).

Succesvolle samenwerking tussen projectontwikkelaar Horizon Energy en destijds nog florerend Oskomera leidde in 2010 tot een van de grootste agrarische roof-top PV projecten van Nederland, "Boer Boon" in Zeewolde (met 3 SDE 2009 beschikkingen "groot", toen nog gemaximeerd op 100 kWp per beschikking). Met een respectabele 300 kWp was het toen "een reus". Die tijd ligt alweer ver achter ons. Er worden tegenwoordig agrarische projecten opgeleverd die het dubbele van dat volume overstijgen. En er is meer veranderd. Het project heeft nog een kleine toevoeging gekregen. HVC kocht Horizon NRG uit, Michel Peek (links op foto), destijds CEO van Horizon Energy, heeft weer een eigen ontwikkel bedrijf opgericht (Zon Exploitatie Nederland), en richt zich na enkele Duitse en Engelse avonturen weer op de Nederlandse markt. En Dennis Gieselaar (rechts op foto) heeft zijn draai weer gevonden bij de Pallieter Group (4Blue), na het faillissement van de Oskomera groep en haar dochter bedrijven incl. OSPS (16 juni 2015). "Boer Boon" valt binnen Polder PV's >250-500 kWp categorie.


Gemiddelde systeem-grootte accumulaties en toevoegingen
De gemiddelde grootte van de nieuwe grote PV projecten neemt toe. Gekwantificeerd in meer detail ziet dat er als volgt uit:

  • systeemgemiddelde van de toevoegingen in de periode 12 april 2015 - 21 juli 2016 (2.313 projecten, 221 MWp): 96 kWp
  • systeemgemiddelde van de toevoegingen sinds update van 25 dec. 2015 (1.084 projecten, 122 MWp): 107 kWp
  • systeemgemiddelde van de toevoegingen sinds voorlaatste update van 12 april 2016 (493 projecten, 59 MWp): 119 kWp

  • systeemgemiddelde van geaccumuleerde totaal volume per 21 juli 2016 (3.716 projecten, 330 MWp): 89 kWp


U ziet hieraan duidelijk dat met name de meest recent toegevoegde projecten bovengemiddeld hogere volumes aan vermogen inbrengen, wat alles heeft te maken met de volop op stoom gekomen realisatie van de talloze (per stuk grote) SDE 2014 beschikkingen. Binnen SDE 2014 was de gemiddelde installatiegrootte een spectaculaire 297 kWp bij het toegekende volume. Dat drijft het nieuwe systeem gemiddelde van alle projecten flink omhoog, ook al heeft een deel van dat nieuwe volume geen (traceerbare) SDE beschikking.


Verdeling over de kalenderjaren in de onderzochte populatie PV projecten
Ook over het hete thema "jaar van oplevering van PV projecten" heb ik reeds het nodige gezegd als begeleidend commentaar bij de toen voor het eerst gepubliceerde grafiek over dat thema, en in de eerste daar op volgende update. Ik verwijs u daarvoor naar de artikelen van 25 december 2015, en van 12 april 2016.

Uiteraard zijn in onderstaande grafiek de resultaten voor 2016 nog lang niet volledig, zelfs voor het eerste half jaar niet. Áls er al iets over projecten wordt gepubliceerd, kan dat beslist pas veel later geschieden dan rond de datum van oplevering. Dus sowieso zullen we voor het eerste half jaar van 2016 beslist nog niet een benadering van het werkelijk gerealiseerde volume hebben. Ik denk voorts dat er zeker ook nog volume uit eerdere jaren bij zal komen, naar gelang mijn navorsingen meer van dergelijke oude projecten boven tafel zullen gaan halen.

Deze grafiek wordt uitgebreid becommentarieerd op de speciale projecten lijst pagina.


Multi-sites, "vermogen gerealiseerd onbekend", en totaal in drie project dossiers
De al eerder aangestipte "multi-site" projecten breng ik onder in een apart spreadsheet gedeelte, mede omdat van de afzonderlijke deel-installaties vaak geen informatie wordt verstrekt. Deze folder telt in deze laatste update 201 van dergelijke meervoudige locaties omvattende projecten, met een gezamenlijk vermogen van nog eens bijna 63 MWp. De belangrijkste toevoeging qua volume is het begin juli dit jaar opgeleverde, 4,2 MWp grote project op diverse bedrijfshallen van ABC Westland te Poeldijk. Naar verluidt het grootste gerealiseerde PV project in provincie Zuid-Holland, en ik heb tot nog toe geen aanwijzingen dat die claim incorrect is. De installaties van Bunnik Plants (multi-site, 4 adressen, 1,8 MWp) en op de campus van TU Delft (twijfelgeval, is "campus" één adres / "erf" ?), met 1,2 MWp zijn een stuk kleiner.

De categorie "beslist al gerealiseerd", maar nog geen indicatie voor het opgestelde vermogen hebbend heeft inmiddels een omvang van 139 projecten in mijn spreadsheet. Het zijn meestal door RVO als "gerealiseerd" gemarkeerde SDE gesubsidieerde projecten, waar nog geen enkele specifieke project informatie over is gevonden. In totaal vallen er 92 SDE projecten onder. Het gros (64 stuks) betreft projecten met een SDE 2014 beschikking. Een stuk minder dan in de december 2015 update, gelukkig heb ik van nogal wat gerealiseerde projecten in de vorige lijst alsnog info over de gerealiseerde vermogens gevonden. Van sommige projecten heb ik een ruwe schatting kunnen maken "wat het gerealiseerde vermogen zou kunnen zijn". Dat telt op tot ruim 2,1 MWp voor die projecten waarvoor zo'n schatting "verantwoord" werd geacht (gezien enkele wel bekende project parameters). Hier zijn echter de door RVO geanonimiseerde projecten niet in opgenomen, want er is niets zinnigs met die informatie te doen. Vandaar dat onderstaande totaal uitkomst een absoluut minimum is: er is al (veel) meer gerealiseerd dan tot nog toe is gevonden en opgenomen in de projecten spreadsheet. Er zitten nogal wat "maatschappen" onder die geanonimiseerde (al gerealiseerde) beschikkingen, en er zijn nogal wat van die bedrijven die een forse dak oppervlakte tot hun beschikking hebben. Hier kan beslist nog wel het nodige aan megawatten "missen" op het polderiaanse netvlies.


Totaal: minimum schatting
Gaan we alleen op de "gerealiseerde" projecten >= 15 kWp af, single-site + multi-site, en nog een geschatte hoeveelheid van grofweg 2 MWp "toewijsbaar gerealiseerd" in het "reserve lijstje", kom ik nu al op over de 4.050 stuks, met een gezamenlijk vermogen van minimaal 395 MWp (reeds gevonden) "gerealiseerde grote PV projecten" uit.

Als we zeer conservatief zouden aannemen dat er dit jaar 450 MWp nieuw PV vermogen zou bijkomen, en we ervan zouden uitgaan dat dit evenredig over het jaar zou worden opgeleverd, zou er per maand gemiddeld ongeveer 37,5 MWp moeten worden bijgebouwd in de nationale PV markt. Gaan we van het voorlopig eindejaars-cijfer van 1.485 MWp voor 2015 uit (CBS update), zou er theoretisch zo'n 1.485 + 225 = 1.710 MWp kunnen zijn geaccumuleerd, halverweg 2016. Uitgaande van de absolute minimum inschatting voor het "grote project vermogen", van 395 MWp, zou ik halverwege dit jaar dus al minimaal 23% zeg maar "niet-residentieel" vermogen hebben gevonden in de vorm van grote PV projecten. Maar gezien het feit dat ik nog steeds grote hoeveelheden aan projecten mis (met name in het omvangrijke traject tussen 15 en 50 kWp), en er waarschijnlijk van een toenemend aantal (ook grote) projecten niets publiekelijk bekend wordt gemaakt, kan dat makkelijk minimaal 25% - en m.i. waarschijnlijk zelfs fors meer - gaan worden. De vraag of de verdeling in capaciteit, 70% residentieel / 30% niet residentieel, zoals bevonden door CBS voor eind 2014, medio 2016 nog actueel zal zijn, is hiermee, gezien de vele, blijvende onzekerheden rond de cijfers, echter nog niet beantwoord.

Dat alles daargelaten, bijna 400 MWp al getraceerde grote PV projecten is beslist al een "zeer substantieel" volume, wat een belangrijke trendbreuk in het karakter van de tot voor kort door kleine installaties gedomineerde Nederlandse zonnestroom markt heeft ingeluid. Nog steeds is de residentiële markt, versterkt door het flink toegenomen aantal projecten getrokken door woningbouw corporaties, het dominante segment in het totaal afgezette volume. Maar de projectenmarkt is zeker bij de toegevoegde vermogens aan een inhaal "race" bezig.


Status implementatie SDE / SDE "+"
Ik heb ook een selectie van de daadwerkelijk reeds "positief herkende" projecten met SDE subsidies (SDE 2008 tm. 2010, en SDE "+" 2011 tot en met SDE 2016 - ronde I) gemaakt. Een beknopt overzicht volgt hier onder:

  • SDE 2008 3 projecten met bijna 551 kWp (meerdere beschikkingen per project!)
  • SDE 2009 101 projecten met ruim 10,9 MWp (deels idem)
  • SDE 2010 104 projecten met ruim 4,7 MWp
  • SDE "+" 2011 275 projecten met bijna 17,6 MWp
  • SDE "+" 2012 27 projecten met ruim 4,4 MWp
  • SDE "+" 2013 174 projecten met bijna 38 MWp
  • SDE "+" 2014 462 projecten met bijna 116,6 MWp
  • SDE "+" 2015 11 projecten met bijna 1,7 MWp
  • SDE "+" 2016 ronde I 2 projecten met bijna 204 kWp (zeer rap gerealiseerd)

Totaal SDE en SDE "+" in PPV spreadsheet: 1.159 gerealiseerde grote projecten, totaal vermogen minimaal 195 MWp. Sommige projecten hebben zelfs SDE beschikkingen uit verschillende jaren, deels zullen die niet allemaal zijn ingevuld. Bij de totalen zitten ook 28 multi-site projecten met een capaciteit van minimaal 15,4 MWp, en ook nog eens 92 projecten waarvan de omvang nog in het geheel onbekend is. Noot: RVO had in haar update van 1 januari 2016 nog maar 175,5 MWp voor realisatie SDE en SDE "+" staan. Voor SDE 2014 stond toen 67,6 MWp aan gerealiseerde projecten. Momenteel zit ik daar met mijn minimum hoeveelheid van bijna 117 MWp 72% boven. Maar als het goed is moet er deze zomer weer een update komen van RVO, die dat beeld weer gaat bijstellen. Ik verwacht vooral een forse stijging van de invulling van SDE 2014 bij de uitvoerder van de SDE regelingen.

Het tot nog toe door Polder PV gevonden ingevulde volume voor met name SDE 2014 is een flinke onderschatting, omdat er zeer veel anonieme beschikkingen zijn die al zijn ingevuld, die echter niet (positief) geïdentificeerd kunnen worden. Er is natuurlijk nog een zeer lange weg te gaan met die regeling (883 MWp beschikt voor SDE 2014). Maar genoemde 117 MWp is inmiddels wel ruim 13% van dat beschikte volume. Hopelijk gaan problemen met de financiering niet resulteren in vastlopende - en dus mogelijk op niet al te lange termijn hun beschikking verliezende - projecten.

Ik heb de SDE implementatie voor uitsluitend de single-site projecten ook visueel zichtbaar gemaakt in de vorm van twee grafieken. Voor commentaar, zie het project analyse overzicht.

 

Voor de single-sites heb ik ook alle SDE regelingen waarvan ik project realisaties heb geïdentificeerd gestapeld weergegeven in deze grafiek. SDE 2008 onderaan, SDE 2016 (ronde I, allereerste realisaties) bovenaan. In totaal omvat dat volume 179,2 MWp, waarvan SDE 2014 met 105,3 MWp (59%), SDE 2013 met 35,5 MWp (20%), en SDE 2011 met 16,9 MWp (ruim 9%) het grootste volume voor hun rekening nemen (totaal deze 3 regelingen: 88% van alle gevonden single-sites met SDE beschikking). Het hier weergegeven volume is, mind you, slechts 54% van het totale volume in mijn single-site spreadsheet. Ergo: er zijn talloze projecten zonder SDE beschikking, die via diverse andere "kanalen" zijn gefinancierd (te denken valt aan oudere eenmalige aanschaf subsidies, EIA, VAMIL, KIA, versnelde afschrijving, zon-voor-asbest subsidies, provinciale regelingen, Europese subsidies, crowdfunding, postcoderoos, diverse lease concepten, en ga zo maar door). Het is goed om dit op het netvlies te krijgen: beslist niet alle grotere PV projecten worden via de SDE regelingen gesubsidieerd!


"Plannen" project portfolio gigantisch als vanouds
In de vorige projecten update heb ik voor het eerst wat woorden vuil gemaakt aan de gigantische zeepbel aan plannen voor zonnestroom projecten in Nederland. Hoe staat het daarmee? Af en toe wordt er inderdaad zo'n plan gerealiseerd, en schuif ik deze door naar de "realisaties" map (de enige die "telt", natuurlijk, plannen produceren immers geen kilowatturen). Maar er staat nog absurd veel open, lees mijn commentaar in de vorige update.

Momenteel heb ik minimaal 1,9 GWp (!), verdeeld over bijna 670 projecten in de "pending" lijst staan. Meer volume dan er tot en met medio 2016 daadwerkelijk al kan zijn gerealiseerd in ons land (totale capaciteit inclusief dominante residentiële markt). En dat is nog een minimum, omdat van lang niet alle projecten bekend is wat er aan capaciteit is/wordt gepland. Een gooi er naar doen is zinloos, dus die projecten zijn op dat punt open gelaten. Een relatief bescheiden gedeelte uit die omvangrijke "plannen" lijst, bijna 500 projecten met een totale omvang van zo'n 640 MWp lijkt meer of minder serieus te zijn, gezien al vrij gedetailleerde project data, (groten)deels al financiële dekking via SDE, PCR, crowdfunding, andersoortige fondsen e.d. Daarnaast is er ook grofweg een volume van zo'n 170 MWp aan "vrijeveld" installaties (grondgebonden projecten), waarvoor de kansen relatief gunstig liggen gezien de aanwezigheid van een SDE beschikking (SDE 2014 of later), of redelijk op stoom lijkende projecten met een postcoderoos insteek of crowdfunding. Wat het totaal aan min of meer "serieuze" project plannen, "roof-top" en "grondgebonden", over de 800 MWp heen zou kunnen tillen.

Maar een groot deel van de rest van de talloze plannen is alles wat je onder frases als "een byzonder leuk idee, nog even wat belangrijke details zien te regelen" tot "pure luchtfietserij" zou kunnen scharen. Een fors volume daarvan wordt geclaimd door grondgebonden installaties, waarvan ik er momenteel (naast de SDE beschikte projecten, de vrije-veld installaties met "mogelijk serieus" te nemen PCR insteek, de "projecten op water", en de geluidsscherm plannen) nog eens 105 als "pending" heb aangemerkt.


Tot slot
Dat het hard blijft gaan met de "grote" realisaties blijkt wel uit de toevoeging van nog eens 2 projecten bovenop de in dit artikel behandelde exemplaren. Tijdens het afronden van het artikel kwamen namelijk berichten van 2 realisaties binnen van een grote projectontwikkelaar. Totaal vermogen van alleen die 2 exemplaren: ruim 2,2 MWp. Er staat nog enorm veel op stapel aan uitvoering voor die ene ontwikkelaar. En zij zijn beslist niet de enige. Ergo: U kunt beslist nog e.e.a. gaan verwachten de komende jaren...

Verder s.v.p. lezen op de uitgebreide pagina met detailgegevens over Polder PV's zonnestroom projecten data voor Nederland, met nog meer grafieken (provincie niveau):

PV projecten >= 15 kWp

Stand van zaken grote PV projecten overzicht van Polder PV dd. 21 juli 2016

 

* Oproep bijdrage project lijsten

Mocht u Polder PV willen helpen om de grote projecten sheet >= 15 kWp verder te vervolmaken, stuurt u dan s.v.p. een e-mail om uw eventuele contributie kenbaar te maken. Wat niet reeds publiek is gemaakt, zal beslist niet door mij aan derden worden doorgegeven of met naam en toenaam worden geopenbaard. Eventueel verstrekte project gegevens blijven geheim, tenzij expliciet anders aangegeven. Polder PV is bereid om een Non-Disclosure Agreement te ondertekenen, mocht dat gewenst zijn. Met grote dank voor uw hulp, deze klus is een majeure operatie...

Eerdere updates van Polder PV's grote PV projectenlijst:

Update PV projectenlijst Polder PV - weer forse groei met 63 MWp (12 april 2016)
Nieuwe records bij inventarisatie grote PV projecten Nederland - meer dan 200 MWp single sites in database (25 december 2015)
The Solar Future VII - 6. Nieuwe mijlpaal - 2.000 grote PV projecten in spreadsheet (18 augustus 2015)
Tip of the iceberg - grote projecten lijst Polder PV inmiddels met 100 MWp gevuld (24 feb. 2015)
Nieuwste megaproject van Polder PV - eerste "duizend" binnen (15 dec. 2014)

Een korte bespreking van dit artikel verscheen bij Flux Energie op 28 juli 2016


 
^
TOP

15 juli 2016: Big impact 2. Persbericht en interview Solar Tester over hagelschade zonnepanelen ZO Nederland. Gisteren ontving ik een persbericht van Solar Tester B.V. uit het Limburgse Schinnen, waarin eerder door mij uitgesproken vermoedens over grootschalige (verborgen) schade aan zonnepanelen in de door mega-hagel getroffen regio in ZO Nederland (23 juni jl., berichtgeving hier en hier) verder werden versterkt. Elektroluminescentie beelden van ogenschijnlijk niet zichtbaar beschadigde panelen in de kern van het "hagel rampgebied" in ZO Nederland laten duidelijke stervormige - en andere barsten zien in cellen. Wat betekent dat veel meer zonnepanelen als "beschadigd" gekwalificeerd dienen te worden, dan de - ook voor leken - "duidelijk zichtbare" gevallen. Polder PV interviewde de heer Achterberg van Solar Tester over de gepubliceerde beelden en de mogelijke implicaties daarvan.

Persbericht Solar Tester

In het persbericht getiteld "Grote onzichtbare schade aan zonnepanelen door uitzonderlijke hagelbui van 23 juni", rept Solar Tester over de IEC testen (zie kader), waarbij ijsballetjes van (slechts) 25 mm. doorsnede worden gebruikt, en op te testen panelen worden afgeschoten in de bekende "hail test". Echter, er zijn in ZO Brabant en mogelijk ook in noord Limburg vaak hagelstenen gevallen die een minstens twee maal zo grote doorsnede hadden. Aangezien de valsnelheid van dergelijke grote ijsballen veel groter is dan die van de "gebruikelijke kleine" (E = ½mv², m = massa, v = snelheid), is de kinetische energie ervan een factor 20 tot 30 maal zo groot, zo stelt Solar Tester. Daar zijn zelfs de aan (IEC) testen onderworpen zonnepanelen helemaal niet op "berekend", aan een dergelijk hoge impact. En dat blijkt sowieso al uit de zichtbare schadegevallen die Polder PV heeft verzameld (blooper pagina, en tale telling foto document).

Intermezzo: De IEC hageltest op zonnepanelen (opgave volgens Solar Tester)

De test in IEC 61215 bestaat uit het afvuren van hagelballetjes met een doorsnede van 25 mm, met een snelheid van 23 meter per seconde, op 11 locaties op het module. Na afloop van de test moet het zonnepaneel aan de volgende eisen voldoen:

1. Geen aanwijzingen voor "major visual defects" (zie onder)
2. STC vermogen (DC output bepaald onder standaard test condities) mag niet meer dan 5% gedaald zijn ten opzichte van het voorafgaand aan de hageltest gemeten vermogen
3. De isolatieweerstand moet nog steeds voldoen aan de eisen.

Volgens Solar Tester wordt het geteste zonnepaneel dus niet aan - volgens hen eigenlijk noodzakelijke - thermische cycli onderworpen, waardoor de test feitelijk maar een "heel beperkt beeld geeft van de schade aan het paneel".

"Major visual defects":

- broken, cracked, bent, misaligned or torn external surfaces
- crack in cell that could propagate to remove more than 10% of that cell’s area from the electrical circuit
- bubbles or delamination forming a continuous path between any part of the electrical circuit and the edge of the module
- loss of mechanical integrity, to the extent that the installation and/or operation of the module would be impaired

Solar Tester liet - schokkende - beelden zien van (a) duidelijk zichtbaar getroffen, maar ook (b) van "niet zichtbaar beschadigde" panelen zien. Het principe van de gebruikte elektroluminescentie (EL) scanner is als volgt. Als het zonnepaneel onder spanning wordt gezet, stralen de cellen voor het menselijk oog onzichtbare infrarode straling uit. Deze kan met speciale apparatuur worden gedetecteerd, in een EL-scanner, dus. Solar Tester beschikt over een unieke mobiel test laboratorium, wat makkelijk als aanhanger vervoerd kan worden naar, bijvoorbeeld, sites waar grote PV projecten worden gebouwd, of naar "ramp" lokaties zoals het getroffen gebied in, met name, ZO Brabant.


^^^
Alle foto's in dit artikel uit persbericht © Solar Tester B.V. (website) dd. 14 juli 2016

Mobiele Solar Tester met EL scanner aan boord, hier op een grote locatie in Zuid Frankrijk.

(a) Duidelijk (door visuele inslag) getroffen zonnepaneel - gewone foto:

"Majeure" impact krater in het afdekglas, veroorzaakt door mega-hagel op een multikristallijn PV module (dit exemplaar met 3 busbars per cel) uit het rampgebied Someren (NB).

(b) Celbeeld in EL scanner van hetzelfde getroffen, uit 60 cellen bestaande zonnepaneel:

Elektro-luminescentie scan van het "major-impact" paneel uit de eerste foto. De verwoesting is op dit niveau nog schokkender. Over bijna het hele module zijn zonnecellen compleet vernield, en/of zeer ernstig gebarsten. De getroffen cellen vertonen in dit beeld talloze zwarte of andere donkere zones: de zwarte gedeeltes zijn al compleet elektrisch geïsoleerd van de rest van de cel, geleiden geen stroom, en kunnen derhalve ook geen door de EL scanner te detecteren infrarood straling afgeven. Dit module kan direct worden afgevoerd naar PV-Cycle ter recycling van de componenten.

(c) EL foto van een niet zichtbaar beschadigd zonnepaneel uit het rampgebied, wederom 60 cellen en elke cel met 3 bus bars:

Dit EL beeld, van een niet visueel beschadigd zonnepaneel uit het rampgebied, laat het grote probleem zien. Ook al lijkt er van buiten niets aan de hand te zijn (voor leken ogen), diverse zonnecellen in het module blijken tóch ernstig te zijn beschadigd door de hagel. De puntvormige impact kraters zijn zelfs hier op diverse plekken te zien. Het glas van het module heeft die impact weerstaan, maar de in doorzichtige folies ingebedde cellen binnen in het zonnepaneel vaak beslist niet. Met kleurcodes bepaalt de operator van de EL scanner de nu wel zichtbare visuele schade op cel-niveau, in gradaties van "nog acceptabel" (groen: niet-kritisch, geen zwarte/donkere zones, geen cel oppervlak beschadigd, alleen "micro-cracks") via "kritisch" (geel: minder dan 20% van totale cel oppervlak elektrisch geïsoleerd), tot "zeer kritisch" (rood: 20% of meer van het totale cel oppervlak niet meer, of slecht geleidend). Op basis van het totaal beeld wordt volgens richtlijnen die met het befaamde, in Duitsland hoofdkantoor hebbende TÜV zijn afgestemd (universeel norm-kader), vastgesteld of een aldus onderzocht module in een van de volgende vier categorieën valt:

  • Klasse A – Geen abnormaliteiten die tot een prematuur verlies van vermogen kunnen leiden
  • Klasse B – Enkele abnormaliteiten die niet tot een prematuur verlies van vermogen kunnen leiden
  • Klasse C – Meerdere abnormaliteiten die kunnen leiden tot een prematuur verlies van vermogen
  • Klasse D – Negatieve eigenschappen die direct kunnen leiden tot een verlies aan vermogen van het paneel

"Prematuur" betekent hier natuurlijk: effecten bovenop de theoretische jaarlijks veronderstelde degradatie van de output van zonnepanelen.

Bij de evaluatie van de aldus gecreëerde indeling in "typen" (al dan niet getroffen) modules wordt aanbevolen, om te voorkomen dat er voortijdig degradatie optreedt in/van de PV installatie, dat er geen zonnepanelen uit klasse C in de installatie aanwezig mogen zijn. Of, indien er vooraf bij nieuwe installaties wordt getest op de aangeleverde panelen, dat eventueel modules uit klasse C in aparte strings worden opgenomen, die actief zullen worden gemonitord. Modules uit klasse D zouden direct leiden tot reductie van de totale generator output. Zeker als zoals vaak het geval is, er met lange strings in serie gekoppelde panelen is gewerkt. En die klasse D exemplaren zouden sowieso, indien een installatie nieuw wordt aangeschaft, beslist niet mogen worden of zijn geïnstalleerd. Als achteraf tijdens een mega-hagel "event" als opgetreden in ZO Nederland op 23 juni jl., dergelijke "type D" modules worden ontdekt, moeten ze worden afgeschreven. Maar dan blijven de nog zeer problematische "type C" modules over, die gaande de tijd, na talloze thermische cycli (en mogelijk verdere mechanische belasting bij zware stormen) beslist verder zouden kunnen degraderen tot "type D", en dan alsnog voor ernstige problemen zouden kunnen zorgen. Een sluipend, voor de leek echter helaas "onzichtbaar" probleem in zijn/haar PV installatie.

Op basis van deze paneelschade klassificatie, alleen te ontdekken middels EL scans, concludeert Solar Tester in hun persbericht, m.b.t. het ogenschijnlijk visueel niet beschadigde, doch intern beslist fors aangetaste paneel in de laatste foto, dat de opbrengst van dat module in de loop van de tijd sterk zal teruglopen. En dus eigenlijk ook vervangen zou dienen te worden, evenals de duidelijk zichtbaar beschadigde exemplaren. Polder PV voegt daar aan toe, ook al geformuleerd in zijn aanbevelingen aan de sector, en aan de verzekeraars, dat die modules direct van de markt zouden moeten verdwijnen, allemaal afgevoerd dienen te worden naar PV Cycle, en dat voorkomen moet worden dat ze massaal op de "informele markt" zullen worden aangeboden. Omdat het tot grote problemen zal gaan leiden op termijn.

Interview met de heer E-J Achterberg van Solar Tester

N.a.v. het persbericht, en de al eerder door Polder PV gemelde - en gedocumenteerde - schade gevallen, heb ik ("PPV") op 15 juli een telefonisch interview gehad met de heer Achterberg ("EJA"). Hier onder de essentie van de besproken zaken.

PPV: Bent u lokaal aanwezig met de mobiele Solar Tester, wie zijn uw opdrachtgevers?

EJA: We zijn, tussen alle andere lopende zaken (o.a. due diligence voor grote nieuwbouw PV projecten e.d.) door, 1 tot 2 dagen per week aanwezig in het getroffen gebied. We krijgen opdrachten binnen van zowel particulieren als van installateurs, met nadruk op de laatstgenoemden. We proberen in de kernregio te gaan zitten, waarbij installateurs vervolgens gedemonteerde modules van zowel particulieren als van grotere installaties kunnen laten testen zonder grote afstanden te hoeven afleggen. Voor grote projecten gaan we naar de betreffende lokatie toe.

PPV: Over welk gebied hebben we het hier eigenlijk? Waar zijn de (meeste) probleem situaties met zonnepanelen tot nog toe vastgesteld?

EJA: Eindhovens Dagblad heeft een kaartje gepubliceerd met - in algemene zin - het grootste schade beeld in de regio (PPV: zie link onderaan). Het zwaarst getroffen lijken clusters rond Luyksgestel en Someren-Asten (NB). We hebben een geïsoleerd geval uit Castenray (bezuiden Venray, N. deel midden-Limburg). Maar ook ver van het getroffen gebied, in Schimmert (Z. Limburg, zuidelijk van Geleen). Bij ons in Schinnen (ZZO van Geleen) zijn ons geen schade gevallen bekend. Het kan lokaal dus kennelijk zeer verschillend uitpakken (PPV: hagel kan sowieso extreem verschillend van intensiteit zijn, en inderdaad zeer lokaal extreem hevig zijn, terwijl er verderop niets aan de hand is). KNMI houdt helaas niet bij waar hagelstenen precies zijn gevallen, en waar precies de grootste ijsstenen zijn neergekomen. Mogelijk dat er iets over die verdeling bekend is bij de commerciële weer info aanbieders.

PPV: Wat stelt u precies vast op lokatie? Komt er er a.g.v. uw stroom/spanning curve metingen en EL testen aan zonnepanelen een verklaring in de zin van "alles afschrijven", "gedeeltelijk afschrijven", zo ja welk deel? Waar ligt die grens?

EJA: Dat is precies het probleem. Als we van een installatie van 20 panelen er in eerste instantie 5 exemplaren testen, en die 5 blijken (intern) zwaar beschadigd, kun je de installatie helder als (100%) afgeschreven beschouwen voor de verzekering, wat we beslist in zo'n geval zullen adviseren. Daar zal geen discussie over zijn. Echter, als er van die 5 geteste modules maar 2 of 3 het stempel "zwaar beschadigd" krijgen, wat dan? Dan wil je eigenlijk de hele installatie onder de loep nemen om zekerheid te verkrijgen, maar dat kost tijd en geld. Betaalt de verzekering een dergelijke (vervolg) test? En wat zal de stellingname van een verzekeraar zijn als het schadebeeld niet zo helder "100%" is, maar minder tot veel minder? Wat is of wordt dan (nog) als schadegeval beschouwd? Ik adviseer met klem aan particulieren die schade hebben dan wel - op basis van het hierboven genoemde schade beeld van "niet zichtbaar getroffen" modules - vermoeden, direct contact op te nemen met de opstal verzekeraar. Want die moet zeker in geval van sterke vermoedens van (forse) potentiële interne schade aan de modules, toestemming tot zo'n eerste en eventuele uitgebreide test geven. Nog lang niet alle verzekeraars hebben de technische know-how en expertise om de risico's van met name micro-cracks in te schatten op de langere termijn. En zouden dus, mogelijk onterecht, te conservatief kunnen zijn in hun inschatting van optredende vervolg schades bij PV systemen waarbij geen ogenschijnlijke zichtbare inslag schades zijn geconstateerd, maar waarbij wel degelijk interne schades zijn vastgesteld middels een EL test.

Ik voorzie bij gerapporteerde individuele schade meestal geen probleem bij particulieren (is ook al incidenteel gebleken volgens rapportage aan Polder PV), maar het wordt een ander verhaal als schades "niet zo duidelijk hard interpreteerbaar" blijken bij grotere installaties. Dan gaan de verzekeraars, gezien de te claimen schade bedragen, waarschijnlijk een andere houding aannemen.

PPV: Wordt bij moeilijk interpreteerbare probleem gevallen ook nog een UV fluorescentie scanner ingezet zoals ISFH in Duitsland gebruikt? (zie stukje Hagelschläge häufig härter und gefährlicher als im IEC-Test geprüft op PPV blooper pagina).

EJA: Neen, ten eerste is die technologie nog zeer duur, en er zijn nog de nodige problemen met die techniek. Een voordeel is wel dat er beter onderbouwde uitspraken gedaan kunnen worden over het verschil tussen "oude" en "nieuwe" micro-cracks in de cellen. Maar ondertussen hebben we onze EL techniek dusdanig onder de knie, dat ook wij in staat zijn, om aan de hand van de gemaakte beelden te kunnen achterhalen of barsten in cellen van langer geleden zijn, of dat ze recent zijn veroorzaakt (door hagel).

Een wat sneller alternatief, voor de vaststelling van een grover totaalbeeld, zou de toepassing van draagbare, met de hand te bedienen infrarood (IR) thermografische scanners kunnen zijn. Schade gevallen als in foto 3 getoond moeten daarmee wel relatief makkelijk opgespoord kunnen worden. Zo zouden bij in werking zijnde installaties "hot-spots" vastgesteld kunnen worden, wat reden zou moeten zijn voor nadere analyse met fijnere technieken. Maar het is een relatief grove techniek, met ook de nodige interpretatie problemen. Zeker voor mensen met nog weinig ervaring met dergelijke camera's. Voor de "subtielere" schades is het geen goede, want tekort schietende detectie methode. Daarvoor moet je echt de fijnere details die EL scanners tonen tot je beschikking zien te krijgen.

PPV: Zijn er nog verschillen in schade beeld bij een verschillend aantal "bus bars" in kristallijne panelen, en bij andere paneel types te zien met de EL scan techniek? (oudere modules hebben meestal 2 bus bars, veel in recente jaren verkochte exemplaren hebben er 3, de nieuwste typen kristallijne modules hebben er soms al 4 of zelfs 5)

EJA: Wat betreft de kristallijne zonnepanelen. Het aantal bus bars maakt inderdaad uit voor de impact van cracks. Hoe meer bus bars hoe minder gevolgen cracks voor de opbrengst hebben doordat een crack in het algemeen een kleiner deel van de cel zal afsluiten. Het lijkt niet zo dat er een verband is tussen het aantal cracks en het aantal bus bars.

We hebben ook 2 glas-glas modules bekeken. Een had een zichtbare inslag nabij de rand op de front-plaat, de ander was niet beschadigd. Dubbel glas is stijver dan een module met een front glasplaat en afdek folie aan de achterzijde. Maar onder de extreme condities van de 23e juni kunnen zelfs dubbel-laags glas modules beschadigd raken. Als dit soort extreem weer vaker gaat optreden, zal er sowieso meer schade gaan komen. Aan alle module types.

We hebben nog geen dunne film modules getest. Voor de meeste CI(G)S en CdTe modules verwacht ik dat ze wanneer ze geen visuele schade hebben ze ook geen onzichtbare schade zullen hebben. We hebben als experiment al eens op een Solar Frontier CIGS module staan springen zonder dat het lukte er schade aan toe te brengen.

PPV: Kent u ook grote PV projecten met hagelschade in het getroffen gebied?

EJA: In België hadden wij vorig jaar al een groot project met - volgens ons onderzoek - aantoonbare schade na een hagelstorm. Alleen stelde de verzekeraar dat het niet "bewezen" zou zijn dat die schade door hagel zou zijn ontstaan. De discussie daarover loopt nog steeds. Dit is een van de redenen waarom zeker bij grote projecten vooraf testen (vastleggen documentatie over de geïnstalleerde panelen) zeer belangrijk wordt. In het Nederlandse rampgebied hebben we nu een project van 1.000 panelen onderzocht. Van de 20 geteste modules zijn er 19 kapot, dus die installatie kan met zekerheid worden afgeschreven.

PPV: Wat is uw inschatting van de totale omvang van schade aan zonnepanelen in ZO Nederland?

EJA: We zijn nog volop met onderzoek bezig, maar het beeld ziet er niet best uit. Eigenlijk zouden alle modules in de ergst getroffen regio moeten worden afgeschreven. De gevolgen van de door ons al vastgestelde interne schade kunnen op de langere termijn groot zijn. Wat betreft totale omvang, moeten we ook weten hoeveel zonnepanelen er in die gebieden liggen. Zolang we dat niet bij benadering weten is dat nog lang niet duidelijk*. Om kort te zijn: "Ik weet het het niet".

PPV: Waar denkt u dat uw test inspanningen toe zullen leiden? Wat voor resultaat hoopt u te bereiken?

EJA: Ik hoop op een consensus tussen de PV branche en de verzekeraars over te nemen maatregelen in diverse typen schade gevallen. Afstemming over "totale afschrijving" bij een bepaald vastgesteld ernstig schadebeeld. En afstemming over wat te doen als dat beeld minder duidelijk of scherp is. Bij particuliere installaties zal de verzekering waarschijnlijk niet al te moeilijk doen. De zorg betreft vooral de grotere projecten, waar te claimen bedragen groot zullen zijn. Daar zullen juridische tegenwerpingen een rol kunnen gaan spelen. In de verzekerings-branche schijnt bijvoorbeeld een vuistregel te zijn dat als meer dan 30% van de dakpannen op een huis zijn beschadigd, dat dan het hele dak nieuwe pannen moet krijgen. Naar een dergelijke consensus zou ook voor beschadigde zonnepanelen moeten worden gezocht, in samenspraak met de sector. Ik blijf optimistisch over te bereiken resultaten op dat vlak.

PPV: Hoe lang denkt u dat inventarisatie van de hagelschade aan zonnepanelen in ZO Nederland kan gaan duren?

EJA: Goede vraag. Naar het zich laat aanzien, denken wij zeker nog zo'n 6-8 weken nodig te hebben voordat een meer betrouwbaar beeld van de totale schade kan worden gegeven. We zijn met meerdere installatie bedrijven in gesprek om dat voor hun eigen klantenkring, onderbouwd met feiten, op tafel te krijgen.

PPV: Heb ik nog iets gemist wat u kwijt wilt?

EJA: PID - Potential Induced Degradation is nog een onderschat fenomeen in Nederland. Daar zou meer aandacht voor moeten komen. We hebben daar wat sterke voorbeelden van kunnen aantonen met ons onderzoek (flinke degradatie van opbrengsten in sommige installaties).

PPV: Dank u hartelijk voor dit interview, veel sterkte de komende weken met het onderzoek!

Informatie:

www.solartester.nl t.a.v. de heer Achterberg (contact gegevens)

Voetnoot "PV vermogen in getroffen gemeentes" *
Als we alleen naar de wat zichtbare infrastructuur schade betreft hard getroffen gemeentes Luyksgestel / gemeente Bergeijk, Someren en Asten kijken, vinden we in het (niet volledige) Klimaatmonitor register van Rijkswaterstaat eind 2015 geaccumuleerde vermogens van 2,6 MWp, 8,0 MWp, en 4,2 MWp, resp. 350, 408, en 311 adressen met PV modules. Totaal voor deze drie gemeentes dus bijna 15 MWp resp. bijna 1.100 adressen met PV modules "in de gevoeligste zones" liggend. Hierbij moet duidelijk worden gesteld dat een deel van de installaties op de wat inslagschade betreft "minder risicovolle" oost en zuid-oost gerichte dakhelften zal blijken te liggen, zeker niet alle PV systemen zullen met "maximale effecten" fysiek zijn geconfronteerd tijdens de hagelstorm. Hierbij geldt ook dat beslist niet het hele gemeentegebied (hard) getroffen hoeft te zijn. En het hagelbui complex kan beslist in grotere delen van het storm traject nauwelijks (grote) schade hebben opgeleverd. Daarover is nog veel onduidelijkheid. Harde conclusies kunnen wat dat betreft dan ook beslist nog niet worden getrokken.

Bronnen:

Grote onzichtbare schade aan zonnepanelen door uitzonderlijke hagelbui van 23 juni (persbericht Solar Tester B.V., 14 juli 2016)

De Limburger zou zaterdag 16 juli 2016 ook aandacht aan de hagelschade aan zonnepanelen gaan besteden

ZLTO: Alleen in Someren al 500 miljoen Euro schade door water en hagel (video). Eindhovens Dagblad, 27 juni 2016 (update 4 juli). Kaartje van getroffen gebied, een brede band van Luyksgestel - Bergeyk - Valkenswaard - Heeze / Maarheeze - Someren - Asten - Deurne en ZO Helmond (allen: NB) - Venray (noord-midden Limburg).

Installateurs ongerust over schade aan zonnepanelen (Installatieprofs.nl, 18 juli 2016). Interpretatie van persbericht Solar Tester.


 
^
TOP

11 juli 2016: Big impact. Grote hagelschade PV systemen Someren e.o. - fotoreportage. Wellicht voelde u hem na het vorige artikel over deze vervelende materie al aankomen. Het is in diverse opzichten erg in ZO Nederland, na de passage van de "supercell" op 23 juni jl. Heel erg. En ook talloze PV installaties zijn in die contreien niet gevrijwaard gebleven van schade. De verzameling tot nog toe door Polder PV bij elkaar geschraapt liet meestal "individuele gevallen" zien. Het reeds genoemde artikel van 7 juli liet al zien dat er heel wat meer aan de hand moest zijn dan "slechts enkele verspreide gevallen".

En nu heeft Polder PV wederom van een anonieme inzender een serie ronduit schokkende foto's ontvangen uit het rampgebied in en rond het Brabantse Someren. Die alle bange vermoedens van de webmaster van Polder PV laat uitkomen: ook de schade aan zonnestroom systemen moet in het (zwaarst) getroffen gebied vele malen erger zijn geweest dan waarschijnlijk velen dachten - of hoopten.

Mocht u uw nieuwsgierigheid toch niet kunnen inperken, gaat u s.v.p. eerst zitten, en browse vervolgens verder naar deze fotopagina (NB: alle getoonde materiaal is auteursrechtelijk beschermd):

Hagelstorm over ZO Nederland 23 juni 2016. Schade aan zonnestroom installaties - een fotografisch document



 
^
TOP

10 juli 2016: CertiQ update juni 2016 - ruim 9 MWp gecertificeerde PV capaciteit toegevoegd. Afgezien van een klein "akkefietje" (sedert juni rapport opgaves in GWh i.p.v. MWh, waardoor ik de nodige tabellen moest wijzigen), geeft het iets verlate maandrapport van de TenneT dochter hoop op continuering van de reeds lang ingezette trend. En dat is: weer een behoorlijk grote toevoeging van nieuwe gecertificeerde PV capaciteit aan het al bestaande bestand bij CertiQ. Wat eind juni is opgelopen tot ruim 283 MWp. Ook het aantal bij CertiQ geregistreerde PV systemen groeide (netto), met 117 installaties, tot een totaal volume van 11.717. Een nieuw "record". Een ander record werd gevestigd bij de uitgifte van garanties van oorsprong: in de maand mei was dat een volume van bijna 28 GWh.

Netto nieuw toegevoegde PV installaties per maand bij CertiQ, volgens de gepubliceerde maandrapporten. Afgezien van "anomalie" april (weer eens netto "negatieve groei"), lieten de meeste maanden in 2016 een aardig aantal nieuw bijgekomen installaties zien. In het juni rapport werden netto (toevoegingen minus uit de databank afgevoerde installaties) 117 systemen toegevoegd. De topjaren, toen er vooral heel veel (kleine) installaties bij burgers (onder SDE 2008-2010 regimes) werden toegevoegd, zijn wat de aantallen betreft voorbij. Het gaat zeker de laatste 2 jaar vooral om, per stuk een grote capaciteit hebbende, doch wat aantallen betreft "relatief bescheiden" volumes. Een aanzienlijk deel van de recentere toevoegingen betreft projecten met exploitatie subsidies uit de succesvolle SDE 2014 regeling. De precieze omvang ervan wordt hieruit niet duidelijk, want er worden door CertiQ geen segmentaties gepubliceerd die onderscheid maken tussen wel of niet SDE-gesubsidieerde projecten. De SDE projecten zullen echter beslist dominant blijken te zijn.

In juni werd voor de zesde achtereenvolgende maand dit jaar een behoorlijk hoog vermogen (netto) toegevoegd, 9.379 kWp (9,4 MWp), iets hoger dan in de voorgaande maandrapportage. De zeer hoge toevoegingen van begin van het jaar (tot max. 21,1 MWp in het februari rapport) werden de afgelopen maanden echter bij lange na niet gehaald. Goed moet daarbij worden beseft, dat de registratie van bijvoorbeeld één groot zonnepark een forse impact kan hebben op het totaal. Er zijn er meerdere in al verregaande staat van ontwikkeling, dus als 1 zo'n park in een maand wordt ingeschreven, kunt u een hoge kolom verwachten t.o.v. het huidige niveau van maandelijkse toevoegingen. Zojuist is aangekondigd dat Garyp in Friesland (wat een SDE "+" beschikking heeft) contractueel rond is, en dat eind van dit jaar in die gemeente een grondgebonden vrijeveld installatie van ruim 27.000 zonnepanelen opgeleverd zou kunnen gaan worden. Groter dan het eind 2015 aan het net gekoppelde zonnepark op Ameland. En wederom door het succusvolle Heerenveense bedrijf Herbo GroenLeven B.V. Wat ook al recent, daarbij nauw samenwerkend met aannemer Van der Wiel Infra & Milieu, de 5,6 MWp grote "motorport" bij TT-Assen heeft opgeleverd (het project moet echter nog wel aan het net worden aangesloten). Dat soort heftige toevoegingen gaat "impact maken" als die projecten uiteindelijk - om de SDE subsidies te kunnen verkrijgen - bij CertiQ zullen worden ingeboekt.

Uiteraard is het wel zo dat 2016 tot nog toe veruit het best presteerde t.o.v. alle voorgaande kalenderjaren. In het eerste half jaar werd (netto) 75,6 MWp nieuw gecertificeerd PV vermogen toegevoegd in de registers van CertiQ. Sinds de introductie van de eerste SDE "+" regeling, in 2011, verplettert dat alle andere eerste-half-jaar toevoegingen, met 2015 op de tweede plek (16,1 MWp, slechts 21% van het volume in de eerste helft van 2016), met 2012 en 2013 dicht bij elkaar met 11,5 resp. 11,4 MWp op/rond het erepodium. SDE 2011 (9,3 MWp) resp. het "herinschrijvings-jaar" 2014 (slechts 7,0 MWp) konden daar niet aan tippen.

Met de toevoeging van - ongetwijfeld grotendeels SDE 2014 gesubsidieerde - dik 9 MWp netto aan het juni rapport, zit CertiQ momenteel op 283,3 MWp gecertificeerd PV vermogen (grafiek). De verwachting is dat deze trend nog wel even zal doorgaan, gezien het feit dat er oorspronkelijk alleen al binnen die regeling 883 MWp was toegekend. Hoeveel projecten de eindstreep zullen gaan halen blijft vooralsnog ongewis, u kunt er zeker van zijn dat een "substantieel" volume zal gaan uitvallen. Deels vanwege het niet rond krijgen van de business-case omdat (voldoende) externe financiering ontbreekt (artikel). Deels door claims van amateuristische, niet erg serieuze aanvragen die desondanks een beschikking hebben gekregen. Hóe "substantieel" het uiteindelijke, gevreesde verlies van beschikkingen zal zijn, is nu nog niet duidelijk. Ondanks die donkere wolken aan de horizon zit de versnelling bij CertiQ er al sinds de zomer van vorig jaar goed in. Vanaf juli 2015 is er 154 MWp (netto) capaciteit nieuw bijgeschreven. Het totaal geaccumuleerde "historische" volume tm. juni van dat jaar (vanaf begin registraties door CertiQ, eerste harde cijfer in december 2009) was slechts 130 MWp. Ergo: een zeer ruime verdubbeling van het volume in een jaar tijd.

Op naar de 300 MWp
Als het gemiddelde tempo per maand zo doorgaat, kunnen we verwachten dat eind van deze zomer CertiQ meer dan 300 MWp aan gecertificeerde PV installaties in hun databank zal hebben vergaard. Zoals iedereen nu zou moeten weten is dat weliswaar slechts een klein deel van de totale geaccumuleerde nationale PV-capaciteit, maar dat aandeel wordt snel groter vanwege de grote projecten die om de haverklap worden opgeleverd (met name diegenen met SDE 2014 subsidie).

Op basis van de geaccumuleerde aantallen installaties, én het hierboven weergegeven totale daarmee gepaard gaande PV vermogen, is de evolutie van de gemiddelde systeemgrootte per rapportage maand weer direct af te leiden:

Het systeem gemiddelde vermogen van de eind juni 2016 bij CertiQ ingeschreven projecten (NB: dominant in die mix duizenden oudere kleine residentiële projecten met SDE 2008-2010 subsidies, en een belangrijk deel toevoegingen grote projecten uit oude, aflopende MEP, en alle SDE en SDE "+" regelingen) is uiteraard verder gestegen. Lag dat jarenlang ver onder de 10 kWp gemiddeld "per stuk" (dominante invloed van de duizenden "oude" residentiële SDE projectjes), is dat sinds de zomer van 2015 zeer sterk omhoog gegaan door de toevoeging van relatief weinig, maar per installatie wat capaciteit betreft "zeer grote" PV projecten. Inmiddels zijn we beland bij ruim 24 kWp gemiddeld per stuk, wat al ver boven de minimum project grens voor SDE "+" gesubsidieerde installaties ligt, 15 kWp of groter (paarse stippellijn). De rode trendlijn is een door Excel berekende vierde-graads polynoom ("best-fit").

Accumulatie van het aantal bij CertiQ ingeschreven projecten (blauw), en het "vermeende" aantal SDE installaties (gearceerd). We hebben een nieuw "record" te pakken in het juni maandrapport van CertiQ. Nooit eerder waren er zoveel gecertificeerde PV projecten geregistreerd. Inmiddels 11.717 stuks, wat iets minder dan een procent hoger ligt dan het vorige "record", in het maart 2016 rapport (11.623 PV projecten). Daarvóór is er een verwarrende periode geweest, dat project eigenaren zich bij CertiQ moesten laten "herinschrijven", waardoor tijdelijk het aantal projecten zelfs behoorlijk is gedaald, en langdurig op een lager niveau bleef hangen. Pas vanaf de zomer van vorig jaar ging de trend weer gemiddeld - langzaam - omhoog. Het registratie "record" vóór die her-registratie operatie lag op 11.088 projecten in november 2013. Daar zit juni 2016 nu dus bijna 6% boven. De verwachting is dat, als er niets wezenlijks aan de voorwaarden binnen de SDE geschied, en er niets structureel wijzigt aan de "waarde" van garanties van oorsprong voor zonnestroom, dat er slechts "relatief weinig" maar per stuk grote (SDE "+" gesubsidieerde) PV projecten zullen worden toegevoegd. Bij de aantallen dus "gestage groei".

De relatief "steile" helling van de curve aan de linkerkant van de grafiek is veroorzaakt door de talloze kleine SDE (2008-2010) gesubsidieerde installaties bij - grotendeels - burgers, die stapsgewijs na realisatie werden toegevoegd aan de CertiQ databank. Sedert 2011 is het niet meer mogelijk om kleinere installaties dan 15 kWp via SDE regimes gesubsidieerd te krijgen, dus is die hellingshoek sterk afgevlakt.

Het aantal "afgeleide" SDE projecten (juni 2016: 11.437 installaties) is een fictief construct: dat is het verschil tussen de CertiQ registraties en de laatst bekende overgebleven MEP-gesubsidieerde projecten. De laatste RVO publicatie gaf nog maar 280 installaties aan in het jaarbericht over 2014 (met als reeds lang achter ons liggende peildatum 1 maart 2015, meer dan een jaar geleden). Hierbij is nog géén rekening gehouden met eventueel buiten de SDE ingestroomde PV projecten die bij CertiQ zouden kunnen zijn ingeschreven. Maar waar niets over bekend wordt gemaakt door de autoriteiten. Vooralsnog heb ik dat fictieve aantal "niet MEP/SDE" op nul gesteld, totdat het tegendeel bewezen wordt met harde data.


Groei gecertificeerd vermogen in samenhang met Garanties van Oorsprong (GvO's)
Bij de groei van het aantal uitgegeven garanties van oorsprong voor zonnestroom hebben we alweer een record te pakken. In mei werd in totaal voor maar liefst 27,7 GWh aan GvO's uitgegeven, wederom een forse verhoging van de records gevestigd in daar aan voorafgaande 2 maandrapportages. Ook dit geeft aan dat de groei aan nieuw bij CertiQ geregistreerd PV vermogen zeer fors moet zijn geweest, anders had er nooit zo'n snelle toename in uitgegeven GvO's geweest, die immers (uiteindelijk) representatief moet zijn voor de fysieke zonnestroom productie van de gelogde systemen. Dat laat de volgende grafiek goed zien, waarvan ik de Y-as voor de zoveelste maal fors heb moeten aanpassen om het laatste record te kunnen laten zien:

De violette curve geeft de accumulatie van het PV vermogen bekend bij CertiQ weer - met het nieuwe record van ruim 283 MWp eind juni 2016 (linker Y-as). De blauwe curve geeft de door CertiQ uitgegeven GvO's voor gecertificeerde zonnestroom productie weer (een fractie van het nationale totaal, CertiQ heeft slechts een beperkt, doch wel groeiend deel van het nationale volume in haar databank). Voor de bijbehorende eenheid, zie de rechter Y-as. Tot het voorjaar van 2015 zaten daar ook GvO's voor productie in eerdere maanden bij (gestippelde lijn), daarna zouden alleen GvO's voor productie in de maand van rapportage zijn weergegeven (getrokken lijn). De opvallende "dip" rond de jaarwisseling rechts moet waarschijnlijk nog worden gecorrigeerd wegen administratieve achterstanden. Wel is duidelijk dat sinds begin 2016 elke maandrapportage fors veel meer GvO's worden afgegeven, tot het huidige record van bijna 28 GWh in mei (let op dat die rapportage altijd een maand achter loopt bij de accumulatie van de capaciteit, laatste voor juni). Met die bijna 28 GWh zou je in theorie het gemiddelde maandverbruik van 109.000 huishoudens kunnen "vergroenen" (aanname: gem. 3.050 kWh/HH.jr excl. eigen zonnestroom opwek volgens CBS Statline Kerncijfers wijken en buurten 2014). Zeg maar, ruim het equivalent van het residentiële stroomverbruik van de bevolking van Tilburg in 2015 (bijna 104.000 huishoudens cf. bevolkingsstatistiek CBS Statline). De uitgegeven hoeveelheid GvO's voor zonnestroom was in mei 2016 al meer dan twee maal het volume voor waterkracht (ooit een belangrijk onderdeel van de "duurzame mix", momenteel 13,4 GWh in juni, al ver ingehaald door zonnestroom). De verwachting is dat de hierboven getoonde GvO curve voor zonnestroom nog flink verder zal blijven groeien. Wel met tijdelijk optredende zaagtand effecten waar de administraties achter lopen op de feitelijke productie van zonnestroom, er blijven immers behoorlijk wat vertragingen zitten in de verwerking van data in het systeem.


Wijzigingen aantallen/vermogen bij CertiQ geregistreerde installaties en productie

Er zijn netto in totaal 115 "duurzame elektriciteit producerende" nieuwe installaties ingeschreven t.o.v. het mei rapport van CertiQ. Naast de al gesignaleerde (netto) toevoeging van 117 PV projecten (bijna 9,4 MWp capaciteit) kwamen er ook netto 1 windenergie project (toevoeging van netto 4,0 MW capaciteit), en een vergistings-installatie bij (netto toevoeging 1,6 MW). Verliezen traden op bij achtereenvolgens stortgas en AVI's (beide opties netto 1 installatie minder, resp. 0,5 en zelfs 39 MW minder capaciteit ingeschreven). En er waren 2 projecten "biomassa overig" minder te bespeuren, wat resulteerde in 55,5 MW minder capaciteit in de boeken voor die optie.

De netto balans bij de vermogens (alle plussen en minnen optellend) resulteerde in het juni 2016 rapport in de zoveelste aderlating van maar liefst 80 MW minder "duurzaam" vermogen, bijna 1% van de in mei nog bij CertiQ geregistreerde productie capaciteit. Er is van de op 1 december 2013 nog bij CertiQ geregistreerde 9,0 GW "duurzaam productie vermogen" begin juli 2016 nog maar ruim 8,4 GW over, een verlies van zo'n 600 MW, bijna 7% minder.

In de juni rapportage bestaat, ondanks de heftige verliezen bij biomassa, nog steeds 42,1% van het geaccumuleerde vermogen uit "dubieuze" opties biomassa bijstook in kolencentrales (er zijn er nog 5 over), en AVI's ("grondstoffencrematoria", nog 14 resterend), 48,6% is windturbine capaciteit, 3,4% PV vermogen, en 0,4% hydropower. 5,5% restpost valt toe aan "andere" biomassa modaliteiten ("overig", vergisting, en een klein beetje stortgas). Daarbij moet ook een relativering: opgestelde capaciteit is iets heel anders dan daadwerkelijk geproduceerde energie, en wat daarvan uiteindelijk als "duurzaam" toegewezen zal worden (of er nu discussie over is of niet). Het is bekend dat biomassa bijstook fors in elkaar is geklapt, omdat de MEP subsidies zijn opgedroogd. Hoeveel er nog van over is, is echter helaas een goed bewaard geheim...

NB: "netto" toename of afname is altijd een combinatie van het verschil tussen (nieuwe) inschrijvingen en uitschrijvingen in dezelfde maandrapportage bij CertiQ. Er kan dus "negatieve" groei optreden tussen twee maandrapportages in, ook per categorie.


Totale productie van stroom uit duurzaam veronderstelde bronnen

CertiQ geeft op dat er, tot nog toe geregistreerd, 13.369 GWh stroom uit (verondersteld) duurzame bronnen is geproduceerd in de laatste 12 maanden tot en met mei 2016 (laatst beschikbare actuele cijfer). Er kan echter nog een hoop volume bij komen, omdat de administratieve procedures voor het verwerken van alle data lang zijn. De meeste van de duizenden particuliere PV installaties met SDE 2008 tm. SDE 2010 beschikking worden bijvoorbeeld maar een keer per jaar door de netbeheerders "bemonsterd" (gemeten), en het kan lang duren voordat die gegevens zijn verwerkt. Tot nog toe is er voor de laatste 12 maanden tot en met mei 2016 180,4 GWh zonnestroom genoteerd (1,3% van totaal, maar dat percentage zal waarschijnlijk gaan wijzigen bij toevoeging van nieuwe data voor alle bronnen).

Tot nog toe is er voor alleen de maand mei 2016 bijna 811 GWh (gecertificeerde) "duurzame" productie genoteerd, waarvan 27,7 GWh zonnestroom (aandeel 3,4%, was in vorige maand rapportage nog 2,3%).


Import / export GvO's

Net als in het vorige maandrapport (mei 2016), blijft vertrouwd Noorwegen de Nederlandse gas/kolen gedomineerde stroommix als grootste speler "helpen" vergroenen met export van hun (daar waardeloze) groene certificaten, ditmaal ruim 28%. Daarvan bestond bijna een kwart uit certificaten uit windenergie, de rest uit de vertrouwde waterkracht centrales.

Ditmaal mochten Denemarken (vrijwel exclusief wind GvO's, totaal 19%), en Zweden (grotendeels wind GvO's, en nog wat extra waterkracht GvO's, totaal 14,7%) het erepodium delen met Noorwegen. Gezamenlijk namen deze 3 Scandinavische "groene" reuzen maar liefst 62% van de groene papieren stroom richting het kleine landje aan de Noordzee voor hun rekening. Een andere exoot, niet gekoppeld aan het Europese stroomnet, IJsland, voegde daar nog eens GvO's goed voor een dikke "groene" slagroomtoef van 350 GWh fossiel NL stroomverbruik aan toe, met nog eens bijna 11% aan geothermie certificaten. De rest werd onder nog eens 5 andere landen verdeeld. Waarbij opvalt dat Italië ditmaal zeer laag zit (slechts 9,4%, vooral wind certificaten), en het verre Slovenië met door eigen productie gegenereerde of "van elders verhandelde" waterkracht certificaten relatief hoog (7,6%). Nieuwkomer Kroatië heeft nog geen GvO's aan het verre Nederland geleverd. Afwijkend van vorige maand rapportages, is dat er geen enkel certificaat afkomstig van zonnestroom productie richting Nederland is gegaan. GvO's verkregen middels wind (48,7%) en water (38,6%) maakten in algemene zin de dienst uit in juni.

In de afgelopen periode van 12 maanden is ongeveer hetzelfde niveau aan GvO's geïmporteerd als in april (36,7 TWh), in mei lag het niveau iets hoger (38,7 TWh). Noorwegen boette wat aandeel op het totaal weer iets in (23,6% in juni, 24,0% in mei). Italië (van 17,4 naar 18,2%) en Frankrijk (van 18,3 naar 17,0%) wisselden weer van plaats. Zweden steeg weer (van 14,8% naar 15,8%). Denemarken versterkte ook haar positie (7,6% in april, 8,4% in mei, nu 9,6%). De rest blijft "klein bier" op het totaal. Waarbij met name de scharrige positie van wind- en zonnestroom productie kampioen Duitsland, met slechts 0,4% van het totaal (nauwelijks zichtbaar in dit taartdiagram, was vorige maand nog 0,9%), blijvend zou moeten opvallen.

Export van GvO's

Het export van (door Nederland grotendeels door-verhandelde) GvO's-lijstje wordt steeds korter. T.o.v. het exemplaar van mei zijn er alweer drie "potentiële" landen van export weg-gestreept in de juni versie. Maar zelfs dat is overkill, omdat er maar twee landen zijn waar de groene papierwaren heen gaan. Kampioen recipiënt blijft België, nu alweer 88% consumerend, waar dat in de vorige update nog 83% was. Het betekent zelfs een substantieel hoger volume certificaten, omdat ook nog eens het totaal ge-exporteerde volume vanuit Nederland in juni ruim 161 GWh bedroeg, ruim anderhalf maal zoveel dan de 95 GWh in mei. Biomassa was ditmaal de optie die het grootste stempel drukte op de geëxporteerde papierwaren: 59% t.o.v. 34% GvO's uit windkracht, en nog wat klein bier aan water- en zelfs (!) wat zonnestroom GvO's (en ik maar denken dat we die zo hard nodig hadden in eigen land...). Het restant van de grens uit gesmokkelde GvO's, 19,2 GWh, ging naar onze "hof"leverancier GvO's Noorwegen (die 934 GWh aan GvO's exporteerde naar Nederland in dezelfde maand, eerste tabel, een factor 49 maal zoveel dus). Gewoon "handel in groenheid", met duurzaamheid of duurzame ontwikkeling heeft het vrijwel niets te maken.

Er ging de laatste 12 maanden maar voor 1,3 TWh aan geëxporteerde GvO's over de grens, ongeveer de helft van het volume wat nog stond voor mei (2,8 TWh). Die 1,3 TWh is tegelijkertijd slechts 3,6% van het in dezelfde maand geïmporteerde volume (36,7 TWh), Nederland blijft grootschalig netto importeur van "groenheid", de eigen productie mix blijft in en in fossiel, en verduurzaamt slechts tergend traag. België bouwde haar "solide" positie verder uit en ontving 54,6% van het totaal (was nog 53,3% in mei). "Handel"spartner Noorwegen, zelf verzuipend in "groene" hydropower, kocht desondanks bijna 42% van de door Nederlandse handelaren het in fossiele stroom opwek verzuipende land uit verkochte groene papiertjes. Nogmaals: dit heeft alles uitzonderlijk weinig van kordaat duurzaam beleid van doen, en heeft niks met klimaatpolitiek te maken.


Kolen, kolen, en nog eens kolen voor stroom
Ook al groeit het aandeel duurzaam geproduceerde elektriciteit, ondanks de heftige terugval van bijstook van biomassa in steenkolencentrales (waar we geen traan om hoeven te laten), de productie mix blijft door fossielen gedomineerd worden, met name gas en steenkolen. Wat de laatste "variant" betreft is er op 6 juli jl. weer een nieuwe cijfer update door CBS gepubliceerd (StatLine tabel). Op basis daarvan heb ik een nieuwe grafiek gemaakt, met de complete historie van de "inzet van steenkool/bruinkool voor de energie voorziening in Nederland". Hierin is al gecorrigeerd voor importen, eigen winning, en exporten, en zowel onttrekkingen aan opslag ("bunkers"), als "brandstofbunkering voor grensoverschrijdend verkeer". Nederland heeft als een van de 195 landen het Parijs akkoord over de klimaatverandering ondertekend, op 12 december 2015. Maar dít is wat er in de tussentijd fysiek is geschied in ons land. We mogen het hoofd van onze romp schamen dat we dit hebben laten gebeuren, en dienen de politiek én de machtige lobby's die dit in gang hebben gezet, op deze wanprestatie en "misdaad jegens de mensheid" af te rekenen.


^^^
KLIK
op plaatje voor uitvergroting. Zie ook Tweet van Polder PV, van 7 juli 2016, "back to the cosy years fifty".


Warmte uit hernieuwbare bronnen

CertiQ publiceerde simultaan met het overzicht voor elektra ook dat voor de GvO's van "warmte uit hernieuwbare bronnen". Er zijn t.o.v. de vorige update, 2 biomassa projecten bijgekomen, wat het totaal voor die optie momenteel op 207 brengt. Geothermie bleef ongewijzigd op 12 projecten staan, er zijn eind juni 2016 dus 219 warmte projecten ingeschreven bij CertiQ. Gezamenlijk gaat het om een opgestelde capaciteit van bijna 1.515 MW. Momenteel bestaat 88% van de totale warmte capaciteit in het CertiQ dossier uit biomassa centrales.

De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden op een equivalent van 2.061 GWh (thermisch), ongeveer evenveel als in het vorige maandrapport. Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is ruim 15% van de 13,4 TWh die in de laatste 12 maanden tot en met mei 2016 uit elektriciteit "duurzaam" werd opgewekt volgens het al jaren lang lopende equivalente dossier bij CertiQ.


Voorgaande analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV:

2016:
Mei
April
Maart
Februari
Januari

2015:
Eerste (voorlopige) jaaroverzicht 2015
December
November
Oktober
September
Augustus
Juli
Juni
Mei
April
Maart
Februari
Januari

Statistische overzichten CertiQ (extern)


7 juli 2016: Schade PV installaties ZO Brabant (veel) groter dan gedacht. In de eerste dagen na de verschrikkelijke hagelstorm die over ZO Brabant (en Noord Limburg) raasde op 23 juni ("supercell" in Nederland), waren er slechts enkele verspreide berichten over beschadigde zonnepanelen. Met veel moeite wist Polder PV enkele fotografisch of gefilmde schadegevallen bij elkaar te schrapen, en plaatste links naar de foto / video bronnen, met talloze andere links over deze "majeure" weersituatie, de direct zichtbare, en de politiek-economische gevolgen. Daarvoor had ik een apart "zonne-energie blooper" artikel opgetuigd, wat inmiddels echter opgeschaald kan worden tot "een uitermate zorgwekkend probleem met PV installaties in de getroffen regio". Even afgezien daarvan, en van de massieve schade aan daken van duizenden particulieren, is er ook in de agrarische wereld ter plaatse veel zware schade, met langdurig verzopen akkers (de "schade na de schade" die mogelijk nog veel grotere financiële gevolgen kan gaan opleveren), volkomen verbrijzelde kassen complexen, doorzeefde stal- en schuur daken, daarmee gepaard gaande ellende van vaak nog aanwezig, en dus kapot asbest, wat alleen door professionele partijen geruimd mag worden, en ga zo maar door. Maar in die potpourri van misère bleef het thema "zonnepanelen" langere tijd relatief ondergeschikt in het totale schadebeeld, er werd niet specifiek aandacht aan besteed (behalve in mijn "verzameling getuigenissen"). Solar Magazine formuleerde het na het weekend na de hagelstorm nog voorzichtig als "Omvang schade zonnepanelen door supercell met ‘hagelstenen als tennisballen’ ongewis". Ik vrees inmiddels dat dit thema meer aandacht zal (moeten) gaan krijgen, want de impact begint inmiddels duidelijker te worden.

Veel meer aan de hand dan in den beginne gedacht
Gaandeweg, toen ik meer beelden zag, rees bij mij al snel het bange vermoeden, dat er wel eens heel wat meer aan de hand zou kunnen zijn dan in die eerste dagen wellicht gedacht - en door sommigen voorbarig uitgesproken. Bij elke nieuwe casus die ik zag, werd dat gevoel alleen maar sterker, en de onrust bij mij groter. De laatste toevoeging die ik ontving, zie casus 15 in de flink gegroeide lijst in het oorspronkelijke "blooper" artikel, doet bij mij inmiddels "het ergste vrezen". Op basis van de door de mij bekende PV leverancier getoonde beelden en bijgevoegd ooggetuige verslag, moet ik inmiddels concluderen dat in de hardst getroffen gebieden, de schade aan PV systemen groot tot omvangrijk moet zijn. En dat weinig systemen aan "enige" schade ontsnapt kunnen zijn onder die hagel terreur uit de hemelkoepel, op 23 juni jl. Althans: waar de echt grote hagelstenen (grens vooralsnog volstrekt onduidelijk, vanaf 5-6 centimeter ??) massaal, en in dichte clusters, moeten zijn ingeslagen. Vooralsnog komen de ergste beelden van mogelijk totaal af te schrijven PV installaties uit de regio Luyksgestel - Someren - Heusden / Asten, maar het kan beslist een nog wat groter gebied zijn geweest in de "storm" zone tussen Luyksgestel (tegen Belgische grens aan) tot en met Venray (tegen Noord-Limburg aan). Dit zal nog moeten blijken, de contouren van het gebied van de "grootste hagel inslagen" zijn nog helemaal niet bekend, en binnen zo'n contour kan de intensiteit beslist plaatselijk zeer verschillend zijn geweest. Pas als dat allemaal helder is, kan er mogelijk meer duidelijkheid komen over de omvang van deze specifieke hagelstorm schade aan de PV installaties in het getroffen gebied.

 


^^^
Deze residentiële PV installatie kan waarschijnlijk in zijn geheel worden afgeschreven,
ook al lijken er panelen "onaangetast" door de mega-hagel. Motivatie en achtergronden
leest u in het "blooper" artikel over de hagel-ramp van 23 juni 2016, link onderaan.

(Anonieme inzending dd. 6 juli 2016, copyright foto ligt bij deze bij Polder PV bekende inzender!)

De eerste berichten uit de agrarische sector doen bij mij ook al het ergste vrezen. In mijn projectenlijst staan nogal wat grote PV installaties (deels met SDE subsidies) in de getroffen regio, behoorlijk wat daarvan gebouwd in de afgelopen jaren. Ik ben zeer benieuwd hoe erg die toch al zwaar getroffen sector op het specifieke vlak van (kostbare) PV systemen extra zal zijn belast. Daar gaat u de komende tijd vast meer over horen...

Zonne-energie "bloopers" - 24 juni 2016 ff "Oeps! Als tennisballen zo groot." (Polder PV)


20 juni 2016: Byzonder zonnestroom project - Texelstroom (2) veerboot met innovatief PV veld bovendek. Ik had "hem" al een tijdje in een folder met geplande byzondere "mobiele" PV projecten staan. Gisteren werd hij dan eindelijk aan het grote publiek tentoongesteld, tijdens een open dag in de veerhaven van Den Hoorn, 't Horntje (met 6.500 belangstellenden). De nagelneue Texelstroom (2) veerboot van Teso (voluit: Koninklijke NV Texelse Eigen Stoomboot Onderneming), die de "slagader" van het vervoer naar Waddeneiland Texel, de veerdienst, dagelijks gaat bedienen. Het schip inclusief opvallende, "varende" PV-installatie werd op 19 juni gepresenteerd, en heet "de duurzaamste veerboot ter wereld" te zijn. Die 1.750 passagiers en 340 auto's kan vervoeren tussen Den Helder en de Texelse haven, aan de rand van de Unesco World Heritage Site, de Waddenzee. In de bewoordingen van Unesco: "largest unbroken system of intertidal sand and mud flats in the world".


^^^
Model van het nieuwe vaartuig, met duidelijk zichtbaar in blauw de (geplande) zonnepanelen op het bovendek.
Foto van © Brendan de Graaf, ex-directeur van coöperatie Texel Energie, met toestemming.

Vooral de unieke grote gas-gestookte installatie als hoofdmotor, in combinatie met elektra opslag in een batterij bank mag als byzonder worden beschouwd. Nooit eerder zou dat op deze schaal zijn vertoond. Als terugval- en back-up optie dient de in de scheepvaart "gebruikelijke" dieselmotor. Maar omdat er grotendeels op veel schoner gas wordt gestookt, zal de beruchte dieselwalm uitstoot fors worden gereduceerd. Een belangrijke milieu issue in het kwetsbare wadden-gebied wordt zo op moderne wijze aangepakt. Teso heeft de signs of the times goed begrepen, en de kans gegrepen om met hun nieuwe, in "waddengeel" tonen getooide, ruim 135 meter lange en 28 meter brede nieuwe vlaggenschip, maximaal voor duurzaamheid te gaan. Ze deden dit samen met partners "naval architect" en projectbureau C-Job uit Hoofddorp, en ontwerpstudio Vripack, uit het Friese Sneek. Voor impressie van het zonnedek, zie video op Youtube, tijdens binnenkomst van de nieuwe veerboot in de haven van IJmuiden.

  • PV generator met oppervlak van 700 m² op bovendek
  • 462 back-contact monokristallijne BenQ PV modules van 325 Wp per stuk (NB: technologie is van Amerikaanse Sunpower; module productie vindt plaats bij AU Optronics in Taiwan)
  • Genereert bijna de helft van het elektriciteitsverbruik van het hotelbedrijf van de boot
  • Totale PV generator omvang ruim 150 kWp, groter dan, bijvoorbeeld, dat op het stadhuis van Amstelveen
  • Boot vaart in een van de meest instraling-rijke regio's van Nederland (KNMI), dus hoge opbrengsten te verwachten
  • Nadeel: vogelpoep (intensief bezoek meeuwen tijdens overvaarten). Er zou gezocht zijn naar een nanocoating om vervuiling te beperken, en/of schoonmaak te vergemakkelijken. Effect nog niet bekend.

 


^^^
Zeer duidelijk zichtbaar: (a) geen "conventionele" zonnepanelen, maar cellen zonder busbars.
Het zijn (Sunpower) back-contact cellen van monokristallijn silicium, resulterend in hoog-vermogen
hebbende modules. Voor foto's van voor- en achterzijde van zo'n byzondere Sunpower cel, zie dit artikel.
(b) Probleem, bij de al sinds mensenheugenis door hordes meeuwen omsingelde Teso veerboten.
En kennelijk zelfs met nano-coatings op getest (zie ook hier) door de ontwerpers: meeuwenpoep op de panelen.
Een serieuze vervuilingsfactor, voor dit "byzondere PV project".

Foto van © Brendan de Graaf

Er is veel aandacht aan allerlei duurzaamheids-aspecten in het concept voor Texelstroom (2) geweest. Onderstaande is een opsomming van veel in het oog vallende "ingrepen":

  • Gasgestookte hoofdturbines (CNG - compressed natural gas), 2x ABC Dual Fuel Engines (2.000 kW per stuk)
  • Aandrijving van elektrische voortstuwing, en tevens opladen van de accu-bank
  • 20% CO2 reductie, tevens 100% reductie van roet uitstoot
  • Tweede aandrijving: 2x ABC Diesel Engines (2.000 kW per stuk; totale capaciteit 4 motoren: 8 MW...)
  • 1.500 kWh battery pack
  • PV generator (zie boven)
  • Verruimde capaciteit van 14% meer auto's: 340 i.p.v. 300. Minder wachtrijen, minder vaarten nodig.
  • Minder consumptie van fossiele brandstof verzekert ook betaalbare tickets voor de overtocht, "sociale duurzaamheid"
  • Terugwinning van warmte uit koelwater als schip 's nachts in haven van Texel ligt
  • De "walstroom" (stroomafname in haven om accu's op te laden en rest activiteiten aan boord van "prik" te voorzien) zou geschieden via Texel Energie, wederverkoper van feitelijke leverancier DE Unie volgens Brendan de Graaf. Texel Energie is een van de grootste duurzame energie coöps in Nederland (aantal aansluitingen wel gedaald, eind 2014 rond de 4.400). DE Unie's stroommix zou voor 99% uit windstroom bestaan, de rest uit zonnestroom (overzicht 2015), het bedrijf stond aan top in de duurzaamheids-rating volgens WISE)
  • Minder milieubelastende anti-fouling beschermlaag voor de romp
  • Drinkwater verbruik met 70% gereduceerd door inzet "grijs water" (hergebruikt drinkwater)
  • Interieur geïnspireerd op natuurlijke elementen in het wadden landschap en eiland Texel, gast-vriendelijk, sociaal en uitnodigend

De Texelstroom wordt na de open dag in Den Helder nog uitvoerig aan de nodige testen onderworpen, en er moeten nog wat finishing touches worden aangebracht. Daarna volgt de "officiële" presentatie aan de inwoners van Texel. De verwachting is dat het schip deze zomer in dienst kan gaan. Polder PV zal ongetwijfeld proberen deze duurzame revolutie te boeken als hij weer eens naar dat mooie Wadden-eiland afreist voor een bezoek.


^^^
Persfoto van Teso (incl. logo's van project partners)

Statistiek perikelen

Uiteraard is deze PV generator beslist niet de enige op "een mobiel vervoermiddel". En zelfs niet op een schip, daar zijn al de nodige experimentele - of inmiddels zelfs al bijna "conventioneel" te noemen - installaties op verschenen. Zo heb ik al twee zogenaamde "bunkerstations" in mijn projectenlijst staan voor Nederland, die soms weken op de rivieren heen en weer varen en die dus geen "vaste verblijfplaats" kennen. Zo ook met Texelstroom (2), die het grootste deel van haar tijd pendelend op het water van het 45 meter diepe Marsdiep tussen Texel en de Kop van Noord Holland zal doorbrengen. Een "suggestie" zou kunnen zijn, om het hoofdkantoor van de betreffende scheepseigenaar als in te voeren "postcode" op te geven (in onderhavige geval Pontweg 1, 1797 SN Den Hoorn voor Teso). Maar wat als zo'n hoofdkantoor helemaal niet aan zee blijkt te liggen, of de feitelijke eigenaar van het schip is een of andere internationale holding met een hoofdkantoor in het binnenland van Verweggistan? U ziet, voor dit soort varende objecten is eigenlijk een andere "indeling" nodig. In mijn single-site projectenlijst met realisaties heb ik de drie entries "PV op schepen" voorlopig een eigen kleurtje gegeven om het verschil met de "vaste" opstellingen aan te geven.

Daarbij komt ook nog, dat deze heftige installatie feitelijk zou kunnen vallen onder het hoofdstukje "autonoom", ook al wordt er 's avonds walstroom "getankt" om de accubank op peil te brengen. In eerdere jaren werd door CBS nog een aparte categorie "autonoom" opgevoerd in de nationale statistieken, maar daar is de klad in gekomen, in december 2013 is de betreffende tabel helaas stopgezet, en niet meer bijgehouden. Ook in de nationale rapportages over energie uit hernieuwba(a)r(e) (geachte) bronnen wordt deze deelmarkt niet meer opgenomen in de tabellen, i.t.t. vroeger. Dit, terwijl er beslist wél een tabel met "autonoom" ("off-grid") wordt weergegeven in de statistieken van EurObserv'ER, waarbij voor Nederland al jaren een stabiel (volslagen speculatief) cijfer van "5 MWp" wordt opgegeven, en een jaarlijkse groei van "0" MWp...

Toen de eerste berichten over de forse PV generator op Texelstroom (2) naar buiten kwamen begon ik meteen grappend te speculeren over een - puur theoretisch - postcoderoos project op zo'n veerboot, waar menig belastinginspecteur het van in z'n / haar broek zou gaan doen om dat "volgens de vigerende wetgeving" geaccepteerd te krijgen. Gezien de bizarre voorwaarden van "aanliggende postcoderoos gebiedjes" om als Nederlands burger (of klein MKB bedrijf) te kunnen deelnemen in zo'n hypothetisch project (om van de nihil bijdrage energiebelasting voor het project aandeel te kunnen genieten), is dat "terra incognita". Ik heb deze vooralsnog puur theoretische mogelijkheid van de nieuwe hashtag #mobielepostcoderups voorzien op Twitter.

Noorse veerboot

Uiteraard zijn er ook andere schepen met - soms forse - PV generatoren, of hebben ze de weg naar duurzaamheid op een andere wijze ingeslagen. De scheepvaartsector is een grote vervuiler, en daar moeten hele grote stappen worden gemaakt, wil ze haar forse impact bij uitstoot en vervuiling kunnen verminderen. De grootste, volledig elektrisch aangedreven solar-boat sofar was Tûranor PlanetSolar, met 537 m² zonnepanelen (capaciteit 93 kWp) geïntegreerd in zo'n beetje het volledige "dek". Een kleinere PV generator, derhalve, maar daarbij moet natuurlijk wel worden genoemd dat die boot wel véél kleiner was dan Texelstroom (2), slechts 31 meter lang. Zie video en Wikipedia link, het dek is daar werkelijk compleet, en aaneengesloten "volgestouwd" met zonnepanelen.

Tot slot moet natuurlijk ook die andere innovatie genoemd worden in de context van "schone(re) veerboot verbindingen". De Noorse ZeroCat 120 aluminium catamaran veerboot, met 80 meter lengte, en een capaciteit van 120 auto's en 360 passagiers ook geen kleintje, vaart dagelijks compleet elektrisch over Noorwegen's langste fjord, Sognefjord. Daartoe worden de 1 MW capaciteit hebbende lithiumpolymeer accu's bij elk walbezoek weer opgeladen door speciaal door Siemens gebouwde (opgewaardeerde) afgifte stations, die hun stroom van de omnipresente waterkracht centrales krijgen (bericht van Maritiem Nederland).

Maar dat mag beslist niet de prestatie van Texelstroom (2) in Nederland verbloemen: die is geweldig, innovatief, en een krachtige bijdrage aan de noodzakelijke verduurzaming van het vervoer in de Kop van Noord Holland. Er is hier een hele grote piketpaal gezet, waarvan we mogen hopen dat alle andere veerdiensten daar op korte termijn nieuwe exemplaren aan zullen gaan toevoegen. Gefeliciteerd, Teso, en een goede vaart gewenst!

Bronnen:

Texelstroom is zuiniger, schoner en duurzamer dan al haar voorgangers (Teso site, NL-talig)
Proefvaarten Texelstroom in Den Helder (Maritiem Nederland, 31 mei 2016)
Texelstroom is more cost-efficient, cleaner and more sustainable than all her predecessors (30 mei 2016)
C-Job | New TESO double-ended ferry arrives in Holland for testing (Youtube video, 4 mei 2016)
C-Job Naval Architects: ‘We pakken het een beetje anders aan’ (Maritiem Nederland, 29 apr. 2016 - uitgebreide technische achtergronden v/h ontwerp)
Tewaterlating in Spaanse havenstad Bilbao (30 juli 2015)
Texel krijgt duurzaamste veerboot ter wereld (Schuttevaer, 24 juli 2015)

Texelstroom (2) ontwerp en data (site Vripack)
Brochure Texelstroom (2) (Teso, pdf)

Grapjes mogen worden gemaakt over Polder PV en toekomstig bezoek aan Texel (Tweet Brendan de Graaf, 19 juni 2016)

‘s Werelds eerste elektrische autoveerboot in de vaart genomen (volledig elektrische veerboot van Norled op verbinding door het Sognefjord tussen Lavik en Oppedal in Noorwegen, door Siemens geplaatste oplaadstations op beide oevers, gevoed door hydropower)

Met hartelijke dank aan Brendan de Graaf voor het delen van zijn foto's, en natuurlijk, achtergrond info!


 
^
TOP

10 juni 2016: CBS - PV al drie maal zo hoge impact op eindverbruik energie NL dan thermische zusje. In de talloze energie statistieken van het nationale instituut, CBS, is de (berekende) productie van de twee zonne-energie modaliteiten terug te vinden, en de relatieve aandelen ervan op zowel het elektriciteits-verbruik (voor PV), als op het totaal aan energieverbruik (beide modaliteiten). Deze laten zich voor zonne-energie samenvatten als volgt.

PV (zonnestroom)

Een (eerste) afschatting door CBS was een totale jaarproductie van 1,1 TWh in 2015. Dat zou 0,94% van het totale stroom verbruik zijn (Europese reken methodiek), of 0,97% van netto elektriciteits productie (daar zijn verbruiken voor eigen bedrijfsprocessen van grote centrales etc. van afgetrokken). Grofweg 1% afgerond in beide gevallen. Zie ook eerste bespreking door Polder PV, n.a.v. het recente verschijnen van de eerste data voor 2015 (die later waarschijnlijk nog zullen worden bijgesteld). Die hoeveelheden gaan dit jaar natuurlijk weer fors meer worden, er zit nog enorm veel reëele groei in de markt, en de stroomproductie daarvan gaat bovenop de productie van de nog vele jaren lang functionerende, reeds geaccumuleerde capaciteit komen.

Om een vergelijking met andere energie modaliteiten te kunnen maken wordt de stroom productie in de "bruto eindverbruik" tabelkolom bij CBS Statline uitgedrukt als 3.990 TJ (terajoule, volume dus in 2015, eerste afschatting, bijna 4 PJ - petajoule).

Voor thermische zonne-energie lag die hoeveelheid flink lager, dat was in de CBS Statline tabel volgens de eerste afschatting voor 2015 een volume van 1.137 TJ, nauwelijks hoger dan de 1.128 TJ in 2014. Dit komt doordat de thermische ZE markt sowieso al jaren slecht loopt, en er forse hoeveelheden "theoretische afschrijving" is doorgevoerd door CBS (zie grafiek in PPV artikel van 20 mei jl.).

Percentages op totaal en thermische zonne-energie

Percentage van totaal eindverbruik energie (Europese methode: dat is totaal van elektriciteit, warmte, én motorbrandstoffen) elektra uit zon (PV) groeide van 0,08% (2013) naar 0,20% (2015), een ruime verdubbeling.

Percentage van totaal eindverbruik energie (Europese methode) warmte uit zon (thermische zonne-energie) groeide matig, van 0,05% (2013) naar 0,06% (2015). Dit is niet alleen een nationale, maar ook een Europese trend (regelmatig besproken in rapportages van Eur'ObservER, hier de laatste van 2015).

Totaal impact van zonne-energie (PV en thermisch): 0,25% op totaal energetisch eindverbruik.

PV heeft op dat vlak trouwens dus al een dik 3 maal zo hoge impact dan thermische zonne-energie. Dat laat het via CBS gegenereerde grafiekje zien:

Hernieuwbare energie; verbruik naar energiebron, techniek en toepassing (CBS Statline tabel, selectie zonne-energie; status 26 mei 2016)


 
^
TOP

10 juni 2016: Klimaatmonitor updates - the other story often forgotten. In het vorige artikel heb ik de "absolute" cijfers weergegeven voor de provincies, op basis van de laatste stand van zaken voor zonnestroom in het "totale" Klimaatmonitor dossier (KMt). Dat is natuurlijk prima, maar vaak wordt vergeten dat bij een andere "maatstaf", het eindresultaat er heel anders uit kan komen te zien met dezelfde basis cijfers. Ik heb dat al vaker laten zien (o.a. hier voor gemeentes, en hier uitgebreid voor de provincies), en doe dat hier nogmaals, met die laatst bekende cijfers. Want sommige provincies zijn natuurlijk in het voordeel op diverse fronten, zoals totaal landoppervlak, hoge bevolkingsdichtheid, enorme impact agrarische sector (Noord Brabant), veel steden, etc. Dat tikt allemaal aan bij die "absolute" cijfers. Maar hoe zit het bij de "relatieve" verhoudingen. Als we bijvoorbeeld de "absolute" getallen normeren naar een ander belangrijk criterium per provincie? (a) het aantal adressen met PV relateren aan het aantal woningen in genoemde provincie, cq. (b) het geaccumuleerde PV vermogen relateren aan het aantal inwoners per provincie. Dan komen we op heel andere verhoudingen uit, zoals u wellicht al had bevroed.

Relatieve maatstaf "aantal adressen/locaties met PV modules"

Deze grafiek geeft de verhoudingen tussen de provincies, zoals ge-extraheerd uit de Klimaatmonitor database, waarbij het aantal adressen (cq. "locaties") met zonnestroom genererende modules is bepaald per 100 (bekende) woningen in genoemde provincie. We zien hier direct al, dat "absoluut kampioen" Zuid Holland bij het aantal adressen met PV (eerste grafiek vorige artikel), nu juist onderáán is komen te staan (NB: terwijl ze in 2008 nog bovenaan stond). De "top" in deze grafiek is fel omstreden, en heeft nu een nieuwe kampioen. En dat is ... juist ja, provincie Groningen, die door de "Waardevermeerdering" subsidie regeling zo'n enorme spurt heeft gemaakt (zeer goed zichtbaar rechts in de grafiek), dat ze in een jaar tijd sinds 2014 maar liefst 7 (zeven!) provincies heeft ingehaald. En Friesland, Drenthe, en Zeeland op dit punt naar de plaatsen 2 tot en met 4 heeft verstoten. Met een opvallend "steile groeicurve". Interessant zal worden om te zien hoe die verhoudingen uiteindelijk in 2016 komen te liggen. Groningen zou op dit punt nog wel eens flink door kunnen gaan groeien, vanwege verlenging van de "Waardevermeerdering" regeling.

Relatieve maatstaf "PV vermogen per inwoner"

Ook bij de maatvoering "geaccumuleerd PV vermogen per inwoner" zijn de provinciale kaarten flink geschud. Waar Noord-Brabant nog absoluut alleenheerser was bij het opgestelde vermogen (tweede grafiek vorige artikel), is het nu nog maar een "matige middenmoter". Ze wordt hier al sedert 2013 achtereenvolgens voorbij gestreefd door (volgorde status 2015) Limburg, Zeeland, Friesland (die een opvallende neerwaartse trend bij de groei laat zien), de grootste groeispurt tonende provincie Groningen, en Overijssel. Maar de twee koplopers, Flevoland en Drenthe, houden elkaar sinds 2014 flink in bedwang (en steken behoorlijk ver boven de rest uit). Waarbij Drenthe nog net een kleine voorsprong heeft op de 12e provincie. Of die voorsprong reëel is, of mogelijk binnen de "statistische ruis" valt, moet nog worden uitgemaakt.

De verhouding bij het vermogen per inwoner is opvallend groot tussen de provincies. Drenthe heeft met deze status update voor 2015 inmiddels een vier maal zo hoog volume per inwoner dan rode lantaarn drager Zuid-Holland (170 resp. 42 Wp/inwoner). Die spreiding is bij de vorige maatstaf (aantal adressen/locaties met PV per 100 woningen) een stuk kleiner: Groningen ligt daar op een twee maal zo hoog niveau dan Zuid-Holland (6,64 resp. 3,19).

De trends zijn zeer duidelijk. De verhoudingen liggen bij deze maatvoering compleet anders dan bij de "absolute" getallen, of bij de vorige relatieve maatstaf (aantal locaties met PV t.o.v. aantal woningen totaal). En zo zijn, en blijven er met zonnestroom altijd op meerdere fronten kampioenen.

Klimaatmonitor database Rijkswaterstaat


 
^
TOP

10 juni 2016: Klimaatmonitor updates - aantal PV-adressen en totaal PV capaciteit. Naar aanleiding van het vorige artikel heb ik ook even de actuele stand van zaken voor de provincies in grafieken uit de Klimaatmonitor database naast elkaar gezet voor u.

In de laatste update van het totaaldossier van Klimaatmonitor (KMt), waarin met name de laatste update voor het PIR (Productie Installatie Register van netbeheerders), en die voor de SDE regelingen belangrijk zijn (de laatste vooral bij het vermogen) zien we duidelijk de sterke groei van de impact van de PV evolutie in provincie Groningen in vergelijking met de andere landsdelen terug:

Plaatje direct uit het actuele KMt dossier ge-extraheerd door Polder PV. In felgroen Groningen, die een opmerkelijke, door geen enkele andere provincie ge-evenaarde versnelling laat zien in 2015, rechts in de grafiek. Wat voor een zeer belangrijk deel te wijten is aan maar één (lokale) incentive: de Waarde-vermeerdering regeling voor particuliere huiseigenaren. Betaald door het al talloze jaren ter plekke gas extraherende "semi-staatsbedrijf", NAM.

Het vergelijkbare plaatje voor de geaccumuleerde capaciteit (hier in kWp uitgedrukt door Klimaatmonitor) is iets "complexer", omdat bij vermogens-toename vooral de belangrijke SDE regelingen hier een hoge (extra) impact maken. Derhalve groeien in deze grafiek in 2015 vooral de op dat gebied "stevig" scorende provincies met bijvoorbeeld veel boerderijen (en grote projecten op industrie terreinen) bovenmatig, zoals Limburg, Overijssel en al jaren op dit vlak "met afstand" (agrarische) kampioen Noord-Brabant. Maar zelfs hier zien we dat provincie Groningen, vooral gestuwd door de "Waardevermeerdering" regeling, een van de meest opvallende toegenomen groei-curves toont.

NB: voor nuancering van "positie provincies" zie ook vervolg artikel met twee relatieve maatstaven.

Klimaatmonitor database Rijkswaterstaat


 
^
TOP

10 juni 2016: Kleine "Stad van de Zon" in noord Nederland - voor asielzoekers. Je krijgt op internet soms uit onverwachte hoek interessante informatie over zonnestroom uitgereikt. Gisteren kreeg ik via de beroemde duurzame energie pionier Nicolaas van Everdingen van het "Plushuis" in Ede een link door naar een interessant nieuwbouw project. Het betreft een al in 2012 geplande uitbreiding van de reeds omvangrijke opvang locatie Ter Apel (gem. Vlagtwedde, Gr.), van het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers), aan de zuidzijde van het uitgestrekte terrein. 5 dochters van BAM, per 1 januari verenigd in twee groepen, BAM Bouw en vastgoed, en BAM Infra, zijn daar sinds het voorjaar van 2015 bezig om middels een versneld, gestroomlijnd bouwproces, een complete woonwijk uit de grond aan het stampen. Om aan de noodzakelijke woonbehoefte van de toegenomen stroom asiel zoekende vluchtelingen te kunnen voldoen. Ook worden diverse service locaties opgetuigd, inclusief een gezondheidscentrum en recreatie gebouwen, en de complete daarbij behorende infrastructuur wordt ook door BAM aangebracht. Er worden 258 wooneenheden gebouwd, 16 daarvan voor minder validen. Er zouden zo'n 2.000 asielzoekers gehuisvest kunnen worden. De totale opdracht betreft een bedrag met een omvang van 75 miljoen Euro, BAM heeft ook een meerjarig onderhouds-contract voor de nieuwe locatie.


^^^
Foto (cropped) © John Gundlach - Flying Holland, van het nieuwbouw project / extensie van AZC Ter Apel.
Overal dakvullende PV-systemen op de schuine daken, en zonnestroom systemen op platte daken. First mentioned: Twitter.

Extra interessant bij dit alles is, dat alle schuine daken van de nieuwe woonblokken, maar ook platte daken van de service gebouwen, met zonnepanelen worden uitgerust. En niet "zomaar een paar" panelen per dak, zoals je helaas vaak ziet in nieuwbouw projecten ("invulling van missend gaatje om te voldoen aan het EPC label"). Nee, de hellende daken van de woongebouwen worden op deze byzondere locatie compleet vol gelegd aan de zuidzijde ("dakvullend"). Bij navraag door Polder PV, blijkt het complete nieuwbouw project maar liefst ruim 5.000 zonnepanelen van 250 Wp per stuk te gaan krijgen, wat beslist als "opvallend" mag worden beschouwd. Het geheel zou dus ruim 1,25 MWp aan nieuw, grotendeels "residentieel" PV vermogen gaan inbrengen. BAM meldde op Twitter dat ze goed op schema liggen, er is ook al veel al gerealiseerd PV volume zichtbaar op de nieuwbouw. De geplande opleveringsdatum voor het complex is eind 2016. Dan gaan we dus een "klein broertje" van de Stad van de Zon (Heerhugowaard, NH) krijgen, in de noordelijke provincie Groningen, maar dan wel in een veel sneller tempo tot stand gekomen. We leven immers in andere tijden. Die van de opschaling van PV.

Meer PV activiteit in het noorden
Groningen groeit ook om andere redenen hard op dit vlak. Immers, de "waardevermeerdering" subsidie regeling voor door gasbeving-schade getroffen huiseigenaren is daar verlengd, en de eerste fase heeft daar al enorm veel nieuwe residentiële PV installaties opgeleverd. Daar bovenop zijn er de nodige plannen voor grote grondgebonden zonneparken, waarvan Zonnepark Vierverlaten bij Groningen-Hoogkerk, met 8.500 geplande zonnepanelen, het meest recent weer in het nieuws was. Het is in afwachting van toestemming van de gemeenteraad voor toekenning 2 miljoen Euro investering. Als die er komt, zou dat park eind dit jaar al opgeleverd kunnen worden. Als alles meezit.

Het gaat dus hoogst interessant worden, al die PV activiteit in de "gas provincie" Groningen. Voor de consequenties van de groei van Groningen: zie de verbeelding in de Klimaatmonitor grafieken in het vervolg artikel.

BAM ligt op schema met herontwikkeling AZC Ter Apel (9 juni 2016, Twitter)
Eerste paal nieuwbouw COA Ter Apel (30 april 2015, site COA)
BAM realiseert nieuw asielzoekerscentrum in Ter Apel (17 april 2014, site BAM)
Masterplan Ter Apel gepresenteerd (26 november 2012, site COA)


 
^
TOP

7 juni 2016: CertiQ update mei 2016 - groei gecertificeerd PV vermogen houdt aan, wel op lager niveau. Er zijn in de mei rapportage van CertiQ weer netto 70 PV installaties bijgeschreven, en een extra capaciteit van 8,4 MWp, wat het totaal aan gecertificeerd volume voor zonnestroom op bijna 274 MWp brengt.

Evolutie van (netto) aantal bijschrijvingen van gecertificeerde PV installaties bij TenneT dochter CertiQ, per maand. Er kunnen nog steeds af en toe "negatieve" getallen voorkomen, als er (kennelijk) meer projecten worden uitgeschreven dan ingeschreven in een bepaalde maand (zoals laatst nog in april 2016). In mei 2016 kwame er netto weer 70 PV-projecten bij, in de databank van CertiQ (2016: rose kolommen). Dat is een fractie van de record bijschrijving in dezelfde maand in 2011 (zwarte kolommen), toen nog veel - zeer kleine - residentiële installaties uit de eerdere SDE 2008-2010 regelingen werden ingeschreven.

8,4 MWp nieuw gecertificeerd PV vermogen in het mei rapport van CertiQ was lager dan de 10,6 MWp (netto) nieuwe capaciteit bijschrijving in de april rapportage, maar lag wel een stuk hoger dan in maart. Wel lijken de zeer hoge (record) bijschrijvingen van begin dit jaar uit het geheugen te verdwijnen. We hopen dat dit "lagere" tempo niet een omineus teken is, dat de realisatie van het grootste deel van met name SDE 2014 (>880 MWp oorspronkelijk beschikt) inderdaad in de gevarenzone begint te geraken (zie artikel van 13 mei jl.: financiële borging voor zeer veel "kleinere" SDE 2014 projecten nog niet gehaald).

Sinds de "versnelling" vanaf juli 2015 is er tot en met mei 2016 ruim 140 MWp gecertificeerd PV vermogen bij gekomen, al fors meer dan er tot en met juni vorig jaar was geaccumuleerd (130 MWp). Dit is bijna uitsluitend het gevolg van implementatie van de enorme portfolio aan SDE (Stimuleringsregeling Duurzame Energie) 2014 beschikkingen (oorspronkelijk 883 MWp toegekend). Het eind daarvan is nog lang niet in zicht, al beginnen al wel donkere wolken zichtbaar te worden aan de horizon gezien de in Wet vastgelegde tijd-vensters voor de vaststelling van leverings-contracten. NB: de rood gekleurde trendlijn is een door Excel berekende exponentiële curve, waarvan met name in de "herinschrijving" operatie in 2014-2015 fors van werd afgeweken (tijdelijk forse hoeveelheid capaciteit "spoorloos").

Op basis van de geaccumuleerde aantallen installaties, én het hierboven weergegeven totale daarmee gepaard gaande PV vermogen, is de evolutie van de gemiddelde systeemgrootte per rapportage maand eenvoudig af te leiden:

Met name vanwege de toevoeging van "relatief weinig maar per stuk (zeer) grote PV projecten", is wederom bij de gemiddelde systeemgrootte een nieuw "record" volume bereikt: 23,6 kWp gemiddeld per project, eind mei 2016. Al ver boven het minimum systeem gemiddelde wat de laatste jaren in aanmerking komt voor "SDE +" subsidie (15 kWp minimaal, zie paarse stippellijn). De verwachting blijft, dat steeds meer oude "kleine" PV projecten bij CertiQ zullen verdwijnen (maar nog steeds jarenlang zonnestroom zullen blijven produceren). En dat de overblijvende populatie zal bestaan uit voornamelijk recent middels SDE (+) subsidies tot stand gekomen grote PV installaties. Die het gemiddelde, bij elk nieuw groot project wat wordt toegevoegd, verder omhoog zal blijven stuwen. De rode trendlijn is een door Excel berekende vierde-graads polynoom ("best-fit").

Op het front van de aantallen PV systemen geregistreerd is na de "dip" van netto 93 uitschrijvingen in het april rapport, er weer progressie vastgesteld. Al zijn de (netto) 70 bijschrijvingen in de mei rapportage net niet voldoende geweest om bij de accumulatie het "voorlopige record aantal" inschrijvingen in maart 2016 (11.623 PV projecten) te evenaren. Wellicht dat de volgende maand rapportage hier weer positief nieuws geeft te zien. Ondanks de fors toegenomen capaciteit, getoond in de eerdere grafieken, blijft de essentiële boodschap: relatief weinig nieuwe instromers hebben gemiddeld genomen een veel hogere capaciteit dan de kennelijk vele "afscheid nemers" bij CertiQ. De schatting voor het aantal "SDE gesubsidieerde" installaties is gebaseerd op een verouderd cijfer voor de laatste stand van zaken voor het aantal (overgebleven) "MEP-gesubsidieerde" projecten, waarbij geen rekening is gehouden met niet via een van deze subsidie regelingen bij CertiQ ingeschreven installaties.


Groei gecertificeerd vermogen in samenhang met Garanties van Oorsprong (GvO's)
Bij de groei van het aantal uitgegeven garanties van oorsprong voor zonnestroom hebben we, als "extreme follow-up" van het vorige maand rapport, alweer een spectaculair record te pakken. In mei werd in totaal voor maar liefst 22,46 GWh aan GvO's uitgegeven, terwijl de vorige maand (rapportage) records bleven steken op 14,77 GWh (april 2016), resp. 11,76 GWh (aug. 2015). Ook dit geeft aan dat de groei aan nieuw bij CertiQ geregistreerd PV vermogen zeer fors moet zijn geweest, anders had er nooit zo'n snelle toename in uitgegeven GvO's geweest, die immers (uiteindelijk) representatief moet zijn voor de fysieke zonnestroom productie van de gelogde systemen. Dat laat de volgende grafiek goed zien, waarvan ik de Y-as fors heb moeten aanpassen om het laatste record te kunnen laten zien:

De violette curve geeft de accumulatie van het PV vermogen bekend bij CertiQ weer - met de nieuwe record accumulatie van bijna 274 MWp eind mei 2016. De blauwe curve geeft de door CertiQ uitgegeven GvO's voor gecertificeerde zonnestroom productie weer (een fractie van het nationale totaal, CertiQ heeft slechts een zeer beperkt deel van het nationale volume in haar databank). Tot het voorjaar van 2015 zaten daar ook GvO's voor productie in eerdere maanden bij (gestippelde lijn), daarna zouden alleen GvO's voor productie in de maand van rapportage zijn weergegeven (getrokken lijn). De opvallende "dip" rond de jaarwisseling rechts moet waarschijnlijk nog worden gecorrigeerd wegen administratieve achterstanden. Wel is duidelijk dat in april 2016 het maandrecord aan uitgegeven GvO's voor zonnestroom, alweer rücksichtslos is verpletterd, met een nieuw volume van 22,5 GWh. Daar zou je in theorie het gemiddelde maandverbruik van ruim 88.000 huishoudens mee kunnen vergroenen (aanname: gem. 3.050 kWh/HH.jr excl. eigen zonnestroom opwek volgens CBS Statline 2014). Zeg maar, het equivalent van het residentiële stroomverbruik van de bevolking van Amstelveen, medio 2015 (CBS Statline). Nota bene: de uitgegeven hoeveelheid GvO's voor zonnestroom was in april 2016 al 42% hoger dan het volume door CertiQ uitgegeven voor GvO's voor waterkracht (15,85 GWh). De verwachting is dat de hierboven getoonde GvO curve voor zonnestroom nog flink verder zal blijven groeien. Wel met tijdelijk optredende zaagtand effecten waar de administraties achter lopen op de feitelijke productie van zonnestroom, er blijven behoorlijk wat vertragingen zitten in de verwerking van data in het systeem.


Wijzigingen aantallen/vermogen bij CertiQ geregistreerde installaties en productie

Er zijn netto in totaal 67 "duurzame elektriciteit producerende" nieuwe installaties ingeschreven t.o.v. het april rapport van CertiQ. Naast de al gesignaleerde (netto) toevoeging van 70 PV projecten (ruim 8,4 MWp capaciteit) was er een netto toename van 2 windenergie projecten (toevoeging van netto 4,6 MW capaciteit, waarbij de in het april rapport bereikte historische 4 GW capaciteitsdrempel voor deze belangrijke duurzame modaliteit iets verder werd uitgebouwd), netto 1 installatie "biomassa overig" (netto toevoeging 1,6 MW). En er werd weer eens een hydropower project (netto) toegevoegd. Bij de capaciteit was de netto toename van hydropower echter verwaarloosbaar (slechts 19 kW!). Aan de verliezende kant stonden ditmaal de biomassa vergisters, 4 minder, met netto 2,8 MW verlies aan geregistreerde capaciteit. Verder netto 2 stortgas installaties minder (netto 1,1 MW minder capaciteit), en er werd een afval verbrander (AVI) minder gesignaleerd. Het netto verlies aan capaciteit was hier het grootst: 24,5 MW. Biomassa bijstook in steenkolencentrales bleef op haar in het vorige maand rapport bereikte dieptepunt staan, met slechts 5 installaties met, dat wel, en gezien de schaalgrootte van dergelijke installaties ook begrijpelijk, een gezamenlijke capaciteit van 2,88 GW.

De netto balans bij de vermogens (alle plussen en minnen optellend) resulteerde in het mei 2016 rapport in alweer een aderlating van 13,8 MW minder "duurzaam" vermogen, 0,2% van de in april nog bij CertiQ geregistreerde productie capaciteit. Er is van de op 1 december 2013 nog bij CertiQ geregistreerde 9,0 GW "duurzaam productie vermogen" begin juni 2016 nog maar ruim 8,5 GW over, een verlies van 523 MW, bijna 6% minder. Ondanks de forse stijgingen bij wind en zonnestroom, maar dankzij het verlies van dik 2 GW aan biomassa capaciteit. Een verlies, grotendeels bestaand uit de maatschappelijk bezien uitermate problematische bijstook van buitenlands hout in op Nederlands grondgebied staande steenkolencentrales, gestookt op massaal CO2 uitbrakende fossiele brandstoffen uit Verweggistan. En waar we geen traan om hoeven te laten.

In de mei rapportage bestaat, ondanks de heftige verliezen bij biomassa, nog steeds 42,2% van het geaccumuleerde vermogen uit "dubieuze" opties biomassa bijstook in kolencentrales, en AVI's ("grondstoffencrematoria"), 48,1% is windturbine capaciteit, 3,2% PV vermogen, en 0,4% hydropower. 6,1% restpost valt toe aan "andere" biomassa modaliteiten ("overig", vergisting, en een klein beetje stortgas).

NB: "netto" toename of afname is altijd een combinatie van het verschil tussen (nieuwe) inschrijvingen en uitschrijvingen in dezelfde maandrapportage bij CertiQ. Er kan dus "negatieve" groei optreden tussen twee maandrapportages in, ook per categorie.


Totale productie van stroom uit duurzaam veronderstelde bronnen

CertiQ geeft op dat er, tot nog toe geregistreerd, 13.496 GWh stroom uit (verondersteld) duurzame bronnen is geproduceerd in de laatste 12 maanden tot en met april 2016 (laatst beschikbare actuele cijfer). Er kan echter nog een hoop volume bij komen, omdat de administratieve procedures voor het verwerken van alle data lang zijn. De meeste van de duizenden particuliere PV installaties met SDE 2008 tm. SDE 2010 beschikking worden bijvoorbeeld maar een keer per jaar door de netbeheerders "bemonsterd" (gemeten), en het kan lang duren voordat die gegevens zijn verwerkt. Tot nog toe is er voor de laatste 12 maanden tot en met april 2016 161,2 GWh zonnestroom genoteerd (1,2% van totaal, maar dat percentage zal waarschijnlijk gaan wijzigen bij toevoeging van nieuwe data voor alle bronnen).

Tot nog toe is er voor alleen de maand april 2016 ruim 961 GWh (gecertificeerde) "duurzame" productie genoteerd, waarvan 22,5 GWh zonnestroom (aandeel 2,3%).


Import / export GvO's

Het is alweer even geleden (januari 2016 rapport), maar na verrassing Denemarken (april 2016 rapportage), is het "oude vertrouwde" Noorwegen in het huidige rapport over de maand mei weer met stip de hofleverancier van groene papierwaren om de Nederlandse gas/kolen gedomineerde stroommix te "helpen" vergroenen. Een klein deel van die handelswaar bestond weliswaar uit windcertificaten (4,4%), maar de overgrote hoeveelheid bestond weer uit die onverwoestbare, oude, vertrouwde groene papiertjes verkregen uit de dominante productie van hydropower uit decennia oude Noorse centrales. Alsof er niets is geschied, tiert deze groene handel uit het bekende Scandinavische land nog steeds welig. Oude gewoontes slijten slecht ... of zijn makkelijk weer opgepakt als de pers het te druk heeft met andere zaken.

Frankrijk deed ook een vertrouwde, zéér stevige hydropower duit in het groene papieren collecte zakje (813,5 GWh, bijna 28% van het totaal. Na Italië, met zelfs certificaten uit vier verschillende bronnen (inclusief "1" papier met "zon" op het digitale stempel), wat 11,8% leverde van het totaal, en Finland, grossier in biomassa, maar ook nog eens waterkracht en windpower, handelde lustig met haar groenheid richting het polderlandje aan de Noordzee, en deed 8,5%. Nog eens 6 landen leverden wat groen certificaten spul, waarbij de curiosa "Nederland" als importeur van zelf geëxporteerde GvO's (1,5% van totaal) ongetwijfeld Duurzame Henk en Ingrid wat verder groenig doen verbleken. Om het maar niet te hebben over de 26 MWh aan GvO's voor zonnestroom die, knotsgekke 'ollanders dat we daar zijn, het land uit hebben verpatst voor een paar cent...

Ierland is sinds april nieuwkomer bij de "leverende" GvO landen, waar CertiQ een maand geleden zelfs trots nog een kort berichtje aan wijdde. Afgezien van een eerste bescheiden bijdrage, een maand geleden, zijn er in mei vanuit dat land geen fysieke certificaten aan Nederland verhandeld. Dat kan natuurlijk beslist nog gaan wijzigen, de stroomverkopers in ons land zijn immers radeloos waar ze al die "groenheid" vandaan moeten slepen, voor hun met veel marketing truuks verworven "groenstroom contract klanten". Dan kan dat prachtige groene eiland in de Atlantsche Oceaan er vast ook nog wel bij. U kunt zich de marketing plaatjes met groene Ierse weiden met misschien een verdwaalde windturbine aan de horizon (2,5 GW opgesteld vermogen eind 2015, fors minder dan in Nederland, 3,4 GW) vast al wel voor de geest halen...

Alweer een oud liedje: wederom is er in de afgelopen periode van 12 maanden meer aan GvO's geïmporteerd t.o.v. het april rapport: een volume van 38,7 (mei) t.o.v. 36,7 (april), resp. 35,4 TWh (maart). Ondanks de "steeds meer concurrerende" hoeveelheden GvO's uit andere landen dan Noorwegen blijft dat land nog steeds aan kop staan, met wederom een licht gegroeid aandeel van 24,0% van het totaal (vorige maand iets terug gevallen naar 23,2%, in maart was het aandeel nog 25,1%). De 2e en 3e plaats blijven intensief bestreden worden door, ditmaal "winnaar", Frankrijk (18,3%), en Italië (17,4%). Zweden zakt iets verder weg met momenteel 14,8% aandeel (vorige maand nog 15,2%). De rest is, afgezien van Denemarken (van 8,4% nu omlaag naar 7,6%) "klein bier" op het totaal. Waarbij met name de scharrige positie van wind- en zonnestroom productie kampioen Duitsland, met slechts 0,9% van het totaal, blijvend zou moeten opvallen voor de kritische beobachter...

Export van GvO's

Het steeds "simpeler" wordende plaatje met export van (door Nederland grotendeels door-verhandelde) GvO's toont in de mei rapportage weer 3 "landen van export". België slokt al jaren de meeste exemplaren op, ditmaal bijna 83% van het ditmaal extreem lage totaal van slechts 95 GWh. De in groene stroom "verzuipende" Noren blijven, hoogst merkwaardig, een substantieel deel van de magere export opkopen (16,4%). De grootste curiositeit is echter ditmaal Duitsland, wat als "groene stroom productie reus" bekend staat, en desondanks kennelijk nog wat scharrige groene certificaatjes lijkt te hebben opgekocht van haar kleine, heftig eigen groene stroom productie van eigen bodem ontberende buurman aan de Noordzee (626 MWh, dat is weliswaar zo goed als niks). Het totale geëxporteerde volume (95 GWh) was nog maar 3,2% van de 2,9 TWh die aan GvO's ons land in werden geïmporteerd, in mei jl. (zie vorige tabel hier boven). Nederland blijft op het gebied van elektra Europa's grootste importeur van "fictieve groenheid", daar verandert niets aan.

Het totale export volume van GvO's in de afgelopen 12 maanden incl. mei 2016 was iets hoger dan in april, 2,75 TWh. Dat is desondanks maar 7,1% van het in dezelfde periode geïmporteerde volume (38,7 TWh) om onze blijvend smerige gas/kolen gestookte stroomvoorziening te verschaamgroenen. Doordat België in mei wederom het grootste deel van geëxporteerde GvO's (handelswaren) van Nederland opkocht, is het land weer verder uitgelopen op Noorwegen (53,3 versus 44,1%, dat was in de vorige maand rapportage nog 52,0 versus 44,9%). Het blijft hoogst curieus dat Noorwegen het veelvoudige aan virtuele groene papierwaren tegelijkertijd aan de grootste Europese GvO slokop van allemaal blijft leveren: Nederland.


Status fysieke export / import stromen BRD <-> NL <-> B

De fysieke stroom balansen tussen onze oosterburen en zuiderburen, in kalenderjaar 2015, update 7 juni 2016, is ongewijzigd t.o.v. de vorige updates. Zie aldaar (Energy Charts data van ENTSOE). In dat vorige CertiQ update artikel ook de rampzalige status met de inzet van steenkolen voor de productie van elektriciteit in onze stroommix (status tm. 2015), en het zeer significant afvlakken van het stroomverbruik in ons land t.o.v. "top" jaar 2008, in grafiekvorm.

Voor de summiere data in het jaarverslag van CertiQ over 2015, zie de update van april 2016.


Warmte uit hernieuwbare bronnen

CertiQ publiceerde simultaan met het overzicht voor elektra ook dat voor de GvO's van "warmte uit hernieuwbare bronnen". Er zijn t.o.v. de vorige update, maar liefst 7 biomassa projecten bijgekomen, wat het totaal voor die optie momenteel op 205 brengt. Geothermie bleef ongewijzigd op 12 projecten staan, er zijn eind mei 2016 dus 217 warmte projecten ingeschreven bij CertiQ. Gezamenlijk gaat het om een opgestelde capaciteit van bijna 1.510 MW. Wat betekent dat de (netto) 7 nieuwe biomassa projecten een (netto) volume hebben ingebracht van slechts 16 MW t.o.v. de eind april gerapporteerde cumulatie van 1.494 MW. Het gaat dus om "relatief kleine" nieuwe projecten (systeemgemiddelde toevoegingen plm. 2,3 MW per stuk). Ruim 88% van de totale warmte capaciteit in het CertiQ dossier omvat biomassa centrales.

De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden op een equivalent van bijna 2.057 GWh (thermisch), 17 GWh meer dan in het vorige maandrapport. Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is ruim 15% van de 13,5 TWh die in de laatste 12 maanden tot en met april 2016 uit elektriciteit "duurzaam" werd opgewekt volgens het al jaren lang lopende equivalente dossier bij CertiQ.


Voorgaande analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV:

2016:
April
Maart
Februari
Januari

2015:
Eerste (voorlopige) jaaroverzicht 2015
December
November
Oktober
September
Augustus
Juli
Juni
Mei
April
Maart
Februari
Januari

Statistische overzichten CertiQ (extern)


actueel 139 138 137 136 135 134 133 132 131 130-121 120-111 110-101
100-91
90-81 80-71 70-61 60-51 50-41>>> highlights

 
 
 
© 2016 Peter J. Segaar/Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP