| |
                             
CBS
& zonnestroom NL - nieuwe statistieken†
Evolutie
PV installaties per provincie & per gemeente tm. 2017*,**
Basisgegevens
© CBS, status update
21 december 2018
Alle grafieken © 2018 Peter J. Segaar/www.polderpv.nl
†
Cijfers
gebaseerd op nieuwe onderzoeks-methodiek CBS
*De huidige update vervangt het voorgaande
exemplaar met nieuwste data gepubliceerd op 21 december 2018.
** Zie ook sommige vergelijkbare, en andersoortige, deels verouderde
grafieken op basis van Klimaatmonitor portal Rijkswaterstaat (april
2018)
Voor kort
introductie artikel tot deze volledig ververste webpagina zie bijdrage
van 25 december 2018
https://opendata.cbs.nl
Introductie
In
september 2018 heb ik een volledige
nieuwe revisie van cijfers over zonnestroom van het CBS gepubliceerd.
Deze was gebaseerd op de compleet nieuwe onderzoeks-systematiek van
het CBS (alhier
besproken door Polder PV), en gaf de stand van zaken weer op 22
juni (nationale cijfers) en 18 juli 2018 (regionale data). Op 20 december
2018 heeft het CBS weer de meest recent bekende data gepubliceerd. Hierin
blijken de data voor de periode 2012 tm. 2016 niet (substantieel) te
zijn gewijzigd. Echter, de cijfers voor 2017 zijn wel degelijk veranderd.
Op nationaal niveau heeft dit weliswaar relatief weinig impact op de
eindejaars-accumulatie gehad. Wel is de in totaal 30
MWp aan PV capaciteit die is toegevoegd t.o.v. de vorige update
(zowel bij eindejaars-accumulatie, als bij de jaargroei), flink doorgewerkt
in de verhoudingen op de provinciale en gemeentelijke deel-niveaus.
Soms heeft dit zelfs tot verschuivingen in de "ratings" onderling
doorgewerkt. Zoals te zien aan een detail update van het CBS op die
lagere niveaus, een dag later, op 21 december 2018, geopenbaard. Derhalve
werd het tijd om deze "actuele" webpagina te verversen en
te voorzien van de nieuwste grafieken. Niet alles is bijgewerkt. Dit
wordt ter plekke aangegeven, en een eventuele verwijzing naar de oude
update gegeven.
2017
nog steeds voorlopig, mogelijk ook nog verdere aanpassingen
Wederom goed om te benadrukken: resultaten voor het kalenderjaar 2017
zijn nog steeds "voorlopig" en kunnen dus nog steeds worden
bijgesteld. Dit is aangegeven door een of twee sterretjes achter het
jaartal. Gezien de complexe onderzoeks-systematiek van het CBS, waarin
talloze aannames zitten, en het feit dat dit allemaal nogal nieuwe materie
is voor de Nederlandse solar statistieken, kan het beslist zo zijn dat
met voortschrijdende inzichten en bijstellingen van aannames, ook later
nog de cijfers van 2017 kunnen worden bijgesteld. De verwachting is
dat die "relatief gering" zullen zijn, als evt. wijzigingen
worden doorgevoerd.
Inhoudsopgave
Introductie
Nationale
trends
Ontwikkelingen
op het gebied van hoofd-regio, en van provincies
Evolutie
van PV installatie aantallen en capaciteiten in bedrijfs-sectoren (SBI
index) - 2 eerder gepubliceerde grafieken
Ontwikkelingen
op het niveau van gemeentes
Tot slot:
Conclusies
Bronnen
En
verder
(0)
Nationale trends
Ik heb kort geleden
al uitgebreid stilgestaan bij de eerste cijfermatige gevolgen van de nieuwe
onderzoekslijn bij het CBS. In eerste instantie, de gevolgen voor de nationaal-brede
cijfers voor PV in Nederland. Ik geef hieronder de relevante grafieken
weer die in die eerdere publicatie zijn opgenomen, en verwijs er onder
naar die analyse voor inhoudelijk commentaar op genoemde grafieken.

(a)
Einde-jaars accumulatie (EOY) PV capaciteit in Nederland volgens oude
en nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS (status 30
mei 2018), voor de eerste data van 22
juni 2018, en de gereviseerde data van 20
december 2018 (MWp). De "exacte" uitkomst van
het eindejaars-volume in 2017 is volgens het CBS 290.394,5 kWp. In bovenstaande
grafiek naar beneden afgerond op 290 MWp.

(b)
Uit voorgaande grafiek afgeleide jaargroei cijfers (YOY) voor PV capaciteit
in Nederland volgens oude (30 mei 2018)
en nieuwe onderzoek-systematiek (1e versie 22
juni 2018, revisie 20 december
2018) van het CBS (MWp/jaar).
Voor
eerder inhoudelijk commentaar op deze eerste twee grafieken (figs. a-b),
zie artikel "Nieuwe
update zonnestroom statistiek CBS - marginale aanpassingen, eind 2017
2.903 MWp; jaargroei 768 MWp & korte vooruitblik", van 21
december 2018.
Wijzigingen
updates 22 juni > 21 december 2018
1 op
1 vergeleken, wijzen de updates van 22 juni 2018 en die van 21 december
2018 uit, dat er in de tussentijd netto in totaal volgens de nieuwe berekeningen
van het CBS 6.684 projecten zijn bijgekomen, met een totale capaciteits-toevoeging
van 30,09 MWp. De verschillen per provincie zijn hierbij
opvallend: minimaal 75 projecten extra in Zeeland tot (maximaal) 1.433
in Noord-Brabant. Bij de capaciteits-wijzigingen is het nog gekker: 1,04
MWp meer in Zeeland, tot 9,08 MWp in Noord-Brabant. Maar er blijkt een
sterk afwijkende 10,1 MWp te zijn verdwénen in Noord-Holland!
Dat laatste betreft vermoedelijk een of meer correcties van historisch
(zeer) foute ingaves...

(c)
Evolutie van geaccumuleerde aantallen PV installaties (Y-as, x 1.000)
volgens markt-segmentatie "woningen",
"bedrijven",
en "totaal" volumes volgend uit de nieuwe onderzoek-systematiek
van het CBS. Weergegeven zijn de nieuw gepubliceerde data van 21 december
2018. Eind 2017 zouden er volgens het CBS in totaal 52.330 installaties
op panden met, formeel "alle economische activiteiten" (niet
zijnde "woningen", hier simpelweg gesteld als "bedrijven")
zijn geweest, en 524.010 woningen met PV systemen. Tezamen resulterend
in een volume van 576.340 installaties (grofweg zo'n 7 duizend meer dan
in de voorgaande update
van 22 juni 2018). Onder de categorie "bedrijven" vallen
ook alle maatschappelijke instellingen met KvK nummer, gemeentelijke daken,
scholen, zelfstandige ondernemers met bedrijf aan huis, etc.
Uit de
statistieken volgt ook, dat de jaargroei voor
deze segmenten in 2017 126.660 exemplaren bij woningen, en 9.684 exemplaren
bij de categorie "bedrijven" is geweest (alles wat onder "niet-woningen"
valt). Bij de eerste categorie zal vooral het snel groeiende aandeel huurwoningen
een flinke boost extra hebben gegeven in 2017. Volgens de meest recente
benchmark rapportage van huurorganisatie koepel Aedes (publicatie
22 nov. 2018), zouden er in 2018 al op 36.000 huurwoningen zonnepanelen
zijn geplaatst, en er reeds 116.000 huurwoningen met zonnepanelen zijn
geaccumuleerd. Dat zou betekenen dat er eind 2017 zo'n 80.000 huurwoningen
met zonnepanelen moeten zijn geweest. T.o.v. de hierboven weergegeven
524.010 woningen totaal (CBS) was het aandeel huurwoningen t.o.v. totaal
woningen in dat jaar dus ongeveer ruim 15%. De verwachting is dat dat
percentage verder zal gaan stijgen, gezien de hoge activiteit op dit gebied
bij de corporaties, en de ambitie van de sector om tegen 2050 "een
CO2 neutrale woningvoorraad te hebben".
Als we
naar de categorie bedrijven ("rest-categorie") kijken, en we
betrekken daarbij het aantal geaccumuleerde gecertificeerde PV projecten
bij CertiQ (verwachting in 2017: vrijwel uitsluitend SDE gesubsidieerde
projecten), komen we op de volgende getallen. We beperken ons daarbij
tot installaties van 15 kWp of groter, om de vele residentiële projecten
onder de 3 oude SDE regelingen uit te sluiten, en we gebruiken daarbij
de gereviseerde cijfers over
2017. Dan komen we op een totaal van 3.985
installaties in de 2 grootste project categorieën vanaf 15 kWp
volgens CertiQ, op een totaal van 14.706 (alle
projecten incl. kleine installaties met SDE beschikking). Genoemde
3.985 "grotere" gecertificeerde projecten is t.o.v. de hierboven
genoemde 52.330 "niet-woningen" van het CBS, eind van het jaar,
een zeer beperkt aandeel van 8%. Dit komt hoogstwaarschijnlijk door (a)
een zeer hoog aandeel zelfstandigen met zonnepanelen op hun eigen (bedrijfs-)woning,
en (b) een substantieel aandeel projecten op bedrijven waarvoor nooit
SDE subsidie is aangevraagd. Maar bijvoorbeeld wel EIA, KIA, VAMIL of
een van de talloze andere regelingen die er zijn. Er kan, daarnaast, beslist
ook zonder subsidie zijn geplaatst (vermoeden: vooralsnog beperkt). Al
die "bedrijfsmatige" installaties zijn niet bekend bij CertiQ,
omdat er geen Garanties van Oorsprong voor worden aangemaakt noch verhandeld.
Kijken
we naar de jaargroei bij de 2 grootste categorieën van CertiQ
in 2017, 1.298 exemplaren, ligt dat t.o.v. de 9.684 groei in de CBS totaal
categorie "bedrijven" al op een duidelijk hoger niveau: ruim
13%.
Het totaal
aantal nieuwe installaties in 2017 zou volgens het CBS nu liggen op 136.304
exemplaren (woningen en "niet-woningen").

(d)
Evolutie van geaccumuleerde PV-capaciteit (in MWp), volgens markt-segmentatie
"woningen",
"bedrijven", en "totaal"
volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS. Naar analogie
van de grafiek voor de aantallen installaties onder (c) het volgende.
Eind
2017 zou er volgens het CBS in totaal 1.233 MWp aan PV capaciteit op "bedrijven"
zijn geaccumuleerd (ongeveer 12 MWp meer dan in de voorgaande update
van 22 juni 2018), en 1.671 MWp op woningen (19 MWp meer). Tezamen
resulterend in een volume van 2.903 MWp (afgerond 30 MWp meer).
Uit de
nieuwe statistiek data volgt wederom, dat de jaargroei
voor deze segmenten in 2017 (afgerond) 410 MWp bij woningen, en 359 MWp
bij de categorie "bedrijven" zou zijn geweest. Capaciteits-cijfers
in de huursector zijn helaas niet bekend (al jaren tot groot verdriet
bij Polder PV), dus we kunnen niet zoveel zinnigs zeggen over de impact
op dat vlak. Wel is het zo, dat gemiddeld genomen in de huursector substantieel
minder zonnepanelen per dak worden geplaatst, dan bij een gemiddelde (eigen)
woning. Onder anderen, vanwege vermindering van risico's (voor de huurder),
mocht de klassieke salderings-regeling er (uiteindelijk) "aan gaan".
Vaak zien we slechts 4-8 zonnepanelen op huurwoningen, al komt het af
en toe ook voor dat er meer worden geplaatst (vaker 10, en enkele malen
reeds 12 modules per dak bij sommige projecten met huurwoningen gezien).
De impact op het totaal volume in de hele woning sector zal iig bescheidener
zijn dan bij de aantallen installaties (= woningen met PV).
Wederom
op basis van de CertiQ cijfers voor geaccumuleerd en toegevoegde capaciteit
in 2017, gereviseerde
cijfers over 2017 enkele opmerkingen over capaciteit bij bedrijven.
Bij de opgestelde capaciteit komen we op een totaal van 686
MWp in de 2 grootste project categorieën vanaf 15 kWp volgens
CertiQ, op een totaal van 729 MWp (alle
projecten incl. kleine installaties met SDE beschikking), er daarbij
uitgaand dat die volumes uitsluitend "bedrijven" (sensu
lato) betreffen. Dat is dus een zeer fors aandeel van 94% van het
totaal. Genoemde 686 MWp aan "grotere" gecertificeerde projecten
is t.o.v. de hierboven genoemde 1.233 MWp bij "bedrijven" van
het CBS, eind van het jaar, reeds een behoorlijk groot aandeel van 56%.
Veel groter dan de magere 8% bij het aantal installaties. Dit komt hoogstwaarschijnlijk
door de enorme schaalvergroting die in korte tijd in met name de SDE gesubsidieerde
deel-markt is opgetreden. Zowel bij de rooftops, als, met name, bij de
reeds grote grondgebonden zonneparken die zijn opgeleverd.
Kijken
we naar de jaargroei bij de 2 grootste categorieën van CertiQ
in 2017, 302 MWp, ligt dat t.o.v. de 359 MWp groei in de CBS totaal categorie
"bedrijven" met een aandeel van 84% ook reeds op een zeer hoog
niveau. Al wordt dat op dit vlak enigzins "gedempt" bij de ook
al hoge groei bij "woningen". Het aandeel ligt i.i.g. fors hoger
dan de groei bij de aantallen installaties in dat segment (ruim 13%).
Ook hier aan zien we weer dat de schaalvergroting met name bij de capaciteit
gerealiseerd op "niet-woningen" wordt gecontinueerd.
Het totaal
aan nieuwe PV capaciteit in 2017 zou volgens het CBS nu liggen op 768,2
MWp (woningen en "niet-woningen").

(e)
Evolutie van systeem-gemiddelde PV-capaciteit (in kWp), afgeleid uit de
voorgaande twee grafieken, volgens markt-segmentatie "woningen",
"bedrijven",
en "totaal" volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek
van het CBS.
Deze
grafiek is voor 2017 slechts marginaal gewijzigd t.o.v. de voorgaande
update, ook omdat het om een afgeleid criterium gaat. Het systeemgemiddelde
bij woningen ging licht omhoog van 3,19 naar 3,20 kWp. Dat bij bedrijven
("niet-woningen") evolueerde van 22,88 kWp naar 23,55 kWp. Het
door de honderdduizenden residentiële installaties dominant beïnvloedde
systeemgemiddelde van alle projecten bij elkaar nam ook slechts licht
toe, van 5,038 naar 5,044 kWp per installatie. Alle nieuwe waarden voor
2017 zijn, afgerond op 1 cijfer achter de komma, weergegeven in de grafiek.
De verwachting is dat bij woningen er weinig in het gemiddelde zal gaan
veranderen. Er kunnen immers niet veel meer modules op een gemiddeld dak,
en alleen een - geringe - stijging van de capaciteit per paneel kan opwaartse
druk uitoefenen. Op de totale geaccumuleerde populatie zal zo'n eventuele
verhoging echter slechts zeer bescheiden zijn.
Totaal
anders is het beeld bij categorie bedrijven. Daar zal de schaalvergroting,
zwaar gestimuleerd door de duizenden (zeer) grote SDE beschikkingen voor
PV projecten, beslist de komende jaren nog een forse opwaartse beweging
gaan geven aan de blauwe lijn. Dat, terwijl de rode curve (alleen woningen)
bijna horizontaal zal komen te liggen, en de zwarte lijn (alle installaties)
slechts gering opwaarts zal worden gedrukt vanwege het te verwachten sterk
opwaartse effect bij de bedrijfs-installaties.

^^^
KLIK op plaatje voor vergroting in nieuw venster
(f)
Bijstelling van markt segmentatie capaciteiten per sector in MWp, volgens
oude reconstructies CBS (2011-2016, linker figuur), en, voor 2016, volgens
de nieuwe onderzoek-methodiek (rechter figuur).
Voor
inhoudelijk commentaar op bovenstaande 4 grafieken (figs. c-f),
zie artikel "CBS
zonnestroom data gereviseerd (2) - marktsegmentatie", van 1 augustus
2018. (grafiek niet bijgewerkt in huidige update)
In onderstaand
vervolg op deze eerste dan wel inmiddels bijgestelde bevindingen, presenteer
ik geheel nieuwe data en grafieken, zoals ge-extraheerd uit de statistiek
tabel met data voor 2012-2017, die CBS separaat heeft gepubliceerd (update
21 december 2018).
Ontwikkelingen
op het gebied van hoofd-regio, en van provincies
(1)
- (4) Niet gereviseerd. Zie grafieken in eerste publicatie met
deze grafieken (status
18 juli 2018)
(5)
Evolutie van adressen met PV modules per provincie (nieuwe versie)

In deze
grafiek wordt de verdeling van de aantallen installaties over de provincies
getoond, zoals CBS die heeft berekend via hun nieuwe cijfer systematiek.
De totalen per jaar zijn vetgedrukt boven de kolommen weergegeven, alleen
het cijfer voor 2017 is bijgesteld t.o.v. de voorgaande versie van juli
2018 (569.656 > 576.340 installaties). Bij dit criterium is de rating
volgorde bij de provincies in 2017 hetzelfde gebleven t.o.v. de voorgaande
update.
Van onder
naar boven bezien, zijn vier provincies degenen met de grootste aantallen
PV projecten. Gelderland
(bijna 77.000, 13,3%), Zuid-Holland
(ruim 76.000, 13,2%) dicht in de buurt, Noord-Brabant
(ruim 74.000, 12,9%), resp. Noord-Holland
(bijna 71 en een half duizend, 12,4%). Deze eerste vier grote provincies,
allen met forse stedelijke agglomeraties, claimen gezamenlijk bijna 299.000
installaties, bijna 52% van het totaal, ruim de helft,
dus. De rest van de provincies heeft aandelen van 9,2% (Limburg)
tot slechts 3,0% (Flevoland).
De verhouding van Gelderland t.o.v. Flevoland is een factor 4,4 bij de
aantallen PV installaties.
We zullen
verderop zien, dat de verhoudingen bij de capaciteiten "nogal"
anders liggen (paragraaf 6).
(6)
Evolutie van PV capaciteit per provincie (nieuwe versie)

Bij de
verdeling van de capaciteiten (MWp) over de provincies valt al meteen
op dat de volgorde enigszins is "gehusseld" t.o.v. die bij de
aantallen installaties, als we van groot naar klein sorteren voor het
laatst bekende jaar, 2017 (van onder naar boven). Bovendien zijn in de
huidige update zowel Zuid- en Noord-Holland, als Utrecht en Drenthe van
plaats gewisseld t.o.v. het exemplaar van juli 2018.
Ditmaal
zijn de vier provincies met de grootste impact in volgorde van "groot
naar klein(er)" nu: Noord-Brabant
(436,8 MWp, 15,0% van totaal), Gelderland
(365,6 MWp, 12,6%), Zuid-Holland
(315,7 MWp, 10,9%, vorige versie nog achter Noord-Holland), resp. Noord-Holland
(310,3 MWp, 10,7%). Gezamenlijk claimen deze vier provincies ruim 1.428
MWp, 49,2% van het totale volume van 2.903,5 MWp. Dus
iets minder sterk dan bij de aantallen installaties (figuur
paragraaf 5: bijna 52%). Dit komt, omdat de capaciteit van hoge impact
makende grotere projecten over meerdere "andere" provincies
is verdeeld, zodat het gezamenlijke aandeel van alleen deze "grote
4" iets beperkter is.
Dat uit
zich meteen al in de positie van Overijssel
op de 5e plek (274,7 MWp, 9,5%), die nog áchter Limburg
(262,0 MWp, 9,0%) eindigde bij de aantallen installaties in de voorgaande
grafiek. Ook opvallend is de positie van Groningen.
Bij de aantallen PV installaties nog op de 9e positie. Bij de gerealiseerde
capaciteit echter al op de 7e plek, met 203,5 MWp (7,0% van totaal). Houdt
deze provincie goed in de gaten, s.v.p.: gezien de absolute kop
positie bij de capaciteit aan SDE-beschikte grondgebonden projecten,
gaat dit "voormalige gas wingewest van Nederland" op het gebied
van gerealiseerd PV vermogen de komende jaren mogelijk nog wel een of
meer posities naar onderen doorschuiven ...
Ook Friesland
heeft een ruk neerwaarts gemaakt t.o.v. de grafiek voor de aantallen installaties.
Deze provincie staat nu, met 174,6 MWp (6,0%) ónder de iets lagere
volumes (161,9, resp. 160,7 MWp) hebbende provincies
Utrecht en Drenthe
(die van plaats zijn gewisseld sedert de vorige update). Hekkensluiter
is ditmaal niet Flevoland
(134,4 MWp). Maar onze zon-rijkste provincie, Zeeland,
met 103,1 MWp (3,6% van totaal).
De verhouding
van de volumes in Noord-Brabant t.o.v. het aanpalende Zeeland is een factor
4,2 (was in vorige update nog 4,4). Bij de aantallen PV installaties was
de verhouding tussen de "grootste" en de "kleinste"
impact makende provincie een factor 4,4. Er is dus "iets minder ongelijkheid"
tussen de provincies als het om gedistribueerde capaciteit gaat. Maar
het verschil blijft desondanks groot, wat zeker in tijden van forse groei
met zeer grote rooftop, en, vooral, bij grondgebonden installaties, alles
heeft te maken met beschikbaarheid van dak-potentieel (in Noord-Brabant
met o.a. Tilburg, Son en Breugel zeer grote dak oppervlaktes beschikbaar),
af te schrijven landbouw- en andere beschikbare gronden, én natuurlijk
ook met provinciaal beleid op dat vlak heeft te maken.
(7)
Evolutie van aantallen adressen met PV modules in provincies - segmentatie
woningen / niet-woningen (nieuwe versie)

Als we
voor de provincies de zaken uit elkaar gaan trekken voor woningen (grote
grafiek), en "niet woningen" (installaties schuil gaand achter
het hoofdje "economische activiteiten", inset linksboven), zien
we weer zeer opvallende divergenties ontstaan in de patronen van de verdelingen.
Divergenties tussen "woningen" en "niet-woningen".
De volgorde
en relatieve verhoudingen voor aantallen installaties bij alleen woningen
is vergelijkbaar als bij de totalen, grafiek
paragraaf 5, wat aangeeft dat bij deze parameter woningen een dominante
stempel drukken op het totaal. De vier provincies met de hoogste impact
(Gld, ZH, NB, NH) hebben hier een aandeel van 272.012 installaties, bijna
52% van het totaal voor alleen woningen (524.010). Vergelijkbaar met de
impact bij alle installaties. Gelderland heeft 4,4 maal zoveel installaties
als Flevoland, ook overeenkomend met de verhouding bij alle installaties
bij elkaar.
Kijken
we naar de "niet-woningen" / installaties schuilgaand achter
"economische activiteiten", is vooral de volgorde van de provincies
beslist anders. Hier blijkt Noord-Brabant
de meeste installaties te hebben, 7.646 exemplaren op een totaal van 52.330
(14,6%). Let hierbij op, dat t.o.v. de voorgaande update 1.026 installaties
zijn ge-elimineerd, want die telde toen nog 53.356 projecten in deze categorie
(ergo: 1,9% verwijderd uit de categorie "bedrijven"). Overijssel
(5.263) komt nu vóór Limburg
(4.222). En Friesland (3.743
installaties) is hier ook prominenter aanwezig (3 plaatsen "hoger"
op de ladder wat aantallen installaties betreft, dan bij alleen woningen).
De 4 provincies met de hoogste impact (NB, Gld, ZH, en NH), claimen bij
de "niet-woningen" 26.710 (vorige update nog 27.395) installaties,
51% van totaal (iets lagere impact dan bij alleen woningen). De verhouding
tussen de "beste" (NB) en "slechtst presterende" provincie
(Flevoland, 1.584 installaties), is een factor 4,8. Dat is duidelijk wat
hoger, dan met deze verhouding bij alleen woningen (factor 4,4).
(8)
Evolutie van PV capaciteiten provincies - segmentatie woningen / niet-woningen
(nieuwe versie)

Grafiek,
vergelijkbaar aan degene getoond in de vorige
paragraaf, maar ditmaal met de PV-capaciteit (MWp) i.p.v. met de aantallen
zonnestroom genererende installaties. Ook in deze grafiek weer significante
verschillen, zowel t.o.v. de vergelijkbare grafieken voor de aantallen
installaties, als bij een vergelijking van de categorieën "woningen"
(grote grafiek) resp. "niet-woningen" (inset linksboven).
Ditmaal
is bij woningen niet Gelderland de meest impact makende provincie, maar
het zwaar agrarische Noord-Brabant.
Die provincie heeft daarnaast ook een behoorlijke serie steden, waar grote
activiteit is geweest, met zonnepanelen bij particulieren. Dit heeft kennelijk
tot die eerste positie geleid eind 2017, met 239 MWp, of 14,3% van het
totale volume bij woningen (1.671 MWp, dat was in de vorige update nog
1.652 MWp). Ook Gelderland
heeft een machtsgreep gedaan (wederom: veel steden), en belandde op de
tweede positie met 227 MWp (13,6% van totaal). Pas dan volgen de "Randstad
provincies" Zuid- (195
MWp / 11,7%) en Noord-Holland
(181 MWp / 10,8%). Gezamenlijk hebben deze vier provincies 842 MWp, 50,4%
van totaal volume voor woningen. Dat is iets lager dan de 52% voor de
Grote Vier bij de aantallen installaties. De volgorde van de rest van
de provincies is vergelijkbaar met die bij de aantallen.
De verhouding
van de "best" presterende provincie, Noord-Brabant t.o.v. de
"slechtst presterende", Flevoland,
is een factor 4,7 bij woningen. Die verhouding is groter dan bij de totale
aantallen installaties voor deze categorie (factor 4,4).
Bij de
categorie "economische activiteiten / niet-woningen" is de volgorde
wederom anders t.o.v. die bij woningen. Hij verschilt bovendien sterk
van de volgorde bij de aantallen projecten binnen deze categorie (paragraaf
7). Tot slot: ook de volgorde bij de minder impact makende provincies
is weer gewijzigd t.o.v. de update van juli 2018.
Wel is
ook hier Noord-Brabant nog
steeds / weer dominant, met 198 MWp van de totaal 1.233 MWp (update juli
2018 nog 1.221 MWp) bij "niet-woningen" (16,1%), grotendeels
te wijten aan de talloze groter boerderij complexen met zonnepanelen in
deze agrarische provincie (groot deel in de intensieve veehouderij), bovenop
de volumes in de steden. Geen enkele andere provincie komt in de buurt,
ook op dit punt niet. Op de 2e plaats i.p.v. Noord-Holland (in versie
juli 2018), nu toch weer een "andere" provincie, Gelderland,
met 138 MWp (11,2% van totaal). Provincie Noord-Holland,
in de vorige update nog op de 2e plaats, is 1 positie gedaald, met nog
steeds een respectabele 129 MWp (10,5%). Opvallend is dat met de huidige
update van de CBS cijfers, mijn eigen provincie Zuid-Holland
(121 MWp) het op dit punt nog steeds moet laten afweten, en ditmaal Overijssel
(128 MWp, 10,4% van totaal) voor moet laten gaan op de vierde positie.
Gezamenlijk,
claimen de vier grootste provincies in deze vergelijking 593 MWp, 48,1%
van het totale volume bij "niet-woningen". Dat is iets minder
dan bij de categorie woningen (50,4%). En nog wat minder dan bij het volume
aandeel voor de aantallen installaties (51%, vorige paragraaf, inset
in grafiek).
Een ander
zeer opvallende stijger in de lijst is de relatief dun-bevolkte "gas-provincie"
Groningen. Die bezet hier
al de 6e positie, met 108 MWp (8,8% van totaal). Bij woningen lag Groningen
echter bij de capaciteit pas op de 9e plaats. En tevens bij de aantallen
installaties bij "niet-woningen" (vorige paragraaf). Hier maken
de grote grondgebonden zonneparken in deze provincie nú al een
forse impact. Denk aan het 30,8 MWp grote project Sunport Delfzijl, eind
2016 aan het net gekoppeld, en goed zichtbaar geworden in de grafiek
(sprong oranje kolom schijf 2015 >> 2016). Het totaal aan grondgebonden
projecten groter dan 750 kWp in die provincie is in mijn (huidige) projecten
lijst nu al 94 MWp. En dat zal alleen nog maar meer worden gezien de omvangrijke
portfolio aan SDE-beschikte, grote vrije-veld projecten in deze provincie.
Op dit
gebied zijn er verder ook - kleinere - verschuivingen bij de provincies
Friesland en Flevoland
waar te nemen. Ze zijn qua impact, in vergelijking met hun posities bij
alleen capaciteit bij woningen, aan het stijgen op de ladder. En staan
nu op de 8e (86 MWp), resp. 9e plek (83 MWp). Wederom hetzelfde verhaal:
in beide provincies zijn inmiddels zonneparken de nodige projecten aan
het net gekoppeld, voor Friesland zelfs al 76 MWp, voor Flevoland 21 MWp.
In het relatief kleine Flevoland is er daar bovenop, als vanouds, een
hoog aandeel van zonnepanelen op grote complexen van schuren bij de talloze,
grotendeels akkerbouw-boerderijen. Wat Friesland betreft kunnen we daar
ook nog wel het een en ander gaan verwachten op het gebied van progressieve
uitbouw van zonneparken. Drenthe
(in 2017 nog 62 MWp) had toen nog een achterstand, maar kan, en is ook
op dat gebied flink gaan scoren (zowel grondgebonden projecten in uitvoering,
als vele "plannen").
Gemiddelde
systeemgroottes
Uit
de grafieken voor de aantallen projecten (paragraaf
7), en de capaciteiten (deze paragraaf), zijn de evoluties van de
gemiddelde systeemgroottes te bepalen. Voor de sector woningen groeide
het systeemgemiddelde van 2,56 kWp eind 2012 naar 3,20 kWp, eind 2017.
Een "beperkte" groei van 25% in 5 jaar tijd.
Daken op - relatief kleine Nederlandse - woningen zijn nu eenmaal niet
ongelimiteerd met meer zonnepanelen te beleggen, dus de "groei"
moet vooral uit de verhoging van het module rendement komen (efficiëntere
zonnecellen in de loop van de tijd). Dat gaat "gestaag" door,
maar heel veel impact zal dat op korte termijn niet hebben op het systeemgemiddelde.
Voor
de niet-woning markt is het verhaal compleet anders. Daar heeft een gigantische
schaalvergroting plaatsgevonden. De beperkingen van de oude SDE regelingen
zijn grotendeels opgeheven, dus nu worden daadwerkelijk enorme, dakvullende
rooftop projecten opgeleverd, en al stapsgewijs het ene na het andere
zéér grote grondgebonden project. Die ontwikkelingen jagen
het systeemgemiddelde almaar verder omhoog. In mijn maandelijkse besprekingen
van de CertiQ rapporten (voor alleen gecertificeerde projecten) wordt
dat ook elke keer weer in grafiek getoond (laatste exemplaar van november
2018 alhier).
Op basis van de nieuwe CBS cijfers zou landelijk het systeemgemiddelde
voor "niet-woningen" zijn gegroeid van 11,1 kWp, eind 2012,
naar 22,9 kWp, eind 2017. Ergo: een ruime verdubbeling
van de systeemgemiddelde capaciteit in 5 jaar tijd ! Genoemd systeemgemiddelde
voor "niet-woningen" is eind 2017 al een factor 7,2 maal zo
groot dan het gemiddelde bij woningen in datzelfde jaar. In 2012 was die
factor nog maar 4,3 : 1.
Evolutie
van PV installatie aantallen en capaciteiten in bedrijfs-sectoren (SBI
index)
In een eerder artikel
over marktsegmentatie in de nieuwe CBS cijfers heb ik reeds een evolutie
grafiek (2012-2017), en een stapel kolom voor het jaar 2017 laten zien
van PV capaciteits-data binnen de 22 sectoren (en een categorie "onbekend")
die het CBS onderscheidt bij de "niet-woning" projecten bij
zonnestroom. Ik geef deze grafieken hier onder weer. Er is voor deze verdeling
nog geen nieuwe versie bekend. Voor een bespreking verwijs ik naar de
originele publicatie (artikel
1 augustus 2018). Er onder geef ik in een sub-paragraaf een nieuwe
grafiek voor de 2 grootste deelsectoren, de landbouw, en de energie voorziening,
volgens de laatste status update van 21 dec. 2018. Gevolgd door een beschouwing
van die cijfers. Na energievoorziening is de enige echt relevante sector
de handel, de overige sectoren hebben veel geringere volumes.



NB:
nog geen latere revisies bekend van data gepresenteerd in deze 2 grafieken,
behalve voor sectoren landbouw (A) en energievoorziening (D), zie hier
onder.
(9)
Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in de sectoren landbouw
en energie (nieuwe versie)
Hier
onder geef ik in een dubbel-grafiek
voor de 2 grootste contribuerende sectoren, die met name wat de evolutie
bij de PV capaciteit betreft reeds een zwaar stempel drukken, en waarvan
de ontwikkeling een significante (extra) bijdrage geeft aan de evolutie
van de totale volumes aan PV projecten in ons land. Het zijn de enige
"sub-categorieën" waar CBS op landelijk niveau in tabel-vorm
on-line beschikbaar segmentatie cijfers voor heeft gegeven. De voorgaande
grafieken zijn ontleend aan de tabel weergegeven in het rapport "Zonnestroom
naar regio" van het CBS. De grafiek hier onder is ontleend aan de
gereviseerde data uit de update van 21 december 2018.

Evolutie
van capaciteit ontwikkeling bij twee door CBS als zodanig geïdentificeerde
sub-sectoren, die essentiële hoeveelheden capaciteit bijdragen aan
de totale volumes in de sector "niet-woningen" (nieuwe versie
van 21 dec. 2018). Dit zijn, in groen,
de grote sector Landbouw, bosbouw en visserij, die in de SBI
bedrijven index gehanteerd door CBS de letter "A" toebedeeld
heeft gekregen. En, in paars,
de sector Energievoorziening (SBI code D). De grote grafiek geeft de capaciteiten
weer (rechter Y-as in MWp). De inset linksboven geeft de evolutie
van de aantallen PV projecten te zien, met direct rechts ervan
de bijbehorende Y-as met cijfers. Let hierbij goed op, dat de ook door
CBS verstrekte cijfers in de tabellen op gemeentelijk niveau niet compleet
(kunnen) zijn. Er ontbreken grote volumina aan grondgebonden zonneparken,
die beslist onder "energievoorziening" gerekend dienen te worden.
Het is niet duidelijk wat er met de zéér belangrijk wordende
categorie zonneparken is geschied, of gaat gebeuren in de statistieken
bij het CBS. Zie ook opmerkingen onder paragraaf "statistiek surprise".
In de
update van 21 december 2018 geeft het CBS slechts deze 2 aparte categorieën
op, naast de volumes voor woningen. Alle "overige niet-woningen"
capaciteit heeft nog geen volumina toegewezen gekregen voor de overige
categorieën met apart SBI index cijfer. Met horizontale streepjeslijnen
zijn de niveaus weergegeven in de voorlaatste update (22 juni 2018). De
wijzigingen zijn bij de aantallen projecten vrij gering, voor de capaciteiten
zijn ze behoorlijk omlaag bijgesteld. De vraag is of dat reeël is,
gezien het "verdwijnen" (of, wellicht beter: "niet meer
benoemen") van capaciteit in gemeentes met grote zonneparken, zoals
in Delfzijl.
Landbouw
is altijd een grote contribuant geweest op het vlak van verduurzaming.
Denk aan windturbines, biovergisters, WKK installaties, etc. Zo ook op
het vlak van zonnestroom. Dit komt vooral omdat boerderijen met hun opstallen
vaak grote volumes dak oppervlakte hebben. De sector was er al vroeg bij,
en groeide continu, daarbij uiteraard sedert met name de introductie van
de SDE 2011 subsidie regeling ("SDE+", waarbij de "bovencap"
van 100 kWp per aanvraag uit de oude regeling werd gesloopt) flink verder
gegroeid. Daarnaast wordt ook vaak gebruik gemaakt van regelingen als
EIA, MIA, VAMIL e.d., tegenwoordig ook zonder SDE subsidie (mogen niet
meer worden gestapeld met EIA subsidie). Ook was er een paar jaar een
"redelijk succesvolle" zon voor asbest regeling waar het nodige
van gebruik is gemaakt.
Specialist
in Agri-marketing, AgriDirect publiceert regelmatig "statistieken"
van diverse agrarische sectoren die telefonisch worden bevraagd naar de
aanwezigheid van, o.a. PV installaties, en/of plannen om dergelijke investeringen
te gaan doen. Maar helaas zijn daar tot nog toe uitsluitend percentages
van de "ja" beantwoorders binnen de bevraagde deelpopulaties
uit voortgekomen. Daadwerkelijke aantallen PV projecten en, veel belangrijker
nog, capaciteit volumes aanwezig dan wel gepland bij de bevraagde agrariërs,
zijn nooit genoemd. De resultaten van een laatste enquete op dit gebied,
"1
op de 6 glastuinders wil investeren in zonnepanelen", zijn 23
januari dit jaar gepubliceerd.
In 2015
was er wat capaciteit evolutie bij de nieuwe CBS cijfers betreft een versnelling
te zien. Vermoedelijk de eerste effecten van de zeer succesvolle SDE 2014,
waarvoor een toen spectaculair volume van 883 MWp aan projecten werd beschikt.
Daarna groeiden de volumes zowel bij de aantallen installaties, als bij
de capaciteit, gestaag op een uniek, hoog niveau, door. Om eind 2017,
met de meest recente cijfers van CBS (status update 21 dec. 2018), een
omvang van al 385 MWp te bereiken (update juli 2018 nog 376 MWp). Dat
is maar liefst 31,2% van het totale volume bij "niet-woningen"
(1.233 MWp). En nog steeds ruim 13% t.o.v. het totale volume aan capaciteit
(eind 2017 2.903 MWp, zie paragraaf 6).
Eind 2017 stond er al ruim 9 maal zo veel PV-capaciteit in de landbouw
sector, dan eind 2012 (42 MWp).
Bij de
aantallen was de evolutie gelijkmatig, en hoog. Eind 2017 werd een volume
van 10.996 PV installaties in de agrarische sector geteld door het CBS
(in de update van juli 2018 was dat nog 11.048 installaties, dus hier
een "verlies" van 52 projecten, die bijvoorbeeld toch niet aan
het criterium "agrarisch" - als hoofd activiteit op het betreffende
adres bleken te voldoen). Dat is 21,0% van het totaal aantal PV installaties
in de sector "niet-woningen" dat jaar (52.330). Het is echter
slechts 1,9% van het totaal aantal PV installaties in Nederland (576.340),
waarvan het totaal volume uiteraard in alle opzichten wordt gedomineerd
door residentiële installaties ("woningen").
Gezien
de verhoudingen bij "capaciteit" en "aantallen", is
het duidelijk, dat in de agrarische sector vooral de wat grotere projecten
aanwezig zijn. De gemiddelde systeemgrootte evolueerde van 17,1 kWp eind
2012 naar maar liefst 35,0 kWp eind 2017. Een ruime verdubbeling van de
gemiddelde capaciteit, in 5 jaar tijd. Zoals we eerder onder
paragraaf 8 zagen: Voor de categorie "niet-woningen" als
geheel ging het systeemgemiddelde omhoog van 11,1 kWp (2012) naar slechts
23,6 kWp (2017). Weliswaar zelfs "meer dan" een verdubbeling,
waarschijnlijk veroorzaakt door de enorme schaalvergroting in de projecten
sector (incl. grondgebonden installaties). Maar op dit punt doet de landbouw
sector als geheel het gemiddeld genomen beslist een stuk beter, dan "het
geheel" aan PV systemen in de sector "economische activiteiten".
De sector
energievoorziening is lange
tijd eigenlijk een beetje een stiefkind van de trends in zonnestroom geweest.
Ze was, afgezien van een zeer korte periode rond de millennium wisseling,
toen er met subsidies werd gesméten door de toen verantwoordelijke
economie minister(ie)s, richting dure projecten uitgevoerd door de toen
nog energie monopolisten, de facto afwezig. De volumes bleven
zowel wat aantallen betreft (2014: 183 projecten), als de bijbehorende
capaciteit (2014 minder dan 8 MWp), zeer laag. Pas vanaf 2015 begint deze
sector - opvallend - te groeien. Eind 2015 werd het volume al bijna verdrievoudigd
(21 MWp), het jaar daarop was er zelfs een verviervoudiging (eind 2016
88 MWp).
Statistiek
surprise
Met de laatste update van 21 december 2018 heeft CBS voor eind 2017 kennelijk
slechts 128 MWp in deze sector vastgesteld. Dit is opvallend, want in
de update van 22 juni 2018, was dit nog 147 MWp (in de grafiek weergegeven
met een paarse stippellijn. Er lijken vreemde zaken te zijn geschied met
de opname van, bijvoorbeeld, enkele grote zonneparken in deze categorie
op het niveau van gemeentes, die wel degelijk tot "energievoorziening"
gerekend moeten worden. Als voorbeeld Delfzijl: die gemeente stond nog
met 33,42 MWp vermeld in de update van 22 juni 2018, voor het jaar 2016.
Wat goed verklaarbaar was: grondgebonden zonnepark Sunport (bijna 31 MWp)
moest daar onder zitten, waardoor Delfzijl plotsklaps zeer hoog in de
sub-rating "bedrijven" kwam te staan. Het gekke is echter, dat
er in het geheel géén capaciteit meer staat vermeld voor
het kalenderjaar 2017 onder de categorie "bedrijven", voor Delfzijl
(en: ook geen "aantallen" PV projecten onder deze subcategorie,
beiden: "0"). Dit is natuurlijk onmogelijk. Kennelijk geeft
op dit subniveau deze indicator beslist niet meer de realiteit
weer, vergeleken met het jaar 2016. Wel is het zo, dat voor 2017 bij de
indicator "alle economische activiteit [bedrijven] + woningen",
Delfzijl op de 2e plaats staat (41,3 MWp in update 21 dec. 2018), na Noordoostpolder
(50,5 MWp), waarbij Sunport dus beslist wél opgenomen moet zijn.
Deze indicator (alle installaties bij elkaar) heb ik dan ook gebruikt
bij de "rating" van gemeentes, onder paragraaf 12 ff. Zo'n rating
voor subcategorieën op gemeente-niveau in de CBS data maken gaat
kennelijk zwaar de fout in vanwege het "weglaten" van grote
projecten ...
De groei
in deze subcategorie "niet-woningen" gaat in ieder geval nog
steeds gepaard met relatief weinig projecten. Eind 2017 zijn er in de
21 dec. 2018 update nog maar 397 installaties in de - zeer brede - sector
energievoorziening als zodanig gemarkeerd door het CBS. In de vorige update
waren het er nog 381, dus hier juist een stijging van 16 installaties.
Binnen
deze sector, horen, naast steeds grotere rooftops die via allerlei
lease constructies door energiebedrijven en specifieke projectontwikkelaars
actief in energie zaken op "vreemde daken van bedrijven en instellingen"
worden aangebracht, uiteraard ook de grote grondgebonden industriële
projecten te worden gerekend. Die brengen massieve hoeveelheden volume
in per project, en zullen dus de komende jaren een flinke extra boost
gaan geven aan de evolutie van deze sector. Het zou zo maar kunnen gebeuren,
dat de tot nog toe grootste deel-sector, de landbouw, op termijn door
deze "onvermijdelijke" ontwikkeling ingehaald zal gaan worden,
als de trend gaat doorzetten. De schaalvergroting is al lang ingezet,
en hij zal alleen nog maar forser worden. Dat betekent, dat de paarse
kolommen terrein zullen gaan winnen t.o.v. de groene exemplaren in komende
versies van deze grafiek. Tenzij de grote grondgebonden parken ook op
nationaal niveau niet meer als zodanig onder de categorie "bedrijven"
zouden worden opgenomen (wat me sterk lijkt). Ik neem tenminste niet aan
dat dergelijke projecten onder de categorie "landbouw" worden
geschaard door het CBS, tenzij het om een marginale activiteit t.o.v.
de bestaande bedrijfsvoering gaat.
Dat de
sector energievoorziening niet "lichtvaardig" genomen dient
te worden, toont de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit. Deze
is toegenomen van een al relatief hoge 61 kWp eind 2012, naar een spectaculaire
322 kWp, eind 2017 (dat is wel een stuk minder dan de 387 kWp die nog
gold in de update van juli 2018). Dat is een toename van 428% (!) in 5
jaar tijd. In andere woorden: een ruime ver-vijfvoudiging. Het systeemgemiddelde
vermogen in de energiesector in 2017 is dus al een factor 9,2 maal het
gemiddelde in de landbouw sector. Met elk groot grondgebonden project
(vaak een paar MWp tot soms zelfs enkele 10-tallen MWp per stuk), met
elk gloednieuw distributiecentrum waarvan het dak compleet wordt gevuld
met zonnepanelen, vaak al 1 of enkele megawattpieken qua omvang, wordt
dat verschil alleen nog maar groter.
Ontwikkelingen
op het niveau van gemeentes
In deze sectie presenteer
ik enkele grafieken met de evolutie van aantallen PV projecten en gerealiseerde
capaciteiten (MWp) in de Nederlandse gemeentes. Wederom ontleend aan de
brontabel verstrekt door het CBS. De volumes bevatten alle installaties,
dus zowel op woningen, als op andere daken, en ook de nog niet zo frequent
voorkomende grondgebonden projecten.
(10)
Verdeling en evolutie van aantallen PV projecten over de Nederlandse gemeentes
(2017) (nieuwe versies)

^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting
In bovenstaande
grafiek de volledige serie gemeentes (388 volgens status 2017) met de
aantallen PV projecten per plaats, in aflopende volgorde van links naar
rechts. Dit om een indruk van de verdeling eind van dat jaar te krijgen.
Een relatief kleine "voorhoede", links, met ruim 8.000 tot zo'n
3 en een half duizend installaties per gemeente. Deze eerste 25 worden
in de vervolg grafiek in meer detail getoond. Dan een hele lange continu
aflopende reeks gemeentes met volumes tussen de 3.500 en 1.000 installaties
op hun gebied (191 stuks). Gevolgd door een lange staart slecht meekomende
gemeentes met minder dan 1.000 projecten. Waarvan Vlieland (Fr., 54),
Rozendaal (Gld, 47), en Schiermonnikoog (Fr., 42) om verschillende redenen
de rode lantaarn dragen. De Wadden-eilanden omdat ze klein zijn en maar
weinig woningen hebben. Rozendaal
bij Arnhem (Gld), ook zeer klein, is een nogal "eigenwijze"
gemeente
met zeer rijke inwoners, die kennelijk andere - belangrijker ? - dingen
aan hun hoofd hebben dan de installatie van zonnepanelen ...
Niet
in de grafiek opgenomen is er nog een contingent met 92 projecten die
kennelijk (nog) niet waren in te delen bij enige gemeente, volgens de
CBS data. Dat is wel al een stuk minder dan de 333 stuks in de update
van juli jl. Kennelijk heeft CBS uiteindelijk van de meeste daarvan toch
een toewijzing kunnen doen.

In deze
2e grafiek toon ik de 25 gemeentes met de meeste aantallen PV installaties
op hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. Utrecht (Ut.) leidt,
met 8.178 projecten op haar dichtbevolkte grondgebied (was nog 8.091 in
update van juli 2018), gevolgd door Almere (Fl., 7.943 installaties) en
Amsterdam (NH, 7.654 projecten).
Noord-Holland
is met vier gemeentes het best vertegenwoordigd bij de top-25 (naast Amsterdam
ook nog Haarlemmermeer, Heerhugowaard, en Zaanstad). Drenthe en Gelderland
volgen met elk 3 gemeentes in deze top-25. Friesland, Overijssel, Utrecht,
Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg hebben er 2. Groningen, Flevoland
en Zeeland sluiten de rij met telkens 1 gemeente in de top-25.
De eerste
25 gemeentes hebben gezamenlijk 129.626 PV installaties staan, 22,5% van
het totale volume in 2017. Het gemiddelde voor alle gemeentes (exclusief
categorie onbekend) is 1.485 stuks, weergegeven door de horizontale blauwe
streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was trouwens eind 2012 nog
maar 209 installaties per gemeente, eind 2015 881 stuks. In 2017 waren
er gemiddeld genomen dus 7,1 maal zo veel PV installaties per gemeente
dan in 2012.
Mijn
eigen gemeente, Leiden (ZH), is een matige middenmoter. Ze staat op de
73e plaats, met 2.190 PV installaties (waaronder het exemplaar van Polder
PV ?).
In deze
derde grafiek van deze paragraaf laat ik de evolutie zien van
de aantallen PV projecten bij de in 2017 beste 25 gemeentes, tussen de
jaren 2012 en 2017. Deze zijn van boven naar onder gesorteerd in de legenda,
in aflopende aantallen bereikt eind 2017, volgens de meest recente CBS
cijfers. Voor de eerste drie gemeentes (Utrecht, Almere, en Amsterdam),
die vér voor liggen bij de rest van de top 25, heb ik de toen bereikte
accumulaties ook cijfermatig weergegeven.
Duidelijk
is de enorme progressie van de aantallen PV projecten per gemeente, in
deze periode van 5 jaar. Veel gemeentes vertonen ongeveer vergelijkbare
trends. Maar er zijn ook exemplaren die duidelijk afwijkende "routes"
vertonen. Er zijn gemeentes die in recente jaren duidelijke versnellingen
in de curves laten zien, zoals - al sedert eind 2013, met een opvallende
versnelling - kampioen Utrecht
(Ut.), Eindhoven en
Tilburg (NB) en
Hoogeveen (Dr.). Vooral,
echter, valt hier de versnelling bij Almere
op, waar middels nieuwbouw forse hoeveelheden nieuwe residentiële
projecten worden gerealiseerd (o.a. te zien vanuit de trein als je de
Flevopolder vanuit Weesp in rijdt: Almere Poort). De gemeente is in 2017
inmiddels haar "migratie bron" Amsterdam
voorbijgestreefd, en begint nu Utrecht te bedreigen ... Emmen
(Dr.) zit al langer in de versnelling, en het veel geplaagde Groningen
(Gr.), is al sedert 2016 aan een inhaal race bezig (eind 2017 op de vierde
plaats gekomen).
Daarnaast
zijn er gemeentes die enkele jaren geleden door veel activiteit in de
bovenste regionen verkeerden, maar die om diverse redenen het tempo met
nieuwe PV projecten van de laatkomers niet konden bijhouden. Opvallend
voorbeeld is hier Heerhugowaard
(NH), wat natuurlijk veel installaties in de nu als "oud" te
beschouwen Stad
van de Zon (destijds een PV project van wereld-formaat) heeft opgeleverd,
en zelfs tweede gemeente was in 2012, na Utrecht. Vanaf 2013 viel de groei
flink terug. Pas in 2016-2017 begint de curve weer licht te stijgen.
Naast
gemeentes die een zeer regelmatig, "strak" verloop kennen (Den
Haag bijvoorbeeld, ZH), zijn er ook wier evolutie een
heel wat grilliger karakter kent. Zoals Haarlemmermeer
(NH), wat een versnelling liet zien in 2015, toen weer terugviel, om in
2017 weer behoorlijk aan te trekken. Gemeente Apeldoorn
(Gld) liet een versnelling zien in 2015, en viel daarna op een constant
- maar lager - niveau terug.
(11)
Verdeling en evolutie van PV capaciteit over de Nederlandse gemeentes
(2017) (nieuwe versies)

^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting
In bovenstaande
grafiek, vergelijkbaar met het exemplaar in de vorige
paragraaf, maar nu i.p.v. aantallen PV installaties de eind 2017 opgestelde
PV capaciteit per gemeente (in kWp), voor wederom de volledige serie gemeentes.
In aflopende volgorde van links naar rechts. De meeste impact makende
gemeentes links, met 20 MWp of meer per plaats, en 674 MWp gezamenlijk
(zo'n 23% van totaal). De eerste 25 gemeentes worden in de vervolg grafiek
wederom in meer detail worden getoond. Dan een serie van 58 gemeentes
met volumes tussen de 20 MWp en 10 MWp op hun grondgebied (774 MWp, 26%
van totaal). Gevolgd door gemeentes tussen de 10 en 5 MWp (129 stuks,
903 MWp, 31% van totaal). En een "rest" met minder dan 5 MWp
(177 stuks, 552 MWp, 19% van totaal). Waarvan wederom het eerder genoemde
drietal de rijen sluit, al is het nu in een iets gewijzigde volgorde:
Vlieland (Fr., 296 kWp), Schiermonnikoog (Fr., 206 kWp), resp. hekkensluiter
Rozendaal (Gld, slechts 198 kWp). De verwachting is dat Vlieland in 2018
uit dit rode lantaarndragers groepje zal gaan weg-sprinten, aangezien
op de militaire basis aan de westzijde van het eiland een fraai
zonnepark van 1 MWp is geplaatst in de zomer. Waarbij een deel van
de investering mede door eilandbewoners cq. leden van de Energie Coöperatie
Vlieland is gecrowdfund.
Daarnaast
is er nog een "rest" categorie met 212 kWp die kennelijk (nog)
niet was in te delen bij enige gemeente, volgens de CBS data. Dat was
nog 909 kWp in de update van 22 juni 2018, dus het CBS heeft hier aardig
wat capaciteit van weten "weg te werken" en toe te wijzen aan
niet nader benoemde gemeentes.

In deze
2e grafiek toon ik weer de 25 gemeentes met de hoogste PV capaciteit op
hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. Ditmaal is, zoals vaker
geconstateerd door Polder PV (PIR,
resp. SDE
beschikking realisaties in Klimaatmonitor rapportages), Noordoostpolder
(Fl.) absolute numero een. Met al 50,5 MWp op haar van met zonnepanelen
gevulde boerderijen vergeven grondgebied (NB: in update van juli 2018
nog slechts 46,2 MWp !). Gevolgd door, voor velen wellicht verrassend,
maar voor mij al lang niet meer, gezien het eind 2016 opgeleverde 30,8
MWp grote Sunport project, Delfzijl. Met in totaal 41,3 MWp. Op de
derde plek vinden we nu Emmen (Dr.) terug (38,9 MWp), wat o.a. in 2017
verrijkt is met het zonnepark te Barger Compascuum, wat het Noorse Statkraft
daar heeft laten bouwen (en wat onder Emmen valt).
Opvallend
t.o.v. de voorgaande update, is de forse terugval van het qua grond oppervlak
omvangrijke Haarlemmermeer (NH), van de 2e naar de 11e plek in deze rating.
Waarvoor het CBS nu "slechts" zo'n 27 MWp in de boeken heeft
geschreven voor 2017, terwijl dat nog een forse 41,8 MWp was in de update
van 18 juli 2018. Het verschil, 14,8 MWp, is mogelijk voor een groot
deel terug te voeren op het feit dat het zonnepark Groene Hoek (Hoofddorp)
rond de jaarwisseling (2017/2018) is gebouwd. Dat aanvankelijk het complete
volume daarvan werd opgevoerd voor 2017, maar dat in een latere bijstelling
alleen dat (kleine, doch qua omvang onbekende) deel is opgevoerd, wat
daadwerkelijk al in 2017 was opgeleverd. Details hierover zijn niet bekend.
Maar het geeft wel aan, dat er behoorlijke verschuivingen kunnen plaatsvinden
in nieuwe updates, op gemeentelijk niveau.
Er zijn
zes provincies die elk 3 gemeentes als beste vertegenwoordiger hebben
in de top-25 (Groningen, Flevoland, Gelderland, Noord- en Zuid-Holland,
en Noord-Brabant). Overijssel en Limburg volgen met elk 2 gemeentes in
deze top-25. Friesland, Drenthe en Utrecht hebben er allemaal 1. Zeeland
heeft als enige provincie echter géén vertegenwoordiger
binnen deze top-25. In die zonnige provincie is de gemeente met de grootste
capaciteit op haar grondgebied eind 2017, de eiland-gemeente Schouwen-Duiveland.
Ze staat pas op de 68e (!) plaats, met maar 11,7 MWp. Daar is dus nog
wel het een en ander te verbeteren, in die eiland-rijke provincie waar
de zon lang en intens schijnt ... Uiteraard zijn er inmiddels wel wat
grote grondgebonden projecten (in 2018) gerealiseerd, waaronder het grootste
PV project van Nederland, Scaldia.
En is er meer onderweg, die in die ietwat beschamende situatie voor provincie
Zeeland verdere verbetering zullen gaan brengen.
De eerste
25 gemeentes hebben gezamenlijk 692 MWp PV capaciteit op hun grondgebied
staan, bijna 24% van het totale volume in 2017. Het gemiddelde voor alle
gemeentes (exclusief categorie onbekend) is 7.483 kWp, weergegeven door
de horizontale rode streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was eind
2012 nog maar 744 kWp per gemeente, eind 2015 3.932 kWp. In 2017 was er
gemiddeld genomen dus 10 maal zo veel PV capaciteit per gemeente dan in
2012. Bij de aantallen installaties was dat "slechts" een factor
van ruim 7, wat een zoveelste duidelijke indicatie is, dat de projecten
gemiddeld genomen steeds groter worden.
Mijn
eigen gemeente, Leiden (ZH), is ook op het gebied van PV capaciteit, zoals
te verwachten, een slecht presterende middenmoter. Ze staat op de 157e
plaats, met 6.378 kWp in 2017. Bij de aantallen installaties bezette onze
gemeente de 73e positie. Het knagende gebrek aan (zeer) grote installaties
maakt, dat "we" het zo slecht doen in de capaciteit rating.
Af en toe wordt er wel een aardig project gerealiseerd, zoals het toen
grootste project, Da Vinci College, met 177 kWp (verslag
PPV). En, momenteel het grootste (nog niet in de stats voor 2017),
het fraaie, bijna 400 kWp grote Gorleaeus project van Universiteit Leiden,
begin
juli dit jaar opgeleverd. Maar: er zijn erg weinig van dergelijke
grote(re) projecten, dus echt opschieten doet het niet in de Sleutelstad
...
Tot slot
in deze paragraaf, de met de aantallen installaties, hierboven getoond,
vergelijkbare grafiek met de evolutie van de PV capaciteiten
bij de in 2017 beste 25 gemeentes, tussen de jaren 2012 en 2017. Deze
zijn wederom van boven naar onder gesorteerd in de legenda, in aflopende
aantallen bereikt eind 2017, volgens de - bijgestelde - CBS cijfers. Voor
de eerste drie gemeentes (Noordoostpolder, Delfzijl (ex Haarlemmermeer)
en Emmen (ex Delfzijl)), heb ik de toen bereikte accumulaties ook weer
cijfermatig weergegeven, in kWp opgesteld vermogen.
Ook in
deze evolutie grafiek is de enorme progressie van de PV capaciteiten per
gemeente evident, in deze periode van 5 jaar. Maar het beeld is een stuk
chaotischer dan bij de aantallen projecten in een voorgaande grafiek.
Dit heeft alles te maken met de enorme volumes die grote projecten, zoals,
met name, grondgebonden installaties, met zich meebrengen. Enkele van
dergelijke "incidenten" in sommige gemeentes zijn ook goed herleidbaar.
Opvallende
versnellingen in de capaciteits-evolutie het afgelopen jaar zien we bij
vier gemeentes: kampioen Noordoostpolder
(Fl.), Emmen (Dr.), Groningen
(Gr.), en, iets minder sterk uitgesproken, Eindhoven
(NB). In drie van die gemeentes zijn dat jaar zonneparken opgeleverd (De
Munt / Emmeloord, Lange Runde / Barger-Compascuüm - Emmen, en, o.a.
Woldjerspoor en Vierverlaten in Groningen). De versnelling voor
Eindhoven kan ik echter niet zo goed "plaatsen", omdat ik maar
een paar "middelgrote" rooftop projecten opgeleverd in 2017
in mijn spreadsheet heb aangetroffen. Er is weliswaar een zonnepark in
bouw (sterker nog, het grootste postcoderoos project van Nederland, Welschap,
ongeveer 3 MWp), maar dat zou pas februari 2019 opgeleverd moeten worden.
Dus hier staat nog wel een vraagteken open, waar die versnelling aan zal
hebben gelegen, in 2017.
Haarlemmermeer
is om eerder beschreven redenen uit dit "versnellings-groepje"
afgevallen, kennelijk omdat (het grootste deel, of misschien zelfs wel
de totale capaciteit van) zonnepark Groene Hoek aan 2018 zal worden toegewezen,
in plaats van aan 2017, zoals in de update van juli 2018 nog het geval
leek te zijn. Andere "aanwijsbare" versnellingen die aan zonnepark
opleveringen zijn toe te wijzen zijn in de grafiek: (1) uiteraard het
enorme Sunport project, wat eind 2016 werd opgeleverd in Delfzijl (Gr.).
De daar op volgende groei in 2017 is zéér bescheiden geweest:
er werden geen nieuwe zonneparken meer opgeleverd in die gemeente, dat
jaar. Maar (2), het eerste Powerfield project te Veendam
(Gr.), wat op
de valreep van eind 2017 is opgeleverd, en wat een
capaciteit heeft van 15,5 MWp, lijkt helaas - nog steeds - verkeerd te
zijn gedateerd in de CBS annalen, voor het jaar 2016. Dat project stond
er toen beslist nog niet ... Dus ook in de huidige statistieken lijken
zaken nog steeds niet helemaal goed geregistreerd te zijn / worden. Dat
is toch wel erg jammer, en nogal vervelend. Omdat het om grote volumes
gaat bij de zonneparken. Als daar veel foute data bij gaan voorkomen (er
worden voor Nederlandse begrippen zeer grote volumes zonneparken gebouwd
en verder gepland), wordt de progressie van de evolutie lijnen bij de
gemeente statistieken fors beïnvloed.
Andere
gemeentes vertonen een veel gelijkmatiger beeld, zoals bijvoorbeeld nummer
24, Nijmegen (Gld). Pas
als in zo'n gemeente, bovenop de al jaren positieve evolutie van de "normale
rooftop" projecten, een zeer gróót rooftop of grondgebonden
project wordt gerealiseerd, zal de curve een flinke knik omhoog gaan maken.
Vooral in kleine agrarische gemeentes zal zo'n oplevering een zeer heftig
gevolg hebben voor het uiterlijk van de capaciteit evolutie curve. Maar
als zo'n project geen vervolg krijgt, en er alleen nog maar kleine rooftop
projecten worden opgeleverd in het jaar daarna, krijgen we een zeer scherpe
knik "terug" te zien, zoals het exemplaar voor Delfzijl zeer
duidelijk toont. Bij de top 25 gebeurt dit alleen nog maar met projecten
die substantiële volumes nieuw inbrengen in een bepaald jaar. Andere
grote projecten in kleine(re) gemeentes met slechts beperkte geaccumuleerde
PV volumes, vinden we natuurlijk pas verderop in de gemeente lijst (niet
getoond in bovenstaande grafiek).
Statistiek
problemen blijven terugkeren
Ook zijn
er gemeentes die in eerdere jaren een snelle ontwikkeling kenden, maar
die later weer veel minder snel evolueerden. Venlo
(L.) is zo'n voorbeeld, wat opeens een boost gaf te zien in 2015.
En daarna weliswaar redelijk snel verder evolueerde, maar wel met een
fors minder hoog tempo. In de projecten lijst van Polder PV is / zijn
echter geen grote nieuwe PV projecten bekend die zo'n heftige sprong van
ruim 10 MWp (!) in dat jaar kunnen verklaren, in Venlo of haar satelliet
dorpen. Dus ik moet hier helaas vaststellen, dat hier mogelijk een major
error in de database van het CBS zit. Of ik moet een of meer zeer
grote projecten in die gemeente in dat jaar over het hoofd hebben gezien.
Vooralsnog ga ik daar echter niet van uit ...
Zwolle
kende - volgens de grafiek - een hoge groei in 2015-2016, en vlakte daarna
wat af. Een groei van zo'n 18 MWp in slechts 2 jaar lijkt echter extreem
hoog voor die jaren, zelfs voor die op het gebied van zonnestroom actieve
gemeente. Dus ook daar zet ik vraagtekens bij. Er zijn toen weliswaar
een paar grotere projecten opgeleverd, waar onder een grondgebonden project
bij de IJsselcentrale (minder dan 1 MWp), en de rooftops bij Wehkamp,
en Ikea. Maar die kunnen bij elkaar nooit zo'n groot volume in 2 jaar
tijd verklaren in deze statistieken. En ook residentiële installaties
niet. Stel dat iets van 12 MWp van dat nieuwe totaal volume uitsluitend
residentieel is geweest, dan zou het, bij een capaciteit van zo'n 2,6
kWp per dak in die jaren (10x 260 Wp), om maar liefst 4.600 installaties
moeten zijn gegaan. Zelfs als je (zeer hoog voor die jaren) met gemiddeld
(!) 12 panelen zou rekenen, kom je nog steeds zeer hoog uit op bijna 3.850
installaties. In Zwolle kwamen er echter volgens de meest recente
CBS data maar 2.192 projecten (totaal) bij in die 2 jaar tijd. Dus ook
daar "wringt" er het een en ander, in de cijfers van het CBS.
Samen
met het hierboven genoemde verkeerde jaar van realisatie van zonnepark
Veendam, geven deze voorbeelden aan, dat ook de nieuwe cijfer systematiek
van het CBS niet "perfect" genoemd kan worden.
(12)
Evolutie en herverdeling van posities gemeentes bij parameter PV-capaciteit
voor de Top-25 in 2012-2017 (nieuwe versie)

^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting
Van de diverse jaren
heb ik zoals wel vaker in het verleden gedaan de top-25 gemeentes naast
elkaar gezet in 1 tabel. Hieraan is goed te zien, dat het "landschap"
voortdurend verandert, dat gemeentes in sommige periodes sterk opkomen,
en dan weer wegvallen. En dat regelmatig nieuwe gemeentes opduiken in
de rating, en een gooi naar hogere regionen doen. In bovenstaande
tabel heb ik alle gemeentes in de top-25 rating voor 2017 een aparte kleur
gegeven, en deze overgebracht op eerdere jaren, als ze in de desbetreffende
top-25 lijstjes voorkomen. De jaren 2012 - 2016 zijn ongewijzigd gebleven
in de CBS update van 21 december 2018. Voor kampioen capaciteit in de
wel gewijzigde rating voor 2017, Noordoostpolder
(NOP: 50,5 MWp, in de vorige CBS update nog 46,2 MWp), heb ik met rode
pijltjes weergegeven hoe het "evolutiepad" van die gemeente
is geweest in de historische top-25 lijstjes. Dergelijke evolutie paden
kunnen, zoals u aan de kleuren ziet, best zeer grillig verlopen. De condities
waaronder de wijzigingen optreden, zijn dan ook zeer divers. In ieder
geval zal een steeds belangrijker factor bij gemeentes in deze top-25
de impact van zeer grote grondgebonden zonneparken gaan worden. Een gemeente
waar zo'n park wordt geraliseerd, kan in 1 jaar tijd fors omhoog schieten
in deze rating. Zoals u bijvoorbeeld aan de positie van Delfzijl ziet,
in 2016. Het gevolg van de oplevering van zonnepark Sunport, 30,8 MWp.
Delfzijl verscheen toen opeens "uit het niets" op de 1e plaats.
Als er daarna relatief weinig gebeurt in zo'n gemeente, kan deze ook weer
terugvallen (Delfzijl in 2017 nu op de tweede plaats, na NOP, door de
forse terugval van Haarlemmermeer t.o.v. de vorige update 1 plaats geklommen).
Voor een grafische
verbeelding van de verdeling van PV capaciteit per gemeente, zie ook paragraaf
16.
(13)
Kengetallen evolutie van aantallen PV projecten en capaciteiten in Nederlandse
gemeentes
Op basis van de data
van het CBS over de jaren 2012 tm. (de huidige, weer gereviseerde cijfers
voor) 2017, heb ik ook, opnieuw, berekeningen gedaan voor enkele kengetallen
voor de gemeentes. Die vindt u hier onder opgesomd. Op twee uitkomsten
na (aangegeven achter de betreffende berekeningen), zijn deze identiek
aan de cijfers in de update van 22 juni 2018. YOY = groei van jaar tot
jaar. CAGR = compound annual growth rate (gemiddelde procentuele
groei per jaar over een bepaalde periode). NB: voor de gemeentes Neerijnen
en Rozendaal (beiden prov. Gelderland) waren de CAGR gemiddeldes voor
de periode 2012-2017 niet vast te stellen vanwege het ontbreken van data
voor het jaar 2012.
Evolutie van aantallen
PV installaties:
- Laagste
absolute YOY groei in een NL gemeente: Vlieland(Fr.), 8,0% in 2016-2017
- Hoogste
absolute YOY groei in een NL gemeente: Appingedam (Gr.), 387% in 2014-2015
- Laagste
gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2015-2016, 29%
- Hoogste
gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2012-2013, 123%
- Laagste
gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2017: Delft (ZH), 20%
- Hoogste
gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2017: Vlissingen (Zld),
90%
- Gemiddelde
groei per jaar (CAGR) 2012-2017: alle gemeentes, 51%
Evolutie van PV capaciteit
(MWp per gemeente):
- Laagste
absolute YOY groei in een NL gemeente: Ameland (Fr.), 1,1% in 2015-2016¹
- Hoogste
absolute YOY groei in een NL gemeente: Ameland (Fr.), 1.268% in 2014-2015¹
- Laagste
gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2016-2017, 38% (vorige
update: 35%)
- Hoogste
gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2012-2013, 154%
- Laagste
gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2017: Eersel (NB), 24%
- Hoogste
gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2017: Delfzijl (Gr.),
145%²
- Gemiddelde
groei per jaar (CAGR) 2012-2017: alle gemeentes, 62% (vorige update:
61%)
Bij de capaciteiten
zijn de oorzaken van hoge / lage groei percentages eenvoudig herleidbaar.
Zonnepark Ameland werd op dat dunbevolkte, kleine Waddeneiland al
eind 2015 aangesloten aan het net, en veroorzaakte een explosieve
groei van de capaciteit daar. Uiteraard werd er in het jaar daarna slechts
zeer weinig extra toegevoegd, vandaar de enorme terugval van jaargroei
cijfers van het hoogste record (1.268%) naar het laagste (1,1%) in die
jaren (¹). De zeer hoge gemiddelde (CAGR) jaargroei voor
Delfzijl heeft ook maar 1 exclusieve reden: zonnepark Sunport (30,8 MWp),
het toen nog grootste park van Nederland, wat de groeicijfers over de
complete periode van 5 jaar in extremo heeft beïnvloed in die Groningse
gemeente². De gemiddelde capaciteits-groei van, inmiddels, 62% per
jaar over de afgelopen 5 jaar mag Nederland best trots op zijn, al is
het natuurlijk een absolute noodzaak, omdat we zo'n enorme achterstand
hebben opgelopen binnen Europa. Dergelijke groei percentages moeten nog
lang worden volgehouden. Ook de "lage" groei in 2016-2017 moet
in het licht worden bezien van een al zeer groot eindejaars-volume in
2016, waar, met de nieuwste CBS data hier in meegenomen, 38% bovenop werd
gegooid, als jaargroei in 2017.
Bij de groei van de
aantallen PV-projecten, die vooral worden gedomineerd door de ontwikkelingen
op het gebied van PV systemen op woningen, spelen weer andere factoren.
Ten eerste was er natuurlijk de "cadeautjes-regeling"
vanuit het Lenteakkoord, die de groei van de aantallen installaties
in 2012-2013 hoog opstuwde (gemiddelde groei 123% in 2013!).
De hoogste absolute groei in Appingedam (Gr.) is veroorzaakt door de zeer
succesvolle lokale "aardbevings-compensatie regeling" waarmee
zonnepanelen konden worden gekocht in een beperkt aantal Groningse gemeentes
in het getroffen gebied. En waar Polder PV meerdere malen cijfermatig
over heeft gerapporteerd. Specifiek m.b.t. die zogenoemde "waardevermeerderings-regeling"
in een diepgravend, rijk geïllustreerd artikel
op 26 oktober 2015.
De hoge gemiddelde
groei in Vlissingen (Zld) over de afgelopen 5 jaar (90% gemiddeld per
jaar !), zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met de nog
steeds jaarlijks terugkerende, succesvolle inkoop acties onder de
paraplu "Het Zoneffect", in Zeeland (actie 2018 alhier).
Die in 6 jaar tijd bijna 3.000 Zeeuwse daken wisten te vullen met een
gezamenlijke capaciteit van 7,5 MWp. Dat Delft (ZH) het het "slechtste"
deed van alle gemeentes, met maar 20% groei per jaar gemiddeld, ligt natuurlijk
in eerste instantie aan het feit dat het een dichtbevolkte stad is, én
dat Delft een grote historische binnenstad heeft, waar realisatie van
PV installaties altijd al een groot probleem is. Maar wat mij betreft
mag er best wat extra moeite worden gestoken om dat lage gemiddelde percentage
omhoog te krijgen. De afstand tot het landelijke gemiddelde, 51% groei
per jaar bij de aantallen PV installaties, is namelijk erg groot.
Dat Vlieland, tot
slot, de laagste absolute groei heeft laten zien bij de jaargroei cijfers
voor de aantallen PV projecten (8% in 2016-2017), is ze natuurlijk ook
niet kwalijk te nemen. Er woonden maar 1.132
mensen op Vlieland, begin dit jaar. Daar vallen geen hoge groeicijfers
van te verwachten, op zo'n kleine populatie. Of ze moeten het massaal
im Kopf krijgen om aan de zonnepanelen te gaan. Wie gaat daar
binnenkort eens het zonnevuur flink opstoken ?
(14)
Evolutie PV capaciteit per inwoner in Nederlandse gemeentes (2017,
bijgesteld)
Deze belangrijke grafiek
kostte nogal wat hoofdbrekens, want de PV capaciteits-data die CBS had
opgegeven moesten "gematched" worden met de inwonersaantallen
voor alle gemeentes in de periode 2012-2017. Nederland is echter een statistisch
nogal "vervelend" land, vanwege de continu terugkerende, en
soms nogal chaotisch verlopen gemeentelijke herindelingen. Er gebeurt
van alles op dit gebied, zoals dorpen die opgenomen worden in bestaande
gemeentes, en gemeentes die fuseren tot een compleet nieuwe entiteit met
dus een nieuwe "entry" in de CBS cijfers. Maar ook gemeentes
waarvan delen worden "opgeknipt" en toebedeeld aan omliggende
(of, ja, zelfs geheel nieuwe) gemeentes. Al die veranderingen hebben "nogal"
wat gevolgen voor de statistiek data die per gemeente beschikbaar zijn.
Ik heb alles proberen te herleiden naar de status van 2017 (388 overgebleven
gemeentes). Van gemeentes waarvan oude cijfers beschikbaar waren, en die
zijn gefuseerd of opgenomen in andere entiteiten, heb ik de nu nog beschikbare
historische inwoner aantallen toegekend aan de nieuwe "koepel".
Zodat in ieder geval zo goed mogelijk de historische evoluties van het
zonnestroom vermogen (per inwoner) per (nieuw gevormde) gemeente gevolgd
kunnen worden. Niet alles is gelukt, er zijn nog wat "rafeltjes",
maar die zijn zeer beperkt, en betreffen meestal wat kleinere plaatsen.
De bijgewerkte grafiek hier onder toont in ieder geval de 25 gemeentes
die op de zeer belangrijke factor "opgesteld PV vermogen (Wp) per
inwoner in de periode 2012-2017" het hoogste scoren.

Als je
opgesteld PV vermogen in een gemeente relateert aan het aantal inwoners
ervan, doe je meer "recht" aan kleinere gemeentes, waar immers
niet zeer veel PV capaciteit eenvoudig is te realiseren. Het grootste
deel van de aldus "genormeerde" 25 beste gemeentes vinden we
dan ook in een goed onderling vergelijkbare "band" die evolueert
van zo'n 50-100 Wp/inwoner EOY 2012, tot, voorlopig, zo'n 400-750 Wp per
inwoner, aan het eind van 2017. Toch zien we op dit niveau ook weer enkele
zeer grote uitschieters, met sterk daarvan afwijkende trends. Dit zijn
achtereenvolgens de volgende vier exemplaren.
(1) Kampioen
Ameland (Fr.). Ameland
is in dit opzicht, al sedert eind 2015, toen het 6 MWp grote zonnepark
bij Ballum werd opgeleverd, wat de statistiek voor dit eiland in 1 keer
omhoog katapulteerde, "absoluut alleenheerser". En zal, als
er in Delfzijl verder geen gekke dingen gebeuren, ook nog wel een tijdje
kampioen kunnen blijven. Sinds het zonnepark is opgeleverd, is de volume
groei op Ameland nog maar gering geweest (EOY 2015 1.822 > EOY 2017*
1.860 Wp/inwoner). Wat logisch is voor zo'n klein eiland
(aantal inwoners begin 2018: 3.654, volgens Open Data CBS). Alleen ándere
kleine gemeentes, met weinig inwoners, waar een groot zonnepark
wordt opgeleverd, kan de hoge positie van Ameland bedreigen. Het eerder
al genoemde, dunbevolkte zuster Waddeneiland, Vlieland, wat nu slechts
261 Wp/inwoner heeft, zou een theoretische kandidaat kunnen zijn, omdat
er in september dit jaar een 1
MWp groot zonnepark(je) is geplaatst op het militaire terrein aan
de rand van de Vliehors. Echter, er stond eind 2017 nog maar 296 kWp aan
PV geregistreerd door CBS, en met dat nieuwe grote project zou het volume
grofweg naar zo'n 1,3 MWp gaan. Met de 1.132 inwoners op Vlieland, kom
je dan echter nog steeds maar op zo'n 1.150 Wp/inwoner met die nieuwe
aanwinst. Dus op dat punt ook geen bedreiging voor de kop-positie van
Ameland.
(2) En
zelfs, met de berekening voor Vlieland in gedachten, wordt de tweede positie
voor Delfzijl (Gr.), niet
door Vlieland bedreigd. Deze gemeente vertoonde een soortgelijk "katapult"
effect in 2016, zoals bij Ameland. Ditmaal door - destijds - het grootste
PV project (en zonnepark) van Nederland, Sunport (30,8 MWp). Wat eind
2017 de relatieve capaciteit op 1.601 Wp/inwoner bracht. Wat vorig jaar
nog een stukje verder groeide naar, inmiddels licht omhoog bijgesteld,
1.660 Wp/inwoner, EOY 2017*.
(3) De
derde kandidaat, Noordoostpolder
(Fl.), deed iets vergelijkbaars, al was het op een wat "gematigder
niveau", omdat deze grote gemeente veel meer inwoners heeft, verdeeld
over meerdere woonkernen (CBS begin 2018: 46.625). De relatieve capaciteit
per inwoner is de laatste jaren sowieso al aardig gestegen, vanwege de
grote aantallen boerderij daken die daar "vol" worden gelegd
met zonnepanelen. Maar in 2017 kwam er een serieus volume bij, wat de
capaciteit van 573 Wp/inwoner (EOY 2016) in een keer opkrikte naar 1.084
Wp/inwoner, EOY 2017* (vorige update nog 990 Wp/inwoner). De
reden: zonnepark
De Munt te Emmeloord, met een toevoeging van, in 1 maal, bijna 12,5
MWp. Dat ene zonnepark zou in dat jaar mogelijk zo'n 64% van de totale
capaciteitsgroei voor haar rekening hebben kunnen nemen binnen de overkoepelende
gemeente Noordoostpolder.
(4) Numero
4, Veendam, in oostelijk
Groningen. Deze kleine stad, met begin
2018 27.508 inwoners, maakte volgens de CBS data in 2016 een record
sprong omhoog, van 589% t.o.v. het EOY volume van 2015. Waarbij de capaciteit
per inwoner zeer sterk groeide van 102 naar maar liefst 700 Wp/inwoner
(bijna 7 maal zo veel !). Om EOY 2017* een niveau van 750 Wp/inwoner
te behalen. Net boven het al enkele jaren fors groeiende
Nederweert, waar enorme stalcomplexen in de intensieve
veeteelt van zonnepanelen worden voorzien. En die eigenlijk in deze grafiek
als eerste "normale" gemeente opdoemt, die nog géén
groot grondgebonden zonnepark binnen haar grenzen kent.
Helaas
is deze grote sprong omhoog in 2016 een fout betreffende de datering van
het pas eind 2017 (!) opgeleverde zonnepark aan het Wildervanckkanaal
in zuidelijk Veendam. Het werd zelfs pas in
maart 2018 met een officieel feestje "ingewijd". Of deze
fout bij het CBS zit, of mogelijk zelfs bij CertiQ foutief gedateerd in
de databanken staat, is nog niet duidelijk. Maar het geeft wel een vertekend
beeld van de evolutie van de capaciteits-ontwikkeling op het hoogste niveau.
Het zal dus beslist ook kunnen voorkomen dat op lagere niveaus meer van
dit soort fouten zijn gemaakt. Dit dient dan ook altijd in de oren te
worden geknoopt, als u dergelijke grafieken voor u ziet.
Het wordt
uit bovenstaande in ieder geval wel kristalhelder, dat zeer grote sprongen
in zelfs zo'n relatieve maatvoering als Wp/inwoner, worden veroorzaakt
door het verschijnen van zeer grote projecten als zonneparken, op het
grondgebied van gemeentes met relatief weinig (of: bij zeer grote projecten,
een moderaat) aantal inwoners.
Ook
Waardevermeerdering effect terug te vinden
Bij de
top-25 voor aantal Wp/inwoner vinden we meerdere kleine Groningse gemeentes
terug. Dit zijn, op 1 na (Veendam), allemaal gemeentes waar de Waardevermeerdering
subsidies tot nieuwbouw van grote hoeveelheden residentiële installaties
hebben geleid, in relatief korte tijd. Die, omdat het om gemeentes met
meestal geringe inwoner aantallen gaat, resulteerde in een forse impact
op hun positie in de totale gemeente rating van het hele land, bij het
vermogen per inwoner. Ik heb daar in een analyse van de Klimaatmonitor
data van Rijkswaterstaat al in
september en in
november van 2015 tale-telling grafieken van laten zien, die de "meer-groei"
vanwege deze unieke regeling feilloos weergaven. Afgezien van Delfzijl
en Veendam, die, zoals reeds vastgesteld, vooral (Veendam), of ook (Delfzijl)
zo hoog staan vanwege de grote, reeds gerealiseerde zonneparken op hun
grondgebied, zijn dit, in aflopende volgorde in deze top-25, de "Waardevermeerdering-gemeentes"
Loppersum, Eemsmond, Ten Boer, en Winsum. Ook na aanpassingen aan deze
regeling, blijken zonnepanelen onverminderd populair bij de claims op
subsidie (tweede
kwartaal rapportage 2018 Nationaal Coördinator Groningen: 912x
"zonnepanelen en zonnecollectoren").
Daarmee
komt Groningen ver aan kop, met maar liefst 6 gemeentes in de hier afgebeelde
top-25. Bij de top-25 zijn er verder wat wijzigingen geweest t.o.v. de
vorige update. Overijssel heeft nu 4 gemeentes in deze top-25 (Dalfsen,
Ommen, Raalte en Dinkelland). Flevoland heeft er 3 (Noordoostpolder, Zeewolde
en Dronten). Dan volgen vijf provincies met elk 2 gemeentes in de top-25,
Friesland, Drenthe, Zeeland, Noord-Brabant, en Limburg. Gelderland en
Noord-Holland kunnen net aan meekomen, met elk 1 gemeente (het kleine
Neerijnen, 12.397 inwoners, resp. de grote gemeente Hollands Kroon, waar
talloze boerderijen zonnepanelen hebben). De 2 andere Randstad provincies,
Zuid-Holland, en Utrecht, moeten verstek laten gaan in deze rating.
De ietwat platvoerse reden: meestal een veel te hoog aantal inwoners per
gemeente, om überhaupt een kans te maken in de kopgroep, op dit niveau.
Zélfs als er een zonnepark binnen die gemeentes zou zijn verschenen.
Hoogstwaarschijnlijk gaat het daarbij in ieder geval bij Zuid-Holland
in 2018-2019 veranderen, omdat het eiland Goeree-Flakkee enkele grote
zonneparken er bij heeft gekregen dan wel nog gaat krijgen.
(15)
Evolutie en herverdeling van posities gemeentes bij parameter PV-capaciteit
per inwoner (Wp), voor de Top-25 in 2012-2017 (nieuwe versie)
Net zoals
ik heb gedaan voor de absolute capaciteit
aan PV vermogen per gemeente, heb ik een tabel gemaakt met de top-25
gemeente ratings voor de belangrijke indicator PV vermogen per inwoner,
in Wp. Voor heel Nederland komt dat eind 2017, met inmiddels aangepaste,
maar waarschijnlijk nog niet definitieve cijfers volgens de data van het
CBS, neer op gemiddeld 170 Wp per inwoner (vorige update
nog 169 Wp/inw.). Dit was eind 2012 nog slechts 17 Wp/inwoner, dus dat
is een factor tien maal zo groot geworden, in vijf jaar tijd. Dat is een
mooie progressie, maar als we dat vergelijken met de cijfers voor België,
moeten we nog een lange weg gaan om op dat niveau te geraken. Eind 2017
had
België volgens Apere 3.828 MWp staan, wat neer zou komen op gemiddeld
337 Wp per inwoner (bij 11,4 miljoen inwoners). Wij moeten dus nog minimaal
verdubbelen, en hopen dat de hernieuwde uitbouw in België (met name
Vlaanderen), niet te hard gaat, voordat we op dit punt eindelijk weer
op gelijke voet met onze zuiderburen komen te staan.
Duitsland,
met medio 2017 83,1, en medio 2018 82,8 miljoen inwoners (Population
Bureau stats), had eind 2017 42,34 GWp zonnestroom capaciteit staan
volgens de fabuleuze
Energy-Charts website van Fraunhofer ISE. Met een gemiddelde van ongeveer
83 miljoen inwoners, eind 2017, hadden onze oosterburen toen dus al zo'n
510 Wp/inwoner staan. Drie maal zo veel dan Nederland. Er is dus beslist
nog "een weg te gaan" voor Nederland, en die is, gelukkig, in
2018 beslist ingeslagen, met een record groei (exacte cijfers nog onbekend,
er kan een verdubbeling zijn opgetreden t.o.v. de groei in 2017).

^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting
In bovenstaande
tabel heb ik dezelfde kleuren voor de paar gemeentes gebruikt die ook
in de tabel voor de capaciteit per gemeente voorkomen (slechts 5 gemeentes).
De rest in déze top-25 voor 2017 (rechts) is echter geheel nieuw,
omdat het relateren aan inwoner aantallen compleet nieuwe verhoudingen
genereert. Ook zijn t.o.v. de vorige update van 22 juni 2018 enkele wijzigingen
geweest in de volgorden van de 25 beste gemeentes bij de ratio Wp/inwoner.
Hollands Kroon (NH) daalde 2 plaatsen, Ommen (Ov.) kwam als nieuwkomer
opeens van de 33e, op de 16e positie in deze rating te staan, wat ten
koste ging van de Drentse gemeente Aa en Hunze, die van de 24e naar de
26e plaats zakte. Er waren ook nog wat plaats uitwisselingen tussen Neerijnen
(Gld), Boekel (NB) en Borger-Odoorn (Dr.), de nieuwe volgorde ziet u in
de tabel hier boven.
Goed
is te zien, dat de nieuwe kampioen, Ameland,
die in 2015 Zeewolde (Fl.)
afloste, destijds volledig uit het "niets" op nummer 1 kwam
staan. En daar bleef tot en met eind 2017. Ook in de huidige update, en
vermoedelijk nog wel wat meer jaren. Helemaal "uit het niets"
was het trouwens niet. In 2014 stond Ameland namelijk op een zeer redelijke
39e plek in de gemeente rating. Maar duidelijk is, dat de toevoeging van
6 MWp in een zonnepark binnen zo'n dun-bevolkte gemeente leidt tot een
enorme verschuiving. Dat is goed te zien aan de gemiddelde capaciteit
per inwoner. Was deze in 2014 onder toenmalig kampioen Zeewolde nog 288
Wp/inwoner, werd deze met de realisatie van zonnepark Ballum op Ameland
opeens 1.822 Wp/inwoner voor de nieuwe kampioen**.
Een factor 6,3 maal zo hoog, bij een "relatieve maatvoering".
Een zoveelste aanwijzing, dat realisaties van grote zonneparken resulteren
in schoksgewijze wijzigingen in dergelijke solar statistieken.
Niet
in deze top-25 getoond is de in 2017 slechtst presterende gemeente
op dit gebied. Dat is Schiedam, met eind 2017 een uitermate povere 31
Wp/inwoner (60 maal zo weinig dan Ameland !). Ze loste daarmee haar grote
moedergemeente Rotterdam af, die in de jaren 2014-2016 op dit vlak het
slechtst presteerde, en zich van die betreurenswaardige laagste positie
(voor een gemeente met zeer ambitieuze "klimaat" doelstellingen)
pas in 2017 wist lost te scheuren. Maar ook Rotterdam blijft eind 2017
nog steeds steken op 33 Wp/inwoner. De een na laatste plaats in deze rating.
Die "andere grote stad", die zo succesvol is met de realisatie
van totale volumes aan zonnepanelen, en die jarenlang kampioen was bij
de gerealiseerde "megawatten", Amsterdam, staat er iets boven.
Met (huidige update) 39 Wp/inwoner. De boodschap: Als je veel inwoners
hebt, moet je extréém veel PV capaciteit plaatsen, om op
deze rating te kunnen "scoren". Ook / zelfs Amsterdam lukt dat
niet.
Vaak
gáát dat ook helemaal niet, omdat er harde fysieke beperkingen
zijn. Steden, zeker de "oudere" exemplaren, hebben grote arealen
waar zonnepanelen slecht zijn in te passen. Denk aan de oude binnensteden,
met een chaotisch landschap van rare, onregelmatig gevormde daken vol
uitsteeksels. Waarvan ook nog een groot deel tot "beschermd stadsgezicht"
is verklaard in talloze gemeentes. Daar zijn zonnepanelen eerder uitzondering
dan regel. Dergelijke gemeentes vinden we dus vaak onderaan dit soort
lijstjes. Mijn eigen gemeente, Leiden, doet het dan ook niet best. Ze
staat inmiddels 4 plaatsen boven Amsterdam, helemaal in de "staart"
van de rij gemeentes, met een zielige 51 Wp/inwoner. Overigens, heeft
Leids inwoner Polder PV een - zeer bescheiden - PV installatie van 1,34
kWp staan voor een huishouden van 2 personen (een installatie van grotendeels
18 jaar oud). Dat is een factor 13 maal het gemeentelijke gemiddelde per
inwoner.
**
Nieuwe "kampioen Heeten" ? (23 sep. 2018)
Tijdens de
officiële opening van het gloednieuwe zonnepark van Endona te Heeten
(Raalte, Ov.), op 21 september 2018 rekende Bas Jan Blom van Energiefonds
Overijssel voor, dat op elke Heetenaar nu 4 zonnepanelen aanwezig zouden
zijn, 6.000 reeds op daken, en 7.752 toegevoegd in het nieuwe, door vrijwilligers
met heel veel geduld tot stand gekomen zonnepark (NB er is echter ook
nog een klein ander PV veldje gebouwd, pilot voor het grotere project).
Als we uitgaan van, conservatief, gemiddeld 250 Wp voor de grotendeels
oudere rooftop panelen, en 285 Wp voor het Endona project, kom je dan
geschat op zo'n 9.961 kWp totaal uit. Heeten, dorp binnen gemeente Raalte,
had 1
januari 2018 3.586 inwoners. Wat zou betekenen dat het dorp eind september
zo'n 2.778 Wp/inwoner aan PV capaciteit zou kúnnen hebben. Veel
meer dan bovengenoemd EOY 2017 gemiddelde voor gemeente Ameland (1.822
Wp/inwoner). Blom claimde met zijn berekening aan te tonen dat Heeten
"vier keer beter dan landelijk" zou scoren wat het aantal zonnepanelen
betreft.
Het totaal
aantal zonnepanelen in Nederland is echter helemaal niet bekend, en kan
alleen maar grof worden afgeschat (Polder PV doet dat ook in een aparte
spreadsheet, eind september dit jaar zou "het" richting de 15
miljoen zonnepanelen kúnnen gaan). Bovendien is het natuurlijk
niet echt eerlijk om een klein, doch voortvarend werkend dorp - met een
voor dat dorp fors zonnepark - met een hele natie te vergelijken (waar
zonneparken nog steeds relatief zeldzaam zijn). Daarvoor heb je compleet
andere, en gelijkwaardige vergelijkings-maatstaven nodig, zoals de Solarbundesliga
in Duitsland al jaren toont. Daar zou Heeten onder de categorie "Gemeinden"
vallen gezien het bewonersaantal. In Duitsland scoort momenteel op dat
niveau Oberostendorf (Bayern) het hoogst, met 5.901 Wp/inwoner, een factor
2,1 maal hoger dan Heeten. Ten derde: Heeten is geen gemeente, dus je
zou eigenlijk als "eerlijke" referentie het overkoepelende Raalte
moeten nemen in vergelijking met gemeente Ameland. Raalte had volgens
het laatste overzicht van CBS eind 2017 16.229 kWp staan. Op een inwoners-aantal
van 37.158. Wat eind 2017 resulteert in slechts 437 Wp per inwoner. Wat
eind september 2018 niet "dramatisch veel" verbeterd zal zijn,
zelfs niet met het zonnepark in Heeten meegerekend. Doe je dat wel, nog
zonder rekening te houden met tussentijdse groei van rooftop PV in Raalte,
zou het gemiddelde zo'n 496 Wp/inwoner zijn geworden. Laten we het, met
groei rooftop PV inclusief, op ver over de 500 Wp/inwoner houden. Dan
blijft Raalte nog steeds vér weg van de "gelijkwaardige gemeente"
Ameland, met haar oude cijfer voor EOY 2017. Ondanks dat prachtige nieuwe
zonnepark in Heeten.
(16)
Kaartje met evolutie van aantallen PV installaties per gemeente in de
jaren 2012, 2015, en 2017* (nieuw)
Via het Open Data
Portal van CBS is het ook mogelijk om eenvoudige kaartjes te maken. Ze
zijn (nog) niet zo "gelikt" als de exemplaren die ik eerder
van data van Klimaatmonitor kon maken, met diverse grafische uitvoer mogelijkheden
(zie bijvoorbeeld hier,
hier,
en hier
voor recent voorbeelden). Maar dat kan nog veranderen. En noodzakelijk
is het niet echt. In de laatste afbeelding op deze pagina een kaartje
met, ditmaal, de evolutie van de aantallen zonnestroom producerende installaties
per gemeente, volgens de nieuwste inzichten van het CBS, voor de door
Polder PV geselecteerde jaren 2012, 2015, en 2017*, dus met als basis
de statistiek update van 21 december 2018.

^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting.
Kaartje © Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Kaartje(s)
gemaakt van het Open Data portal van CBS over de nieuwe zonnestroom statistieken.
Selectie ditmaal met de variabele "aantal installaties", op
gemeente niveau. Er kunnen drie jaren in 1 keer getoond worden. Selectie
Polder PV: 2012 (eerste jaar waarvan nieuwe data bekend zijn gemaakt),
2015, en de resultaten voor 2017 (update 21 dec. 2018, mogelijk later
nog bij te stellen). De rappe groei van het aantal PV installaties per
gemeente in 5 jaar tijd wordt snel duidelijk uit deze 3 kaartjes. Hoe
donkerder de kleur, hoe meer zonnestroom genererende projecten staan opgesteld
in de betreffende gemeente. De provinciale hoofdstad van Utrecht heeft
de donkerste kleur: 8.178
(bekende) PV installaties. Sowieso valt in het kaartje voor 2017 op, dat,
op enkele uitzonderingen na, veel donkerder kleuren blauw in randstedelijke
gemeentes en in grotere steden elder in ons land zijn terug te vinden.
Wat zijn oorzaak heeft in de forse impact van de residentiële sector
op dit vlak. Bij de capaciteit is het precies andersom: vanwege de grote
volumes aan zonnepanelen die op boerderijen worden gelegd, én de
oplevering van diverse zonneparken in het "buitengebied", zijn
op dat vlak juist agrarische gemeentes kampioen. Voor een voorbeeld kaartje
daarvan, zie de update
van 22 juni 2018.
Conclusies
Zoals
al eerder geventileerd, heb je bij zonnestroom statistieken meerdere winnaars.
Het hangt er helemaal vanaf wat voor soort factor of verhouding je bekijkt.
Wel duidelijk is, dat de stortvloed aan reeds opgeleverde grote PV projecten
inmiddels al goed is terug te vinden in de ranglijstjes van zowel provincies,
als van gemeentes. Regio die hoog scoren op het gebied van (gerealiseerde)
grote projecten, zullen we bovenaan in de ratings vinden. Gemeentes en
provincies die matig scoren met dergelijke grote hoeveelheden capaciteit
inbrengende projecten, zullen steeds verder afglijden naar de onderste
regionen. Zelfs al blijft de residentiële markt voor grote volumes
zorgen, als dat een landelijke trend blijft, heeft dat overal ongeveer
een vergelijkbare impact. Het zijn de projecten, en, vooral, de grondgebonden
parken, die de piketpalen doen verzetten in statistiek land. Dat werkt
zelfs door tot in relatieve maatvoeringen, zoals Wp per inwoner. Elk nieuw
zonnepark van betekenis zal in de verhoudingen tussen gemeentes op zowel
absoluut gebied (MWp per gemeente), als op de relatieve maatvoering (Wp/inwoner)
flinke verschuivingen geven.
Op provinciaal
gebied zullen vooral concentraties van zonneparken de verhoudingen op
dat schaalniveau gaan beïnvloeden. We weten nu al, gezien de grote
hoeveelheid beschikkingen voor zonneparken in vooral de noordelijke provincies,
Groningen
voorop, én de nog veel grotere hoeveelheid plannen voor dergelijke
projecten daar, dat ook op het provinciale niveau het een en ander aan
verschuivingen is te verwachten. Komende updates van de CBS cijfers zullen
laten zien, op welk getalsmatig niveau die verschuivingen zich zullen
manifesteren. De verwachting is, dat dit al in de cijfers voor kalenderjaar
2018 terug zal zijn te zien.
De wijzigingen
in de statistieken t.o.v. de vorige update van 22 juni 2018 zijn "relatief
beperkt". Al zouden we een paar jaar geleden beslist een feestje
hebben gevierd als er in 1 jaar tijd 30 MWp meer zou zijn geïnstalleerd
dan tot dan toe gedacht. Het is echter, gezien de grote groei volumes
die we de afgelopen twee jaren al voorbij hebben zien komen, bijna al
"klein bier" te noemen. De verwachting op dit punt is, dat eventuele
latere bijstellingen door het CBS , dan ook "relatief bescheiden"
zullen blijven. Hierbij is de enige grote verandering die we kunnen verwachten,
het substantiële volume aan meestal residentiële PV installaties,
wat zich nooit heeft aangemeld via de website energieleveren.nl.
Die kunnen alleen getraceerd worden met zeer goede satellietfoto's, en,
vooral, met uitmuntende converterings-software waar het de mogelijk tot
nog toe "missende" capaciteit betreft. Daar zullen beslist nog
wel enkele harde noten over gekraakt dienen te worden, want dat is veel
moeilijker dan veel lieden denken.
Wat de
(nieuwe) statistiek cijfers ook onherroepelijk blijven tonen: het gaat
zeer hard met de evolutie van aantallen PV installaties, en, vooral, met
de capaciteit ontwikkeling. De verwachting is dat dit nog wel de nodige
jaren gaat voortduren. Wat dat laatste betreft, vooral vanwege de miljarden
Euro's aan beschikkingen die er reeds zijn vergeven aan duizenden grote(re)
zonnestroom projecten. De komende jaren gaan we daarvan weer heel erg
veel gerealiseerd zien worden. Nederland is full-steam bezig
haar enorme achterstand in Europa in te halen op het gebied van zonnestroom.
Bronnen
Zonnestroom;
vermogen, bedrijven en woningen, regio (indeling 2017) CBS statistiek
"nieuwe aanpak", update 21 december 2018
Zonnestroom
naar regio Kremer, A.M. & Segers, R. (22 juni 2018). Compleet
nieuwe onderzoeks-systematiek voor bepaling zonnestroom statistieken voor
Nederland, met uitgebreide toelichting van methodieken, aannames, controles,
en de eerste resultaten. Centraal Bureau voor de Statistiek / SLO, team
Energie (Den Haag). - pp. 1-15.
Eerdere
artikelen Polder PV over de nieuwe zonnestroom data van het CBS, waarin
ook enkele grafieken die ook op deze aparte webpagina zijn opgenomen:
Nieuwe
update zonnestroom statistiek CBS - marginale aanpassingen, eind 2017
2.903 MWp; jaargroei 768 MWp & korte vooruitblik (21 dec. 2018:
nieuwste totaal cijfers PV in Nederland volgens laatste update)
CBS
neemt nieuwe onderzoeks-cijfers zonnestroom nog niet op in "officiële"
jaaroverzicht 2017 (8 okt. 2018)
CBS
& zonnestroom NL - nieuwe statistieken. Evolutie PV installaties per
provincie & per gemeente tm. 2017 (eerdere versie van deze analyse,
status update van 22 juni 2018, zie ook introductie tot dat artikel, 21
sep. 2018)
CBS
zonnestroom data gereviseerd (2) - marktsegmentatie (1 augustus 2018)
4e
revisie CBS cijfers Nederlandse zonnestroom markt - eerste resultaten
compleet nieuwe aanpak (31 juli 2018)
Spannend
nieuw onderzoek CBS naar betere marktdata zonnestroom (30 mei 2018)
Nagekomen
Innovatief
onderzoek CBS inspireert datascientists (13
augustus 2018). Nieuw onderzoek naar "big data" bij CBS, o.a.
met betrekking tot zonne-energie (bedoeld wordt met name: zonnestroom
/ PV).
Zonnepanelen
automatisch detecteren met luchtfoto’s (10 januari 2019). Nadere
uitleg van vorderingen van "bèta product" in ontwikkeling
bij het CBS, het "tellen" van zonnepanelen op basis van lucht
/ satelliet foto's. Onderzoeksproject "Deep Solaris",
samen met de Open Universiteit,
en de statistische bureaus van Vlaanderen
en Duitsland, "om
een zo compleet en gedetailleerd mogelijk beeld te krijgen van geïnstalleerde
zonnepanelen. Onderdeel van dit project is het opleveren van een interactieve
kaart met de locaties van zonnepanelen in Vlaanderen (BEL), Noordrijn-Westfalen
(BRD) en Limburg (NL). Deze locaties worden automatisch bepaald op basis
van luchtfoto’s. Van deze locaties kunnen regionale statistieken
met aantallen zonnepanelen worden gemaakt". Verschillende onderzoeksmethodieken
worden aan de tand gevoeld, en uiteindelijk zijn er twee geselecteerd
omdat die de beste resultaten blijken te geven (zogenaamde "Xception"
en "VGG16" methodieken). Het CBS geeft aan, dat deze specifieke
modellen in het vervolg van het project gebruikt zullen gaan worden om
de eerste interactieve kaart op te leveren, waarbij ook luchtfoto’s
van Vlaanderen zullen worden gebruikt. Deze wordt in februari 2019 verwacht.
Ook zullen de resultaten worden aangeboden voor publicatie in een peer-reviewed
wetenschappelijk tijdschrift. Deze paper zou aan het eind van het eerste
kwartaal van 2019 worden aangeboden. Een van de vervolg trajecten zal
zijn "te onderzoeken in hoeverre satelliet data toepasbaar is voor
de detectie van (grootschalige) zonne-installaties". Spannend en
veelbelovend onderzoek, in ieder geval ! En mogelijk een mooie aanvulling
op het intensieve werk aan de inventarisatie van de projecten markt in
NL door Polder PV.
Samenstelling
van data en grafieken voor deze webpagina 2e en 3e week december 2018.
Eerste publicatie door Polder PV: 25 december 2018; toevoeging nagekomen
bron vermelding onderaan (16 jan. 2019).
Indien fouten
in de grote hoeveelheid cijfers worden gevonden gaarne bericht
aan Polder PV. Waarvoor dank.
|
|