![]() |
![]() |
||||||||
|
instraling
data KNMI tot en met 2019 |
|||||||||
|
|
| Tijdvak
metingen |
Gemiddelde
instraling weerstations met complete data, per kalenderjaar, per
decade (J/cm² per jaar) |
| Decade 1971-1980 | 359.742 |
| Decade 1981-1990 | 359.921 |
| Decade 1991-2000 | 360.117 |
| Decade 2001-2010 | 378.582 |
| Nog onvolledige decade 2011-2019 | 387.806 |
| Officiële KNMI referentie periode 1981-2010 | 366.207 |
Duidelijk is uit deze trend ook weer de gemiddeld toenemende instraling per tijdvak (decade). Dat in de laatste periode, de onvolledige decade met nog slechts data van 2011 tm. 2019, het gemiddelde al veruit het hoogst ligt (387.806 J/cm²). En dat de "officiële referentie periode" gebruikt door het KNMI (periode 1981-2010, onderste data veld) gemiddeld genomen ergens tussen decades 1991-2000 en 2001-2010 in ligt qua niveau. Er zijn echter in de periode 1981-2010 nogal wat gebroken meetreeksen cq. meetstations die maar een deel van die periode volledige kalenderjaar data hebben.
Zouden we uitsluitend kijken naar meetstations die in 1981-2010 een continue, ongebroken dataset hebben gehad, komen we op maar 4 stations, met een gemiddelde van 372.723 J/cm² per jaar. Dát gemiddelde is hoger dan dat bepaald voor álle continue en volledige kalenderjaar metingen van alle stations in dezelfde periode (366.207 J/cm²). Maar dat wordt dan ook flink opgetrokken door het feit dat er 2 kust-stations bij die data zitten (De Kooy & Vlissingen, naast de 2 binnenlandse stations met continue datasets in die periode, De Bilt, en Maastricht). Die twee kust-stations trekken dat gemiddelde van slechts een zeer beperkte selectie natuurlijk flink omhoog, omdat ze in de meest instraling rijke regio van ons land liggen. Dat daargelaten: zelfs de nog niet volledig bemeten laatste decade (2011-2019) heeft gemiddeld genomen, met maar liefst 31-32 stations verdeeld over het hele land (incl. stations in minder instralings-rijke regio) al 4,0% meer instraling laten zien, dan het gemiddelde van die 4 stations met continue data voor de "officiële KNMI referentie periode" (1981-2010).
(9) Gemiddelde instraling in het horizontale vlak voor alle KNMI stations in periode 2002-2019 en in geselecteerde jaren

^^^
KLIK op plaatje voor uitvergroting (verschijnt in apart
tabblad)
Deze grafiek, een update van het uitgebreide exemplaar gemaakt voor de 2018 rapportage, geeft primair in kolommen de gemiddelde jaarlijkse instraling in het horizontale vlak in de van (bijna) alle stations gemeten periode 2002 tot en met 2019. Waarbij de oorspronkelijke meetwaarde (Joule per cm²) is weergegeven op de Y-as (let op dat de range op die as loopt van 310.000 tm. 440.000 J/cm²). De volgorde van links naar rechts op de X-as, is volgens de cijfercode die KNMI aan haar stations geeft (Valkenburg ZH, 210, tm. Arcen Limburg, 391). Helemaal achteraan heb ik het gemiddelde voor alle gemeten stations in deze periode opgegeven. Daarbij zijn uitsluitend de stations meegenomen die in genoemde periode een sluitende en complete dataset hadden. Derhalve zijn de data van de gesloten stations Valkenburg ZH (laatste meetpunt 2 mei 2016), Soesterberg Ut. (laatste meetpunt dd. 16 november 2008), en Wilhelminadorp Zld (laatste meetpunt 5 januari 2014, data gat van bijna 4 jaar, herstart metingen pas sedert 13 dec. 2017), niet in dat langjarige gemiddelde opgenomen. Het langjarige gemiddelde voor de resterende "complete" datasets over 2002-2019 hebbende 30 meetstations, exclusief het nu 5 volledige kalenderjaren draaiende, dicht bij Valkenburg ZH gelegen nieuwe station Voorschoten, bedraagt voor de getoonde periode 2002-2019 383.052 (omgerekend: 1.064 kWh/m²). Dat is 0,24% hoger dan het gemiddelde van 382.123 in het tijdvak 2002-2018. Dat was nog 379.848 J/cm² in de periode 2002-2017. En 379.806 J/cm² over de periode 2002-2016. In de periode 2002-2015 was het gemiddelde nog 379.768 J/cm², in 2002-2014 nog 378.891 J/cm². Derhalve, is het verschil tussen het gemiddelde in de meest recent bekeken periode 2002-2019 alweer 1,1% hoger dan het gemiddelde in de periode 2002-2014. (NB: soms lichte aanpassingen mogelijk met de huidige historische dataset van KNMI !)
De afgelopen zeven jaren heeft de gemiddelde instraling bij de 30 meetstations opmerkelijk hoge waarden bereikt (Voorschoten heeft nog geen lange historische "record" beschikbaar). Was dat gemiddelde in 2013 nog 375.110 J/cm² (2,1% ónder het genoemde langjarig gemiddelde van 2002-2019, 383.052 J/cm², liggend), werd dat al 0,13% bóvengemiddeld 383.544 J/cm² in 2014. En deed 2015 er vervolgens nog een schep bovenop, met 391.448 J/cm² op de teller, 2,2% boven het langjarige gemiddelde. 2016 zakte vervolgens weer iets terug, en kwam met 387.171 J/cm² nog 1,1% boven het gemiddelde uit. 2017 ging met 381.198 J/cm² nog iets dieper door het stof (wederom 0,5% ónder het langjarige gemiddelde). Record zonnig jaar 2018 maakte dat weer bovenmatig "goed", met 418.992 J/cm² maar liefst 9,4% boven het gemiddelde. 2019, tot slot, kwam met 399.263 J/cm² (eq. 1.109 kWh/m²), t.o.v. het gemiddelde van 2002-2019 4,2% hoger uit.
Ook heb ik met aparte symbolen de prestaties in het gemiddeld slechtste, en die voor het (voormalig) beste jaar in de getoonde meetperiode weergegeven. 2002 had een gemiddelde instraling van slechts 361.932 J/cm², 5,5% onder het langjarige gemiddelde van 2002-2019 liggend. 2003 heeft de voormalige (door 2018 inmiddels met 2,6% fors verbeterde) topscore van gemiddeld 408.274 J/cm² (gemiddeld voor, destijds, 33 meetstations), een hoge 6,6% boven datzelfde langjarige gemiddelde over de periode 2002-2019. Twee opeenvolgende jaren met ditto extremen. Zo fors kan zelfs het (gemiddelde) "weer" dus binnen 2 jaar veranderen.
In kalenderjaar 2019 is wederom het Zeeuwse Vlissingen het station met de hoogste instraling geweest, met 421.069 J/cm² (1.170 kWh/m²). Op dat station werd in 2018 zelfs een nieuw "all-time high" record gevestigd, extra gemarkeerd in de bovenstaande grafiek : 431.962 J/cm², overeenkomend met 1.200 kWh/m². Concurrent De Kooy uit de Kop van Noord-Holland zat in 2019 redelijk in de buurt, met 418.107 J/cm² (minder dan 1% lager dan Vlissingen, beduidend minder dan de 3,1% verschil in 2018). De laagste jaar instraling werd in 2019 wederom gemeten op station Eelde (Tynaarlo, N. Drenthe), geconverteerd vanuit de primaire data neerkomend op 1.048 kWh/m². Dat is 5,5% onder het gemiddelde van alle stations voor 2019. En die waarde ligt ruim 10% onder het maximum gemeten in Vlissingen in dat jaar. Derhalve, ondanks het feit dat alle stations weer relatief hoge instralingsniveaus lieten zien, toch nog een behoorlijk verschil.
Bijstelling
productie verwachting PV installaties
De blijvend hoge instralings-niveaus leiden ertoe, dat exploitanten van
(goed werkende) PV installaties de laatste jaren (nog veel) hogere opbrengsten
konden verwachten, dan ze waarschijnlijk al jaren wordt voorgespiegeld.
Leveranciers willen nog wel eens extreem conservatief opbrengsten inschatten,
mogelijk om geen "klachten" te horen als het een jaartje wat
tegenzit met de instraling. Maar van fysieke instralings-data hebben veel
leveranciers sowieso vaak weinig kaas gegeten. Ook het al de nodige jaren
geldende, zogenaamde nieuwe
"kengetal", door Univ. Utrecht "vastgesteld" op
875 kWh/kWp.jaar voor een "verondersteld gemiddeld" NL PV systeem
(ook destijds opgenomen in het zogenaamde "Protocol
monitoring hernieuwbare energie [herziening 2015])", van RVO,
zal waarschijnlijk nog verder omhoog moeten worden bijgesteld. Zeker als
de al jaren durende gemiddelde toename van fysiek door KNMI gemeten instraling
verder zal worden gecontinueerd. En daarbij ook nog de efficiëntie
van moderne installaties, de laatste jaren massaal verkocht, in 2019 op
zeer hoog niveau, en in 2020 alweer naar een nieuw markt afzet record
toe gaand, steeds hoger wordt.
Berekeningen
Siderea
In ieder geval heeft Siderea.nl voor kalenderjaar 2019 eerder dit jaar
weer prognoses voor haalbare specifieke opbrengsten op 5 lokaties in Nederland
berekend, met waarschijnlijk het beste instralingsmodel wat we kennen
in ons land. In de "Landelijke
Opbrengst Berekening 2019" komt Rob de Bree op zeer interessante
waarden tussen de 937 (Hoogeveen Dr.) resp. 982 kWh/kWp voor centraal
Noord-Holland, voor "gemiddelde oriëntaties" bij PV installaties
in 2019. Voor "optimale oriëntaties" komt hij op waarden
tussen de 998 kWh/kWp, en zelfs 1.046 kWh/kWp op beide genoemde locaties.
Opvallend was, dat in record instralings-jaar 2018, juist de oostelijke,
ver van de kust gelegen stations, de hoogste opbrengst prognoses opleverden.
Er was dat jaar een opvallend afwijkende instralings-gradiënt die
het hoogst was in oostelijk NL, zie special
in bespreking resultaten 2018. Dit soort haalbare opbrengst prognoses
zult u zelden in offertes van vele installatie bedrijven terugzien. Ze
liggen in ieder geval gemiddeld genomen fors boven "het nieuwe kengetal"
van Univ. Utrecht, zelfs al is 2019 beslist geen "record jaar"
wat instraling betreft.
Siderea karakteriseerde in het begeleidende bericht van 2 januari 2020 het kalenderjaar 2019 als volgt: "2019 was een bijzonder goed jaar voor bezitters van zonnepanelen. De gemiddelde instraling in Nederland lag met 1109 kWh/m2 bijna 8% hoger dan het langjarig gemiddelde (1991-2010)". Let op dat Siderea in hun vergelijking van de instraling voor 2019 een afwijkende referentie periode gebruikt, dan het KNMI al jaren doet (1981-2010)***. T.o.v. de officiële KNMI referentie (opgave voor 5 stations in "Jaaroverzicht van het weer 2019", neerkomend op ruim 1.023 kWh/m² in de periode 1981-2010) heeft 2019 meer instraling gebracht van zelfs 8,4%. Dat komt natuurlijk, omdat de niet door Siderea meegenomen jaren 1981 tm. 1990 gemiddeld genomen minder instraling hebben gekend.
Afzonderlijke
jaar metingen over complete meetperiode vanaf 2002
Voor de in bovenstaande verzamel grafiek getoonde (9) individuele jaren
zijn ook voor alle meetstations de afzonderlijk gemeten jaar resultaten
weergegeven in de gekleurde horizontale balkjes. We vinden daarbij voor
het gemiddeld slechtst presterende jaar nog een noemenswaardig "relatief"
jaar extreem: 342.276 J/cm² in 2002 voor station Leeuwarden in Friesland
(7,5% onder het langjarige gemiddelde voor die specifieke KNMI lokatie
sedert 1988).
Er zijn beslist nog veel lagere instralingswaarden te vinden dan genoemde 342.276 J/cm² voor Leeuwarden in het gemiddeld slechtst presterende jaar 2002 in de hier boven getoonde grafiek. De laagste jaar instraling die ik kon vinden in volledig bemeten kalenderjaren was een treurige 308.967 J/cm² in het jaar 1998, een "heel somber" jaar, wat bovendien een regen record op haar geweten heeft volgens het KNMI. Deze zeer lage instralings-waarde werd gemeten op weerstation Twente. Die waarde ligt een spectaculaire 14,5% onder het langjarige gemiddelde voor dat KNMI station (361.502 J/cm², 1988 tm. 2019, onder uitsluiting van het niet volledig bemeten jaar 1990). Voorwaar, een jaar wat je gaarne zo snel mogelijk weer wilt vergeten. Zeker als je daar hebt gewoond in die periode...
*** Siderea.nl hanteert in vergelijkingen de instralings-periode 1991-2010 (zie o.a. bericht 7 januari 2019). KNMI hanteert als "standaard referentie periode" 1981-2010. Polder PV gebruikt een kortere referentie periode, omdat daarvan bij alle genoemde lokaties meetwaarden voorhanden zijn (exclusief van de inmiddels uit bedrijf genomen stations), en er een relatief breed spectrum van meet stations door wordt weergegeven.
(10) Jaarsom instraling Nederland - kaartje KNMI
In het officiële jaar verslag over het weer in 2019 staan interessante kaartjes van het KNMI, voor verschillende weer componenten. Ik toon er een, omdat die in de huidige context relevant is. Voor de rest gelieve zelf het publiek toegankelijke rapport te raadplegen. Zie link onderaan het kaartje.

^^^
Bron: KNMI
Specifiek: Jaaroverzicht
van het weer in Nederland, 2019.
Voor
de - sterk hiervan afwijkende - exemplaren zie de voorgaande jaar overzichten
van 2017
en 2018.
Nota bene: het KNMI is niet betrokken bij dit afgeleide werk en onderschrijft
de strekking daarvan niet noodzakelijkerwijs
In bovenstaand kaartje heeft KNMI voor alle actieve weerstations de gemeten dagwaarden voor de globale instraling (in het horizontale vlak) opgeteld, en voor het hele jaar weergegeven in kJ/cm² (1 kJ = 1.000 Joule). Deze waarden zijn op de betreffende lokaties weergegeven. De rest van het kaartbeeld is een softwarematige interpolatie, wat het KNMI als volgt uitlegt: "De kaarten zijn gebaseerd op een automatische interpolatie van gegevens van individuele meetstations zonder additionele klimatologische kennis. De getoonde lokale variaties kunnen mede bepaald zijn door de gehanteerde interpolatietechniek en de ligging van de meteorologische stations".
Het kleuren beeld (zie legenda voor afgrenzingen) is dus een grove indicatie hoe in de tussenliggende gebieden de globale instraling in 2019 geweest zou kunnen zijn. Waarbij beslist afwijkingen van de getoonde interpolatie kunnen optreden, lokaal mogelijk zelfs opvallend afwijkend (micro klimaatjes, zoals grotere water oppervlaktes e.d.). Dit laat onverlet, dat uit het kaartbeeld in grote lijnen duidelijk wordt, dat de verdeling van de instraling in 2019 minder "a-typisch" is geweest dan in 2018. Het langjarige beeld is, dat de kuststrook de hoogste instraling kent, en het binnenland, grenzend aan Duitsland de (bijna) laagste waarden zou hebben. 2018 week opvallend af van die trend, waarbij vooral zuidelijk NL de hoogste instralings-niveaus kende, en ook Gelderland en Overijssel hoog scoorden, en de kustregio beduidend lager scoorden dan normaal.
In 2019 zijn de kustregio weer "klassiek goed bedeeld" (hoogste instralings-niveau Vlissingen, rood, 421.1 kJ/cm², en een iets minder sterk rode kleur voor Kop van Noord-Holland / Texel), maar doen ook de oostelijke IJsselmeer kust regio, oostelijk Brabant en vooral zuidelijk Limburg zeer goed mee (donker oranje gekleurd, plm. 400-408 kJ/cm²). Met in de regio Maastricht zelfs nog een kleine rode zone (meetpunt 410,3 kJ/cm²). Noordelijk Groningen had wederom, net als in 2018, de minst gunstige instralings-waarden, waarbij Eelde in het noordelijkste puntje van Drenthe het laagst lag (gele kleur, 377,3 kJ/cm²). Een groot deel van centraal Nederland liet een instralings-niveau zien tussen 390 en 400 kJ/cm² (oranje gebied).
Uiteraard zal de werkelijkheid per deel locatie complexer zijn geweest, maar om die te "kennen" zou er van een veel fijnmaziger meetnet uitgegaan moeten worden. En dat kost veel geld. De vraag is of zo'n verfijning, in een relatief klein postzegel landje als Nederland, wel zin heeft.
KNMI geeft naast dit kaartje verder ook nog twee andere exemplaren, die betrekking hebben op de zonneschijnduur. Een vergelijkbaar kaartje als bovenstaande, met de optelling van het aantal zonne-uren per meetstation. En een "anomalie" kaartje, waarbij de afwijkingen van de jaarsommen van de zonneschijnduur in 2019 t.o.v. de standaard referentie periode (1981-2010) worden getoond. In dat laatste kaartje, wat uitsluitend positieve anomalieën t.o.v. de referentie toont, is goed te zien, dat in 2019 twee grote gebieden de minst grote extra hoeveelheid zonuren heeft gekregen ten opzichte van die referentie periode. Dat betreft een band over oostelijk Zeeland, de west punt van Brabant, en het westelijk deel van Zuid-Holland. En Friesland, de Waddeneilanden, westelijk Groningen, de noord-punt van Drenthe, en een kleine zone in noord-oostelijk Noord-Holland. De laagst gevonden anomalie t.o.v. de referentie lag op Walcheren in Zeeland (248,5 kJ/cm²). Daar is het kennelijk altijd al relatief zonnig geweest, en is er relatief bezien de minste hoeveelheid instraling bijgekomen.
De rest van Nederland zat in 2019 een flink eind boven de historische referentie. Met, in kaart getoond, de hoogste afwijkingen voor Maastricht (365,0 zonuren), centraal Gelderland (351,4 zonuren), respectievelijk oostelijk Overijssel (348,6 zonuren).
(11) Verdeling instraling per dag over het jaar 2019 - 5 meetstations en voortschrijdend gemiddelde
Anton Boonstra maakte op mijn verzoek wederom onderstaande grafiek, die van 5 meetstations de dagelijkse instralings-waardes toont voor het kalenderjaar 2019. In record instralings-jaar 2018 liet ik voor het eerst een dergelijke grafiek zien. Dat was een variant op een eerder gepubliceerde verbeelding van Boonstra, op 8 november 2018, voor weerstation Eelde, waardoor toen al vroeg duidelijk werd dat dat jaar inderdaad een record jaar was in the making. Hier onder het exemplaar voor 2019.

Verklaring bij de selectie van de weerstations in bovenstaande grafiek: De Bilt (Utrecht) is de (historische) standaard in alle rapportages van het KNMI, met de langste meet reeksen. Station Eelde (Tynaarlo, noordelijk Drenthe) had weer de laagste zoninstraling in 2019 (377.324 J/cm²). Deelen (Veluwe benoorden Arnhem) had de hoogste daginstraling waarde van alle stations in 2019, 3.082 J/cm², op 29 juni (hoogste punt in deze grafiek). Vlissingen (Zeeland) had, zoals wel vaker gebruikelijk, de hoogste totaal jaarinstraling van alle stations in 2019 (421.069 J/cm²). Tot slot, het 182 kilometer NNO waarts t.o.v. Vlissingen liggende andere bekende "kust" station, De Kooy bij Den Helder (NH), had de op-een-na-hoogste jaarinstraling in 2019 (418.107 J/cm²).
De zwarte lijn geeft het volgende weer: Van alle weerstations is per dag de gemiddelde instraling bepaald. Vervolgens is, om een wat "rustiger beeld" te krijgen, daarover heen weer het gemiddelde over een periode van 14 dagen bepaald. De lijn geeft dus de "trend van de voortschrijdend gemiddelde instraling door het kalenderjaar 2019 heen" goed weer. Er zijn diverse tussentijdse pieken te zien, in februari, april, juni, en nog twee exemplaren in juli en augustus. Opvallende lage gemiddelde waarden van de instraling zien we begin maart, en begin mei terug. Ook zijn er twee late zomer "dips" te zien, begin juli en medio augustus.
Het meest extreme verschil tussen de dagwaarden zien we terug op 27 juli 2019. De minimale dagwaarde was 370 J/cm² in Westdorpe (Zld), de maximale lag een factor 7,2 maal zo hoog, op 2.678 J/cm², in Hoogeveen (Dr.). In De Bilt (Ut.) was het die dag zonniger dan gemiddeld: 2.133 t.o.v. 1.805 J/cm² (het 14-dagen voortschrijdend gemiddelde was op die dag 2.006 J/cm²).
Ook op andere dagen zijn er hoge instralings-verschillen terug te vinden. Zelfs in de zomermaanden vinden we, afhankelijk van het station, soms zeer lage waarden (zoals, nota bene, in Vlissingen op 27 en 28 juli: slechts 397 resp. 318 J/cm²). De dagen ervoor en er na kunnen dan weer zeer hoge niveaus laten zien.
De clustering van dagwaarden is, zoals altijd, in de wintermaanden vanaf november, veel sterker, en ligt, door vaak zwaar bewolkte dagen, op een laag niveau. Positieve uitschieters komen op dergelijke winterse dagen nauwelijks voor. Pas in februari kunnen de verschillen al flink oplopen, tussen sombere bewolkte, en kraakheldere onbewolkte dagen.
(12) Instraling & specifieke zonnestroom productie per provincie
Anton Boonstra, copyright houder van deze afbeeldingen, heeft weer een nieuw kaartje gemaakt, met de instralingsverschillen per provincie tussen de jaren 2018 en 2019. Daarbij is uitgegaan van de gemiddelde waarden van de in de betreffende provincies liggende weerstations van het KNMI. Hij is inmiddels afgestapt van de voor velen wellicht vreemd ogende, ongebruikelijke indeling op postcodegebied (zie voorbeeld kaartjes gemaakt voor 2018 en 2017).

Dit kaartje toont de gemiddelde instraling per provincie in kalenderjaar 2019 (groot gedrukte getallen, in kWh/m²), en het verschil met de instraling in het record jaar 2018 (kleiner afgedrukte percentages direct onder bovengenoemde getallen, alle niveaus lager dan in 2018). Bij de bepaling van de gemiddelde jaar instraling van de meetstations per provincie blijkt in 2019 Zeeland weer het zonnigst te zijn geweest, met een hoge 1.141 kWh/m². Dat lag wel 3,6% onder het hoge niveau in 2018. De andere 2 kustprovincies, Noord- en Zuid-Holland scoorden ook hoog in 2019 (1.128 resp. 1.118 kWh/m²), waarbij het verschil t.o.v. 2018 iets kleiner was in Noord- dan in Zuid-Holland (2,6 resp. 4,6% minder). Opvallend is, vervolgens, dat juist de zuidelijke provincies Noord-Brabant en Zuid-Limburg hoog scoorden, met beiden 1.115 kWh/m², met ongeveer even grote verschil percentages t.o.v. het zonrijke voorgaande jaar (5,6 resp. 5,7% minder instraling).
Alleen provincies Friesland, Flevoland en Utrecht kwamen nog boven de 1.100 kWh/m² uit, met 1.111, 1.109, resp. 1.106 kWh/m², de resterende 4 provincies zaten onder die grens. Het arme Groningen, zuchtend onder problemen rond de gaswinning, had wat instraling betreft ook het tij niet mee, met de laagste waarde, 1.053 kWh/m². En ook op een ander vlak had die provincie pech: het deelde in 2019, met provincie Overijssel, het grootste negatieve verschil met de instraling in (record) jaar 2018: minus 6,4%.
Over het hele land was het gemiddelde 1.109 kWh/m², 55 kWh/m² (4,7%) lager dan in 2018. In Polder PV's provincie Zuid-Holland lag de instraling in 2019 0,8% boven het landelijke gemiddelde in dat jaar.
Specifieke productie zonnestroom
Anton Boonstra verstrekt sinds langere tijd ook maandelijks vergelijkbare kaartjes voor de zonnestroom productie van honderden (residentiële) PV-installaties verzameld via het beroemde Gathering of Tweakers portal / PV Output. Deze worden af en toe zowel op Twitter gepubliceerd, als, verzameld, onder deze link op dat portal. Voor 2019 heeft Anton onderstaand kaartje gemaakt met de specifieke opbrengsten, vermeld in kWh/kWp.jaar.

In grove lijnen blijken de specifieke producties aardig in lijn te lopen met de verdeling van de instraling per provincie, met Zeeland ver boven de rest van Nederland uit stekend. Verschillen zijn er natuurlijk ook, wat deels met de "relatief beperkte" steekproef van de PV Output populatie te maken zal hebben, en mogelijk ook nog andere oorzaken kan hebben. Zo blijkt in Limburg beduidend meer zonnestroom geproduceerd te zijn dan in Noord-Brabant (972 versus 938 kWh/kWp.jr), terwijl de horizontale instraling identiek was (eerste grafiek). De installaties in Gelderland deden het beter dan die in Overijssel, waarbij het bij de instraling andersom lag. Zeer opvallend is, dat Friesland nu onderaan de boom hangt, met een zeer beperkte productie van 872 kWh/kWp.jr, terwijl het beslist niet de minste instraling had! Mogelijk is hier een potentiële oorzaak gemiddeld wat oudere, matig producerende installaties in de verzameling op Tweakers, in deze provincie ? Daar zou eens naar gekeken kunnen worden. Vanwege het "magere" resultaat in Friesland, is Groningen op dit punt niet het slechtste, maar staat ze wel op de een-na-laagste trede bij de specifieke productie, met 879 kWh/kWp.jr.
Het al flink bejaarde PV systeem van Polder PV haalde in provincie Zuid-Holland gemiddeld genomen "slechts" 904 kWh/kWp.jr. Wat beduidend lager ligt dan het provinciale gemiddelde in de pool waar Boonstra het gemiddelde voor heeft berekend (934 kWh/kWp.jr). Dat is niet vreemd, gezien de ouderdom van onze installatie (grootste deel inmiddels 19-20 jaar oud), en het feit dat de door Boonstra gescreende deelpopulatie véél recenter in gebruik genomen, veel efficiënter werkende installaties zal bevatten.
Opvallend blijft dat, ondanks de dik 6% lagere opbrengst dan in record jaar 2018 (dat lag op gemiddeld 992,4 kWh/kWp.jr), 2019, met gemiddeld 930,4 kWh/kWp.jr in het hele land, byzonder goed heeft gepresteerd, in de populatie die Boonstra heeft gescreend. Dit productie niveau ligt 6,3% boven het oude reken cijfer wat in het "Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie" van 2015 is opgenomen, 875 kWh/kWp.jr. En wat inmiddels duidelijk een update behoeft.
Boonstra heeft inmiddels productie kaartjes voor januari en februari 2020 al on-line gezet op Twitter, bij het exemplaar voor februari plaatste hij ook een instralingskaartje, met de verschillen t.o.v. februari 2018 (NB: voor de productie bepaling gebruikte hij de data van 972 installaties).
In ieder geval mag worden geconstateerd, dat Anton met dit soort kaartjes een uitmuntende service aan zonnestroom monitorend Nederland biedt. En een prima referentie basis offreert, voor een eerste snelle steekproef om de eigen productie resultaten te vergelijken met andere installaties in de regio !
(13) Waar scheen de zon in 2018 het felst?
Special van het KNMI, over de opmerkelijke afwijkende verdeling van de instraling in record jaar 2018. Zie mijn bespreking in het jaaroverzicht over dat jaar!
(14) Productie in kalenderjaar 2019 - SolarCare
SolarCare monitort al jaren een groot bestand aan zonnestroom systemen, en ook in 2019 maakten ze weer een selectie van de fysieke producties van 2.500 installaties, verspreid over heel Nederland. Voor het beroemde kaartje, met specifieke opbrengsten (bij hen uitgedrukt in kilowattuur per Wattpiek, benoemd als "opbrengstfactor", Polder PV gebruikt al jaren de ook in Duitsland gebruikte "maat" kWh/kWp), zijn volgens SolarCare "de installaties willekeurig geselecteerd qua zonnepaneel technologie, systeem-capaciteit, leeftijd, oriëntatie, en hellingshoek". En, ook belangrijk, de geselecteerde installaties zijn "het gehele jaar storingsvrij operationeel geweest, en hebben weinig tot geen last van schaduwvorming". Genoemde 2.500 installaties zouden gezamenlijk een capaciteit hebben van ruim 20 MWp (populatie in 2018: ruim 14 MWp). En dus gemiddeld per stuk ongeveer een omvang van ongeveer 8 kWp moeten hebben (in 2018 bijna 6 kWp). Het gaat hierbij dus waarschijnlijk bijna uitsluitend om residentiële installaties, en enkele wat grotere projecten. Bekend is dat veel grote, zakelijke projecten, mede gezien de grote financiële belangen, vaak hogere specifieke opbrengsten halen omdat ze verregaand worden geoptimaliseerd.
"Ruim 20 MWp" capaciteit is overigens een beperkt deel (minder dan 1%) van het al gerealiseerde potentieel aan residentieel volume (dat was eind 2018 al 2.293 MWp volgens CBS, 3e grafiek in Polder PV special), maar gezien de grote steekproef lijken deze resultaten beslist representatief voor de residentiële markt.
Het kaartje van SolarCare mocht Polder PV op aanvraag wederom opnemen in dit artikel, waarvoor grote dank!

^^^
Specifieke opbrengsten per provincie, in kWh/Wp, voor 2019 (groene
cijfers), en, ter vergelijking,
in zwarte, kleinere cijfers tussen haakjes, voor het
voorgaande, "record instraling" jaar, 2018.
Kaart copyright © 2020 SolarCare. Zie ook artikel
voor achtergronden op SolarCare's website.
Voor heel Nederland kwam SolarCare met de geselecteerde pool aan projecten, op een gemiddelde specifieke opbrengst van 920 kWh/kWp in 2019, verkregen uit daadwerkelijk gemeten opbrengsten van zonnestroom installaties. In de historische reeks die zij hebben opgebouwd, van 2012 tm. 2019 (tabelletje hier onder), springt record jaar 2018 er - uiteraard - duidelijk bovenuit. 2019 neemt in deze reeks de derde positie in, gedeeld met 2016, na topjaar 2018 (980 kWh/kWp.jr), resp. 2015 (930 kWh/kWp.jr).
![]()
^^^
Staatje met specifieke opbrengsten gemeten door SolarCare, van willekeurig
geselecteerde installaties verspreid over heel Nederland,
door de jaren heen. Opbrengst uitgedrukt in kWh/Wp.jr (!). Vermenigvuldig
dat getal met 1.000 om opbrengst in kWh/kWp.jr te verkrijgen.
Over de hier boven weergegeven jaar reeks met fysieke metingen aan een grote populatie PV installaties, is de jaargemiddelde specifieke productie ongeveer 916 kWh/kWp.jr geweest. Dat ligt, zoals Polder PV wel verwachtte, mede gezien zijn ervaringen met talloze gemonitorde projecten, bijna 5% boven het al enkele jaren gehanteerde "nieuwe kengetal" wat Universiteit Utrecht destijds lanceerde (875 kWh/kWp.jr). En wat ook in het Protocol Monitoring "Hernieuwbare Energie" van RVO is opgenomen, en zelfs door het CBS vanaf het jaar 2011 als basis wordt gehanteerd voor het berekenen van de nationale zonnestroom productie.
Als de instralings-trend, zoals in dit uitgebreide artikel weer uitvoerig gedocumenteerd, aanhoudt, zoals die de laatste jaren zich heeft ontwikkeld, zal het effect op de zonnestroom productie in Nederland alleen nog maar groter worden. In positief opzicht.
Interne links:
Zonnestroom productie PV installatie Polder PV in 2019 - subgemiddeld, nog steeds "behoorlijk" (6 jan. 2020)
Nationale instralingsdata KNMI - Analyse van volledige instralings-data KNMI voor Nederland (7 feb. 2019: Uitgebreide analyse tm. 2018, incl. achtergronden)
Record juli maand in de Bilt - opbrengst zonnestroom Polder PV hoog, geen record (2 aug. 2018: zeer hoge productie bij PPV in juli 2018)
Maand producties kernsysteem Polder PV tm. mei 2018 (6 juni 2018: hoge productie vastgesteld voor PPV installatie in mei 2018)
Byzonder - nieuw maand productie record zonnepanelen kernsysteem Polder PV in februari ! (28 februari 2018: verslag van opmerkelijke record opbrengst zonnige februari 2018)
Nationale instralingsdata KNMI. Iets bovengemiddelde instraling kalenderjaar 2017, maar lager dan 2015, 2016 (17 jan. 2018: Uitgebreide analyse tm. 2017, incl. achtergronden)
Relatieve "degradatie" kern-installatie van zonnestroom systeem Polder PV (16 feb. 2016: grafische analyse van potentiële "degradatie" van het Polder PV zonnestroom systeem, o.a. door opbrengsten per jaar uit te zetten tegenover de instraling in het horizontale vlak in dat jaar. Reeks tm. 2015. Helaas niet goed cq. verantwoord continueerbaar, omdat meetstation Valkenburg, die aan die reeks ten grondslag ligt, in mei 2016 is gesloten, en vervangen door een weliswaar niet ver daar vandaan liggend meetstation in Voorschoten, maar daarbij wel een essentiële databreuk oplevert, omdat dergelijke stations niet zomaar met elkaar vergeleken kunnen worden)
Nationale instralingsdata KNMI - wederom bovengemiddeld zonnig jaar 2016, maar minder instraling dan 2015 (8 januari 2016: Uitgebreide analyse tm. 2016, incl. achtergronden)
Nationale instralingsdata KNMI - opnieuw zonnig(er) 2015, echter nog steeds geen record (4 januari 2016: Uitgebreide analyse tm. 2015, incl. achtergronden)
KNMI instralingsdata deel 3: landelijke ontwikkeling (14 januari 2015: analyse Polder PV tm. 2014)
Externe links:
KNMI:
Daggegevens van het weer in Nederland (KNMI, volledige meetreeksen, interactieve selectie, etc.)
Jaar 2019. Zeer warm, zeer zonnig en landelijk gemiddeld vrij droog (7 januari 2020, definitief KNMI jaarbericht 2019; samenvatting)
Jaaroverzicht van het weer in Nederland 2019 (7 januari 2020, officieel jaarbericht 2019 van KNMI; uitgebreid)
Waar scheen de zon in 2018 het felst? (15 januari 2019, KNMI, met analyse van de instralingsdata in dit record jaar)
Achtergrond - Waarnemingen klimaatveranderingen (standaard referentieperiode KNMI: 1981 - 2010. "De zonnestraling is vanaf de jaren 80 toegenomen, met 9 procent tussen 1981 en 2013". Verklaring KNMI: "de lucht schoner is geworden en daardoor ook transparanter")
Zonkracht (uitleg KNMI)
Zonneschijnmetingen (uitleg KNMI)
Contributies Anton Boonstra:
Tweet 2 januari 2020: "Volgens het @knmi was 2019 een zonnig jaar, maar wel 4,7% minder instraling dan vorig jaar"
Maandopbrengsten per postcodegebied (onge-evenaarde serie fraaie zonnestroom productie kaartjes van Boonstra's verzameling PV projecten op het Gathering of Tweakers forum, van januari 2016 tot en met 2019 ff, ook jaaroverzichten 2014-2019, met nog meer data heerlijkheden ...)
Vergelijking instraling maart 2019 met hoge waardes in maart 2020 (Twitter, 1 april 2020)
Siderea.nl:
Jaarproductie zonnestroom in Nederland. 2019 uitzonderlijk goed jaar. (2 januari 2020, Siderea.nl, met tabel met vergelijkingen van de instraling in het jaar 2019 t.o.v. het gemiddelde in het - van de officiële KNMI periode afwijkende - tijdvak 1991-2010).
Landelijke Opbrengst Berekening PV. Jaaroverzicht 2019 (2 januari 2020, Siderea.nl, met weer hoge waarden voor de haalbare specifieke opbrengst van zonnestroom systemen op 5 lokaties in Nederland, voor "optimale" en "gemiddelde" oriëntaties van de modules)
Andere bronnen:
Gemiddelde zon PV opbrengst in Nederland in 2019: 0,92 kWh/Wp (januari 2020, SolarCare monitoring portal, met kaartje met gemeten specifieke opbrengsten per provincie)
Zonnig 2019 geeft panelenbezitters 8 procent meer opbrengst (2 januari 2020, bericht MilieuCentraal, beknopte impressie van status zonlicht 2019 a.d.h. van gegevens van Siderea.nl, potentiële financiële consequenties voor zonnepanelen eigenaren)
Zonintensiteit versus temperatuur in de Bilt (26 juli 2019, wederom informatieve, met grafiek geïllustreerde tweet van lector energie Martien Visser van Hanzehogeschool Groningen: de zonintensiteit in W/m² in de Bilt versus de temperatuur gemeten om 14h 's middags)
3E toont evolutie van zonnestraling in België en Nederland (5 april 2019, artikel over monitoring van zoninstraling door portal van 3E.eu, met vergelijking van de evolutie van jaarlijkse instraling in NL en België t.o.v. het langjarig gemiddelde ("P50") sedert 2004. Veel plaatsen in Noord Europese landen zouden in exceptioneel jaar 2018 10% meer instraling dan normaal hebben ontvangen over die periode. Daar staat tegenover, dat juist zuid Europese landen soms wel 7% lagere instraling kenden dan het langjarig gemiddelde. Met kort filmpje)
Zonintensiteit in Den Helder 1980-2018 (24 januari 2019, Tweet met grafiekje van Martien Visser van En-Tran-Ce, met evoluties van gemiddelde waarden per jaar, voor zon intensiteit (W/m2), temperatuur (graad C), resp. wind snelheid (m/s))
Ensoleillement record en Belgique en 2018?: Combien produiront les panneaux solaires demain ? (21 januari 2019. Ook in Belgische Ukkel door Koninklijk Meteorologisch Instituut hoogste instraling gemeten in 2018, sedert start metingen in 1950. Gemiddelde instraling in periode 1981-2018 was 997 kWh/m². 2018 kwam daar met gemeten 1.172 kWh/m² 17,6% bovenuit. En was 30% hoger dan het minimum gemeten in 1981 (iets beneden de 900 kWh/m²). Google vertaling van oorspronkelijk franstalige pagina op Renouvelle.be, met grafiek verloop instraling in periode 1950 - 2018 te Ukkel)
2018 was droomjaar voor zonnepaneel-eigenaren: opbrengst tot 25% hoger (2 januari 2019, Univ. Utrecht)
2018 (nu al) droomjaar voor zonnepaneel-eigenaren (21 oktober 2018, NOS)
Stralende zomer voor eigenaars zonnepanelen (4 aug. 2018, Telegraaf)
"Het ene zonne-uur is het andere niet" (2 augustus 2018, Univ. Utrecht / Wilfried van Sark, n.a.v. berichten in de pers over een "zeer zonnige" juli maand, duiding van verschil tussen "aantal zonne-uren" en "instraling", zoals al langer geventileerd door Polder PV)
Essent: Zeer hoge opbrengst zonnepanelen in eerste halfjaar van 2018 (medio 2018, website Essent dochter bedrijf VoltaSolar, incl. infographic)
CAGR groei ratio periode 2000-2017 0,1%/jr (Maastricht) tot plm. 0,35%/jr (Vlissingen & De Kooy) (18 januari 2018, antwoord Polder PV, n.a.v. vraag van Lars Boelen op Twitter, met bijbehorende detail grafiek)
Meer zonlicht in de Bilt. Hoogst interessante duiding op de toename van instraling (meetgegevens de Bilt), verschafte "Klimaatgek", in een beschouwende blog gepubliceerd op 14 april 2017
Interessante
bijdrage van beroemde NRC schrijver Karel Knip, over instraling in Nederland
(dank aan Nicolaas van Everdingen van Plushuis.nu voor de tip):
Geheel
bewolkt en toch zon – rara hoe kan dat? (NRC, 14 mei 2016)
Solar radiation – solar energy (Deutscher Wetterdienst)
Globalstrahlung in der Bundesrepublik Deutschland (globale instraling Duitsland, interactieve selectie van kaarten mogelijk, per maand, per jaar. Ook andere selectie mogelijkheden, zoals afwijking van jaartotalen t.o.v. langjarige gemiddeldes)
2 wetenschappelijke achtergrond artikelen over onderzoek naar instraling en de wijzigingen daarin, en de lange weg om daarmee te komen tot betere voorspellingen over de impact op de stroom productie. (1) Solarstrahlung aus Satellitendaten - Remote Sensing of solar radiation, van R. Müller (15-20% meer instraling in Duitsland in het vorige recordjaar 2003 t.o.v. 23-jarige referentie periode). En (2) Vorhersage der Solarstrahlung und der Solarstromerzeugung / Forecasting of solar irradiance and solar electric power, van D. Heinemann & E. Lorenz. In: Promet 39 (3/4): pp. 203-218, resp. 219-231. Deutsche Wetterdienst (2015).
Nota bene: Niet overal meer zoninstraling, uitzonderingen bevestigen immers de regel. En hoogstwaarschijnlijk in dit geval man-made, zoals in China:
Daling luchtvervuiling belangrijke impuls voor zonne-energie in China (bericht 9 juli 2019: UvA onderzoek, terugdringen van de hevige smog problemen daar zou potentieel van stroom productie uit PV installaties met 12-13% kunnen doen toenemen gerekend vanuit de capaciteit opgesteld tm. 2016)
Veel zonuren, klamme zomernachten en weinig vorst in Zeeland: deze feiten vind je in de nieuwe Bosatlas (PZC, 11 november 2021). "Nergens in Nederland liet de zon zich tussen 1991 en 2020 vaker zien dan op Walcheren. De zon scheen er gemiddeld 1889 uur per jaar, oftewel vijf uur per dag. Walcheren is bovendien koploper met het aantal zeer zonnige dagen. Op 52 dagen scheen de zon tachtig procent van de tijd tussen zonsopkomst en zonsondergang. Het aantal sombere dagen (met minder dan twintig procent zon) is het laagst van het land".
Zonnige lente kwam niet door lockdown, wel zonrecords verbroken (KNMI, 15 februari 2021). Het KNMI heeft, samen met Wageningen University & Research, nader onderzoek gedaan naar de byzondere omstandigheden van zeer hoge instraling in het voorjaar van 2020. En komt tot de conclusie dat die vooral verklaard moeten worden door de ligging van hoge- en lagedrukgebieden die ideaal was voor wolkeloos weer. Verminderde industriële activiteit (incl. luchtvaart) a.g.v. lockdown maatregelen vanwege de Corona pandemie droegen relatief weinig bij aan de zeer hoge instraling, bij Cabauw (ZH) zou dat enkele procenten extra instraling hebben opgeleverd. Bij de langst-jarige meetreeks van weerstation Wageningen (bijna 100 jaar metingen) werd een record instraling van 206 Watt per vierkante meter in de lente van 2020 gemeten, 13% meer dan het vorige record in de lente van 2011. Ook elders in west Europa werden records verbroken. Wel is een steeds minder vervuilde lucht, resp. de aanwezigheid van door menselijke activiteit veroorzaakte aerosolen, in de loop van de afgelopen tientallen jaren een belangrijke oorzaak van hogere instraling in Europa.
Zonne-energie en graaddagen (bijlage bij PBL rapport "Woonlastenneutraal koopwoningen verduurzamen. Verkenning van de effecten van beleids- en financieringsinstrumenten", 24 augustus 2020). Frans Schilder en Marieke van der Staak van Amsterdam School of Real Estate zetten voor het PBL verduurzamings-opties voor woningen op een rij. In een bijlage wordt een grafiek (figuur B2.1) getoond met de gemiddelde instraling (KNMI) voor de periode 2010-2018). Die, uiteraard, een hoge piek rond juni-juli laat zien, en een dal in december. Commentaar bij de analyse die tot deze grafiek leidde: "Naarmate een recentere dataset wordt gebruikt, neemt de instraling iets toe. Voor de verdeling over het jaar maakt het niet uit. We hebben de meest recente data gebruikt (2010 – 2018)". De meetwaarden worden getoond, alsmede drie trendlijnen, en wel voor de periodes 1990-2018, 2000-2018, en 2010-2018. De verschillen tussen deze trendlijnen zijn marginaal,
Nederland bijna 3% zonniger tijdens coronacrisis (KNMI 5 augustus 2020). "De gemeten zonnestraling lag tussen half maart en half juni ongeveer 2,5 procent hoger dan het gemiddelde over dezelfde periode in de afgelopen vier jaar. Sinds de maatregelen tegen verspreiding van het coronavirus werden afgekondigd, heeft meer zonnestraling het aardoppervlak kunnen bereiken. Dat blijkt uit onderzoek van KNMI en de TU Delft". KNMI geeft hierbij ook uitdrukkelijk de waarschuwing, "De relatie tussen zonnestraling, luchtvervuiling en bewolking is complex. Wat het onderzoek lastig maakt, is dat ook een veranderende bewolking effect heeft op de invallende zonnestraling. Daarom zijn alleen gegevens gebruikt van onbewolkte uren, dus alleen overdag als de zon schijnt".
We kregen meer zonnestralen door het corona-effect (NRC 24 juli 2020). Vervolg op het hieronder genoemde kortere artikel, wat dieper graaft naar het onderzoek naar de (evolutie van de) instraling. En wel naar de rol van luchtvervuiling, aerosolen, en wolken, op instraling op het aardoppervlak. Een complex van factoren die ook weer invloed hebben op elkaar (incl. terugkoppeling) maken onderzoek lastig. Global brightening, global dimming komen langs. Er lijkt een relatie te zijn tussen schonere lucht (vanwege overheidsmaatregelen om luchtvervuiling te beperken) en snellere opwarming. Tevens is door de hoge luchtvervuiling in China een fors minder hoge opbrengst van de grote hoeveelheid zonnepanelen daar. Siebesma van TU Delft concludeert na wat dagen rekenwerk over historische evolutie van de instraling: "Dat in Nederland de dimming al zo vroeg is omgeslagen in brightening komt waarschijnlijk door de vondst van aardgas en de overstap van kolen op gas begin jaren 60". Er worden ook positieve relaties gevonden tussen de recente fors mindere luchtvervuiling tijdens de Corona pandemie lockdown, en meer instraling, er zou 15 Watt per m² zijn gemeten tijdens zonnige dagen. Wel wordt tot voorzichtigheid gemaand vanwege alle onzekere factoren. Extra complicaties bij het onderzoek: "De wolken zijn doorlaatbaarder geworden, en er zijn er méér gekomen, niet minder. Wat hier exact de oorzaak van is, blijft een raadsel".
Lockdown heeft Nederland zonniger gemaakt (NRC 24 juli 2020). Onderzoek bij het KNMI geeft aan dat, uit nog voorlopige berekeningen, zou volgen, dat "tijdens de [Covid-19 gerelateerde] lockdownperiode meer zon het aardoppervlak bereikte, door afgenomen luchtvervuiling". De betrokken onderzoekers, Pier Siebesma en postdoc Marieke Dirksen stellen: "Tussen medio maart en medio juni lag de gemeten zonnestraling 2,5 procent hoger dan het gemiddelde over dezelfde periode in de afgelopen vier jaar". Windrichting zou geen dan wel beperkte rol hebben gespeeld bij de import van vervuilde (zuid en oost) dan wel schonere lucht (uit noorden). De onderzoekers zijn bezig hun bevindingen op papier te zetten en het als wetenschappelijk artikel bij een tijdschrift in te dienen.
Nooit zagen we meer zon dan in lente van 2020 (21 juni 2020). Monitoring portal SunData laat haar licht schijnen over de eerste twee meteorologische seizoenen en constateert - natuurlijk - ook record instraling, en producties van door hen gemonitorde systemen. Overzichten van trend instraling lente op KNMI station De Bilt (lineaire trendlijn opwaarts hellend tm. 2020; voor vijf meetstations tot en met 2019, zie uitgebreide analyse van Polder PV in artikel op deze web pagina), verschillen van de horizontale instraling per provincie in de lente van 2010-2019, lente record jaar 2020 in vergelijking met gemiddelde 2010-2019 (Flevoland hoogste verschil, 21%), en zelfs Polder PV's maandoverzicht met zijn "all-time high maandelijkse productie record" van het kernsysteem in mei 2020 wordt getoond (Twitter bijdrage).
The Impact of COVID-19-Related Measures on the Solar Resource in Areas with High Levels of Air Pollution (19 juni 2020). Artikel in wetenschappelijk tijdschrift Joule van auteurs van het Forschungs-Zentrum Jülich, Helmholtz-Institut Erlangen-Nürnberg for Renewable Energies (BRD), over metingen aan de zoninstraling voor, tijdens, en direct na de lockdown in de metropool Delhi in India. De auteurs vinden een positieve correlatie tussen een sterk verminderde fijnstof uitstoot (PM2,5, minus 50% t.o.v. voorgaande jaren in de onderzochte periode) als gevolg van de lockdown (sterk verminderde industriële en vervoers-activiteit, geen luchtverkeer), en een opvallend hogere instraling door minder vervuiling, 8,3% hoger dan de niveaus in voorgaande jaren. "Vergelijkbaar met het verhuizen van een zonnepaneel van Toronto naar Houston". Er werd 8,3% meer opbrengst bij een naburige PV installatie gemeten dan in voorgaande jaren tijdens de lockdown periode, en onder een lichter lockdown regime in april nog 5,9% meer opbrengst.
Vergelijkbare effecten in minder vervuilde omgevingen, zoals in Noord Italië, zijn echter niet statistisch hard gemaakt volgens vergelijkbaar onderzoek. Hier zijn volgens de auteurs - kennelijk - de "antropogene luchtvervuiling niveau's" zo laag, dat de reducties in vervuiling slechts marginale effecten kunnen hebben gehad op zowel de instraling als de automatisch daar aan gekoppelde (meer) opwek bij PV installaties. Ook een door Greentech Magazine geplaatst bericht (22 april 2020), dat verminderde luchtvervuiling tijdens de lockdown in Duitsland en in het Verenigd Koninkrijk zou hebben bijgedragen aan nieuwe (PV) productie records, kon niet worden bevestigd. Schonere lucht zal een zeer beperkte invloed hebben gehad in die landen (en dus waarschijnlijk ook in Nederland), de hoge PV productie cijfers in deze Europese naties wordt door de auteurs geweten aan de grotendeels zeer zonnige maanden maart en april. Zowel in Duitsland als in het VK werd de zonnigste april maand in de historie gemeten. Niet genoemd, maar uiteraard ook relevant, bestempelde het KNMI in Nederland deze maand als "de zonnigste aprilmaand sinds het begin van de metingen. Het oude record van 280 zonuren stond op naam van april 2007, april 2020 kwam tot ongeveer 287 zonuren". Zie ook Engelstalige introductie tot het artikel in Joule op de website van het Helmholtz-Institut, en een langer Duitstalig artikel op dat van het FZ te Jülich.
Grafiek van de dag (16 juni 2020). Altijd kostelijke en zeer leerzame plaatjes van Martien Visser van Hanzehogeschool te Groningen, meesterbrein achter de Energieopwek.nl website, op Twitter. Dit exemplaar begeleid met de tekst: "In 2014 scoorden zonnepanelen op topdagen 2% van het dagelijkse elektriciteitsverbruik in NL. Zes jaar later, in 2020, is dat bijna 20%".
Jaar 2020 tot en met vandaag recordzonnig (24 mei 2020). Meteo Limburg meldt, dat er tussen 1 januari en 24 mei 2020, er in regio Maastricht-Beek nooit zoveel zonneschijn-uren zijn gemeten dan ooit tevoren - in zo'n 100 jaar metingen. Er werd ongeveer een derde meer zonuren gemeten dan normaal (825 zonuren, 200 meer dan normaal). Daarmee is voor deze periode voorgaande record jaar, 2003, naar de tweede plaats verwezen (tm. 24 mei 809 zonuren, op de derde plaats komt 2011 met 770 zonuren)
Beste Gerrit – Vliegtuigwolken (18 mei 2020). Lars Boelen, actief in verduurzaming van woningen, en die zich in 2020 nogal heeft verdiept in het fenomeen "blauwe luchten", contrails, het weer tijdens de Corona pandemie, en veel meer, schrijft een afsluitende blog na een intensieve uitwisseling met weerman Gerrit Hiemstra over de geconstateerde fenomenen en de (veronderstelde) causaliteiten (er is "nogal" wat uitgewisseld over de opvallend "blauwe luchten tijdens de Corona crisis" op Twitter). Blog Lars Boelen.
Cumulatieve instraling jan.-apr. 2003 (2 mei 2020). Anton Boonstra, op Twitter. In Zuid-Holland (woonstee van Polder PV, die zeer hoge opbrengst had in dat zeer zonnige jaar, en in die eerste vier maanden) 305,6 kWh/m² (gemiddelde in NL: 297,2 kWh/m²). In 2020 bereikte de horizontale instraling in ZH 303,0 kWh/m², het landelijk gemiddelde was 302,8 kWh/m², in die eerste vier maanden.
Instraling januari tm. april 2020 vergeleken met zelfde periode 2019. (2 mei 2020). Anton Boonstra, op Twitter. Hoogste instraling in Zeeland in deze periode, in Groningen (max.) 12,7% meer dan in 2019, in Noord-Holland kleinste verschil (+6,2%).
April 2020. Zeer zacht, zeer droog en recordzonnig (1 mei 2020). Maand rapport van het KNMI over de historisch bezien (landelijk gemiddelde) meest zonnige april maand ooit gemeten door het weerinstituut. Regionale verschillen waren vrij klein. In De Bilt scheen de zon 282 uur tegen 174 uur normaal, goed voor een tweede plaats achter april 2007 met 284 zonuren.
Zonnigste maand april ooit (30 april 2020). KNMI, "de zonnigste maand april sinds 1901, het begin van de metingen". Wat zonuren betreft gemeten 287 t.o.v. langjarige gemiddelde (1981-2010), 178. Hierbij werd april 2007, het voorgaande record, (280 zonuren), naar de tweede plaats verwezen voor deze maand.
Uitzonderlijk blauwe voorjaarsluchten (24 april 2020). Website van het KNMI. Het KNMI meet op weerstation Cabauw al jaren "de blauwheid van de hemel". En komt tot opmerkelijke bevindingen tijdens de Corona pandemie, al is voor de periode 2005 tm 2020 recordhouder 15 februari 2019 (77% van de zogenaamde - maximaal haalbare - Rayleigh limiet). In tegenstelling tot wat wellicht door velen wordt gedacht, komen voor maart 2020 slechts 2 dagen in de top 20 voor (22 en 31 maart). Verder stelt het KNMI: "De afwezigheid van zowel vliegtuigstrepen als sluierbewolking (veroorzaakt door het persistente hogedrukweer en geholpen door het verminderde vliegverkeer) en de verlaagde hoeveelheid luchtvervuiling hebben de afgelopen weken ideale omstandigheden voor blauwe luchten gecreëerd. Opvallend is overigens dat de meeste dagen in deze top 20 in recente jaren voorkomen; een interessant feit dat we nader zullen onderzoeken". Wat dat laatste betreft: het past uiteraard zeer goed in het beeld van de gemiddeld toegenomen instraling geschetst in bovenstaand artikel tm. 2019, waar bovenop byzondere effecten als genoemd door het KNMI zijn gekomen.
Opbrengst zonnepanelen eerste kwartaal krijgt boost door zonnige maart (22 april 2020). Energie leverancier Essent publiceert de laatste jaren vaker zaken over de zonuren en - vermeende - prestaties van zonnepanelen in een bepaalde periode. Zo ook nu, met status van maart 2020 voor de Bilt. Aantal zonuren in deze maand, midden in de Corona pandemie, 186 "stuks", bijna 35% hoger dan het langjarige gemiddelde van 138 zonuren (waarbij 2014 daar trouwens, met 203 uren, nog ver boven uit ging). Door het veel somberder weer in de eerste twee maanden kwam het aantal zonuren echter precies uit op het kwartaalgemiddelde voor de Bilt, 293 "uren zon".
Twintig
procent hogere opbrengst zonnepanelen door zonnige lente (22 april
2020). Op de TNO testlocatie SolarBEAT op het Vertigo gebouw van de Technische
Universiteiti van Eindhoven wordt sedert 2014 instraling met een pyranometer
gemeten. Gemiddeld genomen werd sedert dat startjaar over de meetperiode
21 maart tot en met 10 april een specifieke opbrengst van 70,8 kWh/kWp
gehaald. In het nu al heuglijke kalenderjaar 2020 (iig wat de zonnige
periode in Corona crisis tijd maart-april betreft), werd in dezelfde periode
echter al een specifieke opbrengst van 85,1 kWh/kWp gemeten. 20,2%
hoger. Oorzaak: een hogedruk gebied boven NW Europa, en aanvoer
van koude, droge lucht uit het noordoosten. "Deze omstandigheden
hebben geleid tot exceptioneel veel zonne-instraling. Voor de opbrengst
van zonnepanelen is het verder ook gunstig dat de temperatuur in deze
tijd van het jaar koeler is dan in de zomer. “Sinds we onderzoek
doen bij SolarBEAT hebben we nog nooit zo’n hoge opbrengst van onze
zonnepanelen gezien. Ondanks het vuil op de zonnepanelen als gevolg van
de regenloze periode, was de zonne-instraling zo groot dat records worden
gebroken". Geconcludeerd wordt, door TNO "Sterker nog, de afgelopen
jaren waren al de rijkste qua zonne-instraling sinds er gemeten wordt
door het KNMI sinds 1958 *.
Het is dus zeer aannemelijk dat het record van 2020 een allerhoogste opbrengst
tot nu toe vertegenwoordigt". NB: dat hoeft natuurlijk nog niets
te zeggen over de te verwachten jaar opbrengst, daarvoor moet tm. 31 december
worden gewacht. Website TNO.
* Zoals in het huidige artikel tot en met
2019 door Polder PV uitvoerig wordt gedocumenteerd.
Meer zonnestroom dankzij hogedrukgebied én corona (21 april 2020). Eindhovens Dagblad, citeert o.a. Essent, en weervrouw Diana Woei, over het lang op z'n plek blijvende stabiele hogedruk gebied met veel zon in het voorjaar van 2020: "Door de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus, die toevallig ongeveer tegelijkertijd werden ingevoerd, is bovendien de lucht een stuk schoner en strakblauw geworden". Hoogleraar David Smeulders van TU/e: "Een ruwe schatting is dat de zonnepanelen op onze daken twee tot drie procent minder stroom leveren dan ze zouden kunnen als er geen luchtvervuiling zou zijn". Collega Maarten Steinbuch vult aan: "Door het ontbreken van nevel of condensstrepen krijg je beter zonlicht". Een lid van Bewonersplatform Woensel-Noord (tegen groei van luchthaven Eindhoven) constateerde in een periode van vier jaar voor de maand maart 2020 een opbrengst die ruim 16% hoger lag dan bij het door hem vorige keer vastgestelde record in die - vrij korte periode (maart 2017).
Gestolen licht. Over de gevolgen van de coronacrisis en vliegtuigstrepen op onze blauwe luchten (17 april 2020). Zeer interessante video van Peter Bosman, die zich volop op de wereld achter contrails (vliegtuigstrepen, door de internationale weer community ook wel "Cirrus homogenitus" gedoopt), wolkenvorming, verminderde licht instraling en diverse afgeleide zaken stortte. En talloze experts raadpleegde. Een van de belangrijkste conclusies: minder vliegen moet, contrails hebben een forse impact op de hoeveelheid instraling, met de nodige economische gevolgen. Het KNMI kan geen onderscheid maken tussen wolken gevormd uit (verwaaide) contrails, en natuurlijke cirrus bewolking, en kan dus ook geen inhoudelijk "weerbericht" doen uitgaan met specificatie of er verminderde instraling zal zijn a.g.v. luchtverkeer. Must see. Video op Youtube (49'51").
Hebben we fellere lentezon door afgenomen vliegverkeer? (14 april 2020). Relatief weinig vervuiling, veel minder vlieg verkeer, hoge instraling, en de complexe realiteit van onze atmosfeer, in Corona crisis tijd. Nu.nl
Blauwe lucht met weinig vliegtuigstrepen (14 april 2020). Eerste analyse van KNMI van een opvallend fenomeen: zeer "blauwe" hemelkoepel.
Aantal dagen met percentage van de langst mogelijke zonneschijnduur boven 90% (10 april 2020). Lars Boelen zette in grafiek uit hoe deze factor veranderde op basis van KNMI brondata, voor de jaren 2010-2020, dus inclusief het "corona virus jaar", waarin een zeer opvallende trend valt waar te nemen, met langdurig zeer zonnige dagen in maart - april. Zie ook separate tweet over evolutie van de globale instraling in J/cm2. Vervolg stapel grafieken tot 6 mei 2020 alhier. Posts op Twitter.
De top 30 dagen in De Bilt met de meeste zoninstraling (8 april 2020). Tweet van energieopwek.nl brainchild Martien Visser over topdagen instraling op het horizontale vlak in de Bilt in de periode medio maart tm. medio april, vanaf 1960. 6 hoge waarden in (Corona virus maatregelen) jaar 2020. Post op Twitter.
Maart 2020, supermaand (1 april 2020). "Maart 2020 was een extreem goede maand voor bezitters van zonnepanelen. De stroomproductie uit zonnepanelen was circa 30% tot 40% hoger dan normaal". Zie ook de landelijke opbrengst berekening. Website Siderea.nl.
Staalblauwe luchten zonder vliegtuigstrepen, maar het heeft (nog) niet met corona te maken (24 maart 2020). Nuancering van effecten corona pandemie maatregelen op het weer (uitzonderlijk droog, en zeer heldere hemel). Algemeen Dagblad.
Webpagina opgemaakt februari - 7 maart 2020; gepubliceerd dd. 8 maart 2020.
Toegevoegd: "pro memori voor 2020" links, 10, 21, 26 april ... 24 augustus 2020.
|