energy yield per week, 4 years superimposed
seizoensvariatie
links
PV-systeem
meten=weten
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
graphs per day
seasonal effects
yearly overviews
complete overviews
yield verification
grid-connected meter readings
financial aspects
variation among inverters
effects of shading
system deviations, defects

Jaaroverzichten/Yearly overviews

update tot/up till winter 2009

Seizoenen door de jaren heen (gecorrigeerd voor inverter defecten/genormeerd)
Seasons throughout the years (corrected for inverter defects/normalized)

1. Genormeerde productie in kwartalen en seizoenen
Norm energy production in quarters and in seasons

kwartalen: opbrengst (rollover image) percentage/jaar  afwijking t.o.v. gemiddelde
meteorologische seizoenen: opbrengst  percentage/jaar  afwijking t.o.v. gemiddelde
astronomische seizoenen: opbrengst  percentage/jaar  afwijking t.o.v. gemiddelde

2. Vergelijking genormeerde productie jaarhelften en dubbele seizoenen
Comparison of norm energy production of year halves and double seasons

kalender halfjaar: opbrengst (rollover image) percentage/jaar
meteorologisch halfjaar: opbrengst  percentage/jaar
astronomisch halfjaar: opbrengst  percentage/jaar

3. Balans van genormeerde energieopbrengst seizoenen per jaar
Balance of norm energy production of seasons per year

winter+zomer/lente+herfst meteorologisch: opbrengst (rollover image) percentage/totaal (balans)
winter+zomer/lente+herfst astronomisch: opbrengst  percentage/totaal (balans)

Voor relatieve aandelen van de maand producties in de jaar opbrengst, zie aparte grafiekpagina


Introductie
U vindt in de grafiek sectie op Polder PV vele grafieken met de opbrengstresultaten. Niet alleen per maand, zoals op de meeste wat eenvoudiger websites, maar ook per week en zelfs per dag, waarmee het sterk wisselende karakter van de zoninstraling door het jaar heen zeer mooi te volgen is. Gerealiseerde opbrengsten, gemiddelde opbrengsten per module type, en de genormeerde opbrengsten waarin eventueel opgetreden kleine storingen als individuele inverter defecten uitgefilterd zijn, vormen de drie hoofdtypen per "periodeklasse". Aangezien we met de plaatsing van een zonnestroom systeem vooral ook met de seizoenen hebben te maken, rijst vervolgens de vraag hoe de productie van uw installatie precies "verdeeld" is over die seizoenen, en hoe deze verdeling is te kwantificeren en zichtbaar te maken. Daartoe moet wel het nodige werk verricht worden, want seizoenen zijn er "in soorten en maten", de lengte van de verschillende typen seizoenen is niet constant, en hun periodes verlopen asynchroon. Dus moet er het nodige gerekend worden, en dat doen we op basis van de primaire spreadsheet gegevens, waarop ook de geregistreerde verliezen door inverter defecten e.d. zijn opgenomen. Deze moeten uit de resultaten gefilterd worden om een zo zuiver mogelijke vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende seizoenen, voor een als theoretisch "optimaal" te beschouwen systeem*.

* Waarbij er wel rekening gehouden moet worden met het feit dat het systeem van Polder PV in mei 2005 is gerenoveerd en dat er sindsdien waarschijnlijk wat extra systeemverliezen vanwege de introductie van lange DC bekabeling zijn bijgekomen. Echt zuivere langjarige vergelijkingen zijn zeldzaam, en zeker in een particuliere context zeer moeilijk te maken.

In deze sectie wordt een poging gedaan om een vergelijking te maken tussen de (verdeling van de) energie opbrengst van de kwartalen en de 2 typen "seizoenen" die er onderscheiden worden (meteorologische resp. astronomische seizoenen). En van de verdeling van de energieopbrengsten in de loop van langere periodes in een jaar. Een eerste poging hiertoe had ik reeds in 2004 ingestuurd naar de Zonnestroom Producenten Vereniging, die dat nog onrijpe stuk plaatste op haar website.

Om jaardelen (net als maanden, al tikt het daar minder "hard" aan, zie o.a. de "30 dagen per maand grafiek" op deze pagina) met elkaar op een enigzins objectieve en eerlijke wijze met elkaar te kunnen vergelijken zijn er enkele belangrijke "correcties" nodig. Ten eerste moet duidelijk zijn dat het om "niet verstoorde" data gaat, m.a.w., dat alle mogelijke inverter defecten en bijvoorbeeld tijdelijke reparaties aan deelsystemen daar waar mogelijk geëlimineerd worden. En ten tweede: de met elkaar vergeleken periodes moeten een identieke ("gestandaardiseerde") lengte hebben, zodat de vergelijking van de energieproductie zo zuiver mogelijk gemaakt kan worden. Ook is het handig om uit te gaan van data die universeel zijn toe te passen (bijvoorbeeld bij vergelijking van verschillende PV-systemen binnen een bepaald gebied), waarbij het normeren van de opbrengsten de op Polder PV gebezigde standaard methode is.

Een derde belangrijke factor is dat het om een "stabiel" onderdeel van het PV-systeem moet gaan. Vaak worden in Nederland de meestal kleine systeempjes regelmatig uitgebreid, en daardoor worden zeker genormeerde systeemproductie berekeningen over lange periodes nogal complex (deelsystemen worden lang niet altijd separaat bemeten). Vandaar, en ook omdat die modules het langst in het Polder PV systeem aanwezig zijn, zijn alle grafieken op deze webpagina in de nieuwste versie gebaseerd op de gegevens van uitsluitend de 4 stuks 93 Wp modules die sinds 13 april 2000 aan het net zijn gekoppeld. De gegevens van alle andere, later bijgeplaatste modules, zijn dus niet in deze grafieken meegenomen om een zo betrouwbaar mogelijke, stabiele dataset te houden als basis. Deze vier modules zijn nooit beschaduwd geweest- behalve mogelijk marginale effecten in de diepste wintermaanden door een kleine opstaande dakrand. Deze heeft echter nauwelijks invloed op de opbrengsten van deze groep over langere periodes.

"Ontstoring" van de ruwe data
Dit wordt op Polder PV gerealiseerd door uit te gaan van genormeerde energieopbrengsten in een willekeurig tijdvak (zie de genormeerde dag-, week- en maandopbrengsten) waarbij de eventualiteiten als inverter defecten zijn uitgefilterd. Hiertoe wordt van alle "incidenten" bepaald wat het energieverlies is geweest (structurele afwijking van dagopbrengst van een omvormer binnen deze gelijksoortige groep), het bepaalde energieverlies wordt opgeteld bij de daadwerkelijk gemeten geproduceerde hoeveelheid energie (kWh), en het eindresultaat wordt gedeeld door het in deze groep modules opgestelde nominale vermogen (0,372 kWp). NB: dit gebeurt op Polder PV verder alleen met de genormeerde Wh/Wp grafieken, en niet met de werkelijk gerealiseerde resp. gemiddelde opbrengsten per groep. Het aantal incidenten is voor de systeemrenovatie in mei 2005 opgelopen, maar erna zijn deze zeldzaam geworden en hebben ze nauwelijks effect op de actuele opbrengsten gehad. In de grafieken op deze pagina zijn sowieso alle (bekende) incidenten uitgefilterd.

Omdat het PV-systeem van Polder PV uit (sinds augustus 2007) 3 elektrisch gescheiden deelsystemen bestaat, en de energieopbrengst verhouding van de 3 deelsystemen goed bekend is door jarenlange praktijkervaringen en zeer nauwkeurige opbrengstbepalingen, is een dergelijke "correctie" ook te doen bij het zeldzame geval dat ik het 4x 93 Wp deelsysteem heb uitgezet als ik een kleine reparatie wilde verrichten (bijv. vervanging lasdoos). Het tijdelijke verlies van die deelgroep is dan uit de opbrengst van de wel functionerende buurgroep te bepalen (goed onderbouwde schatting van gemiste opbrengst). Dit zijn zeldzaam optredende incidenten van hoogstens een dagdeel die opbrengsten zoals op deze pagina weergegeven (kwartaal en seizoensopbrengsten) nauwelijks zullen hebben beïnvloed - en op betrouwbare wijze zijn uitgefilterd in de berekeningen.

Seizoenen identiek van lengte maken
Kwartalen en seizoenen zijn variabel van lengte. Dat komt doordat onze tijdrekening niet ideaal is, met zaken als schrikkeldagen, fluctuerende seizoenslengtes e.d. Allemaal de "schuld" van Amon Re, onze levensbrenger, de Zon, en die irritante scheve aardas... Alleen al een maand als februari, met meestal 28 dagen, maar soms 29, maakt de berekeningen lastig. Om zowel de kwartalen als de seizoenen eerlijker met elkaar te kunnen vergelijken, is er voor gekozen om een lengte te kiezen die zo dicht mogelijk bij het gemiddelde ligt van een kwart jaar (plm. 91,25 dagen). Uit pragmatische overwegingen is de "referentie" lengte bepaald op 91 dagen voor de "gestandaardiseerde" kwartalen en seizoenen, en op het dubbele, dus 182 dagen voor de halfjaarlijkse tijdvakken en de dubbele seizoensperiodes. Als een kwartaal dus bijvoorbeeld "slechts" 90 dagen kent (jan. 31, feb. 28, mrt. 31 dagen), wordt de energieopbrengst in dat kwartaal gecorrigeerd met een factor x 91/90. Dat maakt, in combinatie met de genormeerde en van "inverter uitval" ontdane energieopbrengsten, een zo zuiver mogelijke vergelijking van deze langere periodes mogelijk.

Terminologie
Veel van de gebruikte termen komen van een uitmuntende serie artikelen van de KNMI website van 2003 over de seizoenen, alsmede hulp van de AstronomieAntwoord website. De belangrijkste:

Kwartaal. Een kwart van het kalenderjaar. Gedefinieerd als kwartalen 1-4, met achtereenvolgens de maanden I-III (jan-feb-mrt), IV-VI (apr-mei-jun), VII-IX (jul-aug-sep), resp. X-XII (okt-nov-dec). Variabel van lengte, nl. 90 (schrikkel: 91), 91, 92, resp. 92 dagen (jaren van 365 resp. 366 dagen, de laatste is een schrikkeljaar).

Meteorologisch Seizoen. Internationale afspraak tussen meteorologen om langjarige vergelijkingsstudies te kunnen doen met beide halfronden zonder spraakverwarring en om zaken administratief zo eenvoudig mogelijk te houden. Men hanteert de volgende indeling:

(Meteorologische) Winter: 1 december tot en met 28 (schrikkeljaren: 29) februari (lengte: 90 resp. 91 dagen)
(Meteorologische) Lente: 1 maart tot en met 31 mei (92 dagen)
(Meteorologische) Zomer: 1 juni tot en met 31 augustus (92 dagen)
(Meteorologische) Herfst: 1 september tot en met 30 november (91 dagen)

Astronomisch Seizoen. De werkelijke seizoenen zoals de astronomen die definiëren, afhankelijk van de positie van de aarde t.o.v. de zon en de hellingshoek van de aardas, en die gemarkeerd worden door de (schijnbare) doorgang van de zon door de ecliptica en de stand van de zon boven de keerkringen. Diverse factoren beïnvloeden de astronomische seizoenen, zoals de precessie van de aardas, de aantrekkingskracht van de maan, e.d. Indeling (start van het betreffende seizoen):

(Astronomische) Winter: zon loodrecht boven de Steenbokskeerkring, het laagst boven de horizon staand (noordelijk halfrond); wintersolstitium rond 21 december, de "kortste daglengte"
(Astronomische) Lente: zon loodrecht boven de Evenaar, lente-equinox of lentepunt rond 20-21 maart
(Astronomische) Zomer: zon loodrecht boven de Kreeftskeerkring ("geocentrische lengte van midden van de zon precies 90 graden"); zomersolstitium rond 21 juni, de "langste daglengte"
(Astronomische) Herfst: zon loodrecht boven de Evenaar, herfst-equinox rond 23 september

De lengte van de astronomische seizoenen varieert ook in de loop van de eonen, maar kunnen tot het jaar 6430 (winter kortste seizoen) als "stabiel" worden beschouwd met de volgende "lengtes":

Winter 88,89 dagen
Lente 92,86 dagen
Zomer 93,65 dagen
Herfst 89,84 dagen

Totaal telt dit zogenaamde "tropische jaar" 365 dagen, 5 uur en 49 minuten (365,2422 dagen).

De exacte tijd van de start van de astronomische seizoenen in de afgelopen en komende jaren kunt u opzoeken op de USNO-Astronomical Applications Department site:

http://aa.usno.navy.mil/data/docs/EarthSeasons.html

Nauwkeurigheid
Voor de bepaling van de "meterstanden" op de exacte tijdstippen van de seizoensovergangen zijn in de database van Polder PV meestal interpolaties m.b.v. om het betreffende tijdstip gelegen logging data gebruikt. Vaak liggen de overgangen in de nacht en kon dus uitgegaan worden van de inverter meterstanden tijdens het opstarten van de volgende ochtend. Soms vielen de overgangen in vakanties, en moest gebruik gemaakt worden van interpolaties over meerdere dagen heen. Toch komen hier uit nog redelijk betrouwbare data voor de seizoenswisselingen, en zal de fout relatief klein zijn omdat de uit de "begin" en "eind" meterstanden gedestilleerde energieproductie over een periode van een kwart jaar bepaald wordt, en de resulaten ook nog eens worden genormeerd (Wh/Wp).

In alle grafieken zijn tijdvakken waarvan de begin- en/of eindatum niet zelf gelogd was, maar waarvan de meterstanden lineair zijn geïnterpoleerd m.b.v. omliggende data, gestippeld weergegeven. De waarden zijn redelijk nauwkeurig, maar dan kunt u in ieder geval zien welke kolommen exact bekende energieopbrengsten vertegenwoordigen (ongearceerd), en welke zijn gebaseerd op basis van geïnterpoleerde begin- en/of eind meterstanden.

Opbouw
In de volgende paragrafen vindt u de belangrijkste grafieken in overzichten bij elkaar. In de overzichten kunt u klikken op de kleine plaatjes, waarna u vanzelf de elders op de pagina gesitueerde afbeeldingen voor ogen krijgt, met korte uitleg, en met de bij de kolommen behorende waarden. De primaire gegevens (niet gecorrigeerd voor lengte van het seizoen) zijn in de eerste plaatjes weergegeven als u de muiswijzer over het plaatje heen beweegt. Bij de grote afbeelding wordt via de rollover functie het - subtiele - verschil met de op vaste lengte gecorrigeerde data zichtbaar (muiswijzer naast het plaatje). Deze laatste data zijn gebruikt voor het procentuele aandeel van het betreffende seizoen in de "jaar" opbrengsten (cq. de totale berekende opbrengst van de 4 "gestandaardiseerde" seizoenen), en de afwijking van de gemeten cq. berekende seizoensproductie t.o.v. het gemiddelde van alle gemeten jaren.

In de meeste grafieken zijn ook relevante gemiddeldes per seizoen en/of periode weergegeven als laatste data met rood-omlijnde zwarte kolommen.

Grafieksecties

Kwartaal- en meteorologische resp. astronomische seizoensopbrengsten: paragraaf 1.

Tevens zijn de seizoens- en kwartaalprestaties gebruikt voor het bepalen van halfjaarsopbrengsten met twee aaneengesloten seizoenen van gestandaardiseerde lengte (2x 91 = 182 dagen per half jaar): paragraaf 2.

Tenslotte wordt hetzelfde gedaan om de "balans" tussen de meteorologische resp. de astronomische lente+herfst resp. zomer+winter op te maken: paragraaf 3.


 


1. Genormeerde productie in kwartalen en seizoenen 4x 93 Wp
Normalized energy production in quarters and in seasons 4x 93 Wp

^^^
KLIK op de kleine plaatjes om een uitvergroting (met getallen en korte toelichting) te krijgen. Van boven naar beneden worden voor de drie "typen" seizoenen (kwartalen, meteorologische, resp. astronomische seizoenen) achtereenvolgens de volgende drie data getoond: boven genormeerde en gestandaardiseerde opbrengsten per "seizoen" (voor inverter defecten gecorrigeerde energieopbrengsten gedeeld door het totale nominale vermogen, Wh/Wp, en gecorrigeerd naar een standaardlengte van 91 dagen per "seizoen"), midden aandeel van het in de eerste rij weergegeven resultaat in het totaal van de 4 seizoenen, in procent, onder afwijking van het in de bovenste rij weergegeven resultaat van het langjarig gemiddelde voor het betreffende seizoen, in procent. Gestippelde kolommen: begin- en/of einddatum van het betreffende seizoen geïnterpoleerd m.b.v. gegevens van omliggende (geregistreerde) data.

CLICK on small images for magnification (with numbers and short Dutch explanation). From top to bottom the following three data are shown for each "type" of season (quarters, meteorological, resp. astronomical season): Top normalized and standardized energy yields per "season" (energy yield corrected for temporary inverter defects, divided by the total nominal Wp power, Wh/Wp, and corrected towards a standard length of 91 days per "season"). Middle proportion of the season result given in the top row with respect to the total of the 4 seasons, in percent. Bottom deviation from the season result given in the top row from the long year average for the season depicted, in percent. Dotted columns: start and/or end date of the season depicted interpolated with kWh production measurements from surrounding (registered) data.





<ROLLOVER image> Genormeerde energieproductie per kwartaal, gecorrigeerd voor inverter defecten (theoretisch "behaalde" optimum resultaat) in Wh/Wp. Muiswijzer boven/over het plaatje: gerealiseerde normopbrengsten; muiswijzer naast het plaatje: gestandaardizeerde normopbrengsten voor een vaste seizoenslengte van 91 dagen.
Uit deze grafiek wordt duidelijk dat de gemiddelde (genormeerde) productie het hoogst is in het tweede kwartaal (apr.-jun.), op de voet gevolgd door het 3e kwartaal (jul.-sep.), en op afstand gevolgd door het eerste kwartaal (jan.-mrt.). Het vierde kwartaal (okt.-dec.) heeft duidelijk de laagste productie. Het recordjaar 2003 steekt met kop en schouders boven de rest uit; in het eerste kwartaal van 2002 werd ook een opvallend hoge opbrengst behaald. 2009 deed het erg goed in het derde kwartaal.




Procentueel aandeel van genormeerde energieproductie per kwartaal (standaardlengte 91 dagen) in de opbrengst van alle 4 kwartalen (1 kalenderjaar).
Voor absolute getallen, zie vorige grafiek. De procentuele verhoudingen tussen de kwartalen 1-4 liggen in de orde grootte van gemiddeld 16-39-34-11 procent van de genormeerde jaaropbrengst. Het relatieve aandeel van het tweede kwartaal van 2001 was opvallend hoog, het eerste kwartaal van dat jaar had juist een opvallend laag relatief aandeel.




Procentuele afwijking van genormeerde energieproductie per kwartaal (standaardlengte 91 dagen) t.o.v. het gemiddelde van de gemeten jaren voor het betreffende kwartaal.
Voor absolute getallen, zie vorige grafiek. Forse fluctuaties door de jaren heen, met als "dieptepunt" de genormeerde opbrengst in het eerste kwartaal van 2001 en als "hoogtepunt" de opbrengst in hetzelfde kwartaal in 2003, met 2002 ook goed presterend. De prestaties in de eerste 3 maanden (kwartaal I) worden in extremo bepaald door de hoeveelheid zon, met zeer slecht resultaat bij continu bewolkt weer, en zeer goed resultaat bij heldere, bij voorkeur vriesdroge lucht (lage paneeltemperaturen doen het rendement flink opschroeven, zelfs bij nog niet zo gunstige zonnestanden). Het effect in het laatste kwartaal (forse fluctuaties) is ook wel aanwezig, maar een stuk minder heftig, omdat in de laatste maanden van het jaar het in NL o.h.a. vaak stormachtig en bewolkt is. 2003 steekt continu duidelijk met kop en schouders boven de rest uit - het was dan ook qua zonneschijn een absoluut recordjaar.


 



<ROLLOVER image> Genormeerde energieproductie per meteorologisch seizoen, gecorrigeerd voor inverter defecten (theoretisch "behaalde" optimum resultaat) in Wh/Wp. Muiswijzer boven/over het plaatje: gerealiseerde normopbrengsten; muiswijzer naast het plaatje: gestandaardizeerde normopbrengsten voor een vaste seizoenslengte van 91 dagen.
Uit deze grafiek wordt duidelijk dat de gemiddelde (genormeerde) productie het hoogst is in het meteorologische zomerseizoen (jun.-aug.), op de voet gevolgd door het lenteseizoen (mrt.-mei), en op afstand gevolgd door het herfstseizoen (sep.-nov.). Het winterseizoen (dec.-feb.) heeft duidelijk de laagste productie. De impact van 2003 blijft overtuigend, maar wordt per seizoen soms door andere jaren ingehaald; de winter van 2006/07 gaf een bedroevend resultaat te zien.




Procentueel aandeel van genormeerde energieproductie per meteorologisch seizoen (standaardlengte 91 dagen) in de opbrengst van alle 4 seizoenen (1 dec. tm. 30 nov. van het "huidige" jaar).
Voor absolute getallen, zie vorige grafiek. De procentuele verhoudingen tussen de meteorologische seizoenen winter - herfst liggen in de orde grootte van gemiddeld (afgerond) 10-34-39-19 procent van de genormeerde totaalopbrengst van die 4 seizoenen. Het relatieve aandeel van het zomerseizoen van 2001 was opvallend hoog, en in 2007 was het vooral het meterologische voorjaars-seizoen wat opvallend goed scoorde. Verder zijn de verschillen niet erg groot.




Procentuele afwijking van genormeerde energieproductie per meteorologisch seizoen (standaardlengte 91 dagen) t.o.v. het gemiddelde van de gemeten jaren voor het betreffende seizoen.
Voor absolute getallen, zie vorige grafiek. Ook hier forse fluctuaties door de jaren heen, met als "dieptepunt" de genormeerde opbrengst in het winterseizoen van 2006/07 (gevolgd door tegenvallende opbrengst in de meteorologische herfst van 2000) en als "hoogtepunt" de "winterpieken" in 2002 en 2003. Ook de herfst was in 2003 uitzonderlijk, ongeslagen zonnig t.o.v. de andere gemeten jaren.


 



<ROLLOVER image> Genormeerde energieproductie per astronomisch seizoen, gecorrigeerd voor inverter defecten (theoretisch "behaalde" optimum resultaat) in Wh/Wp. Muiswijzer boven/over het plaatje: gerealiseerde normopbrengsten; muiswijzer naast het plaatje: gestandaardizeerde normopbrengsten voor een vaste seizoenslengte van 91 dagen.
Uit deze grafiek wordt duidelijk dat de gemiddelde (genormeerde) productie het hoogst is in het astronomische voorjaars-seizoen (plm. 20 mrt.-21 jun.), op de voet gevolgd door het zomerseizoen (plm. 21 jun.-23 sep.), en op afstand gevolgd door de ongeveer vergelijkbare herfst (plm. 23 sep.-21 dec.), resp. winter(plm. 21 dec.-20 mrt.). Met daarbij de aantekening dat de verschillen in de astronomische winter iets groter lijken te zijn dan in de astronomische herfst. 2003 blijft in drie van de (astronomische) seizoenen ook de leiding nemen; alleen de zomer van 2009 kon het niveau van dat recordjaar evenaren. De astronomische herfst van 2000 viel fors tegen, evenals de astronomische winterperiode in 2004.




Procentueel aandeel van genormeerde energieproductie per astronomisch seizoen (standaardlengte 91 dagen) in de opbrengst van alle 4 seizoenen (start en eind van het astronomische seizoen variabel, vallend rond 21 december afhankelijk van het jaar).
Voor absolute getallen, zie vorige grafiek. De procentuele verhoudingen tussen de astronomische seizoenen winter - herfst liggen in de orde grootte van gemiddeld (afgerond) 13-38-36-13 procent van de genormeerde totaalopbrengst van die 4 seizoenen. De verschillen zijn relatief klein - de fluctuatie in het astronomische winterseizoen is relatief bezien het grootst.




Procentuele afwijking van genormeerde energieproductie per astronomisch seizoen (standaardlengte 91 dagen) t.o.v. het gemiddelde van de gemeten jaren voor het betreffende seizoen.
Voor absolute getallen, zie vorige grafiek. En ook voor de astronomische seizoenen forse fluctuaties door de jaren heen, met als "dieptepunt" de genormeerde opbrengst in het herfstseizoen van 2000, gevolgde door de winter"depressie" in 2004. En als "hoogtepunt" wederom de "winterpieken" in 2003 en 2002. Ook de astronomische herfst in 2003 stak met kop en schouders boven de rest uit.


 

2. Vergelijking genormeerde productie jaarhelften en dubbele seizoenen
Comparison of norm energy production of year halves and double seasons

^^^
KLIK
op de kleine plaatjes om een uitvergroting (met getallen en korte toelichting) te krijgen. Van boven naar beneden worden voor de drie "half jaar periodes" (kalender-, meteorologisch-, resp. astronomisch halfjaar) de volgende twee data getoond: boven genormeerde en gestandaardiseerde opbrengsten per "halfjaar" (voor inverter defecten gecorrigeerde energieopbrengsten gedeeld door het totale nominale vermogen, Wh/Wp, en gecorrigeerd naar een standaardlengte van 182 (2x standaard seizoenslengte) dagen per "halfjaar"). Onder aandeel van het in de eerste rij weergegeven resultaat in het totaal van de 2 ''halfjaren", in procent. Resultaten voor de "halfjaar" perioden zijn direct berekend uit de data voor de gestandaardiseerde genormeerde seizoenen (paragraaf 1). Gestippelde kolommen: begin- en/of einddatum van het betreffende "halfjaar"geïnterpoleerd met gegevens van de omliggende (geregistreerde) data.

CLICK on small images for magnification (with numbers and short Dutch explanation). From top to bottom, for each "half year period", the following two data are shown: top normalized and standardized yield per "half year" (energy yield corrected for temporary inverter defects, divided by the total nominal Wp power, Wh/Wp, and corrected towards a standard length of 182 days (2 standard seasons length) per "half year"). Bottom proportion of the results given in the top row in the total of the 2 "half years", in percent. Results for the "half year" periods are directly calculated from the data for the standardized normalized seasons (paragraph 1). Dotted columns: start and/or end date of the "half year" depicted interpolated with kWh measurements from surrounding (registered) data.





<ROLLOVER image> Genormeerde energieproductie per half jaar, gecorrigeerd voor inverter defecten (theoretisch "behaalde" optimum resultaat) in Wh/Wp. Muiswijzer boven/over het plaatje: gerealiseerde normopbrengsten; muiswijzer naast het plaatje: gestandaardizeerde normopbrengsten voor een vaste lengte van 182 dagen voor het halve jaar (direct bepaald uit de gestandaardiseerde seizoenen van elk 91 dagen).
Uit deze grafiek wordt duidelijk dat de gemiddelde (genormeerde) productie in de eerste helft van het kalenderjaar significant hoger is dan in de tweede helft. Gemiddeld genomen is de verhouding 493:404 Wp (factor 1,2). Ook bij de halfjaarlijkse periodes steken de (absolute) resultaten in 2003 ver boven die voor de andere jaren uit. NB: resultaat voor eerste half jaar 2000 onbekend, daar de eerste 4 PV-modules bij ons pas in maart van dat jaar aan het net gingen.




Procentueel aandeel van genormeerde energieproductie per "half jaar"(standaardlengte 182 dagen) in de opbrengst van beide halve jaren (1 kalenderjaar).
Voor absolute getallen, zie vorige grafiek. De procentuele verhoudingen tussen de twee kalenderjaar helften liggen in de orde grootte van gemiddeld 55 resp. 45 procent van de genormeerde jaaropbrengst. Deze verhoudingen blijken behoorlijk stabiel, met geringe afwijkingen.


 



<ROLLOVER image> Genormeerde energieproductie per meteorologisch half jaar, gecorrigeerd voor inverter defecten (theoretisch "behaalde" optimum resultaat) in Wh/Wp. Muiswijzer boven/over het plaatje: gerealiseerde normopbrengsten; muiswijzer naast het plaatje: gestandaardizeerde normopbrengsten voor een vaste lengte van 182 dagen voor het halve jaar (direct bepaald uit de gestandaardiseerde seizoenen van elk 91 dagen).
Uit deze grafiek wordt duidelijk dat de gemiddelde (genormeerde) productie in de meteorologische winter +lente significant lager is dan in de meteorologische zomer+herfst. Gemiddeld genomen is de verhouding 389:507 Wp (factor 0,77). Wederom steken de (absolute) resultaten in 2003 (fors) boven die voor de andere jaren uit. NB: resultaat voor eerste half jaar 2000 onbekend, daar de eerste 4 PV-modules bij ons pas in maart van dat jaar aan het net gingen.




Procentueel aandeel van genormeerde energieproductie per "meteorologisch half jaar"(standaardlengte 182 dagen) in de opbrengst van beide halve jaren.
Voor absolute getallen, zie vorige grafiek. De procentuele verhoudingen tussen de twee meteorologische jaarhelften liggen in de orde grootte van gemiddeld 43 resp. 57 procent van de genormeerde (meteorologische) jaaropbrengst. Ook deze verhoudingen blijken behoorlijk stabiel, met de grootste afwijking in het jaar 2001.


 




<ROLLOVER image> Genormeerde energieproductie per astronomisch half jaar, gecorrigeerd voor inverter defecten (theoretisch "behaalde" optimum resultaat) in Wh/Wp. Muiswijzer boven/over het plaatje: gerealiseerde normopbrengsten; muiswijzer naast het plaatje: gestandaardizeerde normopbrengsten voor een vaste lengte van 182 dagen voor het halve jaar (direct bepaald uit de gestandaardiseerde seizoenen van elk 91 dagen).
Uit deze grafiek wordt duidelijk dat de gemiddelde (genormeerde) productie in de astronomische winter+lente gemiddeld genomen iets hoger is dan in de astronomische zomer+herfst. Gemiddeld genomen is de verhouding 457:432 Wp (factor 1,06). Met daarbij de aantekening dat de genormeerde opbrengsten juist in het zomer+herfst seizoen iets hoger lagen in de jaren 2001 en 2005. Wederom steken de (absolute) resultaten in 2003 (ver) boven die voor de andere jaren uit. NB: resultaat voor eerste half jaar 2000 onbekend, daar de eerste 4 PV-modules bij ons pas in maart van dat jaar aan het net gingen. Let op de forse spreiding in met name het winter+lente seizoen.




Procentueel aandeel van genormeerde energieproductie per "astronomisch half jaar"(standaardlengte 182 dagen) in de opbrengst van beide halve jaren.
Voor absolute getallen, zie vorige grafiek. De procentuele verhoudingen tussen de twee astronomische jaarhelften liggen in de orde grootte van gemiddeld 51 resp. 49 procent van de genormeerde (astronomische) jaaropbrengst. Deze verhoudingen blijken behoorlijk stabiel.


 

3. Balans van genormeerde energieopbrengst seizoenen per jaar
Balance of norm energy production of seasons per year

KLIK op de kleine plaatjes om een uitvergroting (met getallen en korte toelichting) te krijgen. Van boven naar beneden worden voor de 2 "seizoenstypes" (winter+zomer resp. lente+herfst in meteorologische, resp. astronomische tijdrekening) de volgende twee data getoond: boven genormeerde en gestandaardiseerde opbrengsten per "dubbelseizoen" (voor inverter defecten gecorrigeerde energieopbrengsten gedeeld door het totale nominale vermogen, Wh/Wp, en gecorrigeerd naar een standaardlengte van 182 (2x standaard seizoenslengte) dagen per "dubbelseizoen"). Onder aandeel van het in de eerste rij weergegeven resultaat in het totaal van de 2 ''dubbelseizoenen", in procent. Resultaten voor de "dubbelseizoenen" periodes zijn direct berekend uit de data voor de gestandaardiseerde genormeerde seizoenen (paragraaf 1). Gestippelde kolommen: begin- en/of einddatum van het betreffende "dubbelseizoen"geïnterpoleerd met gegevens van omliggende (geregistreerde) data.

CLICK on small images for magnification (with numbers and short Dutch explanation). From top to bottom, for each "double season period" (winter+summer or spring+autumn in meteorological, resp. astronomical timetable), the following two data are shown: top normalized and standardized yield per "double season" (energy yield corrected for temporary inverter defects, divided by the total nominal Wp power Wh/Wp, and corrected towards a standard length of 182 days (2 standard seasons length) per "double season"). Bottom proportion of the results given in the top row in the total of the 2 "double seasons", in percent. Results for the "double seasons" periods are directly calculated from the data for the standardized normalized seasons (paragraph 1). Dotted columns: start and/or end date of the "double seasons" depicted interpolated with kWh measurements from surrounding (registered) data.





<ROLLOVER image> Genormeerde energieproductie per meteorologisch dubbelseizoen, gecorrigeerd voor inverter defecten (theoretisch "behaalde" optimum resultaat) in Wh/Wp. Muiswijzer boven/over het plaatje: gerealiseerde normopbrengsten; muiswijzer naast het plaatje: gestandaardizeerde normopbrengsten voor een vaste lengte van 182 dagen voor het dubbelseizoen (direct bepaald uit de gestandaardiseerde seizoenen van elk 91 dagen).
Uit deze grafiek wordt duidelijk dat de gemiddelde (genormeerde) productie in de meteorologische winter+zomer een stuk lager is dan in de meteorologische lente+herfst (geen "balans"), waarbij aangetekend wordt dat dit in 2001 geheel andersom lag. Gemiddeld genomen is de verhouding 430:470 Wp (factor 0,91). De (absolute) resultaten in 2003 springen voor het voorjaar+herfst seizoen (ver) boven die voor de andere jaren uit. NB: resultaten voor 2000 onbekend, daar de eerste 4 PV-modules bij ons pas in maart van dat jaar aan het net gingen en dus zowel de meteorologische winter als de lente opbrengsten niet bepaald konden worden.




Procentueel aandeel van genormeerde energieproductie per "meteorologisch dubbelseizoen"(standaardlengte 182 dagen) in de opbrengst van het totaal van beide seizoenen.
Voor absolute getallen, zie vorige grafiek. De procentuele verhoudingen tussen de twee meteorologische dubbelseizoenen liggen in de orde grootte van gemiddeld 48 resp. 52 procent van de genormeerde (meteorologische) jaaropbrengst. Het jaar met de opvallendste afwijking (verhouding juist andersom) is 2001.


 




<ROLLOVER image> Genormeerde energieproductie per astronomisch dubbelseizoen, gecorrigeerd voor inverter defecten (theoretisch "behaalde" optimum resultaat) in Wh/Wp. Muiswijzer boven/over het plaatje: gerealiseerde normopbrengsten; muiswijzer naast het plaatje: gestandaardizeerde normopbrengsten voor een vaste lengte van 182 dagen voor het dubbelseizoen (direct bepaald uit de gestandaardiseerde seizoenen van elk 91 dagen).
Uit deze grafiek wordt duidelijk dat de gemiddelde (genormeerde) productie in de astronomische winter+zomer een klein beetje lager is dan in de astronomische lente+herfst (bijna "balans"). Gemiddeld genomen is de verhouding 436:456 Wp (factor 0,96). Wederom steken de (absolute) resultaten in 2003 (fors) boven die voor de andere jaren uit. NB: resultaten voor 2000 onbekend, daar de eerste 4 PV-modules bij ons pas in maart van dat jaar aan het net gingen en dus zowel de astronomische winter als de lente opbrengsten niet bepaald konden worden.




Procentueel aandeel van genormeerde energieproductie per "astronomisch dubbelseizoen"(standaardlengte 182 dagen) in de opbrengst van het totaal van beide seizoenen.
Voor absolute getallen, zie vorige grafiek. De procentuele verhoudingen tussen de twee astronomische dubbelseizoenen liggen in de orde grootte van gemiddeld 49 resp. 51 procent van de genormeerde (astronomische) jaaropbrengst. Een bijna perfecte "balans", dus, tussen de geaccumuleerde opbrengsten van de twee meest "extreme" en de twee daar tussenin liggende seizoenen.


Grafiek pagina gestart in 2007; update 15 maart 2010

 


© 2007-2010 Peter J. Segaar/Polder PV, Leiden (NL)

monthly energy yield of complete PV-system 2000 monthly energy yield of complete PV-system 2001 monthly energy yield of complete PV-system 2002 monthly energy yield of complete PV-system 2003 monthly energy yield of complete PV-system 2004 monthly energy yield of complete PV-system 2005